Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Witte Jozen,
F E I L E
Uit de Pers.
NUMMER 75.
WOENSDAG 19 SEPTEMBER 1928.
51e JAARGANG.
DiT NUMJSR BESTAAT UIT
TWE BLADEN.
EE1TE BLAD.
KALENDEHERVOKMING.
11.
Is er reden q de wereld in bewe
ging te brenge, den Volkenbond en
de Christelijke erken te mobiliseeren
om in dezen estand die steunt op
een traditie vaieeuwen en die totaal
ingeburgerd is 't dagelijksch leven
een veranderinge brengen.?
Daarover is iet oordeel gevraagd
van tal van instflngen en organisaties
van regeerings t van wetenscbappe-
lijke colleges, va onderwijs speciali
teiten en van akenrnenschen, van
kerkelijke autoritten en van medici.
De procedurt is thans zoover
gevorderd, dat in studiecommissie
ï&uit de Volkenbor, onder voorzitter
schap van den tidschen Professor
|hr. van Eijsinj een door den
Volkenbondsraad «hvaard advies heelt
uitgebracht.
Dat advies gaatn de richting van
een vooroereidir ïoi 'i bijeenroepen
van een diplomaeke conferentie der
Regeeringen. Oplie conferentie kun
nen besluiten w«den genomen, daar
kan dus een opssing worden ver
kregen. Wat to nu toe geschiedde
door den Volktbond was slechts
documentaire arbd.
Voordat echteide afgevaardigden
der Regeeringen leen zullen komen,
zullen de Regeingen zich eerst
moeten orienteereomtrent het gevoe
len der respectievoevolkingen.
Tot zoover is nook in Nederland
de kwestie gevordd.
Verleden weekis een vertegen
woordiger van d( Volkenbond, de
beroemde Canadeehe geleerde Mozes
B. Cotsworth in jderland geweest,
waar hij met verstillende personen
en corporaties hee geconfereerd.
Het heeft derhal! thans meer dan
theoretische beteeinis, wanneer wij
het onderling eens'achten te worden
over de beteeker. speciaal de
sociale en de ecomische beteekenis
der kalenderhenrming.
Om systematischia te gaan welke
de economische iteekenis zou zijn
van een verdeelii van het jaar in
b.v. 13 maanden,lk van 28 dagen
plus één internations supplementsdag
buiten elk weekvennd, of van eenig
ander, minder vers;kkend, voorstel
zou dezelfde methode gevolgd moeten
worden, die in Amerika tot zulke
verbluffende resultaten heeft geleid.
Men heeft daar n.l. voor een aantal
groote bedrijfstakken (spoorwegen,
bankwezen, groot industrie) nagegaan
of onze huidige maandindeeling met
telkens een ongelijk aantal Zondagen,
Zaterdagen, Maandagen enz. wel een
wetenschappelijke en practische basis
biedt voor het opstellen van zuivere
produciie-, afzet- en kostprijs-statis
tieken.
In een artikel, opgenomen in .The
Outlook" van 28 Sept. 1927 wordt'n
typisch staaltje aangehaald, dat wij
hier willen weergeven.
Een hoteldireciie, die gewoon was
10.000 dollar per week aan logies te
innen, bemerkte, dat de ontvangsten in
Mei lager waren dan iAprileen
ernstig verschijnsel als men bedenkt
dat Mei toch een dag meer telt dan
April, en Mei voor het hotelwezen n
betere maand pleegt te zijn dan April.
Bovendien bleek inderdaad, dat er
per dag meer verdiend was in Mei
dan in April en desondanks was het
eindresultaat onrustbarend. Wat was
dt reden -
Accountants rekenden uit, dat voor
het hotelbedrijf niet elke dag dezelfde
economische beteekenis heeft. Het
was gebleken, dat de Woensdagen
en de Donderdagen voor de hotels
de beste dagen zijn.
In ^percenten uitgedrukt staat het
aldus: Maandag telt 17 punten, Dins
dag 17, Woensdag 18, Donderdag 18,
Vrijdag 12, Zaterdag 10 en Zondag 8.
In het onderhavige geval kwam 't
zóó uit, dat in dat jaar toevallig er 5
Woensdagen en 5 Donderdagen in de
maand April vielen, terwijl de maand
Mei 5 Vrijdagen. 5 Zaterdagen en 5
Zondagen telde.
