Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
naen sn
Witte 'Kozen.
ipP
M
(I
FEUILLETOM
lïjaüjU
RUMMER 6.
WOENSDAG 18 JANUARI 1928.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRT KKERTJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
IV.
De niet ontgonnen toestand van die
^gronden veroorzaakte, dat er geen
water van beteekenis uit die streek
naar het noorden kwam. Het water
werd niet afgevoerd, bleef daar staan
tot het verzakt of verdampt was.
Sinds echter deze streek ontgonnen
is en vaarten en slooten zijn aange
legd, verwijdert het water zich uit deze
streek en vergroot mede de water-
hoeveelheid, welke door het Zuider
afwateringskanaal naar Keizersveer
moet.
Is het nu redelijk om de in de na
bijheid van het Zuiderafwaterings
kanaal gelegen land n, te wier behoeve
dit kanaa! is gegraven, te bezwaren
met water uit een gebied wat bij de
projecteering van dit kanaal geen of
zeer weinig water daarheen bezorgde
Al zijn die ontginningen geen rechts-
reeksche Overheidsdaad geweest en
al kan dus niet gezegd worden, dat
het Rijk uit dien hoofde de bezwaren
van dit meer water behoort te onder
vangen, nog veel minder gaat het aan
om te zeggen, gelijk in de Memorie
van Antwoord„We hebben met die
ontginning en andere bebouwing niets
te maken, we staan alleen voor weg
nemen van de bezwaren, voortvloeien
de uit de Maasmondverlegging."
Intusschen doet de Regeering ook
dit laatste nog niet. Want afgedacht
van het water uit de ontgonnen gron
den boven Breda en Tilburg, is de
toestand veel slechter dan voorheen.
Met waterstanden kan ik hier niet
werken, omdat deze mij, wat dit gebied
betreft, niet ten dienste staan.
Maar daar zijn twee feiten welke
den slechteren toestand zeer duidelijk
illustreeren.
In de eerste plaats, de veel gerin
gere diepte van het Zuider af waterings
kanaal, vergeleken bij de vroegere
Oude Maas.
Deze had door de werking voorde
Baardwijksche Overlaat, welke gedu
rende gemiddeld een 10 tal dagen per
jaar ontzaglijke hoeveelheden water
perste door hel rivierbed, een veel
grootere diepte.
Die stuwende watermassa verdiepte
de Oude Maas meermalen tot diepten
van meer dan 10 M.
Geruimen tijd, tot na het weer stop
pen van de Baardwijksche Overlaat,
was de Oude Maas zeer diep en bood
aldus een veel betere afwaterings
mogelijkheid, dan het tegenwoordige
Zuider afwateringskanaal.
Vooral geldt dit het bovengedeelte
van dit kanaal in de buurt van Besoijen
en Sprang, waar de waterstand altoos
veel hooger is dan beneden bij Kei
zersveer..
Die oostelijke polders van het gebied
om het Zuider afwateringskanaal ver-
keeren in dubbelen zin in ongunstige
positie. Zij worden begiftigd met het
water van de ontginningen in Midden
Brabant, die veel hooger liggen, ter
wijl ze bovendien het nadeel hebben,
bijna nooit te kunnen loozen.
Immers wanneer het gemaal aan
Keizersveer heeft gemalen of bij ebbe
is geloosd, is de stand bij de uitmon
ding van het Zuider afwateringskanaal
natuurlijk een poosje laag Onmiddel
lijk loozen dan de westelijke polders
hetzij automatisch, hetzij kunstmatig,
helpen daardoor mede het kanaal weer
vullen en van uit Besoijen en Sprang
is uiteraard dan slechts zeer weinig
water nog afgevloeid.
Vooral voor die streek is de toe
stand uiterst precair
Het tweede, waarop in dit verband
moet gewezen, is de vergissing, welke
men indertijd heeft gemaakt door te
veronderstellen, clat de 4 kanaaltjes,
welke men heeft gemaakt om de Lang-
straatsche polders te doen loozen op
het Zuider afwateringsknaal, bijna
geen dienst kunnen doen.
