Een brok geschiedenis.
waartegen menig lokaal blad moet opzien en die
hem stempelt tot een mentor, naar wien zoovelen,
uit alle categoriën van menschen, gaarne kliste
ren, is wel voor het leeuwen-aandeel aan U, zijn
redacteur-uitgever te danken.
Mijn oprechte gelukwensch richt zich dus ook
tot hem, die heden met zooveel voldoening op het
verleden terug ziet, niet alleen op het verleden
van zijn „Echo", maar op het verleden ook van
zoovele nuttige instellingen, wier streven, gericht
op de bevordering van allerlei gewichtige maat
schappelijke belangen, hij in verschillende func
ties, met de gaven van zijn hoofd en hart en,
vooral met zijn vaardige pen, zoo ijverig bevor
derd heeft.
Hij werke nog lang, met volle kracht, met toe
nemend succes, vooral aan zijn courant, die
steeds moge groeien, altijd bloeien, zich zijne
verantwoordelijkheid immer bewust, tot eigen
voldoening en tot godsdienstig, zedelijk en stof
felijk heil van de schoenstreek, waarvan Waal
wijk het eminente centrum is.
Den Bosch, December 1927.
Zeer gaarne voldoe ik aan het verzoek om
namens den Nederlandschen Bond van
Schoenmakerspatroons- en Schoenwinkeliersver-
eenigingen, eenigszins breedvoerig een felicitatie
te schrijven voor den heer Jan Tielen, ter gelegen
heid van het vijftig-jarig bestaan van „De Echo
van het Zuiden", van welke courant genoemde
van meer nabij met de nu vijftig-jarige kennis
maakte.
Maar toch altijd bleef die kennismaking zeer
oppervlakkig. Totdat ik enkele jaren geleden mij
voorbereidde tot het schrijven van het Gedenk
boek voor de Schoen- en Lederindustrie en als
studiebron voor de laatste vijftig jaren mij de
leggers van De Echo van het Zuiden, door den
heer Tielen ter vrije beschikking werden gesteld.
Hoevele dagen heb ik op het privé-kantoor van
de jubileerende firma voorovergebogen gezeten"
niet alleen zoekende en speurende naar een be
richt, een ingezonden stuk, een verslag, een hoofd
artikel, dat over schoenen of leder handelde,
maar lezende vele kolommen druks die met leder
als zoodanig niets uitstaande hadden.
Inderdaad werd die courant mij tot een echo
uit het verleden. Het lang voorbijgegane, ging
weer voor mij leven en achter alles werd mij dui
delijk, dat een vaste hand en een helder hoofd,
geleid, door een warm hart voor de streek waar
in de Echo klinken moest, verborgen was.
Duizenden bladzijden gingen moeizaam aan
mijn oogen voorbij, maar telkens weer gepakt
door een hoofdartikel, een stuk feuilleton, een
verslag, een recensie, betrapte ik mijzelf op tijd
verslindend lezen en werd mijn studie voor het
gedenkboek een breed beluisteren van den Echo,
die van verre en nabij, voor mij heel vaak aan
grijpende zangen zong. En in dit alles trof mij
het meest, de dikwijls raak gezegde waarheden,
de pittige stijl, de keuze van feuilleton, de aardi
ge en toch niet geestelooze bijdragen, die ouden
en jongen evengoed lezen konden. En wat mij,
die zoo van nabij weet, hoe moeilijk het is, het
iedereen naar den zin te maken, het meest ver
heugde, dat was de „recht-door-zee-toon", die uit
iederen „Echo" duidelijk te verstaan was, zonder
hatelijk te zijn en dat immer achter en tusschen
de regels duidelijk te lezen was: „alleen het be
lang van de streek die ik dien en van de men-*
schen die naar mij luisteren, dwingt mij te klin
ken zooals ik klink."
En in alles was een milde en verdraagzame
toon die vaak in provinciale couranten pijnlijk
wordt gemist.
Het werd mij duidelijk, dat Antoon Tielen met
het oprichten en het instandhouden van „De Echo
van het Zuiden", een schoon en nuttig werk had
verricht tot heil van velen.
Zijn loon is niet weg. Op dit festijn zal het
blijken. Het pad door Vader Antoon gebaand, is
door den Zoon Jan gevolgd enverbreed.
Niet velen valt het voorrecht ten deel, zoo in
kort tijdsbestek een courant te leeren kennen.
Daarom kan ik zeggen:
De inhoud verraadt nog steeds denzelfden geest.