Op een wekelijkschen omzet van
10.000 dollars, brachten de Woensdag
en Donderdag in April 3.600 dollars
op terwijl de Vrijdag, Zaterdag en
Zondag in Mei 3000 dollars opbrach
ten.
Dit voorbeeld lijkt zeer eenvoudig,
in de werkelijkheid is in elke onder
neming afzonderlijk de toestand veel
gecompliceerder.
Er zijn echter tal van ondernemin
gen, die haar statistiek-basis voor de
kostprijsberekening en voor de winst
bepaling los van den kalender
plegen uit te rekenen en feitelijk dus
een eigen kalender hebben ingevoerd.
Feit is, dat de huidige maand
indeeling geen rur'.mere basis van
vergelijking oplevert^ voor periodiek
terugkeerende calculaties.
Bij de spoorwegen, de scheepvaart,
de banken, de industrie is deze
waarheid zóó doorgedrongen, dat voor
elk seizoen, voor elke week en voor
eiken dag is uitgerekend, welke
verwachtingen omtrent drukte of slapte
mag worden gekoesterd.
De wetenschap omtrent toekomst
eventualiteiten is voor den zakenman
van het allerhoogste gewicht.
Daarbij komen dan nog als bezwaren
tegen de huidige willekeurige maand-
verdeeling de gecompliceerde bereke
ningen van renten. Hoe veel eenvou
diger zou dat kunnen geschieden,
huren en andere periodieke verreke
ningen, wanneer alle maanden evenveel
dagen hadden en alle dagen der week
voor alle maanden op denzelfden
datum zouden vallen. Veronderstel,
dat alle maanden moeten beginnen
op Zondag, dan zou vast staan, dat
in alle maanden op den 1ste, den 8ste
den 15de en den 22^te Zondag gevierd
zou worden.
In elke maand^ zouden evenveel
I Zondagen, Zateic." enz. vallen
De laatste dag der maand (betaaldag)
zoo altijd op Zaterdag en nooit meer
gelijk thans kan voorkomen, op een
Zondag vallen. De inkomstenperiode
(salarisperiode) zou gelijk ioopen met
de uitgavenperiode. Men denke aan
de consequenties in gezinnen met
smalle beurzen van niet samenvallen
de maandrekeningen met de uitbetaling
van weekloonen. Iemand zal b.v
Uit het iitsch
va
Zaterdag zijn loon beuren, terwijl de
voorafgaande Woensdag reeds tal van
maandrekeningen zijn gepresenteerd.
Van bijzonder economisch gewicht
wordt de invoering van een 13de
maand geacht uit het navolgende
oogpunt.
Alle maandelijksche bedragencircu-
leeren thans 12 keer per jaar (salaris
sen, rente, pensioenen etc.); wanneer
echter die bedragen 13 keer per jaar
worden uitgegeven, wordt de circulatie
bespoedigd.
Er zal derhalve minder geld in
circulatie behoeven te worden gebracht
Terwijl vroeger in sommige maanden
f. 31 noodig was om bepaalde beta
lingen te doen, zal voortaan metf 28
kunnen worden volstaan. Die f 3
komen dus vrij voor andere doelein
den.
Gedurende de eerste drie maanden,
dat de nieuwe kalender in zwang zal
zijn aldus hebben de Amerikanen
uitgerekend komen er voor Europa
alleen 2.000.000.000 dollars vrij, die
nu vast zitten in maandelijksche
uitgaven.
Wij laten dit argument voor wat 't
is. Ook zonaer dat biijft de kalender
hervorming belangrijk en 't zal zeker
de moeite loonen, om eens in ons
land na te gaan, hoe in concreto de
zaken bij ons staan. Men kan zich van
de kalenderhervorming niet met een
breed gebaar afmaken, doch evenmin
kan men haar op losse gronden
accepteeren.
Het Himg&sm driestart
Mituler tol- en bastiltrbestorming.
Het gevaarlijkste en verderfelijkste
blad van Nederland is de combinatie
Telegraaf-Courant.
Van de Tribune weet men dat ze
communistisch, van Het Volk dat liet
sociaal-democratisch is.
Ze bekennen volop kleur en belijden
bun overtuiging met dezelfde openhar
tigheid als wij) de onze.
Maar de Telegraaf is neutraal, heeft
geen beginsel en speurt in alle zaken
naar den sensatiekant.