Het peil op hei Zuider afwaterings
kanaal is zoo hoog. dat deze vaartjes
bijna nooit dienst kunnen doen. Dat
is indertijd een vergissing geweest.
Men had kunnén begrijpen, althans
kunnen vermoenen, dat bedoelde
vaartjes geen dienst konden verrichten.
Nu is een vergissing natuurlijk iets,
wat iedereen kan overkomen. Het is
niet mijn bedoeling deze hier breed
uit te meten. Maar het is wel erg. als
men zulk een vergissing niet erkennen
wil en anderen blijvend wil dupeeren
Het is de taak van de Regeering,
hier verbetering aan te brengen. De
Regeering moet zich voorts stellen
boven eventueel gebrek aan solidari
teitsgevoel bij rie belanghebbenden.
-***
Die belangen zijn dan wel niet tegen
strijdig, maar wel onevenredig De
westelijke polders hebben door hun
ligging kort bij het gemaal lang niet
zoo'n last als de oostelijke.
Verder wijs ik in dit verband op de
volstrekt onvoldoende capaciteit van
het gi maal van het Zuider afwaterings
kanaal en op den ook bij dit gemaal
bestaanden misstand, dat alleen wordt
gemalen als de peilschaal te Grave
zulks voorschrijft Dit ook nog niet
altijd, want als de ebbe in aantocht
is, wacht men daar op.
Men zegt danhet helpt niet als
wij gaan malen, want als straks de
ebbe komt, vloeit het water vanzelf
weg. Die redeneering zou juist zijn,
als er niet iets anders tegenover stond.
Wanneer men wel ging malen, zou
als er zoo ebbe komt nog meer water
kunnen wegvloeien. Maar dit laat men
na, terwijl het juist een uitstekende
gelegenheid zou zijn, om een tijdje
lang het water wat lager te hebben.
Op den technischen toestand van
dit geval ga ik niet in. ik geloof aan
getoond te hebben, dat speciaal wat
het gebied van het Zuider afwaterings
kanaal betreft, zelfs niet is voldaan
aan de toezeggingen, gedaan bij de
wet van 26 Januari 1883. welke in
hielden dat ook dit gebied geen hinder
mocht hebben van de verlegging van
den Maasmond. Ik wil nu iets op
merken over hel gebied waar Alm en
Gantel stroomen. De hier bestaande
bezwaren zal ik zeer kort aanduiden.
Het hoofdbezwaar is daar de onvol
doende capaciteit van het gemaal te
Nieuwendijk. Reeds nu is het zóó, dat
de capaciteit van de gemalen van af
zonderlijke polders, welke hun water
uitmalen op de Alm, iets grooter is
dan van het gemaal te Nieuwendijk.
Deze toestand wordt nog critieker
wanneer binnenkort in werking zullen
komen een paar andere gemalen van
polders die nu nog maar alleen loozen.
ir>)
„Ik weet niet hoe ik moot beginnen"
zei de zij aarzelend. Vraagt 11, als u
wil?"
Weer vertrok zijn mond tot een ei
genaardig lachje.
„Zooals n wil", zeide hij. Toen maak
te hij met de beide handen strijkende
bewegingen in de nabijheid van Iris'
voorhoofd en slapen. „Zie!" beval hij
haar met die meeste kalmte.
„Ik zie," zeide Iris, met die zonder
linge stem, die altijd het gevolg is van
hypnotische proefnemingen.
„Wien ziet ge?"
Iris bewoog het hoofd onrustig heen
en weer, daarna lachte ze. „Marcellus"
riep zij overgelukkig.
„Waar is hij? Alleen?"
„Hij staat in een bloemenwinkel",
vervolgde Iris. „O, liij zoekt bloemen
voor mij uit. De koopvrouw laat hem
camelia's zien hij schudt niet het
hoofd. Nu brengt zij witte rozen. Hij
keert zich af en zegt o God, ik kan
niet verstaan, wat hij zegt."
„Luister eens opmerkzaam wat
zegt hij?" beval Spini.
„Ik kan niet", stamelde Iris.
„Jawel. U moet! Wat zegt hij?"
;,Hij zeide het zacht in zichzelfOm
Godswil, geen witte rozen voor Iris.
