Bi EEN IllWll n I 1 No. 50. Zaterdag 22 Juni '29. 52e Jrg. TWEEDE BLAD. RECHTSZAKEN. Eere de vrouwen.... P. K., mandenmaker te Vlijmen, stond terecht wegens vernieling in café Vos aan de Kruisstraat te Den Bosch gepleegd op 24 Mei 1929. De man was dronken. Hij staat er volgens de politie voor bekend, dat hij bar lastig kan zijn als hij te diep in 't glaasje gekeken heeft Nu hadden het dan de ruiten aan de herberg moeten ontgelden. Voor de rechtbank wist hij van toeten noch blazen. Toen hij zijn roes had uitgeslapen herinnerde hij zich niets meer van de razernij waar toe de drank hem gebracht had. En suffig merkte hij op: Als ze mij maar niet door de ruilen er uit hebben geduwd I 't Zal je gebeuren I Verdachte verhaalde dat hij in zijn jongen tijd" veel gedronken had, maar toen hij getrouwd was geen druppel meerl Want hij had een goede, kalme vrouw, die hem wist te leiden en hem lijmde met een bakske koffie, thee met 'n koekske en chocolade met beschuit. Nu was ze ter ziele, al reeds twee jaar. Nu miste hij als weduwnaar zijn stille steun, die het alleen goed met hem meende, in tegenstelling van de kroegvrienden die met hun gelal z'n centen mee opmaakten. Nu zonder vrouw was ie weer aan 't drinken geslagen. Was de goeie geduldige ziel er maar gebleven I Ze was er eene waarvan Schfller zong Eere de vrouwen Zij vlechten en weven Hemelsche rozen door 't Aardsche leven. Met dat al, hij stond nu met z'n gebakken peren voor de rechter. Hij was naar Den Bosch gegaan om een nieuwe pet te koopen en landde bij die gewichtige onderneming naar des zwakken broeders gewoonte maar weer naar de drinkgelegenheid. 'n Dure petl concludeerde de pre sident. De zaak eischt nog nader onderzoek en werd daarom uitgestJd tot 9 Sept. as. na de vacanjie. Als beesten l Th. v. d. B., arbeider te Waspik en A. L. H., militair te Breda, stonden voor de Bossche Politierechtbank terecht ter zake van mishandeling op politie. Verdachten hadden een veldwachter diens beenen stuk geslagen en het duurde al reeds vijf weken langer dan verwacht werd dat de genezing uitbleef. J« bent te keer gegaan als beesten aldus de president verontwaardigd tot verdachten, die zich beriepen op dronkenschap. Om den ernst van het feit werd de verdere behandeling der zaak verwezen naar de Meervoudige Kamer voor Strafzaken of zgn. „groote rechtbank". De roofmoord te Ulvenhoat. Beide verdachten voor de Bredasche Rechtbank. Voor de Arrondissementsrechtbank te Breda is gisteren begonnen de zaak tegen J. F. M, en M. de V beiden verdacht van den gruwelijken moord te Uiverihout. leder der verdachten is gedagvaard terzake dat hij in den nacht van 24 op 25 November 19z8 te Ulvenhout tezamen en in vereeni- ging, althans afzonderlijk in een wo ning, bewoond door P. v d. Burgt, opzettelijk dezen van het leven heelt beroofd door hem, terwijl hij op het bed lag, met een hard voorwerp sla gen en stompen op het hoofd toe te brengen, waardoor een twaalftal won den ontstonden. Daarna hebben zij 't bed, waarop van der B zien bevond, in brand gestoken. Alihans hebben zi in de woning brand gesticht en hem zoodoende opzettelijk van het leven beroofd, dooraat hij oaardoor in brand geraakie en gedeeltelijk is verbrand. Deze doodslag is vergezeld gegaan van de wederiechtelijKe lotë gening van een portemonnaie met geld, toe behoorende aan den verslagene. Voor de behandeling van de roof moordzaak bestond groote belangstel ling. Aangevangen werd met hei verhoor van den verdachte C V. Deze her