Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen dk> \dttos X tour Leerlooiers en VflN ÉÉN STAM- Week-Revue. te Waalwijk. DDOR> ERX4XB1ÖÊ Begin der Winteravondcursussen voor Looierij en Schoenmakerij 3 OCTOBER 1927. FEUILLETON r' iriiiriiK NUMMER 73. ZATÉIjtDAG 17 SEPTEMBER 1927. 50e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. DE STEM DER WERKELIJK HEID. Het „Handelsblad", dat minister Bee- laerts van Blokland prijst wegens zijn moedige redevoering te Genève, zit echter nog al verlegen met de belang rijke passage in die redevoering, be trekking hebbende op de Nederland- sche handelspolitiek; een passage, op welker beteekenis wij reeds hebben ge wezen. Min of meer uit de hoogte noemt liet blad dezen passus een ver gissing, blijkbaar voortkomende uit de ongewoonte eener actieve Volken- bondspolitiek bij de Nederlandsche ge delegeerden... Want het spreekt wel vanzelf, dat degeen, die uittrekt als kruisridder voor de zedelijke bedoelingen van het Volkenbondspact, ook in het licht van 'dit handvest de zaken van economische en militaire politiek beziet. De tirade aan het slot van de rede van onzen minister in Ge nève, waarin hij zich tot voorwaar delijk vrijhandelaar verklaart, de toneert in het verband van zijn op wekking dan ook zeer sterk. Het is denkbaar, dat ze hier den ecoiiomischen activisten een hart onder den riem moet steken. Maar zelfs al neemt men dat aan, dan nog heeft de minister zijn standpunt in niet onbelangrijke mate verzwakt door dit dreigement. Men zal wel hel best doen, wanneer men uit de ongewoonte eener actieve Volken- bondspolitiek bij onzen bewindsman deze vergissing verklaart. Immers, op zichzelf is deze aan kondiging: „als gij niet, dan" even min te verdedigen in de vermaarde atmosfeer van Genève als het drei gement zou zijn: wanneer gij niet ophoudt uw krijgstoerusting te ver sterken, dan zal ik mij genoopt ge voelen de onze uit te breiden. De minister zeiden wij heeft zijn eigen standpunt daardoor niet onbelangrijk verzwakt; immers de groote beteekenis van zijn rede lag in de omstandigheid, dat de versto ring van den vrede zooveel mogelijk dient te worden voorkomen door een staatkunde gegrondvest in de moraal. Gevaar voor verstoring van den vrede brengt de economische naijver evenzeer met zich mede als de wed strijd in bewapening en als onver standige daden van 'n overwinnaar- dictator. Het „Handelsblad" begaat hier zélf een vergissing. Het stelt de quaestie der bewape ning en der handelspolitiek op één lijn. En dat is nu natuurlijk volkomen onjuist. De quaestie der handelspolitiek is in haren grond een quaestie van eco nomisch leven of economischen dood. Wanneer de handelspolitiek der an dere landen, oppermachtig tegenover het uit eigen wil weerlooze Nederland er in slaagt onzen export grootendeels of geheel te fnuiken en daartegenover onze voor het binnenland werkende industrie nog grootendeels dood te concurreeren met import tegen abnor maal lage prijzen, door dumping of andere methoden, dan beteekent dat voor ons land een economische ruïne. Dit op een lijn te stellen met eenige millioenen hoogere bewapeningskos- ten is er volkomen naast. En dat uit een ons door den nood opgedwongen wijziging onzer handels politiek gevaar voor den vrede van ons land zou ontstaan, gelooft het „Han delsblad" immers evenmin als wie ook! Slechts wie hals over kop verstrikt zit in een papieren dogma van eigen maaksel en zich daarop blind staart, kan doof blijven voor de stem der werkelijkheid. Die stem heeft de Nederlandsche ge delegeerde te Genève laten hooren, toen hij volkomen terecht zeide, dat één staat niet alleen en op zichzelf een bepaalde