nfiiiiniTrii No. CO. Zaterdag 28 Juli '28. 51e Jrg. TWEEDE BLAD. De R. K. Arbeidersorganisatie ont wikkelde zich in ons Bossche Diocees in den aanvang plaatselijk en zulks ln tegenstelling met elders waar men begon met een algemeene Diocesane organisatie met plaatselijkeafdeelingen. Vandaar dat de Bossche Diocesane Werkliedenbond wat achteraan komt met zijn zilveree Bondsjubilé. De eerste Werkiiedenvereeniging in dit gewest werd 8 December 1.892 te 'sBosch opgericht door den toenmaligen Kapelaan Prinsen van St. Jacob. Tilburg, Eindhoven, Nijmegen en an dere plaatsen volgden kort nadien. 't Was de 3e Diocesane Katholieken dag te Nijmegen in 1902 gehouden, welke den stoot gaf tot het leggen van een Diocesaan verband tusschen de verschillende in ons Bisdom bestaan de R.K. Werkliedenvereenigingen, met gevolg dat op 17 Mei 1903 de .Dio cesane Bond" tot stand kwam met 9 aangesloten vereenigingen tellende te zamen 5996 leden. Dat diocesaan verband, aanvankelijk nog maar heel los en slapjes gelegd, werd geleidelijk aangesterkt. Naarmate de organisatorische inrichting van den Diocesanen Bond werd verbeterd, steeg met zijn werk- en werfkracht, ook zijn invloed en doorwerking. Gemakkelijk ging dat alles niet. ln de kinderjaren van den Bond moesten heel wat moeilijkheden doorworsteld en overwonnen worden. De inzichten op organisotorisch gebied waren aan vankelijk nog heel wat onzuiver. Een juist inzicht en goed begrip omtrent wezen, doel en taak der Katholieke Arbeidersbeweging had men nog lang niet. Ja, men wist wel, dat de R. K. Werkliedenve reenigingen er waren voor de algemeene arbeidersbelangen; voor de belangen welke de werklieden als werkman met elkaar gemeen hebben, zoowel op stoffelijk als gods dienstig zedelijk gebiedterwijl de vaArvereenigingen slechts te omvatten hebben de vakbelangende belangen verband houdende met het vak of beroep en met de arbeidsovereenkomst. Een klaar Inzicht echter ontbrak nog. 't Was een zoeken en tasten, wat wel eens, 't is verklaarbaar, een mistasten werd. Nog ver te zoeken was aan vankelijk een helder begrip van wat we thans verstaan door het begrip „Standsorganisatie": een R.K orga nisatie voor degenen behoorende tot den arbeidersstand, welke bedoelt te zijn een kweekschool en oefenschool voor standenfierheid, standsverheffing, standsbewustzijn, solidariteitplichts gevoel en rechtszekerheid Daarbij ontbrak een vaste lijn. Volgde de eene plaats het Volksbondsysteem door met de werklieden ook midden standers en kleine patroons in één vereeniging saam te brengen, ln de andere plaats vormde men een zuivere Werkiiedenvereeniging, 'n vereeniging dus uitsluitend uit arbeiders bestaande. Een derde volgde het Tilburgsche voorbeeld door eerst vakgilden op te richten en deze te vereenigen tot een Gildenbond, waarin tegenstelling met de twee eerstbedoelde organisatievor men, bij welke men individueel lid was der Werkliedenvereen. men de leden der vakgilden collectief als lid der z.g. Hoofdvereeniging of Gildenbond be schouwde. Ontbrak hierdoor eenheid en uni formiteit, waardoor begrijpelijkerwijze de propaganda voor en de ontwikke ling van onze arbeidersorganisatie be moeilijkt werd, ook was geen duide lijke scheidingslijn getrokken tusschen de taak der algemeene Werkiieden vereeniging en die der Vakvereni gingen, wat wel eens moeilijkheden en strubbelingen veroorzaakte. Er waren nog andere moeilijkheden weg te werken bij den geleidelijken op en uitbouw onzer Diocesane Stands organisatie, welke "hoewel ze in hoofd zaak lagen op het terrein der vak organisatie, toch ook belemmerend werkte op het gebied der algemeene Werkliedenvereenigingen. Bedoeld worden hier de strijdvragen over den Vakvereenlgingsvorm, 't zij interconfessioneel of conlessioneel, 'i zij een federatief verband in den vorm van Vaksecratariaten ofgecentraliseer- de Vakbonden, 't zij Diocesane ot landelijke Vakbonden. Alle strijdvragen en