Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. PINKSTEREN rookimk HOODtSTER Witte 'ftozen. FEUILLETO Pijn in rug en lendenen Kloosterbalsem NUMMER 43. ZATERDAG 2G MEI 1928. fle JAARGANG. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. EERSTE BLAD. In de volle Irischheld van hei nieuwe leven staat de jonge zomer voor ons, nu het Pinksterfeest aan breekt. Alles vernieuwt zich; alles spreekt van een volheerlijke ontwik keling waarbij het een de ontplooiing is van het andere; alles getuigt van eenalomtegenwoordige kracht van God die werkzaam is, niet slechts in wat wij niet verklaren kunnen, maar ook waar onze bewondering wordt gevraagd voor datgene, wat wij van het werk der natuur verstaan. Pinksteren herinnert ons aan de vernieuwing, die de geestelijke wereld bij het opkomen van het Christendom onderging. Pinksteren getuigtons.dat het werk van vernieuwing nooit stil staat en dat ook, wat ons teruggang schijnt, tot die vernieuwing moet me dewerken. De geest gaat voort de menschen in de wereld wakker te roepen, tot ontwikkeling te brengen en wat goed en rein is te helpen vol tooien. Wanneer wij de vertroosting kennen van den H. Geest en de ver heffing des levens en de kracht ten goedewanneer ons oog is openge gaan voor een grootsche roeping; onze ziel beschaamd wordt over aller lei tekortkoming, en toch haar ver- trouwen wedervindt, haar geloof in een liefde, die zich altijd gelijk blijft wanneer we weten, dat wij deze ze geningen danken aan de kracht, die sinds eeuwen en eeuwen zich op het hart en het leven der menschen deed gelden, dan brengen wij in dat alles onzen dank aan den H. Geest, die de wereld vernieuwde, steeds voortgaat haar te vernieuwen en voortdurend zal vernieuwen. Ook de wereld van ons eigen hart. Is aan onszelf van het werk der vernieuwing iets te bespeuren, zijn er kenmerken van den H. Geest in ons? Als wij denken aan de deugden, welke men liefde, blijdschap, vrede, goedheid, vroomheid, trouw en zachtmoedigheid noemt, wat roepen zij verrukkelijke beelden voor ons op 1 Ze gaan voor ons heen en maken ons stil, ze wek ken in ons een nameloos verlangen. AchWare toch wat zij ons herinne ren, ons eigendom! Ware de wereld, onze eigen wereld en de groote we reld om ons heen er rijker aan Wat strekken wij ons uit naar allerlei ge nietingen, wal reikhalzen wij naar andere schatten, als waren hier niet de hoogsle en de beste Maar het verlangen naar deze hooge en heerlijke dingen moet in ons wor den de daad. Liefde, zachtmoedig- heid, goedertierenheid.... OWat er van liefde in ons is, draagt zoo dik wijls het karakter van zelfzucht. Wat men als onze zachtmoedigheid roemt, is toch meermalen het (riest gevolg van karakterloosheid en onze goeder- ücffTi Geurige hoogste schatten en niets anders kun nen omzetten, tot de daad, waarmee we ze in bezit nemen, dan op den weg der zelfverloochening. Wat kunnen wij elkander op zoo'n eestdag beter toewenschen dan een sterke liefde, die r.ieuwe menschen van ons maakt en waardoor het beste dat in ons is, tot volle en heerlijke ontwikkeling kan komen? Wat beter den oprechten godsdienstzin, die ons voert tot een beter mensch. Al is het grootste gedeelte der menschen nog altijd niet ver genoeg om den geest van het goede te kunnen ontvangen, toch blijft de belofte van kracht, dat ook voor hem de heerlijkheid is weg gelegd. Doch we moeten het niet ver geten de geest, die de booze harts tochten uitdrijft en de goede drijf- veeren wakker roept, komt niet plot seling. op één dag. Niet alleen op sommige feestdagen neen, opiederen dag behooren wij ons aan te gorden voor wat goed en groot mag heeten op lederen dag moeten wij een ge dachte wijden aan den H Geest, die wil, dat alle schepselen zalig worden en die hun dal geluk laat verwerven door den strijd voor het ware en voor het schoone I „GoedU heeft de gevolgen