Utrecht; in de achtste Mgr. P. Hop mans, Bisschop van Breda; in de negende Mgr. L. Schrijnen, Bisschop van Roermond; in de tiende de wijde ling Mgr. J. D. J. Aengenent en in de elfde Mgr. L. Schioppa, de Pauselijke Nuntius. Alle Bisschoppen waren vergezeld van hunne secretarissen. Ter ontvangst van den wijdeling en de kerkelijke Hoogwaardigheidsbe- kleeders hadden zich aan den hoofd ingang het Kapittel en een aantal priesters opgesteld. Na de begroeting schreed de stoet van Bisschoppen met den wijdeling en de begeleidende geestelijken naar de Sacramentskapel, terwijl de zangers hen begroetten met den feestzang „Ecco Sacerdos Magnus". Na een korte aanbidding voor het Sacraments altaar begaf zich Mgr. L. Schioppa, die de consecrator was naar den Bis schoppelljken Troon om zich te kleeden als voor een Pontificale Mis gebruikelijk. De assisteerende Bis schoppen Mgr. L. Schrijnen en Mgr. P. Hopmans kleedden zich aan het andere altaar met de paramenten, n. met amict, stool en koorkap. Na de eedsaflegging las de con secrator het z g. onderzoek voor, waardoor hij zich wil overtuigen o.a. of de wijdeling in staat is het ware Geloof te verdedigen. Daarop ving de H. Mis aan, die de wijdeling met den consacreerenden Bisschop op droeg. Toen hierbij de wijdeling door de assisteerende Bisschoppen naar zijn altaar werd geleid, werd hem de koorkap afgenomen en deden de acolythen hem de sandalen aan. Ver volgens ontving hij het borstkruis over de stool, die nu niet gekruist, maar van weerszijden recht van de schouders afging, waarover de tuniek, de dalmatiek, het kazuifel en de manipel. Vervolgens nam de plechtigheid der eigenijke wijding haren loop De woorden der wijding „Accipe Spiritum Sanctum" werden door den consecrator en de assisteerende Bisschoppen tege lijk luidop gesproken, terwijl zij hun rechterhand den wijdeling op het hoofd legden. De gewijde Bisschop ontving daarna uit de handen van zijn consecrator de onderscheidingsteekenen van zijne Bisschoppelijke waardigheid: n.l. de plechtigheid der intronisatie. De wijdingsplechtigheden hadden ruim twee uur geduurd. De Bisschoppen, de familie van Mgr. Aengenent en de burgerlijke autoriteiten hebben zich na afloop naar de groote zaal van de Plebanie begeven, waar zij den nieuwen Bis- schop hunne gelukwenschen aan boden. Des middags om half twee werd in het Bisschoppelijk Palels een door vele geestelijken bezochte receptie gehouden. Daarna werd in het Seminarie Hageveld te Heemstede aan een aantal genoodigden een feest maaltijd aangeboden. Hoe een niet-Brabanter ons Zuidelijk gewest ziet. moge blijken uit het vol gende artikel, dat ons door een vrien delijke schrijver werd gezonden. De Brabantsche kleuren. Ik ben er gelukkig om, dat ik eens nader heb mogen kennis maken met dat hartelijke, zuidelijke volk. ik heb de glansplekken van het land dat nog altijd heet het „donkere Zui den", overal ontwaard en 't is een verwacht hebben 1 De politie bemoeide zich met het geval, om hem te be schermen en .de heerscher aller Russen" werd onder haar geleide naar een veilige woning gebracht. In Amsterdam begon Peter's leertijd eigenlijk pas en hij bleef er vele maanden. Aan zijn omgang met een Amsterdamsch burgemeester, had hij veel te danken; hij leerde veel van den beschaafden man. De Czaar ge bruikte zijn tijd o.a. om in Holland en de omringende landen zich van schepen, wapens en munitie te voor zien. Peter heeft oorlogen gevoerd met Zweden en Turkije en zijn rijk ver groot met verschillende landstreken in het Noordwesten aan de Oostzee gelegen. Op het veroverde gebied stichtte hij de naar hem genoemde stad Sint Petersburg (Petrograd) aan de Newa, tot voor kort nog de hoofd stad van Rusland. Behalve hierdoor heeft Peter den vooruitgang van zijn volk zeer be vorderd door het stichten van scholen, het doen graven van kanalen en door andere middelen. Hij zelf inderdaad was in menig opzicht een zonderling man, maar voor zijn volk