meeningsverschillen, welke jaren lang een krachtig vooruitbrengen onzer Katnolieke Vakorganisatie, maar ook onze Standsorganisatie belemmerden. Evenals de principieele meenings verschillen over den organisatievorm, Gildenbond of Werkiiedenvereeniging op organisatorisch gebied heel wai broedertwist en beroeringen hebben verwekt, welke mede oorzaak waren dat we jarenlang een strijd tusschen stands- en vakorganisatie gekend heb ben, totdat ten slotte 26 September 1916 als resultaat van heel wai uitwis seling van gedachten en het kruisen van meeningsverschillen door de be slissing van het Nederiandsch Epis copaat we gekregen hebben een Taakomschrijving voor de R.K. Werk liedenvereenigingen en de R.K. Vak organisatie, welke scherp afbakende het terrein voor de Stands-en de Vak organisatie. 't Is vooral sindsdien dat beide zelfstandige deelen der Katholieke Arbeidersbeweging meer zich zeli werden en daardoor zich sterk gin gen ontwikkelen, al deed zich nog altijd de moeilijkheid voelen van twee landelijke Centrales: de Fede ratie der Dioc. Werkliedenbonden om vattende de vijf Diocesane Werklie denbonden en het R K. Vakbureau waarin vereenigd waren de verschil lende Vakbonden. Ook hierin kwam een gioote verbetering in 1924 toen met goedkeuring van 't Episcopaat bei de Centrales verdwenen om plaats te maken voor het R.K. Werkliedenver bond, waarin gezamenlijk opgaan met behoud van eigen zelfstandigheid de vijf Diocesane Werkliedenbonden met de gezamenlijke landelijke Vak bonden, die alle op eigen terrein vol komen autonoom hun eigen werktaak en werkprogram hebben uitte voeren. De Bossche Dioc. Werkliedenbond, die natuurlijk niet stond buiten de evolutie en den ontwikkelingsgang der Nederlandsche Arbeidersbeweging maar daarin actief aandeel had, ging ondertusschen stelselmatig door met verbetering en versterking van eigen organisatie en 't mag gezegd dat dit gedaan werd niet zonder zichtbaar succes en met vruchtbaar resultaat. De Bond omvat thans bij zijn 25 jarig bestaan 107 aangesloten Werk liedenvereenigingen met een geza menlijk ledental van ruim 29.000 le den. Behalve dat op het Bondskan- toor, sinds 1921 gevestigd in een eigen gebouw, Trouwlaan 12 te Til burg, werkzaam zijn de Voorzitter en Bondssecretaris met een paar kan toorbedienden, beschikt de Bond nog over vier Bondsambtenaren, die ge vestigd zijn en hunne bijkantoren hebben te 's-Bosch, Nijmegen, Eind hoven en Helmond en elk een spe ciale Kring als arbeidsterrein te be werken hebben. De Bossche Dioc. Bond was een der eerste Katholieke organisaties welke inzag, dat leiding geven aan en het besturen van een organisatie zoo maar niet tusschen door in de avonduren kan geschieden. In 1906 werd de eerste Bondsambtenaar aan gesteld, die nu reeds meer dan 22 jaar aan de leiding van den Bosschen Bond heeft gewerkt en die 1 Juli 1906 werd belast met het beheer van ons de Secretariaat van den arbeid eerste en niet minst belangrijke instelling van onzen Bond, welke had een dubbele taak: te zijn een Propa ganda- en Adviesbureau. Aanvankelijk was aan het Secreta riaat van den Arbeid zoowat deheele propagandistische leiding van den Bond opgedragen, doch door de ge wijzigde omstandigheden en uitbrei ding van het aantal ambtenaren werd in 1915 de taak van dit Secretariaat1 van den Arbeid gewijzigd en bleef het sindsdien fungeeren als een Bureau van Advies dat nog altijd voorziet in een drin gende behoefte en een instituut is waar de Bondsleden op het gebied der Sociale wetgeving, als Arbeidswet, Wet op het Arbeidscontract, Onge vallenwet, Invaliditeitswet en Ouder domswet, maar ook ter zake van Be lasting en andere wetten, alsmede in andere voor de arbeiders moeilijke omstandigheden, kosteloos voorlich ting, raad, ook daadwerkelijke hulp en bijstand vinden. De taak der Standsorganisatie en het werk door haar te verrichten is voornamelijk en hoofdzakelijk van plaatselijken aard en ligt op plaatselijk