Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
li
VAN ÉÉN STAM.
I
FEUILLETON
Provinciaal Wegenplan
van 71 oord- Bra ban t
nCXOR ERWJUm
&TFPK«r^
50e JAARGANQ
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telegr.-AdresECHO.
Telefoon No. 38.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Gisteren is het verslag van de Com
missie van Rapporteurs der Provinciale
Staten en het antwoord van Ged. Staten
van Noord-Brabant verschenen, waar
aan wij het volgende ontleenen
In verband met gemaakte opmerkin
gen zeggen Ged. Staten vóór de a.s.
Statenzitting een nieuwe toelichtende
kaart toe van alle verbindingswegen
in de provincie.
In de atdeelingen werd uiting gege-
ven aan de vrees oi de niet op de
Rijks- of Provinciale wegenplans voor
komende wegen niet ietwat stiefmoe
derlijk in de toekomst, wat aangaat
het onderhoud, zouden worden bedeeld
en of ook de Provincie niet een wegen
fonds moet instellen. Tegenover dii
laatste staan Ged. Staten afwijzend.
Aan de hiervoor bedoelde wegen zal
in de toekomst goede aandacht ge-
schonken blijven. Ook zij zullen, voor
zooveel de geldmiddelen zulks toelaten,
worden verbeterd en ingericht naar de
eischen van het verkeer.
Gevraagd wordt of Ged. Staten zich
bij hun voorstellen niet hier en daar
het geldelijk belang der provincie te
zwaar hadden laten wegen tegenover
het verkeersbelang. Ged. S'aten ont
kennen dit. De uitkeering uit het
rijkswegenfonds zal in het algemeen
niet voldoende zijn om de wegen, welke
op het provinciaal plan voorkomen, te
brengen in den vereischten verbeterden
toestand. De Wegenbelastingwet zal
voor de provinciale kas van Noord
Brabant zeer nadeelig zijn. Alles moet
in het werk worden gesteld om dit
verlies tot een minimum te beperken.
Ged. Staten becijferen dat voor de 42
K.M. niet provinciale wegen, die op
het wegenplan voorkomen, 8 2 pet.
van het aandeel der Provincie in de
uitkeering van de belastingopbrengst
moet worden afgestaan, wat bij een
geraamd aandeel van f 425 000 f 35 000
beteekent, zoodat feitelijk afstand word!
gedaan van een kapitaal ineens van
ongeveer f800 000. Wanneer de minis
ter een speling van 5 pet. in de totale
wegenlengte toestaat of 25 K.M. en
daarvoor niet provinciale wegen wor
den genomen,zou de Provincie 12 8
pet. of f55 000 moeten afstaan, wat
weer een kapitaal van bijna een half
millioen meer vertegenwoordigt. Reeds
nu zullen de onderhoudskosten der
wegen de inkomsten daarvan met ruim
l'/2 ton overtreffen, ongeacht de andere
kosten en wat van de uitkeering uit
het wegenfonds moet worden afgestaan.
Ged. Stater, verdedigen tegenover
gemaakte opmerkingen, dat het aantal
motorrijtuigen, hetwelk gemiddeld per
dag een weg passeert, als factor zonder
reserve te nemen bij het bepalen der
wegen, die op het prov. wegenplan
behooren te komen, niet juist zou zijn
dat de provinciale wegen zich in
't algemeen verheugen in een goeden
staat van onderhoud en dit in aan
merking nemende een verkeerstelling
wel degelijk een waardevollen maatstaf
oplevert voor de bepaling van de be
langrijkheid van den weg.
Ged. Staien zullen overwegen wat
zij in verband met de eischen in de
toekomst ook aan de traversen door
gemeenten testellen, kunnen doen om
den gemeentebesturen voorlichting te
geven met betrekking tot de vaststel
ling ot wijziging van de voorschriften
ten aanzien van de rooilijnen in de
kommen der gemeenten.
Ged. Staten kunnen nog geen raming
geven van de kosten, welke ter uit
voering van de verbeteringen op het
wegenplan aangegeven de provincie
zou moeten maken. Ook omtrent den
tijd binnen welken die verbeteringen
behooren te zijn gebracht is thans nog
onmogelijk ook slechts bij benadering
iets te zeggen. Afgewacht moet worden
welke resultaten de Wegenbelastingwet
in zijn eerste toepassing brengen zal.
