Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witte ftozen.
nor Leerlooiers en
Begin nieuwe cursussen
den eersten Maandag in
September.
n
Week-Revue.
iYjDPD BRABATiD
<^WMLWIJK<ïf
te Waalwijk.
FEUILLETON
NUMMER 62.
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1928.
51e JAARGANG.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No, 38. Telegr.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Versmolten Zekerheden.
Onder bovenstaand opschrift schrijft
.De Standaard":
Wij teekenen als een van de tref
fendste feiten van onzen tijd, het
onmiskenbaar gebeuren, dat het soci
alisme, eens naar zijn meening zoo
hecht gefundeerd op het door Marx
en Darwin gelegd fundament, zich
zijn zekerheden zag ontnemen. En nu
zien wij dat het teruggrijpt naar de
utopie. Het weten wordt vervangen
door gelooven.
Op een de vorige week gehouden
cursus in de Arbeidersgemeenschap
der Woodbrookers, heeft Mevr. Roland
Holst dit feit op haar wijze beschreven
Zij teekende de heerlijkheid van de
dagen, toen de zekerheid er nog was.
Marx gaf op grond van zijn wetenschap
het verloop der dingen in het maat
schappelijk leven aan, en deze econo
mie werd als 'n godheid aangebeden
die zooal niet het heelal, dan toch
de maatschappij regeerde.
Wie herinnert zich niet de gewel
dige zekerheid, waarmede de Marxist
de maatschappelpe ontwikkeling tee
kende? Zoo zeker was hij, dat hij
den menschen ried zich maar gauw
zonder verzet ie onderwerpen aan
dezen kijk op het leven. De ontwik
keling was niet tegen te houden. Hoe
gewilliger de mensch zich onder
wierp, des te gemakkelijker zou alles
gaan.
En nu is dit alles voorbij. De zeker
heid van het weten is versmolten.
Het gaat alles precies andersom dan
't is voorspeld. Zelfs de „klassenstrijd"
die thans nog door de geloovige
socialisten wordt vastgehouden. Want
dus zeide Mevr. Roland Holst: het
moeilijke probleem van deze dagen
is. dat er een arbeidersaristocratie
ontstaat en dat er 'n scheiding komt
tusschen deze aristocratie en de
„massa", die bijna niet te overbrug
gen is.
Zoo heeft het socialisme dus zijn
fundament verloren. Waarop bouwt
de socialist dan thans zijn toekomst
verwachting? Op het geloof, dat het
.heil der menschheid" toch komen zal.
Maar ook het geloof heeft een
fundament noodig. Het moet zich
kunnen rechtvaardigen. Zijn geloofs
brieven toonen. Waarop bouwt nu de
socialist zijn geloof?
Op de versmolten zekerheden.
Wij breken, aldus Mevr. Roland Holst,
niet met 't Marxisme. Zijn methode zoo
wel alsz'n geschiedvorsching houden
wij vast. evenals zijn grondslag, dat
socialisme en arbeidersklasse onver
brekelijk bijeen behooren.
Nu bouwde Marx zijn geloof in de
toekomst op de zekerheid van zijn
historie—beschouwing. Deze viel. Wij
kunnen nu niet meer weten, zegt de
socialist. Wij gelooven. Op grond
waarvan? Natuurlijk op grond van
dat vervallen weten....
Het is een droeve gang van zaken.
En de teleurstelling zal vreeselijk zijn.
Uit bet Duitech
van
Buitenlandsch Nieuws.
Terwijl in heel Europa en daarbui
ten nog altijd over de mogelijkheid
van een eeuwlg durenden vrede ge
sproken wordt, terwijl het anti* oorlogs
pact in de volgende maand verschei
dene politieke stuurlieden naar Parijs
zal doen komen voor de ondertee-
kening (zoo nabij is de papieren
verwezenlijking van der vredesvrienden
goeder: wille!) komen uit het Oosten
nog steeds en bij herhaling min of
meer alarmeerende berichten over
onderling gekrakeel tusschen twee der
nieuwe staten. Polen en Llttauen, ze
staan eigenlijk als onafhankelijke
mogendheid nog in de kinderschoenen.