terrein, veel meer dan zulks met de Vakorganisatie het geval is. Hieruit volgt dat het werk van den Dioc. Werkliedenbond voor't grootste gedeel.e geschiedt middels zijn plaat selijke afdeelingen. Vooral geldt het godsdienstig—zedelijk, cultureel werk. Wat aangaat het Sociaal maatschappelijk werk zij vooreerst opgemerkt, dat hiertoe vooral behoort het samenwerken met, bevorderen en in de hand werken van de Katholieke Vakorganisatie. Ten opzichte van zijn sociaal maatschappelijke taak mag verder gewezen op de door den Dioc. Bond georganiseerde Moeder cursussen, welke hem in contact bracht met het Wit- Gele Kruis, met welke mooie Sociale vereeniging niet alleen wordt samen gewerkt, maar de Dioc. Werklieden bond mag zich de pretentie veroorlo ven de oprichting van menige aldee- ling van het Wit—-Gele—Kruis te hebben bewerkt. Wat aangaat Ziekenzorg zij hier gememoreerd, dat ondanks de moei lijkheden en de jarenlange tegenwer- king, de Diocesane Bondsleiding er toch in geslaagd is in 42 harer afdee lingen 'n z.g. Dokters of Ziekenfonds te stichten, terwijl zij voor enkele weken deze heeft weten te centrali- seeren in Onze Ziekenfondsen-Centrale0 waarin reeds aanstonds 22 dezer fondsen zich lieten opnemen. Tuberculosebestrijding is een der meest populaire acties ook ln de afdeelingen van den Bosschen Dioc. Werkliedenbond. Daarom vindt het Tuberculosefonds der Nederland sche R. K. Arbeidersbeweging in het Bossche Diocees algemeene medewerking. Behalve de verplichte en vrijwillige contributie der leden Herwonen Levenskracht voor Herw. Levenskracht werd aan bloemen- en speldjesdagen, loten- en kalenderverkoop via den Dioc. Werk liedenbond ruim f. 109.000.—ingeza meld. Uit dit Bisdom werden reeds 422 Bondsleden of vrouwen en kinde ren van Bondsleden door H. L. ver pleegd. Sociaal maatschapelijk werk in stilte, maar daarom van te meer verdiensten wordt in ruime mate door onze Commissies van Liefdewerken welke men in vele afdeelingen aan treft. .Zelfhulp" word door de Standsor ganisatie de leden steeds voorgehou den en geleerd. Daarvan spreken de reeds genoemde Instellingen met hun sociaal maatschappelijk werk, maar daarvan spreekt nog in sterkere mate het in de standsorganisatie van het Bossche diocees krachtig opbloeiend verzekeringswezen, zich uitend in de Ziekenkassen, en de eigen levensverzekering der Katholieke Arbeidersbeweging Concordia welke in den Bosschen Bond 67 agentschapen telt en over 1927 aan premie ontvangst had te boeken ruim f 88000 tegen een uitkeering van ruim f 17000.-. Uit de voorzorgskas van Concordia kon aan leden van den Bosschen Bond van 1921 tot 1927 bij ziekte en werkloosheid aan premie-vrijstelling een bedrag van f 5965 worden ver leend. Uit de Eigen Huisu instelling van Concordia voor een drietal jaren aan onze eigen Levens verzekering verbonden, werden reeds 37 leden van onzen Dioc. Werklie denbond in staat gesteld in het bezit te komen van een eigen woning. De Spaarbank der Kathotieke Ar beidersbeweging De Centrale Volksbank werkt in het gebied van den Bos schen Dioc. Werkliedenbondmet ver rassende resultaten, ln 7 jaar tijds kwam zij tot 104 agentschappen met 5691 spaarboekjes met een totaal in lage van ongeveer f 666 000 In het jaar 1927 ging het ingelegd bedrag in den Bosschen Bond vooruit met niet minder dan ruim f 153.000. Schitte rende resultaten van opvoeding tot zelfhulp. Een der jongste instellingen van den Dioc. Bond, meer geëigend voor de leden van het platteland is de Kleinvee-Centrale voorloopig nog slechts bestaande uit een Varkensverzekering, die door haar gestagen groei een belofte inhoudt voor een goede toekomst, wat ook blijkt uit haar kassaldo van f 4400. na een uitkeering van f 4252.69 in de vier jaar van haar bestaan. Naast deze uitingen van „zelfhulp" mag nog gewezen worden op de Brandstoffeninkoopcentrale aan onzen Bond verbonden, met de plaatselijke Steenkolencommissies en de door den