Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witte Kozen
I
FEUILLETON
II
M
NUMMER 49.
ZATERDAG IC JUNI 1928.
51e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJl ANTOON TIELEN.
Telefoon No- 38. Telegr.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
BEROEPSKEUS
en
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
„Gelukkig de knaap, (lie reeds in de
eerste schooljaren zijn latere roeping
heeft ontdekt". Aldus begint de meest
beroemde ontdekkingsreiziger van on
zen tijd, de Zweed Sven Hedin (1e voor
rede van een onlangs verschenen boek.
De meeste knapen (ik spreek in dit ar
tikel niet over meisjes) hebben dat ge
luk niet. Als ze een jaar of 7, 8 worden
hoort men hen wel zeggen ik wil dit
of dat worden, maar tegen den tijd
dat ze de Lagere School zullen verla
ten, zijn ze dit al lang vergeten en moe
ten meestal de ouders voor hen beslis
sen. Voor (1e ouders is liet vraagstuk
van die beroepskeus nog te klemmen
der, omdat zij ervan overtuigd zijn, (of
behooren te zijn!) dat van deze be
roepskeuze dikwijls een geheele toe
komst afhangt.
Vele ouders en kinderen hebben hier
in misgetast en daardoor zijn er zoo-
velen in onze maatschappij, die hun
arbeidstaak beschouwen als een last,
die loodzwaar op hun schouders drukt.
„Zij mislukten of verknoeiden hun le
ven, terwijl zij bij een andere keuze
wellicht uitnemend zouden voldaan
hebben. Waar men ontevreden is met
zijn beroep, bestaat ook gevaar voor
het zedelijk leven in handel en wandel.
Tevredenheid in het beroep helpt den
strijd strijden tegen allerlei verleiding.
Buitendien werkt tevredenheid van het
individu terug op de geheele Maat
schappij, daar immers alle beroepen
door schakels aaneengebonden zijn.
Vrede en orde in een Staat is opge
bouwd op de tevredenheid der indivi
duen. Waar die tevredenheid verkregen
is, bestaat ook minder geneigdheid om
te zoeken naar ongezonde prikkels en
reeds hierom zal de tevredene een beter
huisvader zijn en het gezin der toe
komst opbouwen." (Prof. Kohlbrugge
in het tweede deel* van „Practisclie So
ciologie".)
Nu moet dadelijk worden toegege
ven, dat die beroepskeuze voor vele
ouders ook heel moeilijk is en dat liet
den zorgzamen vader of moeder veel
hoofdbrekens kost, vooral, als men
graag zou zien, dat de jongen „iets
meer dan gewoon moet worden".
Ik sluit bij mijn bespreking dadelijk
uit die jongelui die roeping voor den
geeestelijken of religieuzen stand gevoe
len, en die. zoo noodig, wel in staat zul
len worden gesteld, hun roeping te vol
gen. Maar dan staan, volgens 'n telling
in 't Duitsche Rijk, nog 15000 beroepen
open. Er is niemand, die dit groote ge
tal kan overzien en dit is maar goed
ook. Men is practisch beperkt tot (1e
beroepen, die ter plaatse of in de omge
ving worden beoefend, dat wil dus
zeggen, dat in Waalwijk en omstreken
een groot deel van de jeugd, na afloop
van het zesde jaar, een plaats zoekt in
de schoen- en lederindustrie, een klei
ner getal een ambacht kiest, soms na
eerst de ambachtsschool te Den Bosch
of Tilburg te hebben bezocht.
Andere ouders wenschen, dat (1e jon
gelui een beroep zullen kiezen, waar
voor een voorafgaande intellectueele
vorming wordt vereischt of gewensClit.
Welke inrichting van onderwijs zullen
zij nu kiezen?
Dit zal er van afhangen, wat men
zich in de toekomst er van voorstelt.
We kunnen hier allereerst onder
scheiden voorbereidend liooger onder
wijs en middelbaar onderwijs, als eind
onderwijs bedoeld. Opleiding voor het
universitair onderwijs wordt het best
gegeven aan een gymnasium, aan de
A-afdeeling voor de rechten en (1e let
teren en wijsbegeerte; aan de B-af(lee-
ling voor geneeskunde-, wis- en natuur
kundige vakken. Het gymnasiaal on
derwijs tracht men zooveel mogelijk
te houden los van de eisclien der prak
tijk, en is dus minder geschikt voor
iemand, die; later b.v. in een handel en
bedrijf zijn werkkring wil zoeken.