handelspolitiek kan voeren, als al de andere staten een andere han delspolitiek voeren. Het levensbelang zal dan den éénen staat dwingen tot aanpassing aan de eischen der realiteit. T. C. Binnenland. Inzake het geval Sacco en Vanzetti hebben we steeds het standpunt inge nomen, dat het onmogelijk was, om van hieruit een zoo omvangrijk pro ces te beoordeelen, maar dat er o.i. geen reden .was om aan te nemen, dat in Amerika een groote groep over heidspersonen en rechters er op uit zou zijn om een paar onschuldige ar moedzaaiers op den electrisclien stoel geplaatst te krijgen, alleen om aan 'n onredelijk gevoel van klassenhaat te voldoen. Maar velen Wisten het „be slist en zeker", dat Sacco en Vanzetti onschuldig waren, zij achtten zich vol doende voorgelicht en zij hielden hier de gemoederen ook zóó warm, dat die zich in ongeregeldheden en het inwer pen van ruiten van toch óók' onschul dige winkeliers moest uiten. De com munis opinio vond steun voor haar gevoelen in een scherp artikel van den zeer bekenden advocaat Mr. de Vrieze, in De Telegraaf, waarin deze de twee feiten ontleedde, waarop Sacco en Vanzetti gevonnist zouden zijn en tot de conclusie kwam, dat tegen hen in derdaad een gerechtelijken moord be gaan dreigde te worden. Het vonnis werd inlusschcn uitge voerd, hetgeen alle weidenkenden, ook in Amerika, hebben betreurd, omdat er, na een zeven-jarige procedure, alle reden was om genade te laten gelden voor recht. Misschien hebben die cle mente gedachten ook de betrokken autoriteiten wel bezield, maar hebben ze zich laten weerhouden daarvan te doen blijken, tengevolge der ongehoor de bedreigingen van de geestverwan ten der gevomiisten. Hoe het ook zij, de electrisclie stoel is in werking gesteld en lang zaam maar zeker zijn de gemoederen bedaard. Ook het gemoed van den be- 1& ilö^3 Zie verder de MEDEDEELING in dit blad. De Directeur, 38909 VAN DER WAERDEN. WaalwUksefce en Uogslraatscle Courant. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1,50. BiJ contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT LlCriTF.ÖeuRlGt ROOKTABAK H00DE-S7lR 1 M(crocx«K GQON ln de sterrekunde onderscheidt men de sterren naar hare licht sterkte in sterren van de „eerste, tweede, derde grootte" enz. De sterren van de eerste grootte zijn het. die ons des avonds het eerst opvallen en door hare schittering tot bewonderend opzien dwingen. Wanneer wij de „ROGDE-STER" hiermede in verband brengen, dan is het, omdat ook deze „ster" waarlijk van de eerste grootte genoemd mag worden. Trekken haar schitterende eigenschappen niet terstond de aan dacht? Stemt ook de ROODE-STER niet tot nadenken, tot erkenning, dat even onveranderlijk als jaar na jaar de sterren aan den hemel staan, de ROODE-STER haar eerste plaats blijft innemen onder de pijptabakken? Onovertroffen van kwaliteit, volmaakt van samenstelling is bet wonder, dat heel Nederland STER-1 ABAK rookt? ROODE-STER - VAN DE EERSTE GROOTTE! NV. o.h. THEODORUS NIEMEIJER, Groningen en Roller Jam. «gig van „DE ECHO VAN HET ZEIDEN". sehoots beloond door dien éénen blik van dankbaarheid van den zieken man. Zie je, zooiets geeft je zoo'n prettig, warm gevoel, zooiets... zooiets... verhevens. Dat gevoel kennen ze niet, die egoïsten, 't Is een genot minder voor hen op de wereldik ben het dus die ben beklagen moet... Zie zoo, Wolf. alles is gereed, nu ga ik naar Didier. Zoo dra ik bem bezorgd heb. hoop ik jou te vin den in het hotel de Noailles, nietwaar Maar in alle geval, ga jy je gang. wacht niet op me, want ik weet niet, hoe lang ik bezig zal zijn met Didier. a Het kwam noch in Wolfgang, noch in #Huibert op, het vreemd te vinden, dat zij van elkander af