haalde niet zijn ontkenning voor den rechter commissaris, maar antwoordde op herhaalde vragen van den presi dent, dat hij niets te vetklaren heeft. De getuigen deskundigen dr. Qom- rners, dr. Hulst uit Leiden en dr Houben uit Breda gaven vervolgens een omstandig verhaal hunner bevin dingen, welke zeer bezwarend waren voor den verdachte. Hierna werden verschillende getui gen, buren van het slachtoffer ge hoord. Tot deze getuigen behoorde o.a. Maria D die verklaarde op de bedstede in hel kosthuis van verdachte een revolver te hebben gevonden waarmee, volgens verklaringen van dr. Houben, het slachtoffer zou zijn bewerkt. Toen zij het wapen aan V., het zien. schrok deze. Vervolgens werd de kostbaas van verdachte ge hoord. die zeer verwarde veiklaringen over den revolver aflegae. Nadat het getuigenverhoor was be- eindigd en ook de verdachten waren gehoord, van wie M., weigerde iets meue te dteien, heett het M. re quisitoir genomen. Spr. achtte de schuld van de V., bewezen en eiscnte legen hem 15 jaar gevangenisstraf. ut verdediger van de V. mr. F.anke achtte dtn siuier welke over dit mis drijf hangt, niet weggenomen. In een uitvoerig pleidooi ging hij de zaak na en kwam tot de conclusie dat nergens eenig bewijs van scnuld aanwezig is. Hij vioeg vrijspraak voor zijn cliënt en onmiddellijke invrijheidstelling. Na in raadkamer te zijn geweest achtte de Rechtbank daartoe geen teimen aanwezig. Hierna begon de zaak tegen den tweeden verdachte M. De meeste in de voorafgaande zaak gehoorde getuigen legden dezelfde verklaringen at. Op de vraag van den president of hij bij zijn stilzwijgen zou persisteeren zei hij.Dat zal er aan liggen". In de Ulvenhoutsche moordzaak werd tegen den verdachte M. door den Officier van Justitie hij de Bredasche rechtbank 20 jaar gevangenisstraf ge- eischt. Het drama te Grootegast. De zaak van het drama te Qroote gast heeft gediend voor het Leeuwar der Hot. De behandeling van de zaak is geschorst en teiuggewezen naar de instructie. Er zal een nader onderzoek naar des daders geestvermogen worden ingesteld. De Rechtbank te Groningen ver oordeelde vrouw W., bekend uit de moordzaak te Qrootegast, fot 1 jaar gevangenisstraf wegens het in onver- zorgden toestand achterlaten van haar mindcijarige kinderen! De etsen was 1 '/2 jaar. KERKNIEUWS. Eucharistisch Congres. Calderon's Sacramentsspel. II. De spelen van Calderon behooren niet slechts tot de grootste monumen ten der Spaansche letterkunde, maar men mag ze veilig tol de eoelsie wer ken van de wereldlitteratuur rekenen. Jekend is, dat Goethe, die toch aan het zuiver-katholieke element in den Spaanschen meester vreemd moest blijven, een groote bewondering er voor had en enkele van zijn stukken in Weimar op liet voeren. Een overzicht te geven van Calde ron's oeuvre is een lastige taak, daar het buitengewoon omvangrijk is en zeer uiteenloopende soorten van too neelspelen omvat. Op verschillende manieren heeft men getracht een Jn. deeling te vinden. Naast de „autos sacramentales" slaan honderd en twintig spelen van uiteenloopend karakter. Men vindt daarbij het gewone burgerlijke tooneelspel, het blijspel, het sy nbolische drama, het mirakel spel Niets valt bij Calderon meer op dan zijn ongeloofdijke veelzijdigheid, niet slechts in de keuze van zijn stof! maar in de groote verscheidenheid waarmee hij die behandelt en kunstig weet uit te beelden. Naast grandiose passages, naast een dictie, üie voor ons gevoel bijna te weelderig is, treft men de taal van