Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witte Kozen
STER-TABAK
1
MGDPDBRABAND
FEUILLETON
e^WMLWUftc^b
V V w
Erkend de beste
NUMMER 19.
ZATERDAG 3 MAART 1928.
51e JAARGANG.
UITGAVE:
WA ALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEEN GELUKKIGE WEEK.
Het ministerie heeft geen gelukkige
week achter den rug. Eerst heeft mi
nister Lambooij schorsing moeten
vragen over zijn Capitulanten-stelsel-
ontwerp, dat overal zulk een tegen
kanting vond, dat het toch niet aan
genomen zou worden en Z.Ex. het
daarom maar wijzer achtte schorsing
der beraadslagingen te vragen, om te
overwegen hoe hij aan de wenschen
der heeren 't best tegemoet kon ko
men of hoe hij misschien het best het
ontwerp kan intrekken!
Nu weer heeft minister-president
de Geer een geweldige aanval van
alle richtingen te doorstaan op zijn
ontwerp tot belasting van Nederlan
ders in 't Buitenland. Dit ontwerp kan
werkelijk aanleiding geven tot vele on
billijkheden tegenover Nederlanders
die in 't buitenland moeten wonen, het
kan werkelijk tot groote vervreemding
van eigen vaderland leiden, terwijl het
de bedoeling was, „de belasting-zigeu
ners", zooals de heer Oud ze noemde,
of „deserteurs", zooals de heer Vos v.
Steenwij k ze betitelde, terecht te tref
fen. Maar dit wetsontwerp reikt veel
verder en de theorie is heel anders dan
de practijk en de tijden dat de levens
standaard in Düitschland, Frankrijk
c.m.a. ver beneden de onze lag en men
zich voor 'n koopje elders 'n millionairs
bestaan kon verschaffen, liggen ver
achter ons. Men vreesde algemeen voor
enkele tienduizenden guldens vele on
berekenbare moreele gevolgen. Deze en
andere motieven werden tegen 't ont
werp naar voren gebracht, al is ook
een enkel lid het ontwerp komen ver
dedigen.
In elk geval zal ook minister de Geer
met dit ontwerp een zware dobber heb-
ben en konden 't wel eens voor 't mini
sterie worden, twee echecs in één week.
DE UITVOERING DER
BIOSCOOPWET.
Toen bij Koninklijk besluit van 2
November 1918 een Staatscommissie
werd ingesteld, met de opdracht te on
derzoeken, welke maatregelen van
overheidswege behooren te worden ge
nomen om het zedelijk en maatschap
pelijk gevaar te bestrijden, dat aan bi
oscoop-voorstellingen verbonden is,
heeft men zeker niet kunnen vermoe
den, welke moeilijkheden uit het meer
malen gewijzigde wetsvoorstel zouden
komen.
Ofschoon de leidmotieven die de
Commissie in haar rapport, nu 10 jaar
geleden naar voren bracht, nog onaan
gevochten zijn, en thans nog met meer
klem mag worden gewezen op den ver-
ruwenden invloed die van het moder
ne bioscoop-theater uitgaat,, is het
vraagstuk der Bioscoopwet toch geheel
verplaatst.
De juristen, pers en bioscoophouders
houden zich thans met meer dan gewo
ne belangstelling bezig met de practi-
sche uitvoering van 't Bioscoopbesluit.
Over 't geheel is men 't vrijwel eens,
dat men met het bioscoop-kwaad op de
zedelijke en maatschappelijke'samen
leving ernstig rekening heeft te hou
den, (niet ten onrechte wordt gewezen
op het verband tusschen de stijgende
criminaliteit bij de jeugd en het gere
geld bezoek van bioscopen), zoodat
te dien opzichte geen bezwaar kan rij
zen tegen een Centrale Commissie.
Daar ligt het zwaartepunt in de uit
voering der Bioscoopwet niet, maar
wel, waar in de wet aan den gemeente
raad (onder goedkeuring van de
Kroon), bij verordening de bevoegd
heid wordt gegeven, tot nakeuring, een
en ander met inachtneming van de
centrale keuring in Den Haag. Den
Raad wordt dus de bevoegdheid gege-
28)
„Zeker maar zonder eenig resul
taat. Daar het onschuldige licht ech
ter niemand schrik of vrees kan aan
jagen, mag 't steeds vrij en ongestoord
schijnen. Bovendien ligt het ook niet
in mijne macht om het te verhinderen
zooals ik heb gezegd, het zal een re-
flexie zijn, anders niets".