De witte rozen van Ravensberg!"
„Verder".
..Het schijnt dat hij ontroerd is
de koopvrouw haalt andere bloemen,
witte orchideeën! Hij koopt ze voor
mijGauw weg met de witte rozen, op
dat ik zijne bloemen dadelijk op de
borst kan steken, wanneer hij komt!"
Sigrid trok de diamanten speld,
waarmede Iris altijd hare bloemen vast
stak, er uit, legde die op een tafeltje
en het bouquet van rozen in de handen
barer zuster bij het muntstuk.
„Verder! Wat ziet Ui nu?" beval
Spini.
„Hij laat een papier om de bloemen
wikkelen en gaat er den winkel mee
uit. Ik zie hem door de straten gaan.
Hij kijkt op zijn horloge hij gaat
verder".
„Is hij alleen?"
„Er gaat niemand met' hem."
„Is U; daar wel zeker van? Ivijk eens
goed
..Het is zoo donker liij staat nu
in de schaduw van den Dom."
„Geef u moeite. Ik wil het! Ik ge
bied het. u! Is liij alleen?"
...Ta. Hij frommelt aan het papier
der bloemen wacht eens, er staat
een schaduw achter hem. Maar niet
z ij n schaduw een half vervlogen
schaduw, een ik zie niets meer!"
„Ge moet, echter zien. Ik wil liet!"
riep Spini, terwijl hij weder zijne strij
kende beweging over Tris' slapen maak
te, die zich onrustig heen en weer be
woog.
„Het is geen schaduw meer, maar
een verdwijnend beeld van nevelen
5Q-55-^0-50ct2^-Ë2!2Ë^_
WDÖUWE EGBERTS
TABAKS- FABR1EKEM
Dan is het onmogelijk dat het gemaal
te Nieuwendijk behoorlijk het water
kan afmalen of loozen.
Daarom is een ander gemaal te
Nieuwendijk dringend noodzakelijk.
Ook hter zal ik niet verder op Ingaan.
Ook deze streek is in slechter conditie
gekomen door de Maasmond verlegging.
Niet wat den winter betreft, maar wel
voor zomer en herfst. Vroeger, toen
de landerijen in verbinding stonden
met het oude Maasje, met zijn sterken
vloed en ebbe. was er gelegenheid
voor inlaten zonder dat de lage er
last van hadden en konden de hoogere
gronden bij lage standen beter geloosd
worden dan nu. Het treft den men-
schen in deze streek zeer onaange
naam, wanneer zij over een of ander
klagen, dat hun dan toegevoegd wordt
dat zij toch moeten bedenken uit
hoeveel angst en vreeze ze verlost
zijn door afwending van het door-
braakgevaar en dat ze daarom wat
stiller behooren te zijn. Dat is een
haDe maan komt achter de huizen te
voorschijn, ik zie," mompelde Iris.
„Marcellus steekt de speld vast in 't
papier, hij ziet de schaduw niet. Maar
de maan schijnt steeds door, ik zie ze
het is een vrouw
„Ha!" zeide Sigrid onwillekeurig,
maar Spini hief dreigend den vinger
op.
„Hoe ziet die vrouw er uit? AVat doet
ze?" vroeg hij.
„Zij draagt een donker kleed en een
witten, kanten sluier over het hoofd,
eni in de hand vreemd, in de handen
houdt ze haar lange, blonde haren
de maan schijnt er op en zij zijn als
het goud der zon, zoo fijn, zoo lang. O,
ik zie, onder den sluier zijn lieur de ha
ren afgesneden, en om den hals heeft
zij een smalle, roode streep, evenals
een lint. Het is echter geen lint. Er
vallen droppels uit op de witte rozen,
die zij aan de borst draagt. Drie witte
mosrozen. Maar zij schitteren reeds
geheel purperrood is dat bloed!"
eindigde zij, terwijl een lichte huive
ring haar door de leden voer.
„Verder!" beval nu Sigrid, en „ver
der" zei ook de Cavaliere.
„De vrouw lacht", begon nu Iris we
der, maar zeer zacht en met moeilijke
stem. „Zij lacht, en o! ik ben het
zelf!" zeide ze luider.
