Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. II GOEDKOOP DOOKEN FEUILLETON GEMEENTERAAD. NUMMER 21. WOENSDAG 13 MAART 1929. 52e JAARGANG. Dit blad verschflnt WOENSDAG en ZATEBDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1-26. Franco per post door het geheele rtJk 1.40. Brieyen, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 88. Telegr.-Adres: ECHO. PrtJs der Advertentlën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bfl contract flink rabat. Beclames 40 cent per regel. Advertentlën moeten Woensdag on Vrfldag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zfjn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. EETHEN. De Raad dezer gemeente vergader de Maandagmorgen onder voorzitter schap van den Edelachtb. heer Burge meester Brune. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering werden de notulen der voorlaatste vergaderin gen voorgelezen en onveranderd vast gesteld. De Voorz. brengt allereerst aan de orde de in handen van B. en W. om advies gestelde adressen, van Muskens, de Wind en v. Dammeren. Muskens vraagt of B en W. willen bevorderen, dat de autobus voor zijne woning stopt, ten behoeve van zijn schoolgaande kinderen. Voorz. B. en W. stellen voor op het verzoek van Muskens afwijzend te be schikken. v. Buuren. Hoe komen ze er bij om zooiets te vragen? Voor, Dat weet ik niet. De wet laat wel tóe dat, een kleine vergoeding wordjt gegeven aan de ouders, wier- kinderen een school bezoeken op meer dan 4 K.M. van hun woning. Ingevolge art. 13 kunnen we daar voor een vergoeding geven voor reis- en verblijfkosten. Maar aan het ver zoek van Muskens kunnen we niet vol doen. De Wind en v. Garnmeren vragen ieder 1.50 vergoeding per week. Het verzoek van v. Garnmeren is gedateerd 12 Dec. en dat van de Wind 19 Dec. Ze vragen nu om de vergoeding toe te kennen met terugwerkende kracht van 1 Sept. 1928. Wij stellen echter voor de gevraagde vergoeding te geven van af 1 Jan. 1929. v. Buuren. Zijn die kinderen nog leerplichtig? Voorz. -Ta, en de afstand is meer dan 4 K.M. Volgens de wet hebben ze recht op eenige vergoeding. Als we zouden weigeren, kunnen ze bij Ged. j Staten in beroep gaan en dan weet ik i niet of we wel klaar komen met een vergoeding van 1.50. Donken. Spreekt de wet ook van te r-u gwerkende kracht Voorz, Neen. v. d. Beek. En wel van ƒ1.50? Voorz. Neen, een maatstaf is er niet. Men moet elk geval afzonderlijk beoor- deelen. v. d. Beek. Hoe groot is de afstand'; Voorz. Ongeveer 5 K.M. De vergoe ding geldt voor het. gebruik van een rijwiel en overigens kunnen de kinde ren 's middags in een of andere goed- koope gelegenheid een glas melk ge bruiken v. d. Beek. Uit billijkheidsoogpunt zullen we een vergoeding moeten toe staan, maar de kwestie is hoeveel? Misschien denken we dat 1.50 p. w. te hoog is, eii nu kan men wel zeggen hij is peuterig, maar gezien den finan- cieelen toestand zou ik het niet verant woord achten als we ƒ1.50 uitgaven, indien we niet ƒ1.— konden volstaan. Als we 1.50 moeten geven, dan houdt alles op. Ik ben niet tegen een vergoe ding, maar ze moet billijk zijn. De Voorz. antwoordt nogmaals dat de wet geen maatstaf aangeeft. Spr. haalt eenige uitspraken aan van Ged. Staten, welke mogelijk tot uitgangs punt kunnen dienen. v. Buuren. Als ze er recht op hebben ben ik er voor om het met. terugwer kende kracht te geven. Maar als de wet ons niet dwingt ben ik er tegen. Voorz. Ik zou het niet met terug werkende kracht geven. Waarom zijn ze met dit verzoek dan niet eerder ge komen. Nu moet je na afloop van het dienstjaar nog extra uitgaven gaan regelen. We weten niet waar we dan blijven. Kan de Raad zic-h vereenigen met het voorstel om 1.50 per week te geven, ingaande 1 Jan. 1929? Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad met dit voorstel aceoord. Voorz. Dan heb ik hier nog een ver zoek van veldwachter v. d. Pol, die zijn inkomen gaarne geregeld ziet, overeen komstig de circulaire van den Com missaris der Koningin. Hij heeft het minimum weliswaar bereikt, maar hij wijst er op, dat hij nog geen vrije wo ning heeft, en geen kindertoeslag. Zijn collega heeft wel vrij wonen. Ik stel u voor op dit verzoek afwij zend te beschikken. Het feit is wel waar dat veldwachter Kleinloog vrij wonen heeft, maar dat is gekomen door bijzondere omstandigheden en in een heel anderen tijd. Dit kan nog geen reden zijn om te zeggen v. d. Pol wordt onbillijk behandeld. Ze hebben beiden een salaris gekregen overeen komstig de circulaire van den Com missaris der Koningin. Om het nu heelemaal te bereiken hebben ze extra ƒ200.gekregen voor bodediensten. Nu hebben ze meer dan de Commissa ris voorschrijft. Ik ben van oordeel dat 't salaris van v. A Pol voldoende „DB BOHO VAN BBT ZVIDBN". kan worden geacht. Donken, 't Is toch wel onbillijk, als de eene veldwachter vrij wonen heeft en de andere niet. As de wet het toe staat, zou ik het geven. Voorz. 't Is geen wettelijk voor schrift, maar wel werd het door den Commissaris als noodzakelijk voorge schreven. Er zijn echter gemeenten, die indertijd) tegen deze regeling bij de Kroon in beroep zijn gegaan en, wegens plaatselijke omstandigheden toestem ming hebben gekregen daarvan af te wijken. Als ik me niet, vergis, dan heeft men in Hensden een dergelijk geval gehad. Wanneer Kleinloog zijn functie zou neerleggen, dan is het nog lang niet zeker, dat we weer vrij wo- nen zouden geven. Zooals ik reeds zei, i heeft hij onder geheel andere omstan digheden die woning gekregen. Toen waren de woningen goedkoop en be droeg het, salaris van den veldwachter maar ƒ500.Tk heb ook tegen v. d. Pol gezegd dat ik er niet tegen ben om hem te helpen, als de billijkheid zulks eischt, maar ik zei hem ook dat de tijd er niet naar is om dit verzoek in te dienen. Tk vroeg hem om nog een beetje te wachten tot voor onze ge meente gunstiger tijden aanbreken, v. d. Pol heeft de zaak toch doorgezet en 't verzoek ingediend. Waarom hij het toch gedaan heeft, weet ik niet. - Donken. Kan 't dan niet op een of andere manier wat minnelijker ge schikt worden? Ik vind dat 't ten op zichte van v. d. Pol wel wat onbillijk is. Ze doen 1 re id en hun best en dan is het niet, aardig als ze niet gelijk ver dienen. Voorzitter. U kunt er een voorstel van maken. v. Buuren. Tk geloof dat de politie genoeg salaris heeft. v. d. Pol is ook bij mij geweest en zei, dat 't wet was. Ik zei. dan heb je groot gelijk als huis vader zoo te handelen. Maar ik ben er tegen als we 't wettelijk kunnen •ontkomen. 53 NAAR HET ENGELSCH. J. SCHEEPENS. 