In verband met de door den Minister
gestelde eischen zal elke verbetering
van de rijbaan moeten gepaard gaan
met een verbreeding tot de aanzien
lijke breedte, welke voorgeschreven is,
zoodat in de lengte slechts in een
langzaam tempo voortgang kan worden
gemaakt. Vele wegen zullen dan in de
toekomst aanvankelijk korte vakken
vertoonen, welke over een groote
breedte van een moderne verharding
zijn voorzien, terwijl de niet verbeterde
resteerende wegvakken over groote
lengten daartegen zullen contrasteeren
met een primitief en minder goed be
rijdbaar verhardingsvlak. De minister
heeft toegestaan dat met het maken
van de rijwielpaden en het verkrijgen
van meerdere kruins- en onteigenings
breedte kan worden gewacht tot de
rijbaan zal zijn in orde gebracht. De
weelde van twee vrijliggende rijwiel
paden elk van een breedte van 1 25
M. langs de wegen kan de provincie
zich niet veroorloven.
In verband met dienaangaande ge
maakte opmerkingen zeggen Ged.
Staten toe op een spoedige totstand
koming der bruggen te Gorinchem en
Keizersveer bij het Rijk te zullen aan
dringen, evenals op den bouw van de
geprojecteerde overbruggingen teHede
en te Moerdijk. In overeenstemming
met de in de atdeelingen gemaakte
opmerkingen, waarmee Ged. Staten
instemmen, zullen zij de aandacht van
het Rijk erop vestigen, dat aan den
op het Rijkswegenplan getraceerden
weg Tilburg-Eindhoven, welke bezui
den Oirschot tracé weer de spoorlijn
Boxtel-Eindhoven heeft te passeeren,
waaronder den befaamden overweg
onder Woensel, een meeraanbevelens-
waardige richting kan worden gegeven
tusschen Oirschot en Eindhoven door
te volgen den Olrschotschen dijk
De Commissie van Rapporteurs doel
jeen concreet voorstel doch spreekt
als haar oordeel uit, dat het haar
jewenscht voorkomt, dat de wegen
Vierlingsbeek-Maasveer, Roosendaal -
Jelgische grens, Fijnaart—Stampers
gat, de Pettelaarsche weg en Heusden-
4aarsteeg—Vlijmen op het plan wor
den gebracht.
Ged. Staten daartegenover willen,
nu het blijkt, dat eenige speelruimte
toegestaan wordt, aan het provinciaal
wegenplan toevoegen den prov. weg
Oirschot Hilvarenbeek—Tilburg, ter
lengte van 4.7 K M., totaal dus 26.5
K.M. Mochten de Prov. Staten zich
daarmee niet kunnen vereenigen, dan
komen in aanmerking de door de
C. v. R. genoemde wegen ter lengte
van 26.15 K.M.
Weg Heusden- Hedikhuizen—
Vlijmen.
Nagenoeg algemeen oordeelt men in
de atdeelingen 't veel meer gewenscht
dat de weg HeusdenHerptHaar
steeg—Vlijmen op het plan werd ge
bracht, dan de weg Heusden—Drunen.
Deze laatste verkeert in vrij goeden
toestand en is zeer voldoende voor
het locale verkeer per motorrijtuig
terwijl de weg Heusden—Haarsteeg
Vlijmen de verbindingsweg vormt
voor het geheele land van Heusden
en Altena en van wat het veer te
Sleeuwijk passeert met de provinciale
hoofdstad, en in zeer slechten toestand
verkeert.
De proef op de som. dat de weg
Heusden—Haarsteeg—Vlijmen 'n ver
bindingsweg voor motorrijtuigen van
groot belang is, wordt wel geleverd
door het teit dat juist ter plaatse be
doelde weg aan de Langstraat (weg
Waalwijk-'s Bosch) aansluit, 't motor-
verkeer op het verdere gedeelte naar
Den Bosch van 150 per dag stijgt tot
200 en meer, en dit, ofschoon om den
toestand, waarin de weg zich bevindt,
door menig motorrijtuigbestuurder de
omweg over Drunen geprefereerd
wordt.
Wordt de hier bedoelde weg op t
Provinciaal wegenplan gebracht, dan
zou de provinciale weg van Heusden
naar Drunen kunnen vervallen.
De eerste is lang 7'/a> de laatstge
noemde 5'/a K M.
Ged. Staten merken op. dat bij de
opstelling van het provinciaal wegen
plan is uitgegaan van de gedachte,
dat zooveel mogelijk prov. wegen op
het plan zullen worden gebracht,
waar zulks althans mogelijk is zonder
het verkeersbelang te schaden. Dit
heeft de instemming van den Minister
van Waterstaat.