een voorbeeld van werkzaamheid, vasten wil en plichts gevoel. Zijn groote verdiensten deden hem den naam van „de Groote" ver werven. Peter stierf in 1725 ten gevolge van gevatte koude bij zijn pogingen tot grove onwetendheid, die nog steeds den mensch van koele, nietszeggende schijnvormen, blind doet zijn voor de eenige schoonheid, die van 'n volk en land met zoo'n simpele en natuurlijk- ongedwongen- hartelijkheid uitstraalt over .verlichte", ultra-verfijnde be schavingsuiterlijkheden. Want er is daar 'n oprechte samen leving 'n blije dienstbetooning 'n welgemeende hulpvaardigheid en bovenal een klaar-stilien eenvoud, die me meer dan eens deden vragen: .Is dat nu de Zuidelijk landelijke aard die overal doorstraalt, of zijn die daar, als menschen van één geloof, als kinderen van de Katholieke kerk, doordrongen van hun plicht om als menschen in innig samenvoelen, dienstbaar te zijn voor God en algemeen welzijn Ik meen, dat beiden samengaan. De fijne landaard, dat volk alleen eigen, in dienst van hun onbewust diepe gods dienstzin. Beiden tot 'n twee-eenheid geharmonieerd. Zooiets als in een broeder gemeenschap, waarin klasse- onderscheid en standenverschil weg vallen. D'r zijn economische toestanden in datzelfde Zuiden, die. zoo niet bepaald ontstellend toch ook geen reden geven tot 'n gevoel van welvoldanevoorspoed. Maar inplaats van in onvoldoende zelfvoldaanheid over eens bereikte ver beteringen een kreet te stellen (die een natuurlijken groei in eigen boezem moet belemmeren), tegenover wissel vallige economische gebeurtenissen, leeft daar 'ri volk in tevredenheid, door en in hun geloof, rustig-bewust van de waarheidlaat ons behouden wat we bereikten en dit niet door een on- natuurlijken uitgroei forceeren en ontkrachten En daarmee valt de ver wijdering tusschen werkgever en on derdaan, de man van stand en de man van de straat. Een rijk gefortuneerde werkgever, 'n leerlooier, 'n schoen redding van een gestrand schip. Inde door hem gestichte stad heeft men een standbeeld voor hem opgericht. pikker, 'n bankier, 'n gedecoreerde rentenier, zij allemaal kunnen, ja zij kunnen dat nog, hun belangen opeen vredigen Zondagmorgen, onder 't genot van een koud glas bier en de aroma van een fijne sigaar, zoo rustig-kalm bespreken. Zonder schroom van den eenen en een-zich voelen van den an deren kant. Zoo leeft men in elkaar. En tiranizeert niet uit den hooge Doch vindtgemoedelijkheidinsamen- leving en belangen. Dit is de Zuidelijke geest, die reikt van den arme tot den rijke, van den simpele tot den geleerde, van den man van zaken tot den God-begenadigden kunstenaar. Die kunstenaars heb ik van nabi leeren kennen, 't Is iets heerlijks ge weest. Zonder formules: „ik heb de eer" en meer van die geleerde aardig heden. 't Zijn .menschen." Zon op hun gelaat. Jubel in de ziel. En 'n gulle Brabantsche lach, waarin de blijheid trilt, die God als een kostbare gave in hun hart sloot. Ze geven je Iets mee. Zonder gekleede jas of opgesmukt proza. Ze hebben ziel en geen vormenleer En ze richten zich als apostelen van O. L. Heer, ook gaarne tot den pro- zaïschen mensch. D'r valt hier iets, neen veel te leeren. Als ik voor dat Brabantsche volk een vaan moest ontrollen, wier kleuren symboliseerden de deugden in dat volk, dan zou die vlag een wirwar zijn van bonte kleuren. En een krans van bloemen voor schoon Brabant gevlochten, zou de mooiste krans van Nederland zijn. En welk bloempje hem sierde, als nergens anders? 