Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witt© Jlozen
FEülLLETOn
^WMLVVUK®
i j
MÉjEgK"
NUMMER 33.
ZATERDAG 21 APRIL 1928.
51e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven. Ingezonden stukken, gelden, emz.
franco te zenden aan den Uitgever.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
felefoon No. 38. Telegr. Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
In rook vervlogen.
In een onzer vorige nummers heb
ben we al eens eenige geiallen mede
gedeeld omtrent het rooken in ons
land.
Men zal verbaasd gestaan hebben
over de enorme cijfers van 't aantal
sigaren, sigaretten en niet minder van
't geld daarvoor betaald.
De „Maasbode" breidt deze aanteeke
ningen nog verder uit en geeft de
volgende interessante beschouwingen
Van de belastingen wordt veel kwaad
gesproken. Maar een goede zijde heb
ben zij nog als eens
Zij helpen ons namelijk dikwijls aan
statistische gegevens.
Zoodra ging de rijwielbelasting niet
werken of wij werden verrast door het
overweldigend nooit verwachte aantal
rijwielen, dat ons land bleek te be
zitten.
Straks gaan wij verrast worden door
de statistiek van de automobielen.
Want reeds verluidt, dat de automo
biel-belasting in opbrengst sterk mee
valt.
Pas weer trekt in het maandschrift
van de Statistiek de tabaksbelasting
onze aandacht.
Ons land doet toch wel veel aan
het „toeback suyghen".
Ziet hier eens de cijfers.
Over 1927 werd er belasting betaald
voor 1.197 000 000 sigaren ter waarde
van bijna 8.OJ0.000 guldenvoor
2 590 000 000 sigaretten, ter waarde
van 43 300 000 gulden; voor 11.845 000
K.Q. tabak ter waarde van 27 840 000
gulden.
Per jaar verwerkt onze bevolking
dus voor een waarde van ruim 154
milloen gulden aan nicotische ge
noegens.
Wat beteekent dat per hoofd
Van de 7 miilioen Nederlanders
schrappen wij, al rooken de dochteren
Eva's tegenwoordig ook wel eens, de
helft. Van de 3.5 miilioen mannen
trekken wij ongeveer 20 procent af,
die nog beneden den leeftijd van 16
jaar zijn. Dan blijft voor 2.8 miilioen
mannen een nicotine-uitgave van 154
miilioen. Dat is per hoofd der man
nelijke bevolking van 16 jaar en ouder
ongeveer 55 gulden.
Welk een bedrag voor een genoe
gen dat echter voor velen een be
hoefte is geworden.
Wat voor nuttigs wij zouden kunnen
doen, ais wij ai de waarde, die wij in
rook doen vervliegen, eens uitspaar
den, kan duidelijk worden uit een
paar vergelijkingen.
Er wordt aan onderwijs door den
Staat nog minder uitgegeven dan wat
het rookgenot eischt.
Oorlog en Marine en Waterstaat
halen samen nog niet de 154 miilioen
Arbeid, Waterstaat en Justitie samen
ook nog niet.
Dat vermag toch wel een idee te
geven van de beteekenis der lieflijk
kringelende blauwe tabakswolkjes
Uit de soort van sigaren blijkt ook
wel, dat niet de duurste het meest
gerookt worden. Vooral de sigaren
van 2 5 van 5. van 8 en van 10 ets.
zijn bij ronder vertegenwoordigd. Zoo
ook zijn de sigaretten van 1 25 en
1 5 ets verreweg de meest gebruikte
Aan net rookgenoegen offeren alle
stalden.
Wij zouden niet graag aan dat ge
noegen tornen.
Maareven op de kosten wijzen
mogen wij toch wel.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
Uit het Duitsch
van
WAAR HET ZIT.
Er zijn politici, die bij hun scherpe
critiek op belastinggebied veelal als
eenige wetenschap hebben mede te
deelen, dat men het belastinggeld
moet halen waar het zit.
Fen beschouwing van de laatste
statistische belastingcijfers brengt de
Standaard tot de conclusie, dat dit in
ons land ter dege geschiedt en dat
van ons belastingstelsel niet kan wor
den gezegd dat het geld niet gehaald
wordt, waar het zit.