Op dezen grond kan het geen aan-
beveling verdienen om den weg van
Heusden over Hedikhuizen naar Vlij
men op te nemen.
Wel is waar biedt genoemde weg
de kortste verbinding tusschen Heus
den en Vlijmen, doch daartegenover
moet worden aangevoerd, dat de weg
Heusden—Elshout—Drunen op de
kortste wijze Heusden in verbinding
brengt met het wegennet, dat in het
provinciaal wegenplan is, verwerkt.
Voor Heusden biedt de weg over
Elshout naar Drunen eene alleszins
geschikte richting zoowel voor de
mottorrijtuigen, welke naar Waalwijk
en Tilburg rijden als voor die welke
bestemd zijn voor 's-Hertogenbosch.
Heeft men derhalve voor 't opnemen
in het wegenplan te kiezen tusschen
den weg Heusden—ElshoutDrunen
en Heusden—Hedikhuizen—Vlijmen,
dan is de eerstgenoemde zonder eeni-
gen tweifel de meest verkieslijke. De
richting Heusden-Hediktvaizen-Vlijmen
zou uitsluitend geschikt kunnen zijn
voor 't verkeer van Heusden op
's-Hertogenbosch. doch geenszins voor
het verkeer van Heusden op Waalwijk
en Tilburg. De weg Heusden-EIshout-
Drunen daarentegen beantwoordt aan
eene verkeersbehoefte in bbele rich
ting
Bruggen te Keizersveer en
te Gorinchem.
Ook werd door verschillende leden
er op aangedrongen, dat Gedeputeer
de Staten er bij het Rijk op zouden
aandringen, dat. nu de groote ver
bindingswegen zoo prachtig zullen
verbeterd worden, ook de brug aan
het Keizersveer spoedig wordt aange
legd, daar het nut van de verbindings
wegen goeddeels gefrustreerd wordt
door obstakels als de veren eigenlijk
zijn.
In verband hiermede werd ook ge
vraagd of het Rijk niet zou aanleggen
een brug ter vervanging van het veer
Gorinchem- Sleeuwijk.
Ged. Staten deelen in hun antwoord
hierop mede, dat op het Rijkswegen
plan in den hoofdverbindingsweg van
Utrecht over Gorinchem Keizersveer
NUMMER 88
WOENSDAG 9 NOVEMBER 1927.
\V« al wij li se lie en Langslraatsche Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1,50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
w
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
Vrij bewerkt naar den roman van
Louise B. B.
16)
DERDE HOOFDSTUK.
VERBROKEN BANDEN.
De trein staat stil. GoudaPortieren wor
den opengegooid. Een kort oponthoud
dan worden de wagens weer gesloten en da
trein zet zich in beweging.
Goddank het laatste station denkt
Wolfgang overluid, want hij is alleen in
den wagon, terwijl hij voor de honderdste
maal zijn horloge raadpleegt. Van St. Mo-
ritz af, waar de brief van Huib hem be
reikte, is hij in één vaart. Bij Emmerik
heeft hij zijne reis als geëindigd beschouwd,
want Nederland is een klein land, denkt hij,
en hij zal liet doorvliegen. Maar nu vallen
hem de laatste uren eindeloos lang. Wolf
gang wordt al ongeduldiger. In dit vlakke
land kan hij niet zien dat liij vooruit komt.
De weilanden volgen elkander op in einde-
looze eentonigheid. Als een groote vuurbol,
in een bed van dauw, is de zon weggezon
ken tegen den gezichtseinder, nóg trilt de
atmosfeer onder de laatste zonne-omlielzing.
De dag is warm geweest en er komt uit het
westen een onweder opzetten.
Groote loodgrijze wolken, grillig gevormd,
goedgerand afstekend tegen een vurigeu
hemel, hebben de hergen vervangen van .le
hooggelegen landen, die hij de vorige dagen
en dezen ochtend lieeft doorgespoord. Hij
ziet in zjju overspannen stemming iets drei
gends in die doezelige gevaarten, die lang
zaam over en op elkander schuiven en hem
den indruk geven als wilden zij, geluidloos
neervallend, de aarde verstikken ouder hun
donzen gewicht. Wolfgang kan er niet
langer naar turen, zonder als het ware een
voorgevoel te krijgen van gevaren, die hij
tegemoet reist. Hfl staat op en pat aan
het andere portier zitten. In de luchttril
ling van dit landschap geen goudglans
meer, slechts hier en daar weerkaatst een
sloot tusschen de weilanden een purperen
veer in de lucht. Diep blauw, bijna violet
welft de hemel zich over liet land, waarvan
het groen al meer onzichtbaar wordt in den
opkomenden dauw. Aan den horizon doezelt
de vallende avond land, nevel en luc.it
reeds weg in een vaalgrijze massa. Ook
hier in deze eentonige vlakte hetzelfde
neerdrukkende, dat den eenzamen man zoo
somber stemt. Het koortsachtig verlangen
bij Huib te zijn, wordt al sterker in h°m.
