Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Het Uastenmandeient van Nyr. Diepen. Witte Jtozen. v"1ihBDS FEUILLETON cTfpWMLWUtfc^ GEMEENTERAAD. WOENSDAG 22 FEBRUARI 1928. 51e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Z. D. H. de Bisschop van 's Her togenbosch heeft zijn Vastenbrief dit maal gewijd aan de gevaren, welke aan de neutrale pers en ook aan de radio voor het zieleheil zijn verbonden. Hij herinnert aan de Wetten, zoowel door de Natuur als door de Kerk uit drukkelijk voorgeschreven ten opzichte van het lezen van boeken en bladen en toe te passen op het luisteren naar den Radio. Wij rekenen het Ons ten plicht, zoo gaat Z. D. Hoogw. verder, U met de meest te pas komende dier wetten bekend te maken. Wij laten hier on vermeld, hoe de H. Kerk de zuiver heid harer eigen leer, harer liturgie en harer godvruchtige praktijkendoor haar boekenwet beschermt en verze kert, doch merken tot haar goed be grip nadrukkelijk op, dat het lectuur- verbod ook het uitgeven, verkoopen, vertalen, bewaren en uitleenen dier werken omvat en dat wat hier van „boeken" gaat gezegd worden, ook toepasselijk is op brochuren, tijd schriften en bladen. Als gevaarlijk dan voor geloof en zeden, in ruimeren zin opgevat, en als door de Kerk verboden, zijn niet alleen te beschouwen die boeken, welke met naam en titel op den index zijn geplaatst, maar ook en evenzeer de volgende soorten van boeken. „Boeken (en dus ook, Wij herhalen het, blaadjes, tijdschriften, bladen) van welke schrijvers ook, die ketterij of scheuring voorstaan of op welke wijze ook de grondslagen zelf van den godsdienst trachten omver te werpen boeken, die den godsdienst of de goede zeden (in wijderen zin genomen) stelselmatig aanranden boeken van niet—katholieken, die opzettelijk over den godsdienst han delen, tenzij het vaststa, dat daarin niets voorkomt wat tegen het katho liek geloof is; boeken, die een of andere katho lieke geloofswaarheid bestrijden of bespotten, die door den Apostolischen Stoel veroordeelde dwalingen in be scherming nemen, die den God ver- schuldigden eeredienst neerhalen, die de kerkelijke tucht trachten omver te werpen, alsmede die, welke opzettelijk de kerkelijke hiërarchie of den geeste lijken of religieuzen staat beleedigen boeken, die duel of zelfmoord ot echtscheiding als geoorloofd voorstel len, die handelend over vrijmetselaars secten en andere dergelijke vereeni- gingen, beweren, dat deze nuttig en niet verderfelijk zijn voor kerk of burgerlijke maatschappij". Passen Wij deze gegevens nu toe op het radiogebruik, B. Ghebben Wij dan niet in onze woningen, ver gaderingen en bijeenkomsten, in het algemeen gesproken, den luidspreker van het toestel uit te schakelen voor iedere voordracht over godsdienst, over geloofs— en zedenleer, over godsdienstige, maatschappelijke, op voedkundige en staatkundige onder werpen, welke door hun inhoud of den persoon des sprekers van zelf in het teeken staan van afkeer of vijand schap van ons H. Geloof, van onze Kerk, haar instellingen, geboden of bedienaren, ja, voor elke godsdienst oefening, waaraan wij als Katholiek niet mogen deelnemen Of zou iemand kunnen volhouden, dat zulke voor drachten, zeker op den duur, ons geloof of onze zeden niet ernstig zullen schaden Dan wie de zoo juist gegeven wet ten ook maar ter loops vernomen heeft, moge ook de overtuiging mee dragen, dat deze wetten alle boeken, dagbladen, blaadjes en brochuren tref- fen, die opzettelijk de liberale, socia listische of communistische levensbe schouwing verdedigen, ook al dienen zij zich aan als neutraal, of al geven zij voor, zich enkel met politiek bezig te houden. Voor den waren katholiek valt