70).
•Ta, de nacht! Onuitsprekelijk bang
was Iris voor de naderende duisternis
van den nacht; zóó bang was zij, dat
zij het bedje van den kleinen erfprins
in haar kamer liet brengen en zich daar
met haar slapeuden lieveling terug
trok, toen er geen voorwendsel meer
was, om met mevrouw Chrysopras, die
niets deed dan geeuwen, nog langer op
te blijven. Zorgvuldig onderzocht zij
toen elk hoekje, steeds bevreesd, Sig-
rids hoofd voor zich te zien opduiken,
en zij haalde ruimer adem, toen zij ze
ker was, dat ze alleen was en wel be
waard tegen eiken indringer, alleen
met het slapende kind, welks ademha
ling zoo rustig op en neer ging, zoo
vreedzaam.
Steunend zonk Iris naast het bedje
neer en nu brak er voor de arme vrouw
een nacht aan, welks gruwelijken zie-
lestrijd geen pen in staat is te beschrij
ven.
De jonge vrouw worstelde en wor
stelde met de stem in haar binnenste,
die haar beval het leven ondraaglijk
en onverdraagzaam met hare plichten
tegenover haar echtgenoot te vinden
zij worstelde met den vreemden wil,
die sterker was dan de hare, de lange
bange uren van den nacht dóór met
een heldenkracht, die niemand achter
haar teedere verschijning zou hebben
gezocht en toch bezweek zij.
„Alleen hij, hij alleen zou mij kun
nen redden", snikte zij in de kussens,
„hij alleen zou die verschrikkelijke be
goocheling van mij weg kunnen nemen,
hij alleen zou de moorddadige stem in
mijn binnenste het zwijgen kunnen op
leggen en hij is er niet!"
En in al dien. zielestrijd liad zij 't ge
voel, dat haar met ijzige vrees tot aan
het hart kroop, dat achter de deur daar
een paar glinsterende oogen door liet
sleutelgat loerden en dikwijls meende
zij zelfs ook achter de deur een rui-
scliende beweging te hooren, als van
een kleed.
En toen de morgen aanbrak, toen
steeg haar angst en haar hart klopte
hevig en onstuimig en verzette zich te
gen den vreemden wil het was het
laatste, onmachtige stuiptrekken van
een stervende. Een akelige grauwe
leegte omving liaar; o, had er maar
een schepsel tot haar gesproken, maar
één. Zelfs het droombeeld van de ter
dood veroordeelde moeder, dat zij zoo
dikwijls had gezien, met liet lange,
blonde haar in de handen, met den 011-
beweeglijken mond en de sprekende
oogen, zou haar welkom zijn geweest
maai* zij, die haar zoo dikwijls in
den droom was verschenen, ook zij had
haar verlaten, verlaten evenals God
zelf, tot wien zij als gewoonlijk wilde
roepen en smeeken, waarvoor zij even
wel de woorden maar niet kon vinden,
sinds* die stem in haar binnenste haar
al heeft Polen In lang vervlogen jaren
de zelfstandigheid al meer gekend, al
heeft het die bij herhaling niet weten
te behouden. Polen en Littauen zijn
het dus, die elkaar niet verdragen
kunnen en de beeldspraak is wat
onzuiver, anders zouden wij zeggen
het regent incidenten en incidenten
aan de grens, die beide landjes scheidt.
Littauen schijnt er eenige liefhebberij
in te hebben Polen te verdenken van
oorlogszuchtige bedoelingen. Polen
van zijn kant beweert, dat de militaire
oefeningen welke het wil houden en
die door Littauen bij voorbaat al met
wantrouwen worden verwacht, heele-
maal niets te maken hebben met
kwade bedoelingen ten opzichte van
Littauen. De Volkenbond moet er aan
te pas komen. Misschien, dat de
groote mogendheden afzonderlijk hun
stem ook laten hooren. 't Zou toch te
gek zijn, als een halve wereld of
zoo goed als zich inspant voor
„uitbanning" van* den oorlog, terwijl
twee landjes van niet bepaald eersten
rang, een vuurtje gingen stoken, dat
als 't er eenmaal is, toch ondanks
?ÏE 3*1*10^:^ SB
Inlichtingen en aangifte bij den Directeur.