't Simpele bloempje, dat in haar klaren eenvoud bloeit op dorren heide grond, waar de kleurige, trotsche bloemen der stadstuinen en buiten parken geen nijdigen blik van zelfin genomenheid op haar kunnen werpen, ge kent 't wel: „'t Ericabloempje!" Want eenvoud is een kostbaar sieraad van dat volk. De golvende duinen achter Waalwijk, de peinzend stille vennen bij Oisterwijk, de geurige hooivelden, ja zelfs de feestelijke luchten, en dat alles bijeen is zoo rustig-mooi. zoo iets specifiek Brabantsch, dat ge dat alles moet hebben geproefd om Brabant te kunnen waardeeren, om Brabant te blijven waardeeren en de meening geen krach- ted bij te zetten, als zou 't daar zijn een donker Zuiden". Velp, Juli '28. PAUL KU1JPERS. ADVERTEEREN DOET VERKOOPEN. De mterenwoning. I. Ik vond dat altijd zoo fijn daar aan dien rand van die wijde, wijde heide kon je uren van groot genot doorbrengen. En heel lang door een eenzamen den turen naar dien mooien blauwen hemel boven je. Als ik daar heen ging nam ik altijd voor den heelen dag eten, en ja, vooral drinken mee want als het zoo warm was moest je veel drinken. Jullie hebben vaak de zon op— en onder zien gaan. maar als je 's mor gens nu eens héél vroeg naar de heide gaat en er zijn geen booze wolkjes die voor 't zonnetje heenschuiven, neen maar dan moet je zien: één groote zee van kleine, glinsterende drupjes en héél veel drukdoenerige spinnetjes en dan heel hoog de kwie- relierende leeuwerik, neen hoor, dan is 't nergens zóó mooi als op de heide. Maar willen jullie eens verder naar me luisteren? Want wat me daar eens op diezelfde mooie heide over komen is, moet ik je vertellen. Ik lag weer lekkertjes lui op m'n oude overjas, die had ik mee genomen, want daar zaten zooveel mieren, die je van alle kanten wilden bekruipen en dan kon ik ze beter SPORT. zien aankomen. Heel smakelijk at ik m'n boterhammen met kaas op, 't waren er vier. Nu en dan viel er een klein kruimeltje kaas op m'n jas, maar daar lette ik niet op. 't Was zoo mooi om me heen. En toen m'n boterhammen op waren lag ik heel stil te luisteren naar de wind die boven me met de takjes speelde. Ik dacht altijd dat er onzichtbare engel tjes op de takken zaten die met de voetjes heen en weer speelden en ik meende ook dat ik soms een liedje, 'n fijn zacht liedje hoorde. Waarom ik dat dacht? Ja, dat kan ik jullie niet zeggen. Maar luister. Langzaam, héél lang zaam gingen m'n oogen dichter en dichter er streek een heel witte dame met groote groene vleugels voor me neer verder en steeds verder hoorde ik 't doffe geruisch van de dennenkruinen. Ik voelde een tikje tegen m'n wang en iets zachts over m'n oogen. Toen wilde ik ruwweg opspringen en van me afslaan. Hé Wat was dètnou? Hoe kwam ik nou in dat groote, griezelige bosch Ik kon me niet eens met de handen omhoog op een dikke tak trekken want ik had er geen meer. Maar hoeveel pooten had ik toch wel 'n Heele boel. Stil! Wat zeien ze daar? „Pedro, ga manschappen aanrukken. Vóór den avond moet de buit gebor gen zijn. En jij, Walkure, alle voor raadschuren in orde brengen. Geen stofje mag ik meer zien. En jij, Belkop, de groote takken van den weg ruimen. Vooruit Alstrop, help jij Belkop maar mee Ik luisterde heel stil en verroerde me niet. 't Was een mooie, groote, roode mier, die dat allemaal zoo vinnig commandeerde. Ik had nooit gedacht, dat mieren nog zoo mooi waren. De groote mier die daar zoo juist zulke korte bevelen gaf droeg een vuur- roode flikkerende kroon en ze had heel witte tanden, die erg schitterden. Je kon wel zien dat ze veel te zeg gen had Maar hoe had ik dat allemaal ge hoord wat ze zei? Hoe kon ik dat verstaan Nu bekeek ik me zelf eens, want in m'n groote schrik had ik dat heelemaal vergeten. Och, hoe begon ik nu bitter te huilen. Waarom moest ik nou een mier zijn? Waarom moest ik hier nou dood gaan van verdriet? En vader en moeder en m'n broertjes en zusjes zouden me hier nooit terugvinden. O, kon ik toch maar schreeuwen dat ze me hoorden. Maar 't was zoover en dat nare bosch kwam ik nooit uit. Toen zag de rooie mooie mier dat ik schreide en ze kwam met kleine deftige pasjes naar me toe. „Zó ó-ó," zei ze, ook al even deftig, op een hooge toon, „jij bent niet van onzen stam, uit welk huis stam jij?" Ik zei maar niets, want ik zou wel eens erg onhandig onder mieren JULIANA. Zondag a.s. zijn door Juliana groote Seriewedstrijden uitgeschreven waar aan 6 vereenigingen deelnemen