aan het vonnis hunner verwerpe lijkheid niet te twijfelen. Ten overvloede, B G veroordeelen Wij andermaal deze alle, zooals zij U, zonder dat Wij ze hier met name noemen, genoegzaam bekend zijn, als voor katholieken geheel ongeschikte en verboden lectuur. Daarenboven, gezien de groote ver spreiding, die het dagblad .De Cou rant", helaas ook in ons Bisdom ge vonden heeft, tot groote schade voor geloof, goede zeden en godsdienstzin, verbieden Wij. krachtens het recht Ons gegeven en den plicht Ons opgelegd in can. 1395 1 van het Kerkelijk Wetboek, voor ons Bisdom bij name het dagblad „De Courant", dat zich ten onrechte als neutraal aandient, zoodat niemand onzer Diocesanen zonder bekomen verlof voortaan dat blad zal mogen verkoopen, koopen, lezen, bewaren of aan anderen ter lezing geven. Wij vertrouwen, dat dit openlijk verbod, ;n herderlijke waak zaamheid gegeven, zijn volle uitwer king in ons Bisdom hebben zal. Ook op dit blad toch, B.G is vol komen van toepassing de waarschu wing U door 't Nederl. Episcopaat in 1926 gegeven, „als een geestelijk gif „ondermijnt die lectuur het zieleleven, .brengt onrust en verwarring in geest .en hart en geeft ten slotte den dood- „steek aan het godsdienstig leven". Nog meenen Wij U allen te moeten waarschuwen, dat krachtens can. 1386 2 van het Kerkelijk Wetboek, aan Katholieken verboden is, in verboden boeken of dagbladen te schrijven, zonder een wettige, door den Bisschop goedgekeurde reden. Door God gesteld als bewaakster der goede zeden, in engeren zin ge nomen, B G., heeft onze Moeder de H. Kerk ter bescherming der Kuisch- heid in haar lectuurverbod nog geheel bijzonder verboden: „alle boeken (en „dus ook blaadjes, vlugschriften, bro churen en bladen), die met opzet „wellustige of ontuchtige zaken be- „handelen verhalen of leeren". per Va Pon SPRANG-CAPELLE. Vergadering van den Raad dezer ge meente, gehouden op Dinsdag 21 Febr. 1928, des nam. 3 uur ten gemeente- huize. Voorz. de Edelachtb. heer Meijer. Aanwezig alle leden. Bij de opening van deze eerste ver gadering in het nieuwe jaar, wenscht de Voorz. allen een gelukkig en voor spoedig nieuwjaar. Spr. hoopt, dat er steeds geest van vertrouwen zal zijn en vraagt de medewerking der leden. Van zijn kant, zegt de Voorz., gaarne allen steun toe. 1. De notulen der vorige vergade ring werden onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. 2. Ingekomen stukken, waaronder o.m. Schrijven van v. d. Linden en Gou da, dat zij hunne benoeming als haven- 25). „Wat baat bet mij of bij mij gekust heeft! Het maakt me nog maar ellen diger!" zeide zij, terwijl ze liet baar opbond. „Ik moet hier vandaan ik verdraag het niet langer, baar in ge luk en glans te zien. Waarom kon hij mij niet liefhebben, mij, wier hart hem toebehoort van het eerste oogenblik af, dat ik hem zag. Als bij mij bad be mind, zou ik goed en edelmoedig zijn geworden en neen, ik zal hier blij ven!" kreet ze, terwijl ze zich voor het voorhoofd sloeg. „Dwaas die ik was, met mijn onverholen haat, mijn gram schap aan eenieder te laten blijken, dwaas, driedubbele dwaas! Nu weet ik, hoe ik het moet aanleggen. Hij zelf heeft het mij gezegd en mij met zijn kus de oogen geopend. Wat zou ik zoo be reiken? Niets, dam dat ze me zoo spoe dig mogelijk zouden laten gaan. Maar zoo Wie weet, Sigrid Erlenstein, of je nog niet zult triomfeeren En heden komt de Cavaliere!" VIII.. Laat in den namiddag van denzelf den dag keerde het kleine gezelschap van een zeiltochtje, dat men met het schoone jacht „Iris" had gemaakt, huiswaarts. Het aantal der gasten was met twee personen vermeerderd, die wij onzen lezers als Dr. Glachau, pro fessor in de geschiedenis