40625
gebood te sterven.
Het eerste gloreu van den dageraad
week voor een opaalachtige schemering
de eerste stemmen, afgebroken, ver
dwaalde vogelstemmen klonken door
de frissche morgenlucht in de verte
kraaide een haan en krijschend streek
een troepje meeuwen van het woud
zeewaarts. En van de zwerm dwaalde
een der vogels af en vloog boven het
groen der graszoden over het slot,
dicht boven de aarde, en verhief zich
toen weder met een schrillen toon tot
aan het venster, waarachter Iris stond
liet zich een •oogenblik op de kroonlijst
neder, keek Iris met haar ronde, merk
waardige oogen aan en vloog toen weg,
in de richting der zee.
Toen keerde Iris zich van dat
schouwspel af en knikte naar de deur.
„Ja," zeide zij luid, maar met geheel
andere stem, droomerig, als een slaap
wandelaarster, „Ja, het is hoog tijd.
Laat af ik zal het vandaag doen,
nu dadelijk. Laat mij slechts in dit
uur met vrede het is genoeg."
En me. de onzekere schreden eener
blinde, de moede oogen wijd geopeni,
kwam zij bij liet bed van baar kindje
en nam het, omhuld met den kanten
sluier, er uit in hare armen, zonder dat
hel onnoozele wicht er wakker van was
geworden. En met het kind op den arm
liep zij naar de zoozeer gevreesde deur
en ontsloot die en trad naar buiten in
de gang. Maar zij was reeds onvatbaar
voor aardsche indrukken, anders had
zij moeten zien hoe een grauwe gedaan-
i te wegsloop en zich verschool in de
nabij zijnde vensternis.
Iris zag niets meer. Plechtig schreed
zij verder en ging de trap af en sloot
anti oorlogsneigingen van half of drie
kwart Europa, zich wel weer eens
hevig zou kunnen uitbreiden.-
De wereld wordt, sinds we den
grooten oorlogsbrand in Europa gehad
hebben, niet zoo heel gauw meer op-
geschrikt. De berichten over knoeie
rijen in Frankrijk bij de herstelleve
ranties gepleegd, zijn niet van wreed-
schokkende beteekenls geweest en zoo
zal misschien het financieel schandaal,
dat in Duitschland heeft plaatsgehad
Europa niet uit zijn voegen trekken.
Intusschen is. wat daar in Duitschland
gebeurd is, op zichzelf al weer erg
genoeg De Duitsche rijk=regeering
heeft indertijd splitsing gemaakt tus
schen oorlogsleeningen cfad bezit
en oorlogsleeningen nieuw bezit.
De kwestie is, dat zij, die oorlogs
leeningen hadden verworven voor de
inflatie in Duitschland begon en die
nog in hun bezit hebben een bedrag
uitbetaald krijgen vijfmaal grooter dan
dat, wat betaald wordt voor stukken,
die tijdens de inflatie goedkoop ver
kregen werden. En nu moet er o.a.
door mannen van naam van de eele-
genheid gebruikt gemaakt zijn om
de deur open naar liet zeeterras; toen
zij buiten kwam, voelde zij niet eens
den frisschen scherpen morgenwind,
dien de zee haar tegemoet zond en
waarbij het slapende kind eene hui
vering door de leden voer. Zij'voelde
niet de bijtende, scherpe lucht, die
haar het verwarde haar op het voor
hoofd blies, zij zag niet dat een pur
perrood schijnsel in het Oosten de op
gaande zon aankondigde, zij hoorde
niet meer het gekrijsch der meeuwen,
die over de lichte golven fladderden,
hoorde niet hel knarsen van. raderen
op de grintwegen der tuinzijde
„Zes treden boven het water gedu
rende den vloed vier treden er on
der," fluisterde zij met strakken blik,
terwijl zij de ijzeren deur opende, die
de trap van het terras scheidde. „Een,
twee, drie vier vijf
Iris werd door een diepe huivering
bevangen, want reeds stond haar voet
in het water de vloed moest van
daag hoog gestegen zijn.