Nog altijd kan in iedere huiskamer „de Echo"
de tafel sieren.
Hatelijke menschen krijgen nog evenals vroe
ger geen gelegenheid in de Echo hun hatelijkhe
den te luchten.
Alles wat welluidt, wat opbouwt, kan er een
plaatsje in erlangen.
En daarom laat ik er van harte op volgen:
Zoo blijve „de Echo" de courant van Jan Tie
len en van den Tielen geest doortrokken en klin-
ke ongehinderd voort, een nieuwe vijftig jaren
tegen: DEO VOLUNTAS.
Vele letters had ik noodig voor ik tot dezen
korten heilwensch kwam, maar de kleinheid van
mijn wensch, krijgt voor den nadenkende on
eindig perspectief door de basis, waarop ik mijn
recht tot het steken van den loftrompet grondde.
Rotterdam, 12 December 1927.
Mr. H. C. F. Rits, destijds Kantonrechter te
Waalwijk, thans Notaris te 's Hertogenbosch,
brengt bij deze aan de Redactie van „De Echo van
het Zuiden" te Waalwijk, bij gelegenheid van de
herdenking van het vijftig-jarig bestaan van dit
blad, zijn hulde en zijn dank.
's-Hertogenhosch, December 1927.
Heer èn hoofd-redacteur èn uitgever is.
Het is mij daarom zulk een aangename taak,
omdat in de eerste plaats Jan Tielen al zoovele
jaren ten nauwste met onzen Bond heeft mede
geleefd en zijn belangen immer voorgestaan en
ten tweede, als noodzakelijk gevolg van het
eerste, door de recht op den man af, joviale
manier van zaken doen en gemakkelijke om
gangsvormen, die, alles bijeen genomen, een
wederzijdsche vriendschap deden ontstaan, die,
zij het in een verwijderd verband, toch hij iedere
voorkomende gelegenheid te voorschijn komt.
Bovendien is het mij tot een dubbele vreugde,
dat ik niet terwille van de vriendschap iets te
prijzen krijg wat inderdaad niet zoo erg te roe
men is. Want dubbel, dubbel moeilijk is het de
waarheid te dienen en vriendschap te behouden.
Het gebeurt zoo vaak in het leven en men is er
zoo aan gewend geraakt om bij vele jubilea den
loftrompet te steken, verdiend of niet verdiend,
omdat het nu eenmaal officieel zoo hoort, dat
men werkelijk blij gestemd wordt, als men bij
een treffend feest van vijftig jaren couranten
leven eens hard en luid van den toren mag bla
zen. Want tot hard en luid blazen van een zeer
hooge toren, matig ik mij, op gevaar af voor
hoogst arogant te worden versleten, het recht
toe.
En waarom?
En waarop baseer ik dat recht?
Waarom? is heel vlug gezegd: omdat ik zie
hoven het graag doe.
En waarop ik dat recht baseer? Daarvoor zijn
wat meerdere letters noodig. Letters, zetter wij
kennen elkaar, daarom zal je zelf wel zien, welke
vet en welke heel vet moeten worden gedrukt,
die nu niet eens tot een echo worden, van wat
aan geluid opklinkt in het Zuiden, tot een toon
loos lied, aanéén gerijd in woorden zonder tal,
maar die nu tot woorden en zinnen aanéén ge
smolten, tot een lofzang aanzwellen, waarvan
niet alleen in het Zuiden, maar in het geheele
land de echo zal worden vernomen.
Ja, vele letters heb ik noodig, want dit vijftig
jarig feest heeft voor mij, diq vrede en eensge
zindheid zoo van harte bemint, een bijzondere
bekoring.
En ik zal U zeggen waarom; ook waarom ik
zooveel letters behoef.
Er is een tijd geweest in mijn leven, laat ik
zeggen, tot mijn vijf en twintigste jaar, dat ik
van het bestaan van „de Echo" niets af wist.
Daarna een tijd, dat die naamklank mij niet
vreemd was en eindelijk een tijd waarin ik af
en toe, als de omstandigheden dit noodig maakten,
Wanneer we zeggen dat „De Echo van liet Zui
den" alles heeft gedaan voor de zedelijke en maat
schappelijke ontwikkeling van de geheele Lang
straat en dat ons huidige cultureele leven hiervan
't sterke karakterstempel draagt, dan brengen wij
meteen ongezocht hulde aan zijn stichter, een pio
nier van de Langstraat, Antoon Tielen. Dit mogen
wij gerust verklaren zonder schroom of eenig ge
vaar van ons te verliezen in een bekrompen, eng-
geestig chauvinisme. Onze jongste generatie moge
misschien temidden van zijn modern geëxploiteer
de, dagbladen en grootpolitiek-ideeën hierover met
een spotlachje schokschouderen, wij zouden dit dan
moeten wijten aan gebrek aan historische kennis
en liefde tot het verleden van onze plaats en streek.