Bosschen Bond gestichte en aan haar onafscheidelijk verbonden Dioc. Coöperatieven Bond waarin 17 plaatselijke Verbruikscoö peraties met onze Werkliedenvereeni gingen verbonden, zijn gecentrali seerd. gegevens en cijfers van den jubilee renden Bosschen Dioc. Werklieden bond. Geheel onvolledig geeft het slechts een vaag en wazig beeld. Wie meer wil weten van en kennis wil maken met dezen Bond en zijn verleden, zijn werk en zijn bemoei- ïngssfeer, zijn doen en laten, zijn instellingen en fondsen, bestelle aan het Bondskantoor te Tilburg. Trouw laan 12 ons „Gedenkboek" versche nen bij dit 25 jarig Bondsjubilé, een boekwerk van 248 pagina's, met een negentigtal foto's en illustraties. v. R. KERKNIEUWS. De Bisschopswijding van Mgr. 1 D J. Aengenent. Ziedaar heel vluchtig een zeer glo baal, beknopt overzicht met enkele Een indrukwekkende plechtigheid. '1 Is nog slechts enkele maanden ge leden, dat het Bisdom Haarlem, ja eigenlijk heel katholiek Nederland in rouw gedompeld was door het ver schelden van Mgr. A. J. Callier. Maar heden heerschte er een opge wekte stemming, want duizenden wa ren in de feestelijk versierde kathe draal bijeengekomen, om getuigen te zijn van de zeldzame indrukwekkende plechtigheid bij de wijding van den nieuwen Bisschop van Haarlem, Mgr. Joannes Dominicus Josephus Aen genent. Om half tien in den ochtend waren alle plaatsen in de kathedrale kerk bezet, behoudens enkele, die gereser veerd waren voor de kerkelijke Hoog waardigheden en burgerlijke autori teiten, die in den stoet meekwamen. Vóór het altaar was een kostelijke planten- en bloemenversiering aan gebracht,terwijl het kerkgebouw verder met banieren van verschillende ka tholieke corporaties en schoone rand versieringen was getooid. Bij de prachtige versiering domineerde in hoofdzaak het rood. Kerkelijke en burgerlijke autoriteiten waren er in zoo grooten getale, dat het niet doenlijk is allen bij name te noemen. Op hetzelfde tijdstip, waarop de deuren van de Kathedrale kerk voor het publiek werden gesloten, verlieten de burgerlijke autoriteiten in een lange rij van auto's het Bisschoppelijk Pa leis, waar zij met de kerkelijke Hoog- waardigheidsbekleeders waren samen gekomen. Onder hen, die zich ln de auto's hadden begeven, op weg naar de Kathedraal bevonden zich onder meer de Ministers van Oorlog en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, de Commissaris der Koningin in Noord Holland, Jhr. Mr. Dr A. Roëll, de Burgemeester van Haarlem, de heer Maarschalk en de wethouders Heer- kens Thijssen en Slingenberg, verder de Gezanten van de V.S., Oostenrijk, Frankrijk en Polen en de zaakgelastig den van Spanje, Argentinië en Hon- garije. Aan den hoofdingang van de Ka thedrale Kerk werden deze autoriteiten ontvangen en naar hunne plaatsen geleid. Om kwart voor tienen verlieten daarop de Kerkelijke autoriteiten het Bisschoppelijk Paltls. In de eerste auto reed Mgr. M. P. J. Möllmann in de tweede Mgr. Dr. Jan Olav Smit, Apostolisch Vicaris van Noorwegen in de derde Mgr. D. Theelen, Bisschop van Nicopolis; in de vierde Mgr. J. Biermans, Alg. Overste der Congre gatie van Mill-Hillin de vijfde Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Her togenbosch in de zesde Mgr. G. Gijlswijk, Apostolisch delegaat te Bloemfontein; in de zevende Mgr. H. v. d. Wetering. Aartsbisschop van Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. Brieven en bijdragen voor deze rubriek te zenden aan OOM WIM, De Echo van het Zuiden, WAAL WIJK. Wereldreis Professor van Weetgraag, slimme Jochem en Tipple, de poes. 116 Op 't dek had iedereen het druk, De koffers werden stuk voor stuk Uit 't ruim naar boven weer gebracht Dat werk moest af nog voor den nacht. 117 Des morgens vroeg, toen 't morgenrood Den hemel kleurde, lag de boot Voor anker in de vreemde haven, Dat gaf op 't dek een loopen en draven 118 Ook Jochem en de beide heeren, Zij waren vroeg al in de kleeren Om haastig van de boot te gaan. Blij, dat de zeereis was gedaan. 