Daarvoor wordt te weinig aan de
vreemde talen, aardrijkskunde, en hee-
lemaal niets aan de handelsweten
schappen gedaan. Daaruit volgt dus
ook, dat het gymnasium niet de ge
wenschte inrichting is voor jongelui,
die niet met een bijzonderen aanleg
voor en lust tot intellectueelen arbeid
zijn tiegaafd. Zeker, liet is mogelijk, dat
met doubleeren van de klas en bij-les
sen van leeraren aan het gymnasium,
later van repetitoren aan de Universi
teit, m.a.w. van groote opofferingen
van tijd en geld toch nog de universi
taire studie tot een goed einde wordt
gebracht, maar zoo iemand heeft groo
te kans in het latere leven tot hen te
behooren, van wie ik zooeven schreef,
dat zij hun arbeidstaak beschouwen
als een last. Zij zullen misschien door
den rijkdom der ouders of schoon
ouders toch Avel in hun stand kunnen
blijven leven, maar het blijven maat
schappelijke mislukkingen. „Beter een
goed koopman, dan een middelmatig
jurist," zeide laatst een Utrechtscli
professor tot zijn z.i. te talrijke stu
denten in de recS
58).
„Maar Iris is zoo verdraagzaam van
natuur dat zij het nooit tot een botsing
tusschen hen zal laten komen," ant
woordde Hoek wal d nadenkend.
„Natuurlijk niet. Eu Sigrid maakt
hiervan gebruik, om Iris, om zoo te
zeggen, te trappen," antwoordde Sa-
sclia driftig.
„Nu, daartoe zijn er dan toch drie
noodig de een, die het doet, de ander,
die het zich laat welgevallen, en de
derde, die het toelaat. En daar ben ik
de man niet] naar," zeide de vorst half
lachend, maar toch een weinig onge
rust.
„Maar wanneer u weg is De he
mel is hoog en de Czaar is ver, zegt
bij ons een spreekwoord."
„Nu, Boris, ben je eindelijk klaar,"
riep hij zijn neef toe, die zich juist in
het voorportaal liet zien. „De trein
wacht namelijk niet op ons. Dat is zoo
een van zijne eigenaardigheden. Dus
voorwaarts! Adieu aan allen, tot weer
ziens! Adieu, Iris" en een heel burger
lijke kus begeleidde dit vaarwel
„groet onzen jongen voor mij. Adieu,
Olga adieu, Sigrid! En aan u. waarde
professor, draag ik de zorg op voor
vrouw en huisgenooten."
„Goed, u kan zich op mij verlaten.
Maar maak nu, dat u weg komt, het is
hoog tijd", sprak (1e professor haas
tend.
Hochwald legde zijn arm in dien van
den geleerde, om zich door hem tot aan
het rijtuig te laten vergezellen.
„Zorgt u vooral voor mijne vrouw
fluisterde hij hem toe, houd haar een
beetje gezelschap, wilt u? Ziet u, mijn
schoonzuster is zeer nerveus en kwelt
mijne vrouw daar dikwijls erg mede
maar wanneer u er bij is, zal zij zich
wel wat in acht nemen
„Laat dat maar aan mij over," stelde
de professor hem gerust. Na deze woor
den rolde het rijtuig weg. Iris stond in
het portaal en wist niet, waarom het
hart haar opeens zoo zwaar werd.
„Kom, mevrouw", riep de professor
haar toe, „doet u mij nu als het u be
lieft een genoegen en kijkt u niet zoo
zwaarmoedig. Uw echtgenoot bliji t im
mers niet lang weg."
„Dat weet ik dat weet ik het
is ook al te dwaas," trachtte Iris te
schertsen. „Maar ik kan er niets aan
doen, professor het is mij zoo droef
te moede
„Nu jaknikte de professor met een
veelbeteekenend glimlachje. „De eerste
scheiding, nietwaar?"
„Ja, maar dat kan 't niet zijn. Mis
schien is Marcellus morgenavond al
weer terug heeft hij u gezegd,
waarom hij vertrekt?"
De professor snoot zijn neus met een
waar tafellaken van een rood zijden
Dit zijn nu nog maar degenen, die
ondanks middelmatigen of nog gerin-
geren aanleg, toch nog een universitai-
ren graad verwierven. Er zijn er ech
ter ook heel wat, die halverwege in de
universitaire studie blijven steken en
dan is er veel geld weggegooid, veel
kostbare tijd verloren gegaanWan
neer een jongen dus geen idee voor in
tense studie heeft, laat hem dan geen
gymnasiaal onderwijs volgen, maar
stuurt hem naar een inrichting welke
opleidt voor het practisclie leven, hetzij
in eommercieelen of in technisclien zin.