het dagelijksch leven In zijn burger lijke spelen weet Caideron zijn taal heel eenvoudig ie maken en in haar realisme volkomen in overeensitmmtng te brengen met zijn personen. De wijze, waarop hij de groote monoloog voor de sterkste tffecten weet te gebruiken, herinnert aan Shake, speare. Met den Engeischen meesier heeft hij gemeen, dat hij niet aarzelt het boertige naast het magische te zetter. Wat de bouw van zijn stukken be treft, deze is geenszins klassiek. Hij stoort zich volstrekt niet aan de bekende eenheden en laat zich ook bitter weinig gelegen liggen aan de waarschijnlijkheid, die toch volgens Arisioitles de niet te overtreden wet voor elk poëtisch werk is. Calderon heeft ongeveer tachtig „autos sacramentales" geschreven. Het genre besiond reeds vóór hem, maar het werk van zijn voorgangers is vrij wel, van geen beteekenls vergeleken met hetgeen Caldtron van de „auto gemaakt heeft. De „autos" zijn ge dramatiseerde allegorieën, die men in andere landen gewoonlijk moraliteiten noemt Zij zijn in één acte geschreven en behandelen de een of andere stot uit het Oude en Nieuwe Testament, de Levens der Heiligen, de geschie denis, uit natuur en leven, ja zelfs de heidensche tTy.hologle, maar steeds op de etn of andere wijze in verband gebracht met het H. Sacrament des Altaars. Opgevoerd werden de „autos" op Sacramentsdag. Merkwaardig is dat allegorische figuren naast met», schen van vleesch en bloed staan en evenzeer als de laatsten levend en werkelijk zijn. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. Lax eer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ct. Staal-Tabletten 90 ct. Maag-Tabletten 75 ct. Bjj Apoth. en Drogisten. Eucharistisch Cingres te Tilburg op 29 en 30 Juni. Meer en meer blijkt, dat de deel name aan de Congresoefeningen over weldigend groot en in den waren zin des woords diocesaan zijn zal. Van alle zijden van ons Bisdom melden zich groepen van belangstellerden aan. Alle Diocesane bonden zullen minstens door een deputatie vertegen woordigd zijn Ook de hoogste geeste- lijke en wereldlijke autoriteiten zullen b'ijk geven van hun belangstelling. Behalve Z D.H. de Bisschop zal ook het geheele Capittel aanwezig zijn. Daarbij zullen zich ook aansluiten Zijne Excellentie Mr. Dr. van Rijcke- vorsel. Commissaris der Koningin in Noord Brabant, de Rector Magnificus der R K. Universiteit uit Nijmegen met enkele Professoren, de Senaat van de R K. Handelshoogeschool, die allen in ambtscostuum en in toga en barret de Slotplechiigheid zullen mee maken. Voor kaarten en programmaboeken kan men zich wenden tof bet Secre tariaat, Gasthuisstraat 62 Tilburg. BINNENLAND. Zonder schriftelijke toestemming is eenlge overname uit deze rubriek verboden. EEN GEHEIMZINNIG AVONTUUR Zooals gewoonlijk, kwamen de jon gens uit de hoogste klasse van de dorpsschool ook dezen Woensdag middag op het kerkplein bijeen om te beraadslagen, wat ze dien middag zouden doen. De een wilde krijgertje spelen, de ander oorlog voeren en allen schreeuwden hun wenschen ep verlangens om het hardst door elkaar. Eindelijk zei Jan de Koning: „Stil, jongens, ik weet wat. Jullui weten allemaal wel de ruïne van het kasteel, nieiwaar Welnu, laten we daarheen gaan, 't is maar een half uur loopen ongeveer en daar een onderzoekings- focht gaan maken". jan was altijd, bij alle spelen haantje de voorste, doch het leeren liet nogal te wenschen over. Bovendien was hij zeer ongehoorzaam, want zooeven nog had moeder hem verboden, buiten te