gingen op dit oogenblik, inplaats van elkander te helpen bij de dien sten, den zieken Franschman te bewijzen. De weinige uren van inspanning vielen Huib niet mede. Ze waren aangegroeid tot een dag vol moeilijke en dikwijls angstige zorg. Eerst tegen negen uur in den avond gevoelde hij zich vry en ging naar zijn ho tel. Natuurlijk was Wolfgang daar ni°t. Dat had Huibert ook niet verwacht. Men berichtte hem. dat Wolfgang onophoudelijk naar hem was komen vragen en na het di ner weei' was uitgegaan. Huibert zag de on mogelijkheid in, zjjn broer in de groote stad te gaan zoeken. Buitendien gevoelde hij zich vermoeid en waren zijn gedachten te veel vervuld van het leed, dat hij den heeleu dag had aanschouwd. Hy liet zich, na gedineerd te hebben, de kamer van zijn broer wijzen, met het voornemen om zoo spoedig mogelijk naar bed te gaan, want een nog zwaarderen plicht had hy op zich genomen en nu was hij ongerust en benieuwd hoe Wolfgang dat alles wel zou opnemen. Eensklaps klonken haastige voetstappen en Wolfgang stoof binnen. Eindelijk, riep deze. Mijn "hemel, Hulb, waar heb je zoo lang gezeten?: "Wel zesmaal hen ik in het hotel naar je komen vragen. Je kunt begrepen, hoe dat r aqn dag gebro ken heeft! Daar was een ongewone 1 evendigheid over den flegmatieken Wolfgang; gekomen, di<> Huibert verwonderd deed opzien, terwijl ziin broer opgewonden v« jrvoigde„Mar seille is zoo'n aardige, vroolyke stad. Ik ben den heelen dag met de drie heeren van mijn whistclubje van boord uit geweest. Ze zitten nu' voor het Grand Café op me te wachten. Ik zei, dat ik nog eens voor liet t laatst naar je ging vragen. Maar... bah! wat een rare lucht is hier in de kamer!'. Ily sloeg met zijn zakdoek om zich heen. „O. ik weet het al, jodoform, ruik jij soms zoo?" Ja, ik heb geholpen by bet nieuwe verband van Didier. Nu, wasch je dan gauw, en verkleed je. Maar talm niet, ga mee. Het is zoo aar dig, weer eens in een Eairopeesche stad te zfln, vooral 's avonds, met al die verlichte straten, de heldere winkels en vroolyke ca- fé's.... Maar waarom sta je daar nog al tijd? Het spijt me, Wolf, ik zal liever niet met je meegaan, ik... ben moe. Wolfgang lachte luidruchtig. Wordt geen oude vrouw, broertje. Een glas champagne zal die vermoeidheid wel verdrijven. Wat, je wilt toch niet naar bed. de menschen beginnen nu pas te leven Ocli neen, ik zal liet je maar ronduit zeggen; die vermoeidheid was maar een voorwendsel. Er is... hm.... er is meer. Wolf, ik hoop dat je niet al te veel haast hebt. Ik moet je bepaald nog even spreken. Ja, maar... toch niet lang, je zet zoo'n aansprekersgezicht en ze wachten me. dat weet je. En weer met een plotselinge beweging, als walgde hy, sloeg Wolfgang met zyn zakdoek om zich heen. „O, Huib, wasch je toch, dat antiseptische luchtje is zoo ambu- lance-achtig Ja, ja, zeker, maar luister eerst even. Ik kan vanavond niet met je mee, want ik heb beloofd de hondenwacht te houden bij Didier. Nu is de scheepsdokter btj hein, dus kan ik nog een paar uren rusten. Wy, dat wil zeggen, de dokter van de Yang-tse-Ki- ang, een geneesheer van hier en ik, zijn den heelen tijd bjj hem moeten blyven, nadat ik hem van boord gebracht had in zijn ho tel. We dachten elk oogenblik, dat liij ster ven zou. Wat een angst ik uitgestaan bpb bij bet transporteeren van boord...Nu is by wat beter, tenminste hij ligt in een hal ve verdooving. Hij moet eerst een paar da gen rwsten voor hy verder mag en hij ver langt zoo koortsachtig naar huis, de arme jongen, 't Verkort zyn leven, al dat reizen, maar hy wil „thuis" sterven, roept hij on ophoudelijk. We zijn van plan een coupé voor lieni te laten inrichten. Een