Of die sensatie kan worden opge
wekt en geëxploiteerd met een scha un-
telooze danseres als Josephine Baker
of met den tolboom van Muiden, is
haar om het even.
De Mtuider tol is haar jongste
84.
Zij echter, die ovede toedracht dei-
zaak meer wilden vten, hadden wei
nig succes met huunvragen. De vorst
bracht hun heel duiilijk aan het ver
stand, dat hij van ^lopgevoede men-
sehen meer tact vevaclit had. Iris
zeide niets anders da Ik ken de treu-
rige geschiedenis gelsl zouden wij
de arme vrouw naoo'n langen tijd
niet liever laten rusnU zal begrij
pen hoe pijnlijk mij it thema moet
aandoen." Zelfs tevrouw Chryso-
pras is nooit te weti gekomen, dat
Iris den naam Erlenein slechts voel
de door een bijzondere gunst, haar
door den koning verleend, want Spini
heeft goedgevonden daarover te zwij
gen.
Alleen hen, die zich met de heral
diek bezig houden, heeft het dikwijls
verwonderd, waarom de vorstin Hocli-
wald in haar alliantiewapen, in den
linkerhoek van het schild der Erlen-
steins, nog een hartvormig schild
voert namelijk drie roode rozen op
een zilveren veld. Wie kan ook ver
moeden, dat het 't oude wapen der fa
milie Ravensberg is de witte rozen
veranderd in roode, door het in bloed
uitgewischte zoenoffer? Slechts één
vermoedde de ware reden, namelijk j
Professor Glauchau en hem heeft j
Hochwald dan ook in de saak ingewijd.
„Nu God zij dank", meet deze toen
gezegd hebben, „dat graaf \on Erlen-
stein' het arme verlaten kind als het
zijne grootbracht, dat u haar met hel
volste bewustzijn tot uwe vrouw nam,
dat geeft iemand het geioof aan de
menschheid en aan de christelijke ge-
voelens terug. Want is dit niet de on
bezonnen meening van de groote me
nigte „Zoo de ouders, zoo liet kind?"
Wanneer de vader gestolen heeft, moet
dan de zoon, die een goede opvoeding
heeft genoten, ook juist stelen? Dat
zou waarlijk heele generaties van mis
dadigers geven.
„Neen, onze oude God leeft nog en
laat. de zon schijnen over rechtvaardi
gen en onrechtvaardigen maar
waarvoor zou de doop dan zijn inge
steld, die het jonge kind, dat zijn in
trede in deze wereld doet, van de erf
zonde schoonwascht? Ziekte en licha
melijke gebreken mogen voor overer
ving vatbaar zijn, zeker maar wie
aan den doop gelooft, die gelooft aan
de kwijtschelding van de erfzonde
daardoor. Wat wij dan worden, worden
wij door de opvoeding die wij krijgen,
uit onszelven, wanneer wij niet sterk
genoeg zijn om den verleider in onze
borst te beheerschen."
„Amen", antwoordde Hochwald.
Aan Iris heeft de wereld de teere
zachtheid niet kunnen ontrooven, die
juist hare bekoorlijkheid uitmaakt. Zij
is dezelfde gebleven, die zij was toen
wij haar leerden kennen de schok,
dien hare ziel moest doorleven, heeft
haar nog ernstiger gemaakt en haar
natuurlijk niet laatste sensatiestuk.
Tollen zijn hinderlijke, zelfs uit-den-
tijdsche dingen;, allen zijn het hierover
eens.
Fietsers en automobilisten ondervin
den daarvan ongemak en worden daar
door in hun beurs getroffen.
Onder en zonder bierglas weet men
u te vertellen, dat het snelverkeer zich
met dergelijke middeleeuwsche belem
meringen niet verdraagt.
Weg met de tollen dus!
Goed, maar dan niet naar onrecht
matige middelen gegrepen, niet u zelf
lot rechter gesteld.
In deze richting gaat intusschen de
campagne van de Telegraaf, die bij de
onnadenkenden een gemakkelijk suc
ces ontmoet..
Een consul van den A.N.W.B. schrijft
in dat blad, dat, als men zich als één
man achter Floris Vos schaart, als
men eenparig weigert te betalen, de
overwinning op den Muider tol en op
alle overige tollen in Nederland zal
worden bevochten.