Het Maandschrift van het Centraal
Bureau voor de statistiek van 29 Febr.
bracht een interessante statistiek om
trent inkomen en belastingen. Uit deze
statistiek blijkt allereerst, dat het ge
zamenlijk inkomen der belastingplich
tigen. als gevolg van de economische
inzinking, van 1921—22 tot 1924-25
gedaald is met 530 miilioen In de
twee volgende jaren was er weer een
stijging te constateeren van 142 mil
Hoen Bij het nagaar; der verhoudings
cijfers valt het op welk een klein deel
van alle belastingplichtigen in de
hoogere inkomensgroepen vallen
Over 1926—27 W2S even meer dan
veertig procent der belastingplichtigen
aangeslagen voor inkomens beneden
1400 gulden. Zestig procent van de
belastingbetalers had niet meer dan
2000 gulden inkomen. 95 procent had
een inkomen beneden 5000 gulden.
W£3CMAPPy VAN VIRZEKERINGOP HET LEVEN
42).
En hij gaf toe. Zonder verdere tegen
kanting ging hij haar voor, den weg te
rug, dien zij zooeven gekomen waren;
maar toen zij aan den ingang van den
ouden slotvleugel waren, zonder ie
mand te hebben ontmoet, bleef hij
staan.
„Ik moet U nu leiden, Sigrid", fluis
terde hij. „Het licht, dat ik in mijn zak
heb, moeten wij bewaren voor onze
ontdekking. Zijt g'er bang voor? vroeg
hij, toen hij bemerkte dat Sigrid rilde.
„Voorwaarts!" antwoordde zij met
een geheel vreemde stem, en hij legde
den arm om haar slanke figuur zoo
als zij meende om haar zeker te kun
nen leiden, en toch deed hij het slechts
daarom, om anderen te laten zien, op
welken voet hij met haar stond. Zwij
gend liepen zij de lange, donkere gang
door, die den renaissance-vleugel van
het oude gedeelte van het slot scheidde
en die hen in het vooruitspringend ver
trek bracht, dat hij zooeven zoo spoe
dig mogelijk had trachten te ontko
men.
„Welk een drukkende atmosfeer
als in een graf", zeide Sigrid met een
beklemd gemoed.
„In gindsche kamer is het beter",
antwoordde hij luid. „Kom, volg mij,
mijn liefje".
Het jonge meisje, dat door het ge
raas van den storm en van de zee, door
haar eigen gedachten en de kelderlucht
van dit vertrek geheel en al bevangen
was volgde liem gedwee en zonder aan
merkingen te maken op de vertrouwe
lijke wijze, waarop hij tot haar sprak.
Spini voerde haar door verscheidene
donkere vertrekken, bleef toen staan
en stak het licht weer aan, dat hij nog
in zijn zak had. Hij schrok, toen 't eer
ste schijnsel der kaars hem Sigrids
aangezicht liet zien, zoo bleek en afge
mat door den strijd, dien zij in haar
binnenste had gevoerd.
„Waar zijn wij?" vroeg zij, terwijl ze
om zich heen keek.
„In den ouden vleugel van het slot",
antwoordde hij, zonder den blik van
haar af te wenden. „Wij zijn op weg 2
geheimen te doorgronden het donke
re geheim uit hel leven van den onbe-
rispelijken man van eer, Marcellus
Hochwald, en het geheim van het
roode licht. En toch zijn die twee maar
één."
Ecne huivering liep Sigrid door de
leden, zoodat zij een oogenblik terug
deinsde niet voor de ontdekking van
het vreeselijke, dat haar wachtte, want
haar moed verliet haar niet zoo spoe
dig neen, veeleer voor het alleen zijn
met den man, dien zij haatte, verachtte
en verafschuwde, dien zij trachtte te
verradenen van wien zij zich zoo
spoedig mogelijk zocht te ontdoen, i
het besef daarvan deed haar adem plot
seling stokken. Hoe, wanneer hij haar
ware gevoelens kende en haar slechts
hierheen had gelokt, om zich op haar
te wreken? En zij hield hem voor alles
in staat, geloofde, dat hij in de keus
zijner middelen niet kieskeurig was.
Eene ijzige koude voer haar door de
leden en in de verwarring van haren
geest, waarin zij zich in den loop van
den dag hoe langer hoe dieper had in
gewerkt, bracht deze vrees plotseling
een schel licht.
Sigrid wist nu op eens wat zij wilde.