er van te dragen," knarste Spini. „Gevolgen, waartoe u aanleiding zou kunnen geven?" vroeg Hochwald iro nisch. „Ja, ja! Ik ben niet gewoon in 't wil de te schermen, en als ik sla, dan tref ik ook. Ik weet dat een zekere kist ze staat ook nog beneden bijna se dert twintig jaar na twintig jaar ver. jaart wel bij u de gerechtelijke vervol ging van een misdaad van deze soort, maar nog is de tijd niet om; dus, ik weet dat voor bijna twintig jaar bedoel de groote kist hier, onder toezicht van Rataiczak den kamerdienaar aankwam. Ik weet ook wat er in was, want de staljongen, dien u toen zijn ontslag gaf, heeft den inhoud gezienEn op dezen somberen inhoud van bedoelde groote kist straalt het licht omdat gewetens kwelling en de drang naar een zoenot- fer u bewoog het aan te steken." „Ik vraag wel verschooning, lieer Marchese niet gewetenskwelling of de drang naar een zoenoffer, maar vol komen bewustzijn van mijn doel be woog mij het licht aan te steken", viel tierenheid veeltijds niets dan een uiting van zwakheid en weekheid. Onze deugden, zooals de menschen ze prijzen en wijzelf er in onze Ijdelbeid ons aan te goed doen, zijn zoo dik wijls van negatieven aard en missen Hochwald altijd nog kalm, maar op snijdenden toon den Italiaan in de rede. „Overigens zal u aan het gerecht niets nieuws vertellen, want het roode licht brandt al bijna twintig jaar, zooals u terecht met nadruk zeide, met verlof van de politie." Spini week als getroffen achteruit, maar om zijn mond zweefde een spot tend lachje. „Wel zoo! waarom dan zoo ge heimzinnig?" vroeg hij scherp. „Daarover opheldering te geven, ben ik tegenover u niet verplicht, en ik ver zoek van zulke onbescheiden en takt- looze inmengingen in mijne zaken ver schoond te blijven", antwoordde Hoch wald plotseling met een beslistheid en een energie, die Spini onwillekeurig nog een pas achteruit deden gaan. „Ik vind, dat u de maat, die ik u als gast vriend moet en wil toemeten, over schreden heeft op zulk eene wijze, dat ik nu van zins ben mijn recht te laten gelden. Ik groet u, heer Marchese." De toon van Hochwald, die in trot- sche houding, met toornige oogen voor den Italiaan stond, liet geen twijfel over hij miste dan ook zijne uitwer king niet. Spini week onwillekeurig tot aan de deur achteruit, daar de vorst naar voren kwam. Zijne hand wees achterwaarts, naar het slot, en terwijl hij een ironische buiging maakte, was hij met een dreigend „U heeft het ge wild U zal van mij hooren"! verdwe- ncn. Bleek en sidderend van toorn ijlde hij door liet slot naar zijne kamer om zijne koffers te pakken. In den breeden corridor ontmoette hij Rataichzak, en daar een bliksemafleider hem voor het oogenblik niet onwelkom was, bleef hij voor den kamerdienaar staan, hield hem de vuist dicht onder den neus, zon der dat de brave Pool een spier van 't gezicht vertrok, en siste hem, terwijl hij de witte tanden liet zien, als een ge tergde leeuw toe „Servo del hoja porcaccio tedesco!" waarmede hij weder zijns weegs ging. Beide liefelijke benamingen waren helaas onnut ver schoten kruit, want de goede Rataiczak verstond geen Ilaliaansch. „Heeft mijn heer je gedrild?" dacht hij, terwijl hij den Italiaan verwonderd nakeek. „Dat is goed ook daar groeit geen gras over zoo vaak alle positief gehalte. Zullen ze vruchten van den H. Geest zijn, zal ons zedelijk leven waarlijk worden een leven van den geest, dan moet er iets in ons sterven. Wij zullen ons verlangen naar de Boven in den corridor ontmoette Spi ni Sigrid, die uit hare kamer kwam in een wit kleed, de borst versierd met ro zen hoewel bleek en met blauwe kringen onder de oogen, die een onna. tuurlijken glans hadden aangenomen, lachte zij toch en stiet een lichten kreet van verrassing uit, toen zij Spini zag. De Italiaan greep met vuur de hem toegestoken slanke, witte handen. „Nu moeten wij