Daar is, sinds de liefde zoo laat in hem
ontwaakte, een groote verteedering in zijn
hart gekomen. Hij begrijpt andere menschen
nu heter; vooral het leed van zijn jongen
broeder schokt hem diep. En weer wensclit
hij in den Haag te zijn om Huib te kunnen
helpen, want diens laatste brief heeft liem
verschrikt.
Huib is een van die menschen, wiens
levenspad voortdurend beschenen wordt
door mooien zonneschijnzulke menschen
zien al licht één zomerbuitje voor een groote
ramp aauNu Huib's idylle zoo wreed
verstoord werd. door den norschen vader
van het meisje, had Wolfgang het veel na
tuurlijker gevonden, zoo Huib in zijn brief
zich radeloos van smart had getoond of
luide om hulp had gejammerd. De ernstige
bedaarde toon, de vreemde berusting van
den jongen man, vindt Wolfgang onnatuui-
Irjk. Hij heeft daardoor de zekerheid ge
kregen. dat de toestand veel liopeloozer is
dan Huib-heeft willen laten blijken, en
daarom ijlt hij naar hem toe; nacht en dag
heeft liij gespoord en al meer rijpt zich liet
voornemen zijn jongen broeder te helpen,
ten koste van alles. Hij glimlacht tevreden
als hij weer eens bemerkt hoe lief zijn
..jongste" hem is geworden. Maar juist door
dat warme gevoel wordt liij hoe lauger hoe
ernstiger. Komt die trein dan nooit aan!
Hij zit met zijn horloge in de hand, het is
reeds schemering en liij moet zijn sigaar
helder brandend trekken om te zien hoe de
seconden en minuten voortkruipen.
Eindelijk daar is een sein... meer lichten
langs de haan, de trein begint langzamer te
rijden en stoomt Den Haag binnen. HIJ
springt uit den wagon, drukt zijn bagage
biljet in de hand van een dienstman en ijlt
in groote verwachting naar het tourniquet.
Daar staat Huib. In het flikkerend licht
kan Wolfgang de uitdrukking van zijn ge
laatstrekken niet duidelijk onderscheiden.
Uiterlijk staat hij daar kalm te wachten
De vreugde zijn broeder weer te zien, open-
haart zich in een blijmoedige begroeting, ge
heel natuurlijk en ongedwongen, al mist zij
het onstuimige van vroeger.
Bonsoir Wolf! Hoe maak je het? Rly je
weer te zien, oudste. Wacht, geef hier dat
valies. Ik ben hier met een taxi. Ga gauw
mede.
Deze woorden gaan vergezeld van een
stevigen handdruk. Wolfgang had zoo ze
ker <le een of andere zenuwachtigheid "f
uitbarsting van droefheid verwacht, dat hij
Iluih versuft aankijkt bij deze bezadigde,
hoewel tocli blijmoedige begroeting. Huib
schijnt plotseling tien jaar ouder in zijne
manieren.
Zonder een woord te spreken volgt (le
oudste hem in de taxi. Ook in dit tête ft
tête is het Iluih. die voor het eerst hel) stil
zwijgen verbreekt en wel met de zeer pro-
zaische woorden: Je zult wel hongerig zijn,
hè. na zoo'n lange reis en natuurlijk be
hoefte hebben om je wat op te frisschen.
I Daarom zullen wij eerst naar onze kamers
gaan, dan kunnen wij daarna soupeeren bq
Riche. O, maak voor mij geen plannen. Ik
heb aan het station te Keulen wat gebruikt
ik heb geen eetlust.
Maar ik wel, antwoordt Huib zoo vroo-
lijk, dat Wolfgang weer vruchteloos be
proeft de uitdrukking van zijn broeders ge
zicht in het duister van de taxi te onder
scheiden. Ik heb het diner-uuï om jou uit
gesteld en heb nu grooten honger.
Daar was licht op hun zitkamer, toen zij
er binnentraden en onwillekeurig zochten
de beide broeders gelijktijdig elkanders
oogeu.
