Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witte Jtozen.
w
FEUILLETON
suasBS
61e JAARGANG.
GEMEENTERAAD.
DUSSEN.
Onder voorzitterschap van den Edel-
achtbaren heer Burgemeester Snijders
vergaderde de raad dezer gemeente
Vrijdagnamiddag ten Raadhuize.
Afwezig de leden v. d. Steen, Her
mans, v. d. Koppel en Berm.
De notulen der vorige vergadering
werden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
Ingekomen stukken en mededeelin-
gen.
De Voorzitter deelt mede, dat is in
gekomen een uitnoodigingtot bijwoning
van een lezing te houden door Ir.
Bogaerts te Breda overde overbrugging
van het Keizersveer.
De Voorzitter acht het wenschelijk
dat het Dagel Bestuur dezer gemeente
bedoelde lezing bijwoont en door aan
wezigheid een blijk van belangstelling
geeft.
Proces-verbaal van kasopname bij
den Gemeente-ontvanger, waaruit blijkt
dat in kas was f 649 42.
Wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Verslag van den Warenkeurings-
dienst Breda, over het vierde kwartaal
1927.
Wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Verslag volkshuisvesting en Ge
meente-verslag.
Voorzitter. We zullen deze verslagen
voor de leden hier ter inzage leggen.
Smink. Is het niet mogelijk dat het
verslag aan de leden wordt gezonden.
Dan kunnen we 't thuis rustig inzien.
Hier komt 't er meestal niet van.
Voorzitter. Goed, dan kan leder lid
't verslag een paar dagen thuis houden
en dan verder doorgeven.
De voorzitter leest dan voor een
schrijven van de Commissie voorcul-
tureele en economische propaganda bij
de Olympische spelen, houdende ver
zoek om een bijdrage van f 10
De Voorzitter deelt mede, dat B. en
W. bereids aan 't verzoek hebben
voldaan, daar er haast bij was.
Van Drunen. Maar ik ben er toch
tegen, als de raad had moeten beslissen.
De overige leden kunnen er zich
mede vereenigen.
Op 't verzoek van Adra. v. d. Pluim
om onthelfing van hondenbelasting,
wordt gunstig beschikt.
Goedkeuring wordt gehecht aan de
ter tafel gebrachte ontwerp besluiten
betrtffende uitkeeringen aan bijzondere
scholen ingevolge art. 101 der L. O.-
wet 1920.
Wijziging beiastingverordening.
De Voorzitter zegt dat Ged, Staten
de verordening met eenige aanmerkin-
gen hebben teruggezonden, 't College
vraagt een finantieel overzicht dezer
gemeente en merkt op dat door de
Kroon een percentage van 3 niet zal
worden goedgekeurd.
De Voorzitter licht een en ander
nog nader toe. De gemeente zal
140.000.— aan belasting moeten heften
en dan is een percentage van minstens
2'/a noodig.
Smink. Dat is geen klein beetje.
Ik zou 't maar eens probeeren met 2.
Voorzitter. Ik vind ook dat de
bevolking al zwaar belast wordt. Maar
wil de raad 't percentage op 2 brengen
dan leg ik mij er bij neer.
Aldus wordt besloten.
Voorts maken Ged Staten nog eenlg
bezwaar tegen de verordening opeen
zakelijke Bedrijfsbelasting.
Overeenkomstig voorstel van den
Voorzitter wordt besloten aan de be
zwaren van 't College tegemoet te
komen.
Rondvraag.
Smink. Ik zou B. en W. willen
verzoeken waar 't noodig is voor het
verkeer bij alle scholen waarschuwings
borden te plaatsen.
De Voorzitter heeft hiertegen geen
bezwaar.
Besloten wordt wordt waarschuwings
borden te plaatsen nabij de openbare
school te Dussen, te Dussen Binnen
en de Zustersschool.
De heer Middelkoop vraagt of het
geoorloofd is op een trekhondenkar te
rijden.
Voorzitter. Neen, maar die lichame
lijk hulpbehoevend zijn mogen 't wel,
daar heb ik toestemming voor gegeven.
van Drunen. Dat is niet juist ge
daan. Iemand die hulpbehoevend is
kan bij gevaar-van 't verkeer niet zoo
vlug van een kar afspringen.