48. „Hermitage", sprak Bell opeens ge biedend en streng, „doe oogenblikkelijk je oogen dicht en zwijg!" De patiënt gehoorzaamde onmiddel lijk. Hij had de oude gewoonte van ge hoorzaamheid nog niet verloren. Toen hij opnieuw de oogen opende na een poos, zag hij eenigszins beschaamd rond zich heen. „Ik ik geloof dat ik weer aan 't raaskallen was", sprak hij zacht. „Maar neem het, me niet kwalijk, Bell. Als ge nog altijd dezelfde bent van vroeger, wees dan fideel en kom me nog eens bezoeken. Ik hen nu zoo moe." Bell gaf hem de verlangde verzeke ring en samen met. Cross verliet hij de kamer. „Wat is er waar van hetgeen hij zooeven heeft verteld?" vroeg de laat ste. „Niet veel", (beweerde Bell. „Her mitage is een uitnemend operateur, die nog niet genezen is van een teleur stelling van enkele jaren geleden. Ik had hem destijds bijna volkomen ge nezen. doch hij schijnt weer te zijn in gestort en opnieuw op dwaalwegen des verstands te vertoeven. Maar, als ik er nog eens tijd voor heb, zou ik zijn geval toch nog wel eens ter hand willen nemen." „Heeft hij geopereerd, of probeerde hij een nieuwe keelbehandeling?" „Hij had een nieuwe, snellere keel operatiemethode ontdekt en zou er on getwijfeld enorm veel succes mee heb- ven gehad. Doch ge begrijpt dat hij zeer trotsch was over zijn ontdekking, en verbazend zenuwachtig bovendien. Maar de patiënt stierf aan hartver- zwakking tijdens de operatie, niet ten gevolge van de operatie zelve. Doch Hermitage, die al gedurende enkele weken des nachts bijna niet geslapen had, wijtte het ongeluk aan zijn over spannen toestand en stortte in. Een zenuwtoeval volgde en toen hij tot bezinning kwam, was hem iets bij gebleven, dat hij zich maar niet uit het hoofd kon zetten. Maar ik ben er zeker van dat) hij den draad zijner ont dekking wel weer ter hand zal nemen, waarmee de medicinale wereld zeker enorm zal gebaat zijn. En nu zou ik u een gunst willen vragen, dokter Cross" „Al wat in mijn macht ligt, te doen, zal ik doen. dat beloof ik u!" „Wees dan zoo goed en' laat mij even bij den man, die half vermoord werd gevonden, in de serre van mijn vriend David Steel. Dat geval boezemt mij veel belang in". Een oogenblik aarzelde Cross. „Goed!" sprak hij dan tenslotte. „Daar kan absoluut niets op tegen zijn. Kom maar mee." Bell volgde hem met het air van iemand die zulks louter doet uit een gevoel van nieuwsgierigheid. Maar van liet eerste moment of had hij zich voor genomen, deze mooie gelegenheid niet te laten voorbijgaan. Hij had er niet het, geringste vermoeden van wat hij zou vinden, maar toch, meende hij, dat zijn bezoek wel eens tot eigenaardige ontdekkingen, zou kunnen leiden. Eenige oogenblikken later stond hij bij het hed van den vreemdeling. De man lag neer op zijn bed in een be - wustelo'ozen toestand, terwijl zijn adem zwaar floot tusschen de vast op eengeklemde lippen. Bell boog zich eenigszins voorover als om het lichaam van den patiënt nader te onderzoeken, doch ook deels ■omdat hij zichzelf niet bloot wilde ge ven, wanneer hij iets ontdekte. Wan neet Bell toch iets bijzonders opmerkte dan zorgde hij altijd dit voor zichzelf te bewaren, indien anderen er niets mee te maken hadden, t „Lijkt me een erg jonge kerel nog", i mompelde hij, „maar goed gezien is hij een van die baardelooze menschen die altijd jonger lijken dan ze zijn, en moet ik hem toch wel 'n vijf en veer tig schatten. En als ik me niet vergis, is het iemand die veel te laat op straat vertoefd heeft, om niet te zeggen een fuifnummerIk ben uiterst vol daan." „Dat is meer dan ik ben", merkte Cross op, toen hij met zijn bezoeker tenslotte buiten stond. „Maar zie eens hier Bell, ge zijt een goede vriend van Steel, die, naar ik meen te weten, een brave kerel is. Ik wil hem volstrekt niet in ongelegenheid brengen,, maar een paar dagen geleden vond ik dezen brief in den zak van den overjas van onzen bewusteloozen patiënt. Steel be weert, dat hij den kerel absoluut niet kent en ik geloof dat ook. Maar wat beteekent dan