„In de macht van het aantal ligt de
kracht".
Is dit geen gevaarlijk, zij het neu
traal, beginsel?
Is dit niet dé afkondiging van de
stelling, «lat men door het getal alles
vermag?
Men schuift de wet, het recht, de
overheid op zij en verschaft zich zelf
recht; vandaag tast men den Muider
tol aan, morgen sloopt, men een ander
instituut.
Niet den wettel ij ken weg bewandelt
men, maar inen doet een beroep op de
kracht van het getal.
Aanvaardt men wat in Muiden ge
beurt, dan komt men, consequent han
delend, bij de anarchie terecht, dan
geeft men aan de bestormers van de
Bastille en aan alle overige revoluti-
onnaire pogingen gelijk of sanctie.
De verovering van den Muider Tol
en de bestorming der Bastille moge
men in de uitwerking niet op één lijn
kunnen stellen, beide feiten gaan van
dezelfde gedachte uit.
Wat moet verwonderen?
De Telegraaf telt, onder haar vaste
medewerkers Nederlanders van naam
en reputatie: staatsraad Limburg,
professor De Louter, oud-burgemees
ter Zimmerman, professor Casimir en
anderentot voor kort kon men ook
mr. Van Gigch, bekend uit de zaak
der Veendammer Hypotheekbank,
daartoe rekenen.
Deze mannen kunnen niet instem-
innemende vroolijkheid is geen licht
zinnigheid, maar het overvloeien van
een hart, waaraan elk egoïsme, elk
zelfverheffend gevoel vreemd is, omdat
zij geheel verlicht) en verwarmd is door
alles, wat den mensch goed en edel
maakt.
Met bevalligheid en waardigheid
vervult zij hare plichten als vorstin
Hochwald, maar het liefst vertoefd zij
aan de Noordzee, waar zij zooveel leed
heeft doorleeft. Anderen zouden deze
plaats ontwijken, maar zij hoort graag
het „Thalatta! Thalatta!" der golven,
zij beeft het geheele buis lief, dat de
wieg was van haar geluk, zij houdt ook
van die mooie vertrekken en van het
zeeterras, waar de armen der liefde
haar omvatten en redden in het be-
nauwdste uur baars levens. Ook ziet
zij gaarne het roode licht, dat dikwijls
op de golven danst; zij weet dat het
't zinnebeeld is van het eeuwige licht
des levens, waarvan zij hoopt, dat het
haar beschijnt, die daar beneden slaapt
en die zij nooit meer in den droom
heeft gezien, sinds dien dag, waarop
zij voor het eerst bij haar graf had ge
weend en haar de roode rozen had ge
bracht. Waarom heeft Iris haar niet
meer in den droom gezien? Dat zijn
mysteriën, die nog nooit iemand heeft
kunnen doorgronden en waarin wij
ook maar liever niet zullen trachten
door te dringen. En wanneer de avond
begint te vallen en de zon wegzinkt
in de zee, dan mag Iris zoo gaarne aan
den arm van haar echtgenoot op het
zeeterras staan, en dan komen haar de
Noordzee-liederen dikwijls in de ge
dachten, vooral dat eene „Reinigung"
en luide of zacht herhalen hare lippen
dikwijls deze regels
Bleib' Du in Deiner Meeresticfe
Wahnsinniger Traum
Bleib' Du dort unten in Ewigkeit,
Und icli werfe noch zu Dir hinab
Alli meinet Schmerzen und Sflnden
Hoilio! Da komt der Wind!
Die Regel auf! Rie flattern und
sehwellen
Ueber die stillverderbliche Fliiche.
Ei let das Schiff,
Und es jauchzt die bef rei te Reele".
EINDE.
cho van het Zuiden,
Wailwtjksclie en Langstraatstbe Courant,
E blad verschijnt
WOK N SAG en ZATERDAG.
UITGAVE:
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Abonnement.-jjs per 3 maanden 1.25.
Franco per putoor het geheele rijk 1.40.
Brieven, Inge it den stukken, gelden, enz.
franco te aden aan den Uitgever.
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON T1ELEN.
Telefoon No, 38. Telegr.-Adres: ECHO.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
«om „DB BOHO Va HET ZUIDEN".
ÏUFKMINA VON ADLEEELD-BALLÏBTMM.
II 11