liefdezus ter om hem op te passen en te vergezellen, zal gezocht worden, maar ze kan het werk niet alleen af op reis en... en... zie je, de dingen ten halve doen, is toch ook ellendig en daarom heb ik mij aangeboden. Ik zal dus een dag of wat verliezen, Wolf, het spijt me van al onze prettige plannen, maar het kan niet anders, dat zie je toch wel in, nietwaar? Met eenige spanning wachtte Huibert op zijn broer's antwoord. Wolfgang's nuchtere levensopvatting en zijn cynisme hadden Huibert zoo dikwijls reeds gewond, en dat zij gedurende hun driejarig samenzijn zon der blijvenden invloed waren op zijn ka rakter. had hij te danken aan het levendige van zijn temperament, dat hein altijd den ken en handelen deed onder den eersten in druk. Hudbert's edelmoedig besluit was al tijd genomen en uitgevoerd, eer Wolfgang's scherpe afkeuring of sarcasme er invloed op konden hebben. Voor de spottende aan merkingen daarna was Huib echter altijd min of meer bevreesd. Zulk een bijtend woord bracht in elk geval een schaduw over zyn tevreden stemming en bezoedelde daarenboven, in Huibert's oog, het karakter van den oudste, dat hy zoo gaarne als goed wilde beschouwen. Ja, het is wel jammer, vooral omdat wij, de heeren van de whistclub en ik, af gesproken hebben morgenochtend reeds naar Parys te vertrekken. Als Marseille al zoo amusant is, wat zal Parys dan niet zijn En... deze schikking is misschien wel goed. Wellicht bevalt je ons gezelschap niet eens. We zijn zooveel... ouder dan jij. Heb je me nog wat te zeggen? Je begrijpt, ik heb wei nig tijd en nul je toch niet meegaat... Huibert zag Wolfgang verrast aan. In- plaats van b#t sarcastische woord, dat hij bad verwacht over zijn „domme edelmoe digheid" of zooiets, dit inschikkelijke, be reidwillige antwoord. Weer viel bom bet vreemde, levendige in Wolfgang's uiterlijk op. Die gezwollen aderen op het voorhoofd, de flikkering in de fletse oogen, hoe goed kende hy deze symptomen van hartstoch ten. die Wolfgang telkens opnieuw over- heerschten en die mede oorzaak waren ge worden van zyn geschokte gezondheid, waarvoor hij nu herstel ging zoeken in zijn vaderland. Ik zal je dus niet meer zien tot over...? Een dag of vier. Ik zal hier het adres van Didier's ouders achterlaten. Telegra feer ine dan je adres in Parijs, dan schrijf ik je. wanneer ik komen kan. Heel goed.... o, poeh, die jodoform- lucht... Ja, ja, ik zal hier dadelijk de ramen open gooien en een andere kamer vragen. Ik zal je niet langer hinderen. Adieu dan, tot ziens! Hoe pijnlijk was Huibert Wolfgang's groote haast. Had hij slechts de macht hem terug te houden, maar nog nooit was hem dat gelukt. Met krachtigen dnvk greep bij de band, die de oudste hein nonchalant toe stak. Wolf Wolf, denk toch aan je gezond heid, je moet je immers streng in acht ne men. Wil ik by je blijven,Didier... opgeven? Wolfgang zag de ernstige bezorgheid om zijnentwil in Huibert's oogen. Zijn gezicht vertrok even, toen riep hy, met een wan hopig schouderophalen en een toornig ge baar de hand van zyn broeder afstootend „Nonsens, je weet, het kiln nu eenmaal niet anders. Zeur toch nieten met twee stap pen had hy de deur bereikt, die hy hard achter zich dicht trok. Maar hy liep niet dadeiyk den corridor af; hy bleef dralend voor de kamerdeur staan, waar hy zyn broer achterliet, ellen dig, bedroefd, om... zynentwil. En Wolfgang aarzelde. Daar streed weer voor de hoe veelste maal zyn goede engel tegen de demonen van spel en drank, die hem behecr- schen gingen. Zoo bleef by besluiteloos staan, zeer goed heel den omvang begry- pende van Huibert's smart. (Wordt vervolgd),

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1