Middelkoop. Zou U niet eens over
leg willen plegen met de burgemeesters
uit omliggende plaatsen om een uni
forme regeling te krijgen
Voorzitter. Dit wil ik wel doen,
maar ik moet nu immers een maatstaf
hebben,
Hierna ging de raad in geheime
zitting.
43).
Maar Sigrid had al haren moed weer
gevonden, nu zij wist, dat zij niet meer
onvoorwaardelijk in de macht was van
dezen man. Zij wierp het hoofd ach-
terover en zag hem strak aan.
„Ge zijt wel zeker van uw zaak!" zei-
de ze met een spottend lachje.
Dat ben ik!" zeide hij, terwijl hij
zich naar haar toe boog en zijne merk
waardige oogen stijf op haar gevestigd j
hield.
„Waarom?" vroeg ze. „Ik heb u niets
beloofd
„Sigrid", zeide hij dreigend, „heeft u
mij ooit, ook maar één enkel oogen-
blik, gehouden voor iemand, die met
zich laat spelen?"
Dat waarschuwde haar nog bijtijds.
„Ik ben koud", zeide ze huiverend.
,.Ta, ja, ge zijt ziek, ge hebt de
koorts!" riep hij, spoedig tot zwijgen
gebracht door den zachten toon, waar
op zij die laatste woorden sprak. „Goe
den nacht dan, Sigrid".
„Goeden nacht", herhaalde zij met
neergeslagen oogen. „En niet waar
dat, waarvan u zooeven sprak, die
die huiveringwekkende ontdekking,
rlïe u beneden heeft willen maken, dat
is toch maar een gezichtsbedrog
„Dat. is het nietHoe zou dat nu nog
een gezichtsbedrog kunnen zijn, wan
neer mijn eigen oogen in dien gelieim-
zinnigen grafkelder hebben ge
schouwd?" fluisterde hij. „En waarom
wanneer hij geen misdaad verbergt,
waarom wordt hij dan aan de oogen
der wereld onttrokken, waarom wordt
die kelder, met welks bestaan oogen-
schijnlijk alleen de vorst, en zijn ka
merdienaar bekend zijn, dan zoo ge
heim gehouden?"
En met haastige woorden vertelde
Spini, wat hij den avond te voren den
vorst met Rataiczak had hooren be
spreken.
„Twijfelt ge nog, Sigrid", vroeg hij.
„Ik zou eerst het ware van de zaak
willen weten", antwoordde zij aarze
lend. „Wat u gezien heeft, scheen u
immers maar een lijkkist toe
„Nu, wij waren immers half op weg
om ons zekerheid te verschaffen
„Doet u het alleen, wanneer het van
daag nog moet gebeuren", antwoordde
zij mat en verstrooid. „Of laat u 't
liever heelemaal. Wat gaat het ons
aan?"
„Maar hemelsche goedheid, mij
dunkt toch riep hij luider als noo
dig was, maar zij hield hem verschrikt
de hand voor, den mond.
„Ja, ja," fluisterde zij, „ik weet niet
wat ik zeghet is al zoo laat
hebben wij elkander zooeven niet goe
den nacht gezegd? Wil u niet liever
wachten tot morgen? Morgen, overdag,
gaan wij samen naar beneden, niet
waar? Vóór de lunch zullen wij dan
het uur wel bepalen, ja?"
BINNENLAND.
De Nederlandsch—Belgische
betrekkingen
Met betrekking tot de Belgische
quaestie legde 1.1. Maandag de Minis
ter van Buitenlandsche Zaken in de
Eerste Kamer de volgende verkla
ring af:
Met betrekking tot onze verhouding
tot België zijn door den heer Anema
woorden gesproken, welke ik ten
volle en zonder eenig voorbehoud
zou willen onderschrijven.
Zoowel met betrekking tot het be
lang dat beide landen hebben bij een
spoedige afwikkeling van de aanhan
gige vraagstukken als met betrekking
tot het initiatief inzake het hervatten
van de onderhandelingen ben ik het
met dien geachten spreker geheel
eens.