„En lioe lang verschijnt dit licht
hier reeds?" vroeg Spini.
„O, sedert menschenheugenis," zegt
mijne huishoudster," antwoordde Iris,
die nog steeds naar het licht keek.dat
bloedrood en flikkerend op de kalme
zee lag.
„Sedert menschenheugenis", herhaal
de Ilochwald in gedachten verzonken
en met licht ontroerde stem, „wat be-
teekent dat voor de meesten? Een on-
beteekenend woord
Iris keek haren echtgenoot, wiens
oogen met eene uitdrukking van diepe
smart op het roode lichtschijnsel wa
ren gevestigd, vragend aan.
„Het is merkwaardig, dat ik nooit
van dit verschijnsel heb gehoord, zoo
lang Hochwald nog mijn vaderland
was," zeide mevrouw Chrysopras. „De
geschiedenis is mij ten minste geheel
ontgaan, want men kan toch niet aan
nemen, dat dit licht hier eerst sedert
kort is te zien!"
„Waarom niet?" vroeg de professor.
„Een gebroken glasruit of een ver
molmde balk kan op eens de grilligste
lichteffecten teweegbrengen."
„En waar blijft dan de poëzie?"
vroeg de heer Ten Winkel schertsend.
„Goddank, dat er toch nog één naar
de poëzie vraagt," riep Fuchsia met
een dwependen oogopslag naar den be
roemden zanger. „Het verwondert me
alleen maar, dat het volk zelf nog geen
sage om het „roode licht van Hoch
wald" heeft gesponnen".
„O, zeker heeft het dat," viel Iris
haastig in, „de visschers en het perso
neel van het slot zeggen Zij hield
op en zag den vorst blozend aan.
„Nu, laat eens liooren wat die zeg
gen?" vroeg hij, het dralen van zijn
vrouw bemerkende.
„De visschers en het personeel van
het slot zeggen, dat het roode licht van
Hochwald een arme, dwalende ziel is,
die in het graf geen rust kan vinden,"
sprak Iris op zachten toon.
„O neen, dwalende zielen zijn groene
of blauwachtige lichtjes, evenals klei
ne vlammetjes!" riep Fuchsia, met het
volle bewustzijn van iemand, die van
de geschiedenis van het geestenrijk
goed op de hoogte is.
„Het volk vertelt toch, dat dit roode
licht een dwalende ziel is, die door
bloedschuld van de eeuwige zaligheid
is gescheiden", verdedigde Iris met on
willekeurig gedempte stem haar spook.
Hochwald richtte een onbeschrijfe
lijk weemoedigen blik op zijne jonge
ven om aan een bioscoophouder voor
schriften te stéllen, bij welker niet-na-
leving B. en W. (of een door den Raad
daartoe benoemde Commissie) 't recht
hebben de vergunning tot het geven
van een bioscoop-voorstelling te wei
geren.
In aansluiting op bovenstaande be
paalt het tweede lid van art. 4 der Bi
oscoopwet: „Deze oorschriften zullen,
behoudens eene keuring van de te ver-
toonen films en de afbeeldingen ter re
clame voor films, niet mogen betreffen
voorstellingen, die uitsluitend voor
personen, die den leeftijd van 18 jaren
hebben bereikt, toegankelijk zijn."
Uit het door ons vet-gedrukte mag
men dus redelijkerwijze de conclusie
trekken, dat de wet de mogelijkheid
eener gemeentelijke nakeuring toelaat.
Maar (en nu komen we aan 't bezwa
rend punt der filmverhuurders en bios
coop-directeuren), de wet laat niet toe
dat na de keuring der Centrale Com
missie nog coupures worden aange
bracht, noch door de Zuidelijke, noch
door een plaatselijke commissie.
De plaatselijke- of Zuidelijke Com-
missie, heeft een film dus enkel goed-
of af te keuren.