Sedert 1863 heeft het gymnasium 'n
nieuwe concurrente, de Hoogere Bur
gerschool. Deze school was oorspron
kelijk voor het practisclie leven be
stemd, en kwam al spoedig tot bloei.
In dien tijd begon immers Europa
voorgoed te her ademen van de gevol
gen van de Napoleontische oorlogen
en de slechte oogstjaren uit de periode
18401850. Het program der school
was een weerspiegeling van den geest
des tijds; natuurkunde en techniek na
men een liooge vlucht, de materialis
tische tijdgeest deed minder hech
ten aan de studie der klassieke talen
Latijn en Griekschwis- en natuur
kunde vormden en vormen nog den
hoofdschotel van dit onderwijs.
Daardoor vormde deze school ook
een goede voorbereiding voor de toen
malige Polytechnische School sedert
1905 de tegenwoordige Technische
Hoogescliool. Ook vond geleidelijk het
idee meer ingang, dat die wis- en na
tuurkundige richting van dit onder
wijs een goede voorbereiding gaf voor
het universitaire onderwijs in (1e wis-
en natuurkundige en geneeskundige
faculteiten aan de Universiteit. Steeds
meer verloor het gymnasium aan leer
lingen, de Hoogere Burgerscholen wer
den overbevolkt. Van dit idee komt
men wel wat terug het gymnasiaal
onderwijs achten velen (m.i. terecht),
als voorbereidend hooger onderwijs
verkieslijk boven het Hoogere BurgQr
school onderwijs. Voor de meeste be
trekkingen en zeker voor handel, be
drijf, verkeer is het onderwijs aan een
Hoogere Handelsschool (nieuwe naam
Hoogere Burgerschool A) veel beter,
n.l. aangepast aan de eisclien van het
leven. Het wiskunde onderwijs aan de
H.B.S. is daarvoor te theoretisch, het
talen onderwijs te weinig omvangrijk,
terwijl aan liet onderwijs in de handels
wetenschappen zoo goed als niets of
heelemaal niets meer wordt gedaan.
Daarmede is echter deze onderwijs
inrichting niet veroordeeld. Een jon
gen, met uitnemenden wiskundigen
aanleg, die de vooruitzichten geeft, dat
hij later in wis- en natuurkunde of ver
wante vakken iets presteeren kan, be
hoort op een Hoogere Burgerschool
thuis.
Gymnasium en Hoogere Burger
school zijn de beide voornaamste in
richtingen van voorbereidend hooger
onderwijs, dus in de eerste plaats be
stemd voor lien, die later aan een uni
versiteit of hoogescliool willen of kun
nen studeeren. Dat kunnen mag er wel
bijmen staat er soms over verstomd,
hoe ouders met bescheiden middelen al
spreken van ik stuur mijn jongc-n
naar gymnasium of Hoogere Burger
school, want dan kan hij later naar de
Universiteit.
Men weet dan niet, dat deze studie
eenige duizenden kost en dat men daar
mede dikwijls het eene kind sterk be
voorrecht boven een broer of zuster,
want iemand met een grooter gezin
kan onmogelijk meerdere kinderen
universitair laten studeeren, als hij
niet kapitalen tot zijn beschikking
heeft.
Voor meerdere ouders is het al een
lieele opoffering, als ze hun kinderen
tot hun 17e, 18e jaar middelbaar on
derwijs laten genieten.
De kinderen moeten zich daarna
maar zelf zien te redden. Zij verlangen
onderwijs, waarvan zij in het latere
practisclie leven dadelijk nut hebben.
Een dergelijke inrichting van onder
wijs is de hoogere handelsschool, waar
zakdoek.
„Dat wil zeggen, de vorst heeft er
mij een klein beetje van verteld. Nu, ik
zou mij al sterk moeten vergissen, wan
neer die reis geen weggegooid geld
was. En wanneer het ook iets gaf
ik had haar laten loopen!"
„Maar, professor!" riep Iris ver
baasd. „Ja, u, als een verstokt en on-
verbeter lijk vrijgezel
„Dat ben ik glimlachte de klei
ne geleerde.
Mevrouw Chrysopras, die bij Sascha
intusschen haar hart had uitgestort,
kwam nader. „Iris, ik geloof, dat ik
weder migraine krijg. Zulke gemoeds
aandoeningen zijn vergift voor mij. Ik
zal daarom wat stil gaan liggen.