de loting bracht de volgende vereenigingen tegen elkaar. li uur HEC II Waalwijk, Sporters. I Drunen 2} uur Vlijmensche Boijs I Vlijmen, Wilhelmina I Wijk 3* uur Quick II Waalwijk Wapen v. Heus- den I Heusden. Daar de voetballiefhebbers enkele weken van wedstrijden verstoken zijn geweest zal het niet aan belangstel- ling ontbreken en beloven het span- nende ontmoetingen te worden daar, de deelnemende vereenigingen alle zoowat van gelijke sterkte zijn. Zondag 29 Juli speelt RWB I een vriendschappelijken wedstijd tegen DOSB te Gorinchem. Er is voor dit uitstapje een fietstocht georganiseerd waarvoor groote belangstelling heerst zoodat wanneer het weer medewerkt een genoeglijke sportdag verwacht mag worden. Vertrek precies half 12 aan de Besoijensche straat, de reis gaat via Drongelen. Onze vertegenwoordigers voor de Olijmpische Spelen aangewezen. In haar gisteravond gehouden ver gadering heeft de sportcommissie van de Nederlandsche Wielren Unie de renners aangewezen die Nederland op de Olympische Spelen zullen verte genwoordigen. Die aanwijzing ge schiedde als volgt 1 K.M. tegen het horloge, Jhr. G. Bosch van Drakestein ('s-Gravenhage). Reserve A. Mazairac (Bergen opZoom). Sprint 1 K.M. A Maizairac. Reserve Jhr G. Bosch van Drakestein. 4000 M. poursuite. Joh. Maas Steenbergen), Pijnenburg (Tilburg), |hr. G. Bosch van Drakestein (Den Haag, J. Braspenninx (Zundert), v. d. Reyt (Hoeven) en P. v. d. Horst Kiundert). Welke twee renners van dit zestal als reserves zullen fungee- ren. zal later worden uitgemaakt. Tandemwedstrijd 2000 Meter. D. v. Dijk—B. Leene (den Haag), Hoevens- Krijnen en N. Krens—de Leur zullen nog een match rijden. De winnaars daarvan worden als reserves gesteld. Wegwedstrijd. J. Braspenninx, A.J. <uys (den Haag), L. Buys (Halfweg), L Duyker (Rotterdam), J. Ligthart Amsterdam) en J. Knol (Amsterdam). De ervaring bij de training op te doen zal gelden bij het aanwijzen der re serves. De Olympische Spelen. Een kijkje binnen de Stadionmuren. Een verslaggever van 't Nat. Sport persbureau bracht begin dezer week een bezoek aan 't Olympisch Stadion waar Zondag a.s. de olficieele opening der Olympische Spelen zal plaats hebben. De sintelbaan aan het Olympiaplein die als oefengelegenheid aan de buitenlandsche deelnemers aan het athletiek tournooi in gebruik is gege ven, herbergt van den vroegen morgen tot den laten namiddag een cosmopo- litisch athletiek-gezelschap, dat in sportbroederlijke kameraadschap elke vierkante Meter van de baan en van het middengrasveld gebruikt om zich te gewennen aan de Hollandsche athletiek-omstandigheden. De ceberus aan den ingang, die strenge instructies kunnen zijn en dat voorname hoofd kunnen beleedigen, en dan. O, die mieren hebben zoo'n groote kaken en zware tanden dat heb ik ook nooit geweten. Maar die groote mooie mier kwam nog dichter naar me toe en zei toen heel vriendelijk „ja vriendje, (ik wilde heelemaal geen vriendje onder de mieren zijn, maar ik moest wel„ja vriendje" zei ze, „dat gebeurt wel meerdat mierenvolk in andere huizen kan 's zomers wel eens erg lui zijn als ze dan door Hare Majesteit buiten de woning worden gezet, komen ze maar bij mij en huilen een poosje en, nou ja. dan word ik hun pleegmoeder en ze doen dan meestal weer hun best." Door die vriendelijke toon was ik weer een beetje op mijn gemak ge komen. „Beloof je me", vroeg ze, „beloof je me, weer flink te worden en je best te doen, dan mag je blijven." Ik knikte snikkend van ja. „Nou, allah dan! Bij de troep!" Dat klonk als een vriendelijk com mando. Hoe 't me daar ging, beste jongens en meisjes, vertel ik je de volgende keer. Ik beef er nog van. (Wordt vervolgd.) Ouderslezen ook Uw kinderen ons Jeugdhoekje liet. echtpaar Bergmans-Siegers uit de Si. Crispijnstrant ie Waalwijk, dat a.s. Dinsdag zijn Gouden Huwelijks feest viert. Wed. Xelis-de Pachter te Drunen, ">0 jaar kosteres. R. W. B.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 6