Er behoeft van deze zijde niet nog
maals de nadruk te worden gelegd op
het feit, dat België, buiten hetgeen in
de vigeerende tractaten is vastgelegd,
tegen Nederland geen rechten kan
doen gelden. Het ligt voor de hand,
dat de verwerping van het tractaat
van 1925 weger?s de overwegende be
zwaren, welke hier te lande tegen
sommige elementen van de ontwor
pen regeling bestonden, aan België
niet het recht zou geven een houding
aan te nemen als had het van Neder
land iets te vorderen.
Maar evenmin moet Nederland na
die verwerping zelfgenoegzaam af
wachten of Beleië. welke wenschen
ons immers bekend zijn, ons mis
schien een voorstel zou willen doen
waarin met onze bezwaren rekening
wordt gehouden. Slechts vergaande
kortzichtigheid kan het groot politiek
en economisch belang uit het oog
doen verliezen, hierin gelegen, dat
beide landen in onderling overleg de
door de verwerping aanhangig geble-
ven kwesties tot een voor belde be-
vredige oplossing brengen En het is
zoowel het belang van elk der beide
„Ja", antwoordde hij op de koorts
achtig snel uitgesproken woorden.
„Misschien kom ik vóór dien tijd nog
wel meer te weten. En ben ik eenmaal
zeker van mijne zaak, dan, Sigrid, zal
ik geen oogenblik langer talmen met
aanzoek te doen om uwe hand, daar
toe zal het vreeselijk geheim mij hel
pen ook al zou het dan weder zijn
duistere schuilplaats gaan innemen".
„Zijn duistere schuilplaats gaan in
nemen", herhaalde ze knikkend, met
verwonderden blik.
„Ja, zoover gaat mijn eerzucht niet,
om een edelman aan de kaak te stel
len".
„Een zeldzame edelmoedigheid", zei
de Sigrid. maar hij kon uit hare woor
den niet opmaken, of zij die eigenschap
bewonderde of wel den draak er medé
stak. Hij haalde| er dan ook de schou
ders voor op.
„Anch'io sono gentiluomo",1) zeide
hij. „Ik heb slechts één doel, en wel
uwé hand veroveren, Sigrid. Daarvan
kan niets mij meer afhouden. Zelfs gij
niet!" vervolgde hij met een veelbetee-
kenenden blik.
„Niet?", vroeg ze met '11 sarcastisch
lachje.
„Zeker niet!", sprak hij met 'n ernst
en eene uitdrukking in zijne vreemd
soortige oogen, die Sigrid eene koude
rilling door de leden joeg.
„Goeden nacht dan", zeide ze kort
af en ging toen langzaam, door hem
verwonderd nagekeken, naar hare ka
mer. Binnengekomen schoof zij met ze
nuwachtige haast zachtjes den grendel
op de deur, draaide het slot tweemaal
landen als een algemeen Europeesch
belang, dat de aanvang der bespre
kingen over die oplossing niet langer
worde vertraagd dan voor vaststellen
van dergelijke grondslagen onvermij
delijk is.
Zooals ik reeds in de memorie van
antwoord heb uiteengezet, is het voor
mij een teleurstelling, dat het nader
onderzoek, noodzakelijk om die grond
slagen te vinden, nog niet is ten
einde is gebracht Behalve het amb
telijk onderzoek is natuurlijk ook nog
overleg buiten den engeren ambtelijken
kring noodig. Maar uit dezen onver-
wachten langen duur mag niet wor
den afgeleid en dit is het eenige
punt, waarop ik het met prof. Antma
niet eens ben dat er weinig hoop
zou bestaan dat een nieuw tiactaat
vóór de verkiezingen van 1929 zijn
weg naar het Staatsblad zou vinden.
Integendeel ik viel mij nog steeds dat
dit, met goeden wil van allen zijden,
mogelijk zal blijken en ik zou mij niet
verantwoord achten indien ik daar
toe niet alle krachten inspande.
Een goede, vlotte verhouding met
onze Zuiderburen, met wien wij zoo
menig belang gemeen hebben en In
zoo menig opzicht kunnen samen
werken, acht ik van zeer groot belang
voor ons land en het is niet zonder
bekommernis, dat ik zie, hoe licht
vaardig somwijlen, zoowel In ons land
als aan de overzijde der grens door
onver^pwoordelijke personen dingen
worden gezegd en geschreven, welke
in staat zijn de atmosfeer te
bederven en dientengevolge de ko
mende onderhandelingen te bemoei
lijken. Te licht schijnt men geneigd
te vergeten, dat onderhandelingen
tusschen twee staten en de voorbe
reiding daarvan een teer werk zijn,
dat een rustige atmosfeer vereischt.