Als verrast en verwonderd keken Si
grid en Spini elkander aan.
„Verderbeval de laatste in zicht
bare spanning.
„Neen, het is Sigrid", ging Iris
voort. „Wij zijn liet beiden neen,
toch niet. Het is de vrouw met den
krans van witte rozen om liet hoofd,
iii den witten etui, dien papa mij gaf'.
De Cavaliere keek Sigrid vragend
aan, maar deze haalde de schouders op.
„Fantasieën!" zeide ze, als uit een
droom ontwakend. „Iris, ik, een por
tret Laat ons maar ophouden!"
„Laatj me nog eens even iets vragen.
Wat doet de schaduw der vrouw?"
jjZij buigt zich naar Marcellus en
spreekt, J ik zie dat ze hare lippen
beweegt
„Verstaat u de woorden?"
„Ik kan niet
moet. Ik wil het!"
Iris' gelaat nam de uitdrukking aan
van iemand, die met de meest inge
spannen oplettendheid aar iets luis
tert.
„Het is te zacht," mompelde zij.
„Luister! U moet verstaan."
,Ik versta. De schaduw* zegt „de wit
te rozen zijn nu rood zij zijn ver
zoend." Ha, nu verdwijnt de scha
duw zij is weg."
„Heeft de vorst haar bemerkt?"
,„Neen".
„Heeft hij de woorden géhoord?"
„Ik weet het niet. Neen, hij heeft ze
niet gehoord. Hij gaat nu verder, in
den maneschijn
„Is hij alleen?"
„Ziet u geen andere schaduw naast
hem?"
„Neen".
„Ziet u nog eens goed!"
„Ilc zie niets, geen schaduw. Hij gaat
nu van het Domplein de Via. del Pro-
consolo in reeds is hij aan het paleis
van Fineto dadelijk is hij hier
„Om Godswil riep Sigrid.
„Wordt wakkerbeval Spini met
eenige vlugge handbewegingen, en Iris
sloeg dadelijk de oogen op.
„Heb ik geslapen?" vroeg zij, terwijl
ze verwonderd rondkeek.
,,.Ja een geruime poos," antwoord
de Sigrid, terwijl zij hare zuster den
armband weder 0111 den linkerpols
deed, en toen Iris haar vragend aan
keek, zeide zij snel„Het slot was open
gesprongen, ik maak het nu weder
vast."
„Dank je" zeide ze vriendelijk. „Ha!
daar is de Cavaliere ook! Ik heb u niet
eens zien binnen komen, signore! Goe
den avondNeen maar, en waarom heb
•ik dan mijne rozen afgedaan?"
„De speld ligt hier," zeide Sigrid,
en terwijl zij lieen ging om de groene
kap van de lamp-met een andere van
zacht roode kleur te verwisselen, ver
volgde zij„Verwacht je soms bloemen
van Marcellus?"
„Ik, dat moet ik dan zeker gedroomd
hebben," lachte Iris, terwijl zij de hand
ir de diamanten speld uitstak. „Ik
heb er geen flauw idee van ha!"
viel ze zichzelf met een kreet van vreug
de in de rede, want Ubaldo, de huis
knecht, opende juist de deur van den
corridor en riep met stentorstem: „Sua
Altezza il Principe Marcello," een
manier van aandienen, die hem geen
God of zijn gebod had kunnen afwen
nen.
In de linkerhand de rozen, de rech
ter uitgestrekt om hem te groeten, snel
de Iris haar verloofde tegemoet, met
een gelukzalig lachje om de sclioone
lippen en in de oogen een wereld van
liefde. Sigrid en Spini keken elkander
onwillekeurig aan, want vorst Hoch-
wald droeg bij het binnentreden een
kleine, als borstbouquet gebonden rui
ker van witte orchideeën in de hand.
Wordt vervolgd.
51e JAARGANG.
De Echo van het Zuiden,
Waalwüksche en Langstraatsche Conrant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven. Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN".
- SU^nfRoHMg
Uit het Dnitsch
van
EDFEMINA VON ADLERSFEI.D-BALLESTREM.
FHBOBAAl
„Ja