Begrijpelijker wijze brengt deze al-
gemeene maatregel (waartegen de Raad
van Maastricht reeds in hooger beroep
is gegaan), mede een beperking van af
zetgebied voor filmverhuurders en de
mogelijkheid dat een bioscoop-onder
nemer plotseling zonder film komt te
zitten.
We wachten nu intusschen af of 't
nadeel der rechtsonzekerheid van het
bioscoopbedrijf op de practische uit
voering der wet wel zoo stremmend is
als wordt voorgesteld.
BINNENLAND.
Collectief Contract in de Typografie.
Over de wederzijdsche wijzigings
voorstellen is men het niet eens
kunnen worden.
De bestaande C. A. O. in hoofdzaak
voorloopig verlengd.
De bestaande collectieve arbeids
overeenkomst in de typografie loopt
einde Maart van dit jaar af. in verband
hiermede zijn de leiders der patroons
en arbeidersorganisaties eenigen lijd
geleden met elkander overeengekomen
over een nieuwe collectieve arbeids
overeenkomst te onderhandelen. Deze
onderhandelingscommissie bestaande
uit 11 patroons en 11 arbeidersleden
koos tot voorzitter den heer H. v.
Lonkhuyzen, met als secretarissen,
aan werkgeverszijde mr. dr. A. A. v.
Rhijn en aan werknemerszijde den
heer W. C. v. Haaien.
Van de zijde van de patroons wer
den in hoofdzaak de volgende voor
stellen gedaan. Het invoeren van een
tweeploegenstelsel in het machinaal
bedrijf tusschen 6 uur v.m. en 10 uur
nm lnplaats van tusschen 6 uurvm
en 7 uur n m de mogelijkheid om
jongere werknemers tot reserve—
machinezetters op te leiden een kleine
loonsverlaging voor oudere werk
nemers. wier prestaties achteruit gaan
vrouw, een blik van bet diepste mede
lijden en oneindige smart.
Op dit oogenblik trad de maan ach
ter de wolken te voorschijn en plaatste
het groepje, dat zich op het. terras be
vond, in een helder licht het roode
schijnsel was echter verdwenen.
„Daar heb je het bedrog!" zei de
professor droogjes.
„Bedrog, jamaar ik zou er toch
wel graag eens wat meer van willen
weten", sprak Sigrid, terwijl ze diep
adem haalde.
Het licht is niet weg, het is er nog",
zeide Spini, scherp op het water kij
kend. „Wanneer ge u de moeite wilt
geven, zal u het niettegenstaande het
maanlicht op de golven kunnen zien
daar, dat roodachtige schijnsel
het. is ongetwijfeld hetzelfde. Het moet
uit het derde neen, uit het vierde
schietgat, hier vandaan gerekend, ko
men."
„O, kon ik het maar op het spoor
komen", riep Sigrid, van ongeduld met
den voet op den grond stampend.
„Nu, de sleutels van den burcht,
zooals deze vleugel wordt genoemd,
zijn tot je beschikking", antwoordde
Hochwald kalm. „Er is daar «niets,
wat je aan 't schrikken zou kunnen
maken je mag dus vrij op dit nach
telijk onderzoek uitgaan."
„Ja, laat ons gaan, laat ons allen
gaan!" juichte Fuchsia, in hare han
den klappend. Maar Sigrid was van
meening dat zulk een onderzoek niets
zou uitwerken. Hij toch, die het spook
met het roode licht voorstelde, zou wel
het hazenpad kiezen, wanneer een pra
tend en lachend gezelschap op de
plaats der handeling kwam. Neen,
wanneer men het licht weer eens zou
te zien krijgen, moest Hochwald zijn
woord houden en haar den sleutel ge
ven, zij zou dan met een ander
Spini kreeg daarbij een zijdelingsch
oogwenk je zonder geruisch op on
derzoek uitgaan, een voornemen, waar
de vorst niets op tegen had.