scheiden!" riep hij met half gesmoorde stem. „Scheiden?" herhaalde Sigrid, en het lachje verdween nogal gewillig van ha ren mond in haar oogen was het im mers nooit geweest. „U gaal weg? En waarom zoo plotseling?" „Omdat Zijne Hoogheid, de vorst, mij de deur heeft uitgejaagd!" bruiste hij bevend van woede op. Sigrid sloeg de oogen neder, niet zon- „Geen goud zoo goed" der reden, want een uitdrukking van triomf was er in te lezen. „De deur uitgejaagd! O, o, o! U over drijft!" zeide zij, ongeloovig liet hoofd schuddend. „Wat is er dan gebeurd? U spreekt zoo in raadsels?" Spini vond het geraden, de eigenlijke oorzaak van zijn onderhoud met den vorst te verzwijgen. „Ik overdrijf niet", verzekerde hij. „Ik heb aanzoek gedaan om uwe hand „Hoe onvoorzichtig," viel Sigrid hem heftig in de rede. „Mijn goed recht," antwoordde hij op denzelfden toon. „Het recht, dat u mij zelf heeft gegeven. Ik vond de gelegen heid geschikt om er gebruik van te ma ken. Ik werd afgewezen en daar men mij ook kortweg de gelegenheid wei gerde, om mij te verontschuldigen, zal ik langs een anderen weg mijn doel zoeken te bereiken." „Langs welken weg?" vroeg Sigrid dringend, bijna angstig, terwijl zij met heide armen zwaar op den rechterarm van Spini leunde en haar gezicht tegen zijne schouders drukte een teeken van innigheid, dat zij legen hare gevoe lens in gaf, en eerst nadat zij had om gezien of er ook niemand aankwam maar in de lange corridor was het stil als uitgestorven. „Ik zal Zijne Hoogheid hij 't gerecht aanklagen op grond van die geschiede nis van zijn staljongen, waarvan ik 'n uur geleden pas het bewijs heb gevon den", zeide Spini op een toon, die ge tuigde, dat zijn hart met haat vervult was. „En dan zullen wij gelijk staan, heer vorst," vervolgde, terwijl hij de vuist balde „Wat hij mij voor de voe len werpt, is hm! is eene at wij king van het rechte pad, is misschien een voorwendsel, dat hij mij moeilijk zou kunnen bewijzen, maar wat zijn naam bezoedeld, is 'n ongehoorde mis daad, waarvan het bewijs daar heneden te vinden is." Sigrid was doodsbleek geworden en zij klampte zich steviger vast aan den arm van den Italiaan, want alles scheen om en met haar te draaien. „En wat zeide hij wel, toen U hem met uwe aanklacht dreigde?" sprak ze op koortsachtigen toon. „Bah hij ontkende niet eens hel bestaan van dat geheim daar heneden, dat hij voorgaf wettig en door de wet erkend te zijn", zeide Spini op verach- telijken toon en spottend vervolgde hij „Maar wij kennen dat! Misdadigers- streken galgenstoutheid. Mij lieefl hij met deze zoogenaamde zekerheid niet misleid!" „Om Gods wil, Ferrando voer toch niets tegen mijn zwager in 't schild, het __omt op u neer! riep Sigrid fluisterend, dicht aan zijn oor in het vlugge Ilali aansch, dat haar tot een tweede moe dertaal was geworden. „Ik ken mijn zwager hij liegt niet. En wanneer hij met zekerheid over dal verschrikkelijk iets daar beneden spreekt, dan steekt er ook werkelijk niets achter, dat hem zou kunnen treffen. Ik bid u, laat dat gevaarlijk denkbeeld, om hem aan te klagen, varen." Spini keek met doordringenden blik in het bleek gezicht dat tegen zijn schouder leunde. Wordt vervolgd. De Echo van het Zuiden, Waalwykschc en Langstraatselie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, eau. franco te zenden aan den Ultgevor. van „DE EOEO VAN HET ZUIDEN". Prfls der Advertentlön 20 cent per regel; minimum 1.50. BtJ contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentlën moeten Woensdag en Vrfldag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zUn. Dit het Duitsch van EOFEMINA VON ADLEB6FEI.D-BALLE8TBEM. XIV. Blijf daarmee toch niet loopen. Akker'a Kloosterbalsem zal Uw pijn onmiddellijk tot bedaren brengen, U snel behaaglijke ver- llchtisg, kalmte en rust bezorgen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 1