,,Zes". Tot aan de enkels stond ze nu
in het water. Nog vier treden en dan
de laatste schrede in den dood en de
eeuwigheid.
Zij nam* 't»kind vaster in de armen.
„Éen, twee." De zacht golvende
vloed kwam haar al tot aan de knieën
en begon 't dunne, witte morgenkleed,
dat zij den vorigen avond had aange
trokken, te doordringen en mee naar
beneden te trekken. Iris kromp ineen
tot in het diepst harer ziel, met groote
ontstelde oogen keek zij voor zich uit
op de eindelooze watervlakte, op hare
geliefde Noordzee, die haar tot graf
zou worden, waarop het schemerde en
flikkerde van de eerste stralen van het
voor eenige milliarden nieuw bezit
aan te melden als oud bezit. Daar
stak dan de extra-winst in en daar
komt dan het schandaal op neer. De
onthullingen zijn nog niet afgeloopen.
Dat kan wat worden. Het onderzoek
kan nog maanden duren. Er zijn ook
vele buitenlanders bij de knoeierijen
betrokken.
Beursnieuws.
Deze week is er al heel weinig
beursnieuws te vertellen.
Kunstzijde aandeelen warten weinig
geanimeerd.
In de rubber afdeeling ging er weer
zoo goed als niets om.
Tabaksaandeelen waren verdeeld.
De betere stemming die er aan
vankelijk was voor suikeraandeelen
was weer spoedig verdwenen.
Ook scheepvaariaandeelen bleven
verlaten.
De prijsverhoogingen van petroleum
in Amerika hadden hier geen uitwer
king. Koninklijke bleven dan ook on
veranderd. De speculatieve momenten
interimdividend en claim operatie
liggen nog te ver af (Januari 1929) dan
dat de speculatie reeds thans hierin
hcmelsche licht, van de zon, die zegen
rijk in het Oosten begon te rijzen, van
de heerlijk stralende zon, die zij niet
meer mocht zien.
„Waarom, waarom moeten wij dan
sterven, Siegfried?" snikte zij luid, en
op veranderden toon telde zij verder
„Drie!"
Maar eer nog de voet de trede, de
voorlaatste, die haar van tijd en eeu
wigheid scheidde, geraakt had, omvat
ten twee reuzensterke armen haar en
het kind en tilden haar omhoog.
Een verblindend licht bescheen dit
alles de zon was hooger gerezen en
straalde als uit milliarden reflectoren
op den waterspiegel een zingen en
bruisen dreunde in Iris' opren, een
storm bijna, waardoor zij haren naam
door een dierbare, liefderijke stem
meende te hooren, toen een kreet als
uit een kindermond en toen ver
zonk alles voor haar in diepen nacht,
zoodat zij de pijnlijke oogen dicht
moest doen.
En toen zij den blik weder opsloeg,
toen lag zij op de sofa in de zaal voor
hel zeeterras en Marcellus Hochwald
hield haar stevig omvat en vóór haar
stond professor Glauchau, in 'n groen
geel badkostuum en wiegde den klei
nen Siegfried in zijne armen als een
eerste kindermeid, en Rataiczak, wien
dikke, zware tranen over de wangen
biggelden, trachtte haar een sterke,
scherpe vloeistof in te gieten.
„Nog maar één schrede de laat
ste!" riep Iris luide. „Moet ik dan ster
ven, Marcellus?"
(Wordt vervolgd).
Be Echo van het Zuiden,
Waalwykstlie en Langstraatsebe Courant*
Dit blad verschijnt
PrlJs der Advertentiën:
WOENSDAG en ZATERDAG.
20 cent per regel; minimum 1.50.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden 9tukken, gelden, eaa.
franco te zenden aan den Uitgever.
BH contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in oi\s bezit
«IJn.
van „DE EOHO VAN HET ZTJIDEN".
EUFEUINA VON ADLEBBFKLD-BALLESTBEH.
fVWrSCttAPpy VAM VERZEKERING OP MET LEVEr