Toen na den eindeloos langen dag ten
laatste de nacht was gekomen, was zij
bijna vergeten, wat onafgebroken in
een kringloop door haar geest had ge
dwaald, n.l. dat zij Marcellus Hochwald
uit de ketenen van zijn onwaardig hu
welijk met de dochter van de ter dood
veroordeelde moest bevrijden en hem
over dit ellendige tijdperk van zijn le
ven heenhelpen en troosten. En deze
gedachte speelde haar door het hoofd,
tot haar een vaag iets voorzweefde, dat
zij zich niet duidelijk meer kon herin
neren. Toen had de eerste donderslag
en de plassende regen haar wakker ge
schud uit haar eerste sluimering. Werk
tuigelijk, niet meer wetende wat zij
deed, was zij naar huiten gesneld op
het platform, in storm, bliksem en re
gen, maar het bruisen der elemen
ten had haar nog onrustiger gemaakt,
nog ellendiger en hulpeloozer tegen
over de duivels, die haar in hun klau
wen vasthielden. En nu op eens deze
klaarheid, voortspruitende uit vrees
voor de vreemde, verblindende oogen,
die haar uitvorschend aankeken.
„Sigrid, ge zijt ziek!" verbrak Spini
eindelijk de bange stilte.
5.46 procent was aangeslagen voor
een inkomen van hooger dan 5000
gulden Daarvan had 3 77 procent een
inkomen van 5 tot 10 duizend gulden.
1.11 procent een inkomen van 10 tot
20 duizend gulden en slechts 0.58
procent een inkomen van meer dan
20 C00 gulden. Nauwelijks een half
procent dus van het geheele aantal,
Maar ifu dc belastingende cijfers
wijzen duidelijk de sterke progressie
aan. Wij nemen nu maar de ronde
cijfers. De veertig procent met minder
dan 1400 gulden inkomen hadden
tezamen 13 procent van het totaal
inkomen en betaalden van het totaal
belastingbedrag slechts drie en een
half procent. De 0.58 procent aange-
slagenen met ieder meer dan twintig
duizend gulden inkomen, hadden ge
zamenlijk 12 procent van het geza
menlijk inkomen, maar brachten op
bijna 45 procent van het geheele
belastingbedrag. Dicht bij de helft.
Uit die progressie, welke met voor
zichtigheid dient te worden toegepast,
volgt wel. dat gestreefd wordt naar
een belasting volgens draagkracht, al
zijn er nog wei desiderata te verwe
zenlijken, b v. voor groote gezinnen
die nog altijd onevenredig zwaar ge
troffen worden. Gr Ct.
Let op Indlë!
De ar. .Standaard" driestart:
Let op Indië
Niet genoeg kari het de aandacht
der Regeering trekken, dat de econo
mische band met Indië al losser en
losser wordt.
Een zorgwekkend verschijnsel is het,
dat bij den snellen opbloei der Bui
tenbezittingen. bij de sterke ontwik
keling der behoeften naar Westersche
artikelen Nederland verdrongen wordt
van ons grondgebied in Indië.
Het aandeel van ons land In den
algemeenen exoort naar Indië bedroeg
In 1913 nog 33°/0. maar was In 1923
tot 21 gedaald en sindsdien zette zich
Dat bracht haar weder tot bezinning.
Neen, hem vooral niet laten zien, dat
zij hem vreesde, en wanneer hij in hare
gedachten las, dan was alles voorbij
alles, en haar toekomst lag in 't slijk.
Haar toekomst? Ja, zij wist plotseling
wat haar toekomst was: een heerlijk
leven aan de zijde van den man, dien
zij met een onverwinbaren hartstocht
beminde, met een hartstocht, die bij
den dag in hevigheid toenam en dien
zij daarom misschien nog meer bemin
de, dat zij wist, dat zijn hart haar niet
toebehoorde. Maar zij zou het verove
ren, wanneer zp aan zijn kind maar
eerst de moeder had ontrukt, wanneer
hij hare genegenheid zag, wanneer
Iris er niet meer was.
Bij deze gedachten liep haar eene
koude rilling door de leden, zoodat
haar tanden op elkander sloegen.
„Laat mij teruggaan", sprak zij zacht,
„ik geloof dat ik ziek ben
„Dat geloof ik ook, Sigrid, zeide
ik 't u niet dadelijk, dat het dwaas was,
in deze dunne, doornatte kleeding op
dit nachtelijk onderzoek uit te gaan?"
antwoordde Spini verwijtend en druk
te, haar nog vaster aan zijne horst.
Zij rilde nog heviger, maar moest zich
zijne liefkozingen wel laten getroosten,
om zich niet te verraden tegenover
hem, dien zij wilde verraden.