Sascha's afscheid zal mij wel rust ge
ven. Laat je boven de tafel dekken?"
„Natuurlijk, wanneer je dat wilt,
zeide Iris. Ik zal Sascha dan zelf met
het rijtuig naar het station brengen
wie gaat er mee?"
„Ik zon Sascha nu reeds goeden dag
willen zeggen", viel Sigrid haar in de
rede. „Ik voel mij vandaag veel beter,
maar ik geloof, dat een paar uur volko
men rust in de open lucht alleen mij
goed zullen doen!"
„En een flink pak slaag er bij, zou
Fuchsia zeggen", zeide Sascha op ge-
dempten toon, maar toch zoo duidelijk,
dat zoowel Iris als Sigrid het konden
verstaan.
De laatste haalde er de schouders
over op, nam mantel en parasol van
den standaard en wandelde het park
in. Iris met Sascha en mevrouw Chry
sopras gingen weer naar boven, terwijl
de professor de bibliotheek opzocht.
„Wanneer de luidjes nu maar open
lijk wilden zeggen, wat er aan de hand
is," sprak hij binnensmons, „Wat
heeft nu die schoone knorrige Sigrid
tegen die lieve vorstin? Waarom moet
ik mij het hoofd breken, om dat uit
te visschen? Enfin, wij zullen op onze
hoede zijn. Aardig lui, die Hoch-
walds. Waarom zij echter die Yankee
dochter nareizen blijft mij een raad
sel. Die hebben ze toch niet noodig
Hm! Hm!"
Er waren echter nog geen vijf minu
ten verloopen, of de goede professor
had bij zijn boeken de wereld verge
ten, maar toch niet geheel, hetgeen
men hem had opgedragen.
Een paar uur later vertrok ook
Sascha, onder een vloed van tranen
harer moeder, die nu eerst begon te
begrijpen, wat zij in hare dochter be
zat, wier leelijk uiterlijk haar dage
lijks een doorn in 't oog was. En toen
de trein reeds in gang was, riep zij
haar met den zakdoek wuivend nog
toe: „Sascha Sascha, de grace
houd je goed!"
Toen zij van het station naar huis
terugkeerden, verwonderde Iris er
zich in stilte over hoe Marcellus Hoch
wald, die in alle dingen zoo degelijk
was en elke oppervlakkigheid vermeed,
zoo'n oppervlakkige zuster kon heb
ben. „Wat zullen de menschen er wel
van zeggen," dat was de zedelijke
richtsnoer van haar leven, en wanneer
het mode was geworden, op (1e handen
in plaats van op de voeten te loopen,
dan had zij het zeker ook gedaan,
en wel alleen omdat iedereen het deed.
Dat broer en zuster zoozeer van el
kander konden verschillen, dacht Iris
bij zichzelve, terwijl zij hare paarden
den weg door liet woud liet inslaan. En
dat bracht haar op het idee om de ver
houdingen tusschen haar en Sigrid n#a
te gaan. Hadden zulke scherpe tegen
stellingen zich ook niet tusschen haai
en hare zuster voorgedaan, sedert
sedert zij Marcellus leerde kennen en
hij haar zijn hart had geschonken.
Het was also^ opeens Iris' oogen ge
opend werden het geheele zonderlinge
krenkende gedrag van Sigrid tegen
over haar was jaloezie.
En zoo overweldigd was zij door
dezen plotselingen schellen lichtstraal,
dat zij de paarden met een ruk in de
teugels tot staan bracht en er niets
van bemerkte.
„Mijn God, Iris, waarom houden wij
hier midden in het woud stil. Wat is
er gebeurd?" riep mevr. Chrysopras.
„O, niets," antwoordde Iris en liet
de schimmels weder voortdraven. „Ik
was zoo in gedachten, Olga, daarvan
maakten die luiaards gebruik!"
Iris was nog steeds verblind door 't
inzicht, dat zij zoo plotseling had ge
kregen..
Dat zij ook nog nooit op die gedachte
was gekomen! En toch was dat heel
natuurlijk, daar haar karakter, even
min als dat van Hochwald, het gevoel
van jaloezie niet kende.
Wordt vervolgd.
cho van het Zuiden,
Wiilt'jjksrhr en Laigstraalsrhe Coirant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het.gekeele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*,
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Ad verten tlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
■Qn.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
Uit het Duitsch
van
EÜFEMINA VON AÜLEB8FEL0-BALLE8TBEM.