Met betrekking tot die voorberei
ding dient men overigens te bedenken,
dat zij noodwendig, wat publiciteit
aangaat, een geheel ander karakter
draagt dan de voorbereiding van een
om en bleef toen staan luisteren of hij
zich soms achter de deur bevond.
Maar neen, buiten klonken zachte,
nauw hoorbare schreden gaandeweg
week haar vrees, hij keerde naar zijn
kamer terug. En tegelijk kwamen de
oude gedachten weer in liaar op, over
weldigend, draaiend om het. eene, nood
lottige middelpunt: „En wanneer Iris
er niet meer is
XI.
Het was een nare, stormachtige dag,
die op liet hevige onweder van den af-
geloopen nacht volgde; de zee ging ta
melijk hoog en was duidelijk hoorbaar.
Het grimmige, regenachtige weder
werkte, ook duidelijk merkbaar op het
meerendeel der gasten, die op Hocli-
wald bij de lunch verzameld waren.
Mevrouw Chrysopras zeide, dat zij van
den storm: een migraine had -opgedaan,
die haar „liors d'elle même"2) bracht,
Boris kwam met een gefronst voor
hoofd de kamer binnen, alsof hij de
zorg in eigen persoon was, en Fuchsia
zag er uit alsof zij had geweend. Ook
de anders zoo vroolijke, opgeruimde
toon van Hans ten Winkel scheen van
daag eenigszins gemaakt te zijn. Sig
rid had laten zeggen dat zij onwel was
en dus niet beneden zou komen, en Spi-
ni's gelaat zag er eveneens betrokken
uit ook hij sprak weinig en scheen
verstrooid. Zelfs over het zonnige we
zen van Iris zweefde een lichte sluier,
want de kleine Siegfried was vannacht
onrustig, en al had de huisdokter, dien
men had laten ontbieden, ook ver-
Ook ik ben edelman.
2). Buiten zichzelve.
klaard, dat er ggen gevaar bij was en
de kleine den slaap, dien hij 's nachts
had gemist, nu met rozenroode wangen
en gebalde vuistjes op zijn best inhaal
de, zij dacht tocli met een angstig ge
moed terug1 aan de uren, die zij te mid
den van storm, donder en bliksem, aan
zijn bedje had doorgebracht. Alleen
vorst Hochwald, die aan storm en
weer gewoon was, scheen geheel en al
dezelfde te zijn, en de professor was
zelfs -opgeruimd; in zijn gezegenden
slaap had hij van het onweder niets
gehoord, en des morgens hij zijnen ar
beid in het archief had hij documenten
ontdekt, die zijn hart in verrukking
brachten.
„Hoor eens, mijn waarde Hochwald,
nu krijg je mij niet eer hier vandaan,
voor en aleer ik deze stukken bestu
deerd en overgeschreven heb al zou
ik ook verlenging van verlof moeten
vragen", had hij den vorst in een bui
van geestdrift verzekerd.
„Des te heter, professor dat zal
ons zeer aangenaam zijn", zeide Hoch
wald met oprechte vreugde.
Zonder van de bijna algemeen ge
drukte stemming iets te merken of
zonder er acht op te slaan, praatte de
goede professor gedurende de lunch
over (1e meest verschillende dingen er
vroolijk op los en verdween, toen de ta
fel was afgeloopen, weder in liet ar
chief, met een koddig dankgebed voor
het slechte weder, dat iemand dan
toch eindelijk eens vergunde een dag
werkzaam te mogen doorbrengen, zon
der verplicht te zijn aan uitstapjes en
andere genoegens, die de zomer in zoo
ruime mate oplevert, deel te nemen.
Wordt vervolgd.
NUMMER 34.
WOENSDAG 25 APRIL 1928.
e Echo van het Zuiden.
Waalwjjksclie en Langstraatsebe Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, eni.
franco te zenden aan den Uitgever.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.60.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Uit het Duitsch
van
EÜFEM3NA VON ADLEB8FELD-BALL ESTEEM.