Oprecht gemeend scheen de tevreden op
getogen blijdschap op Hulbert's gezicht,
toen hij verrast uitriep: Wolf, wat zie je 01
goed uit», Je bent geheel veranderd, een an
der inenscli geworden. Je gelijkt nu weer
op je portret, geschilderd vóór je naar Indië
ging.
Wolfgangs neusvleugels trilden: daar tin
telde een licht in het blauw zijner oogen,
dat helder geleek, nu het wit er omheen
niet meer zoo ziekelijk geel zag. Zijn stic-
ven. een maandenlang worstelen tegen oude
ingeroeste hartstochten, werd beloond door
dien éénen enthousiasten uitroep van zijn
broeder.
Hy haalde diep adem en staarde even
voor zich uit. Hot was liem of alles, wat) er
bestond 0111 hem heen, ver weg deinsde en
er dan niets overbleef dan een diep ondoor
grondelijk blauw, dat deed denken aan het
water van stille bergmeren en aan een paar
groote reine ineisjesoogen, om wier bezit
hij den zwaren strijd aanvaard had.
Huibert's stem bracht hem tot de werke
lijkheid terug en toen schaamde hij zich,
één oogenhlik zijn broeders leed. waarvoor
hij toch gekomen was. vergeten te hebben.
Jammer dat je niet langer bleef in de
liooge berglucht,, die je zoo goed deed. Toen
ik je telegram kreeg, was het te laat terug
te seinen. Ik begrijp eigenlijk niet, Wolf,
waarom je kwam.
Wolfgang kreeg zijn portefeuille en
hield Huib diens laatsten brief voor. Maar
Huib, dacht je, dat ik je alleen kon laten,
na zoo'n alarmeerenden brief!
Alarmeerend zeide Huib verbaasd en
toen, niet een zweem van bitterheid in zijn
stem en een schaduw in zijn oogenik heb
toch drie kladjes verscheurd voor ik tevre
den was met het concept. Me dunkt, de brief
was toch kalm genoeg. En liij sloeg een
twijfelenden blik op het couvert in Wolf
gang's hand.
Eindelijk begreep Wolfgang zijn broeder.
Hij legde zijn hand op Huibert's schouder
en zeide bewogenArme vent, kostte het je
zoo'n moeite, het schrijven van dien brief?
Is het zoo erg wat er gebeurd is?
Huib deed nog een moedige poging om
zich goed te houden. Ik schreef je toch
duidelijk* in dien laatsten brief, er valt niest
meer te zeggen. En hij maakte een beweging
om onder Wolfgang's handen weg te komen.
Maar deze greep liem steviger vast. Geen
nonsens, Huib.
Kom, sinds wanneer moet ik je de woor
den uit de keel wringen. Wil je voogd i"
zijn dochter niet geven? Moet het uit zijn
met je mooien droom?
Wolfgang voelde de sterke schouders tril
len onder zijn handen. Huib haalde lang en
diep adem en toen Wolfgang aanziende niet
oogen als van een gekwetste ree, zuchtte lijj
meer dan hij zeide: Ja, het is uit, hij uil
er niets van weten.
Hij is dwaas, riep Wolfgang verontwaar
digd. Reeds van het eerste oogenhlik dat
ik, hem te Parijs zag, maakte hij een vreem
den indruk op mfi.
Streng, nauwgezet, onbuigzaam en recht
vaardig. zóó vond ik hem eigenlijk ook te
rug. Er is niets vreemds in hem, antwoord
de Huib kalm, maar neerslachtig.
Maar liq had toch iets tegen je.
Ja. dat weet ik nul precies, helaas,
mompelde Huib dof.
En wat is het?
Neen. dat kan ik niemand zeggen.
Is het... ook de reden, waarom hij je
zijn dochter niet geeft?
Ja.
Wolfgang werd weer driftig, als ging hem
de zaak persoonlijk aan: Wat zoekt die man
dan in een schoonzoon, als hij jou afkeurt I
Hoor eens, liet verschil tusschen jou en oom
moet op een misverstand berusten.
Zoo is het ook, zeide Huil» en uit. zijn
groote kalmte sjirak zijn hopelooze berus
ting. Het is een misverstand.
Goddank, ik dacht wel dat je over
dreef en dat het geval niet zoo tragisch kon
zijn. Een misverstand kan opgehelderd wor
den.
Dit juist niet... Nooit!
Kom. kerel, wees niet dwaas. Je bekent
zelf. dat het niets anders is dan een grief.
Welnu, waarom verklaar je oom dan niet
alles?
Dat juist kan niet, dat mag ik niet
doen.
(Wordt vervolgd).