deze brief? Ik had hem naar de politie moeten sturen, maar ik heb liet niet gedaan. Lees eens." En Cross haalde een brief uit zijn portefeuille te voorschijn. Het was dik schrijfpapier. Hei gedrukte adres luid de: „15, Dowend Terrace". Er stond geen aanhef, doch slechts de woorden: „Natuurlijk, met alle pleizier, ik zal thuis zijn. Ik ben iederen nacht om 12.30 thuis en ge moogt me dan gerust komen bezoeken. Als ge zacht op de deur tikt, zal ik je wel hooren. D.S." „Wat denkt gij daarvan"? vroeg Cross. „Het lijkt .wel alsof uw patiënt naar Steei's woning is gegaan volgens een afspraak", gaf Bell toe. „De invitatie is ontegenzeggelijk met Steei's hand schrift geschreven. Daarna wordt de arme drommel bijna vermoord in Steei's tuinkamer gevonden, en toch verklaart Steel plechtig dat de man j voor hem een volkomen vreemdeling j is. Het is een vervelende zaak. Maar j ik verzeker je, dat Steel de eerlijkheid zelf is. Zeg eens, Cross, zou je me dien brief een paar dagen willen laten hou den?" „Zeker", zei Cross, na veel te heb ben geaarzeld. „Goeden avond. Tot ziens Bell begaf zich naar huis, het hoofd vol zware gedachten ter overpeinzing. Hij hield een oogenblik stil om een sigaar op te steken. „Toch gaan we naar het licht!" mompelde hij tenslotte, terwijl hij v. d. Beek. We dienen allereerst de vraag te stellen, is 't salaris van de politie voldoende. Wanneer 't, te laag is, dan zijn we verplicht om meer te geven. Bij 't Dagel. Bestuur is men echter van oordeel, dat 't loon van de politie voldoende is. 't Is wel vervelend voor v. d. Pol dat een ander vrij wonen heeft, maar laat ons nog eens afwach ten wat on.s de financieele verhouding met 't Rijk brengt. Het lid de Bruin verklaart zich voor het voorstel van Donken. Voorzitter. Wat wilt u dan, dat we vrij wonen geven en 5% kindertoeslag vanaf 't derde kind? Donken. Tk ben er voor dat ze alle bei evenveel verdienen. Voorzitter. Als u zich beroept op de regeling van den Commissaris, dan moet u alles geven, èn vrij wonen en kindertoeslag. v. Buuren. De bedoeling van Donken is om buiten alles om ook aan v. d. Pol vrij wonen te geven. verder stapte. „Het licht zal allengs wel helderder schijnen gaan. Ik zou wel eens willen weten, tenminste, wat onze brave vriend Reginald Henson zeggen zou, als hij wist, dat ik naar 't ziekenhuis was gegaan en daar onzen goeden ouden vriend van Sneck her kend had!" HOOFDSTUK XXIII. ONBESCHEIDEN. De uitdrukking op het anders zoo goedmoedige gelaat van Reginald Hen son zou voorzeker diens vrienden en bewonderaars hebben verbaasd, die hem beschouwden als een toonbeeld van ingetogenheid en een voorbeeld van vroomheid. De kruiperige voldoe ning en onderdanige zachtheid waren van z'n trekken gewekenin zijn oogen glom een onheilspellend, moorddadig vuur. Zijn lippen waren vertrokken in een strakken grijns en de zware sterke handen schenen de lakens te wringen in een doodelijken greep. Er behoefde weinig verbeeldingskracht toe om zich Henson, zooals hij daar zat, voor te stellen als het roofdier, gebogen over zijn prooi. De man had zijn masker volkomen afgeworpen. „O, ik weet het wel", grijnsde hij tusschen de tanden tot Frank Littimer, „jij bent een leepe jongen. Je zoudt ren uitstekende detective geweest zijn! Dus, jij hebt ontdekt, waar van Sneck thans zit!" „Zooals ik reeds zeide", hernam Lit timer onderdanig. Wordt, vervolgd. e Echo van het Zuiden, Waalwybscbe en Langstraatscbe Courant, «i per1/g pond.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 1