„Breng mij terug naar mijne kamer,
fluisterde zij mat en leunde hel hoofd
tegen hem aan. Zij verschalkte daar
mede ook geheel den steeds wantrou
wenden Cavaliere omtrent de redenen,
die haar bewogen terug te keeren.
Toen zij terugkwamen in het vertrek
met het vooruitspringend halkon, zag
Spini met één oogopslag, dat het leeg
Prys der Advertentlën:
-0 cent per regelminimum 1.50.
By contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrydag
des morgens om uiteriyk 9 uur ln ons beult
■Qn.
de daling nog verder voort Voor 1924
bedroeg het percentage 19'/a °/0, voor
1925 187a #/0.
Door de reorganisatie van de In
dische statistiek staan de cijfers over
1926 en 1927 neg niet ter beschikking,
maar niets wijst er op, dat hier eene
kentering ten goede kwam. Veeleer
is er reden om aan te nemen dat het
aftakelingsproces zich uitbreidde.
De tegenwerping, dat Japan ons dit
kwaad brouwt levert geen afdoenden
rechtvaardigheidsgrond voor ons stil
zitten.
Zeker, Japan met zijn goedkoope
arbeidsvoorwaarden, met zijn gunstige
Hggirig. is een geduchte concurrent.
Hoe sterk Japans invloedssfeer zich
tijdens den wereldoorlog uitzette, blijkt
wel uit het feit, dat, terwijl het van
den algemeenen import ln Indië voor
1913 nog slechts op 1.6 °/0 beslag
legde. Japans aandeel over 1925 tot
11,1 °/o was gestegen. Zeven keer
sterker werd dus Japans positie binnen
enkele jaren
De beteekenis van dezen mededin
ger is dus geenszins te onderschatten,
maar daarmee is de achteruitgang van
Nederland niet verklaard.
Ook andere landen hebben dien
zelfden strijd te strijden en zij houden
zich in Indlë niet alleen staande, maar
versterken hun positie.
Worden de cijfers van het aandeel
in den import over 1913 en 1925 ver
geleken, dan ging Duitschland vooruit
van 6 6 tot 7,2 °/0, Amerika van 2.1
tot 6 5°/0. Frankrijk van 0 9 tot 1 2
Ook Zwitserland en Zweden weten
hun positie ten volle te handhaven
Deze landen voeren intensieve pro
paganda. hebben een wijdvertakten
voorlichtingsdienst, terwijl handels-
commissiën en een wijdvertakte staf
van consulaire ambtenaren hun ge-
waardeerden bijstand verleenen.
Tegenover de rationeele bearbeiding
door andere landen maakt onze oriên-
teering een pooveren indruk. Aan het
Nederlandsche ondernemingsleven
was de witte gedaante scheen het
wachten moede te zijn geworden.
„Hier is 't beter wil u niet eens
rusten?" vroeg Spini, terwijl hij op een
stoel wees, die naast den schoorsteen
stond.
vIk ik wil liever naar mijn kamer
gaan, ik ben niet goed", antwoord
de Sigrid, en haar bleek gezicht, met de
koortsachtige, gloeiende oogen, logen
straften hare woorden zeker niet.
Zwijgend geleidde hij haar verder en
blies zijn licht uit, toen het zwakke
licht van de corridprlamp weder voor
hem opdook. Sigrid maakte van dit
oogenblik gebruik, om zich uit zijn arm
los te maken.
„Blijft u hier, tot ik in mijn kamer
ben?" fluisterde zij op haar, ouden
scherpen toon.
„Sigrid
„Bedenk toch eens, wanneer iemand
ons zag", viel zij hem heftiger in de
rede.
„Aangenomen, dat iemand ons reeds
heeft gezien, wat dan?" sprak hij, ter
wijl hij zijn blik onderzoekend op haar
liet rusten.
Zij werd nog bleeker als te voren, en
hare glinsterende oogen namen eene
dreigende uitdrukking aan.
„Waarom kwelt u mij steeds met
zulke onmogelijke vragen?" fluisterde
zij met heesche stem. „Heeft iemand
ons gezien, dan was het onze laatste
gang, Signore Spini!"
„Zeker, want de volgende brengt
ons in de kerk", antwoordde hij op
een toon, die niet kouder en verpletten
der had kunnen zijn.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden.
Wulwykstle en Langstraatscle Courant,
EUFKMINA TON ADLEBSFKLD-BAIXKSTBElf.
i