gaan spelen, omdat zijn huiswerk nog lang niet af was; doch zoodra had moeder even de kamer verlaten, of Jan wipte stiekuni het openstaande raam uit, terwijl hij zijn boeken en schriften liet liggen waar zij lagen. En nu voerde hij, zooals altijd, onder zijn kornuiten het hoogste woord. De jongens mochten hem echter gaarne, want Jan was altijd vroolijk en opge ruimd en bovendien onuitputtelijk in het bedenken van kattekwaad. Maar nu hij voorstelde, een onderzoekings tocht fe gaan maken fn de ruïne van het beruchte kasteel, ging hij toch wel Wat te ver. Want ten eerste waren die gelegen op verboden terrein en Janus, de veldwachter, had de schrik er onder de jongens danig in, van wie menig een de hardheid van zijn groote han den uit ervaring kende en bovendier zeiden de menschen, dat het erspook te! .Wat „spoken", zei Jan de Koning, terwijl hij minachtend de schouders ophaalde, „op klaarlichten dag zeker en trouwens, spoken bestaan er niet eens. Afijn, als jullie nief durven, ga Ik alleen". Dit vonden de jongens toch wtl wat al te bar en zoo togen zij tezamen naar het afgesproken doel. Een half uur gaans buiten het dorp, midden op de groote, eenzame heidej had daar eertijds hel groote kasteel gestaan, berucht om de roofridders, die er woonden en die allerwege de bevolking angst en vrees inboezemden. Talloos vele waren de gruweldaden, door hen jegens eenzame reizigers en weerlooze vrouwen bedreven en geen schoone dochler des lands waagde zich buitenshuis, als zij wist, dat de heeren van het slot op buit uit waren. Doch die tijden waren lang, zeer lang geleden en nu was er van de voor heen zoo trotsche burcht niets over gebleven dan puinhoopen. Maar zóó sterk waren de verhalen van vroegere gruweldaden, door de roofridders be dreven, blijven voortleven onder de boeren in den omtrek, dat geen hun- ner zfch na het ondergaan der zon zich meer in de nabijheid der ruïne zou wagen, overtuigd als zij waren, dat de geesten der slechte burcht' heeren er rondwaarden en dooden, wie zich op hun terrein waagde. Doch nu, terwijl de heete zomerzon op hun blozende koppen scheen en hun aan. voerder met stevigen pas voor hen uitliep, kenden de jongens geen angst en dachten ze niet meer aan spoken Bovendien was Janus, de veldwachter nergens te zien. „Die zit natuurlijk thuis thee te drinken", smaalde Koos Vechtman, die naast hem woonde en dientengevolge wei eenigszinsop de hoogte was 's mans doen en laten. Eindelijk waren zij op de plaats van bestemming aangekomen en hiel den zij halt. Jan de Koning deelde weer de lakens uit. „Koos en Willem" zei hij, „jullie gaan dien zijgang ginds n, zoover je kan; Piet en Gerrit gaan juist den tegenovergestelden kant uit door dat kleine poorije daar en Bertus en ik gaan hierin". Hierbij wees hij op een opening, waar vroeger blijk baar de hoofdingang was geweest te oordeelen naar de brokstukken van een steenen trap, die er heen leidde „Over een kwartier zijn wij allemaal hier weer terug, 6m te vertellen, wat we hebben gezien." Zoo geschiedde. Toen de jongens na een kwartier echter terug kwamen, bleek de oogst bedroevend schraal Willemen Koos die den zijgang hadden gtïnspecteerd waren al spoedig gestuit op een deur. die hermetisch gesloten was en die zij niet open konden krijgen, dus waren zij maar weer naar hef punt van uitgang teruggekeerdPiet en Gerrit, die het poorije voor hun re kening hadden, hadden dit zonder moeite open gekregen en stonden toen voor een klein vijvertje, omgroeid met bessenstruiken en vanwaar ze, over enkele brokstukken van muren, de viije heide weer hadden bereikt; En an en Bertus. die, over den steenen trap, de hoofdgarg in waren gegaan, waren al evenmin gelukkig want, toen' ze enkele meters in den bijna donke ren gang hadden geloopen. stuitten zij op een berg puin. waarschijnlijk ontstaan door een instorting en waar zij niet overheen korden komen. Allen waren dus onverrichter zake terug gekomen. 