aan de Uni versiteit te Leipzig, en de heer Hans ten Winkel, een beroemde opera-zan ger, voorstellen. Vorst Hochwald, die den professor eenige jaren geleden op een reis door Egypte had leeren ken nen, had hem en zijn vriend op het ei land aangetroffen, waar Dr. Glauchau, een verdienstelijk oudheidkundige, op een onderzoekingstocht uit was. Nadat hij beiden aan het gezelschap had voor gesteld, noodigde de vorst hen uit, ge zamenlijk naar Hochwald terug te kee- ren en voor eenigen tijd zijn gast te zijn, een aanbod, dat zij, nu het toch vacantie was, gretig aannamen. Na 'n uur varens ongeveer, was men op de plaats van bestemming gekomen. Onder vroolijken kout ging men daarna aan tafel; de eetlust, door de zeelucht sterk geprikkeld, en het late uur van het maal maakten het ver klaarbaar, dat men de uitstekende kookkunst vani den kok alle eer bewees. Ook wat de welgevulde kelder oplever de, was niet te versmaden en er was niemand aan tafel, die niet het zijne er toe bijdroeg, om de algemeene, opge wekte stemming te verhoogen. Vooral was het vermakelijk te zien, hoe prof. Glachau zijne „doorluchtige gastvrouw' met allen ijver het hof maakte, iets dat door Iris met hare bekoorlijke onbe vangenheid als een uitstekende aardig heid werd opgevat. Hans ten Winkel, de beroemde Wagner-zanger, deed zich meesters aannemen. Besluit van Ged. Staten, d.. 28 De cember 1927, houdende verdaging dei- goedkeuring Gem. begrooting '28. Goedkeuring Ged. Staten op 't raads besluit d.d. 22 Nov. 1927, tot het aan gaan van een Kasgeldleening, dienst 1928. Jaarverslag van de Commissie lot wering van Schoolverzuim. Nota van aanmerkingen van Gede puteerde Staten op de Gemeentereke ning '26, de aanmerkingen zijn slechts van administratieven aard. Al deze stukken worden voor ken nisgeving aangenomen. Schrijven van den Raad van Beroep om een vertegenwoordiger te zenden voor de zitting van 22 dezer, in welke zitting uitspraak zal worden gedaan in bet bekende geschil tusschen de ge meente en bet Bestuur der Bijz. Chr. School te Capelle B. en W. stellen voor den heer Mi chael als gemachtigde te zenden. Verbeijden. Is het nu niet gewenscht dat beide wethouders gaan. Voorz. Ze vragen maar één gemach tigde. Verheijden. Ik vind het toch 'n zaak van groote importantie en zou gaarne als een recht gezellig en zeer geestig mensch in den omgang kennen, en de Cavaliere, die dien middag juist was gearriveerd, had zijn rijke dosis con versatie ook niet in Italië laten liggen. Zelfs Sigrid nam aan het gesprek leven dig deel stil en bedaard, maar toch blijkbaar bewonderd door Spini, wiens merkwaardige, scherpe oogen Iris dik wijls lang op hare zuster zag gevestigd. En toch toen de vorstin Hochwald na den maaltijd haar zoontje had te bed gebracht, had zij, niettegenstaande het levendig en algemeen gesprek, een ge voel, als hing er een drukkende atmos- over deze kamer. „Mijn God", zeide ze met een beklemd gemoed, „wat is het hier zwoel! Zou er buiten een onweder broeien? Willen wij niet liever op het terras gaan, lieve Olga. Mevrouw Chrysopras stemde hierin toe, waarna de andere dames en heeren volgden. Op het terras was het tooverachtig schoon. Het was een warme zomer nacht, de sterren fonkelden aan 't fir mament, de maan wierp haar bleek, zil- vermat schijnsel op de golven, die zich in 't donker van den nacht verloren, en uit de wolken weerlichtte het met bloed" ronden schijn. Bij een dezer fantasti sche lichtstralen, die een oogenblik lang een geheimzinnig licht over de donkere zee werpen, keerde Spini zijn bleek ge zicht met de zonderlinge oogen naar den professor. „De naam August Glachau is mij als geschiedvorscher en oudheidkundige