Maar uit 't hier volgende zal toch wel eenigszins
blijken den invloed, dien wijlem Antoon Tielen met
zijp blad deze zijn immers onafscheidbaar aan
elkander verbonden op de ontwikkeling van de
Langstraat heeft gehad. Dit begrijpen, dit beter be
grijpen, zal dan ongewild meebrengen een piëteit
en waardeering voor; den stichter en het blad.
Antoon Tielen werd geboren te Geldrop, den 2en
September 184:5 uit 't doktersgezin J. 1'. I'. Tielen,
dat zich kort daarop te Drunen vestigde. Na de la
gere school bezocht hij het gymnasium te 's-Bosch.
Toen hij met goed gevolg eind-examen had gedaan,
dacht men in hem een religieuze) roeping te ontwa
ren. Slechts korten tijd bezocht hij het Seminarie,
waarna zijn vader, die dokter was, hem naar de
Universiteit van Leuven zond, om hem in de medi
cijnen te laten studeeren, in de hoop, dat zijn zoon
hem eens zou opvolgen.
Doch de jonge Tielen voelde weinig voor de stu
die van potjes en zalfjes en anatomie. Hij bezag 't
studentenleven van de prettige zijde, zoodat zijn
vader het beter oordeelde hem na, een of twee se
mesters weer terug te roepen.
Thuis gekomen ontving dte levendige student
van Leuven een plaats op 't kleine en stille secre
tarie van Drunen. Op een hooge kruk en in een
muffe reuk van oude niets-zeggende registers
heeft Antoon Tielen hier weinig prettige dagen ge
kend. Wij kunnen ons voorstellen, dat li ij toen toch
nog liever de streng-gerimpelde hoofden van de
Leuvensche geleerden zou hebben gezien en de
moeilijke college's doorworsteld, die altijd nog
weer door 't prettig studentenleven verlicht wer
den, dan zwijgend gebogen te zitten overj adminis
tratief werk, waarin, geen ziel zat. Heel' lang heeft
hij 't er dan ook niet kunnen volhouden, 't Was
in dien tijd, dat de H. VadeH een oproep deed om
jonge strijders. Dat klonk als trompetgeschal in
de ooren van Antoon Tielen, die reeds geruimen
tijd zijn oogen op Rome gericht had.
Hij moet heel blij zijn geweest toen men hem
ten slotte toestemming gaf om dienst te nemen bij
de Pauselijke Garde.
In Rome wist de jonge vurige Brabanter zich al
spoedig te onderscheiden. Hij maakte nog de slag
bij Mentana mee en keerde toen geridderd naar
zijn dorp terug.
In het buitenland en aan 't hof van den Paus
heeft li ij veel levenservaring opgedaan en zijn blik
weten te verruimen. Thuis gekomen, begon hij de
studie voor candidaat-notaris, waarvoor hij met
goed gevolg examen aflegde.
Toen hij? eenigen tijd werkzaam geweest was op
het kantoor van Notaris Kuipers te Drunen en
vooreerst nog geen vooruitzicht had op een vaste
standplaats,, besloot li ij bij zijn oom Wiessell te
Veghel het drukkersvak te leeren.
Dit is dan heel in 't kort het leven van Antoon
Tielen voor hij besloot tot oprichting van een druk
kerij en 't blad „De Echo van het Zuiden".
Een zoo veelzijdig en sterk gedragen tempera
ment moest, vooral onder den druk van zijn tijd en
omgeving, noodzakelijk een uitweg zoeken en vin
den in de journalistiek. t
De Echo van het Zuiden werd geboren in 'n, tijd,
die, alhoewel niet te rekenen tot de z.g. „koogcul
tuur", toch zeer belangrijk was. Trouwens, de ja
ren, die daaraan onmiddellijk voorafgingen, waren
voor het Zuiden toch in velerlei opzicht belang
wekkend, dank zij de vriendschappelijke verhou*
1IIII1IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIII11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
W. DONKER Pzn.,
Rotterdam.
WIJLEN ANTOON TIELEN.