Daarop nam men van elkaar afscheid
om te'gaan slapende professor nam
echter nog even de gelegenheid waar,
om zijn gastvriend toe te fluisteren:
„Mijn waarde Hochwald, ik zou de
geschiedenis van de witte rozen nooit
verteld hebben, wanneer ik had gewe
ten
„Maar dat begreep ik immers wel",
viel Hochwald hem vriendelijk in de
rede. „Er viel mij een zware steen van
het hart, toen u begreep wat ik wilde,
want noch mijne vrouw, noch hare zus
ter kennen deze ongelukkige episode
uit haar familie. Beiden zijn onkundig
van deze treurige gebeurtenis opge
groeid."
„God geve, dat ze het steeds zullen
blijven," zeide de kleine professor op
zoo'n hartelijken toon, dat Hochwald
hem bewogen de handen drukte.
een andere ineedtng In de peisoneels-
verhouding, waardoor op elke tien
werknemers niet meer dan zes vol
beloonde krachten zouden behoeven
te zijn.
Van werknemerszijde werden even-
eens ingrijpende voorstellen ingediend.
Men wenschte in hoofdzaak inkrim
ping van het ploegenstelselmeerdere
beperking van den leerlingen—aan
kweek een loonsverhooging van 2
ets. per uui en een andere Indeeling
in gemeenteklasse; vacantietoeslagen
meerdere beperking van het ontslag.
Over deze voorstellen werd in de
maanden Januari en Februari eenige
dagen per week vergaderd Het resul
taat was. dat geen der beide partijen
geneigd bleek, aan de wenschen van
de andere groep tegemoet te komen.
De onderhandelingen dreigden hierop
af te springen. Om dit te voorkomen
zijn partijen toen overeengekomen
beide haar voorstellen voorloopig In
GEOPEND:
ff
ff
O IS TER WIJK.
Eerste klas bediening onder
nieuwe directie. 40120
IX.
Het was een nare, pijnlijke nacht,
die Sigrid na dien avond op het terras
doorleefde; zij kampte met den duivel
in hare borst. Nijd en ijverzucht ver
teerden haar hart, elk liefelijk woord,
elke vriendelijke blik, dien vorst Hoch
wald in den loop van den dag tot zijne
vrouw had gericht, kwam haar in de
gedachte en hielp mede om haar wan
gunst nog meer aan te wakkeren.
„11c zou voor hem veel meer zijn ge
weest dan deze vlasharige, bleeke prin
ses," was het steeds terugkeerénde re
frein van.hare klachten tegen het nood
lot. En de duivel fluisterde haar dan
telkens en luider in 't oor: „En waar
om zou ik het nog niet kunnen wor
den? Er staan zooveel wegen daartoe
open
Den volgenden morgen, na een on-
verkwikkenden slaap, stond ze met
hoofdpijn op; zij opende de ramen en
liet den koelen morgenwind rijkelijk
naar binnen stroomen, en nadat ze
zich door 'een had had verfrischt, sloeg
zij door een gang van het slot den weg
naar het park in. Het was nog zeer
vroeg» eerst vijf uur, en in het slot wa
ren de dienstboden pas wakker; na
een eind weegs geloopen te hebben,
brak ze een groot rabarberblad, welks
dauwdroppels in het zonlicht als dia
manten fonkelden, van den struik af
en begroef haar gezicht daarin, tot een
koude huivering haar door de leden
voer en haar slappe, stompe zenuwen
opnieuw prikkelde.
„Is dat uw ontbijt, Signore Contes-
sina?" hoorde zij op eens Spini's stem
niet zonder scherpte zeggen. „Ik voor
mij zou in dit barbaarsche land, met
zijo koude zon, aan een kop warme
thee de voorkeur geven."
„Het is nog wat vroeg voor de thee",
antwoordde Sigrid, terwijl ze liet ge
zicht afdroogde. „Ik heb niet geslapen
en daardoor hoofdpijn, deze proef
neming met bedauwde bladeren is ech
ter gebleken een uitstekend geneesmid
del te zijn."
Wordt vervolgd.
e Echo van het Zuiden,
waalwykscfce en Langstraatsehe Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zend°n aan den Uitgever.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
Uit het Duitsch
van
EUFEMINA VON ADLEB8FELD-BALLE8TBEM.
HiAfiCMAPPy VAM VEWEKf RING OP HET LEVEfl
Prfls der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bfl contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en VrtJdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zfln.
ipsTStt p j