119 Daar ging het viertal dan aan wal En Jochem dacht: Wat vreemd geval 't Is net, alsof ik loop te zwaaien En alles om mij heen zie draaien. 120 Vast had hij 't slingeren van het schip, Nog in zijn beenen. Kleine Tip Had daar geen last van, want die schat Gerust op Weetgraag's arm al zat. 121 We moeten nu. sprak „Grijs" eerst weten Waar wij een stukje zullen eten, We blijven hier nog enkele dagen Dus naar het logement moet'k vragen. 122 Vrind Jochem dachtIk wil eens welen, Hoe toch die stad hier wel mag heeten „Dis is New-York sprak toen zijn heer" „Kijk Jochem, jij moet eiken keer". 123 Als je iets niet weet, het ons maar zeggen, Wij zullen trachten 't uit te leggen, Let goed op alles wat je ziet, Maar, blijf bij ons, vergeet dat niet 124 Na eenig zoeken en veel vragen Mocht het viertal eind'lijk slagen Een groot hotel nu te bereiken. Maar, wat stond Jochem daar te kijken 125 Aan d'ingang stond een groote man, Zoo zwart als roet, hij schrok ervan, Die sprak hem in een taal nu aan, Waar Jochem niets van kon verstaan. Wordt vervolgd. PETER DE GROOTE. II (Slot.) Hij vertrok in hét geheim met een gezantschap, dat ook ons land zou bezoeken. Dat hij in het geheim op reis ging, was niet alleen, omdat hij bang was voor de lastige opmerkingen van zijn landgenooten, maar omdat hij ongehinderd wenschte te reizen. Van al de eerbewijzen en de plechtigheden, die hem als Czaar in het buitenland ten deel zouden vallen, was hij af- keerig. Hij was gewend om te gaan met menschen uit de lagere klasse, met soldaten en zeelieden. Onder hen gevoelde hij zich op zijn gemak. Zoo dra hij in aanraking kwam met deftige menschen, werd hij verlegen en wist niet wat te zeggen. Dat Peter zich in gezelschap slecht wist te bewegen, lag voor een deel ook aan zijn uiter lijk. Hij was een reus van meer dan 2 M. lang en bijzonder sterk. Een zilveren bord rolde hij met de vingers op. Zijn hoofd beefde en als hij liep, slingerden zijn lange armen onbeval lig langs zijn groote lichaam. Zijn eetlust was geweldigmaar netjes eten kon hij niet: zijn vleesch bracht hij met de vingers naar den mond. Geen wonder, dat hij zich in een deftig ge zelschap niet op zijn gemak gevoelde. Peter was zuinig en zeer eenvoudig; hij wist zich te behelpen. Behalve een notitieboekje had hij ook nog een naald en draad in zijn zak. In Duitsch land liet Peter het gezantschap in den steek en reisde naar Holland, naar Zaandam. Waarom ging hij eigenlijk naar Zaandam? Om de bewerking van ijzer te leeren, ging hij bij een smid in dienst en voor dat verdiende geld kocht hij een paar laarzen. Deze plaats was in Peter's tijd nog maar een onaanzienlijk dorpje, maar dat wist de Czaar niet. Onder de Hol landers, die hij vroeger in dienst ge nomen had, waren eenige Zaandam mers en deze hadden hoog opgegeven van hun geboorteplaats. Ze hadden van hun dorp allerlei moois verteld, dat niet bestond. Uit hun overdreven verhalen had de Czaar begrepen, dat Zaandam de plaats moest zijn, waar voor hem het meest te zien en te leeren was. Wat er omtrent Peter's verblijf te Zaandam later verteld werd, is niet allemaal precies waar. Een week slechts bleef hij er en woonde ineen van de armoedigste arbeidershuisjes. Toen te Amsterdam het gerucht ging dat de Czaar te Zaandam was, werd dit niet geloofd. Er werd iemand op verkenning uitgezonden. Ja, waarlijk, de Czaar bleek er te zijn. Toen stroomden de nieuwsgierigen naar het weinig bekende dorpje, wat Peter niet aangenaam vond. Ook de bevol king van Zaandam maakte het hem wel eens lastig. Toen hij deze plaats verliet, ging hij naar Amsterdam. Bij zijn aankomst werd hij opgewacht door een talrijke menigte, die hem nieuwsgierig aan gaapte. Dat was niets voor Peter: het gedrang werd hem te groot en om ruimte te maken, ranselde hij er op. Wie zou dat van den hoogen gast

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 5