wel bekend", zeide hij. „Ik heb echter niet geweten, dat U ook wapenkundige was". „Mijn waarde heer!" riep de profes sor met vuur, „de heraldiek ia de hulp wetenschap voor de geschiedenis. Even- welj is het dwaze denkbeeld, als zou de wapenkunde een kinderspeelwerk voor den adel zijn. nog maar al te zeer ver breid. Zeker, wanneer iemand meent, dat hij oudheidkundige is, wanneer hij cachet- of zegelring-afdrukken van zeer zeldzaam gestoken wapens verzamelt en ze naar het alphabet opplakt, dan zal een verstandig mensch zoo iets zeer kin derachtig vinden. Waar daarentegen de navorscher aan de wapenkunde en ge nealogie reeds menige gewichtige ont dekking te danken heeft, en de oudheid kenner met de grootste zekerheid kan bepalen, uit welk tijdperk der heraldiek de teekening van het wapen afkomstig is, daar wordt die leer 'n wetenschap". „Het is waar", zei Spini nadenkend, „wij hechten allen nog veel te weinig waarde aan de wapenkunde". De professor, die op zijn stokpaardje reed, wanneer het gesprek over zulke onderwerpen liep, wees in het bijzon der op de merkwaardigheid, dat ge beurtenissen uit den jongsten tijd dik wijls met oude sagen en overleveringen overeenstemden. Hij herinnerde aan verschillende legenden en noemde daar bij ook de witte rozen van Ravepsberg. „O, die moet U ons vertellen", riep Sigrid bij het hooren van dien naam uit. „Ik heb reeds van deze witte rozen gehoord en ik moet bekennen, dat ze mijne nieuwsgierigheid hebben opge wekt". „Ja, als 't u blieft, professor!" riep nu ook Iris. „Dat is een mooie geschie denis voor mijn sprookjesboek", „Nu, een mooie juist niet", ant woordde de professor, „veeleer 'ri recht huiveringwekkende". „Het was beter, wanneer we eens iets opwekkends vertelden", zeide vorst Hochwald ernstig. „Ach neen, Marcellus, 't. maakt juist, zoo'n eigenaardigen indruk bij den avond!" riep Iris vol vuur. „Eigenlijk mbet men daarvoor in een donkere ka mer bij het knappend kachelvuurtje zitten, maar de zee en liet weerlichten in de verte maken toch ook deze omge ving tot een tooverachtig geheel". „Dus de witte rozen van Ravenberg, professor", verzocht Sigrid. „Met genoegen, gravin," zeide de kleine geleerde, die er geen flauw denk- Deeld van had, wie Sigrid en de vrouw van zijn gastheer eigenlijk waren, en hoe de zusters heetten. Toen begon hij zijn geschiedenis „Het geslacht Ra- vensberg behoort tot den Zwabischen adel, en reeds onder Barbarossa vin den wij twee ridders van dien naam, die de kruistochten meemaakten; ook i vergezelde een Ravensberg koning Enzio op diens tochten en deelde zijn gevan- genschap. Volgens een oude oorkonde 1 uit dien tijd, voerden de „von Ravens- bergs" toen een „zilverwit schild met drie bloedroode rozen er in, wier zaad doos was opengebarsten". Het laatste bericht der Ravensbergs valt in 'n zeer tragische periode der geschiedenis en hiermede gaat ook de verandering van hun wapen gepaard, hoewel dan ook in anderen 7<in dan de drie zwarte leeu wen van Zwaben, wier rechtervoorpoot „als een eeuwigdurend aandenken aan het onschuldig en onrechtvaardig ver goten bloed van den laatsten Hohen- stauf Konradin, bloedrood werd ge kleurd en als een zwarte aanklacht op geheven bleef staan". Wordt vervolgd. ho van het Zuiden, Wul«|jksrkf en Lungstraatsdie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven. Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zend°n aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. van DE EOHO VAN EET ZEIDEN Uit het Duitsch van EÜFEMINA VON ADLEB8FELD-BALLESTBEM. fWATSCfWPy VAM VEBZEKf RlflG OP HET LEVCM mv nOUWE EGaFfTTsTABAKSFABRIEKEN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 1