't Was blijkbaar dat er niets geheimzinnigs te beleven viel hier Aan weggaan dachten zij echter nog niet Daar was 't nog veel te vroeg voor. Koos stelde voor, om verstop perlje te gaan spelen, hetgeen werd goedgevonden. De bouwvallen leenden zich uitstekend voor dit spel en boden verscheidene haast onvindbare schuil plaatsen aan. Jan de Koning zocht dan ook een goede uit. Hg liep door het poorije, terwijl Gerrit, die metetn zou gaan zoeken, met zijn handen voor z'n gezicht en den rug naar hem toe stond en verborg zich in »t dichtst van het struikgewas. Om zich heen ziende, om te zien, of er niets was, waar hij op kon gaan zitten, omdai het wel lang zou duren, vóór Gerrii hem vinden zou, ontdekte hij een boomstronk, die gemakkelijk plaats bood voor twee personen en hij zette er zich op neer. Doch wat was dat Nauwelijks zat hij, of hg voelde zich zachtjes naar beneden zakken. Met een kreet van schrik wilde hij over eind springen, doch een onzichtbare macht hield hem aan den boomstronk gekluisterd en hij zonk al dieper en dieper, naar het hem dacht, in een peillooze afgrond, terwijl de aarde zich boven hem sloot en duisternis hem omringde 1 En uit dfe angstwek kende duisternis klonken vreemde geheimzinnige geluiden hem in het oor. geblaas als van nijdige katten, gisis^ als van slangen en het was hem, of zijn van schrik verstarde blik duf' zenden vurige oogen op zich gericht zag. En steeds nog zonk hij al dieper en dieper, tot op 't laatst de beweging ophield. Een hand als van ijzer en staal dwong hem, op zijn bevende voeten te staan; een andere hand, zachter dan die hem vast hield, streek over zijn oogen. Toen was het. of daar schellen afvielen en hij zag 1 Er wat hij zag, deed het bloed in zijn aderen stollen. Hij bevond zich fn een groote, holle ruimte, in het midden waarvan een groot vuur flikkerde. De vlammen kwamen uit de aarde op en wierpen spookachtige lichtglanzen op de ruwe wanden van het hol. Doch het ver schrikkelijke was, dat in het vuur gedaanten rondsprongen, die veel hadden van menschen Ze waren het echter niet, want ze hadden een groo- ten staart en bovendien op hun hoof den koperen horentjes. Ze waren allen gewapend met stokken en sloegen elkaar geducht, doch fnplaats dat ze daarom kwaad werden, scheen het hun juist genoegen te doen, want ze lachten om het hardst, neen, ze gilden en brulden van pleizierl Philips te Eindhoven. De plannen voor de uitbreiding der kantoorgebouwen van de N V. Philips aan den Emmaslngel zijn thans voltooid. De uitbreiding zal komen op de plaats van de fabriek van de firma de Heer, die haar personeel reeds ontslag heeft aange zegd. Volgens de plannen*is een parkeerplein ontworpen voor auto's, waardoor een eind zal worden ge maakt aan den onmogelijken toestand die thans voor het kantoor heerscht. Een monumentale lifttoren van 65 meter hoogte, bevattende 6 liften en 22 verdiepingen, zal het geheel be kronen, zoodat aan den Emmasingel een monumentaal kantoorgebouw zal verrgzen, dat zgn weerga fn ons land stellig niet zal vinden. Of de uitvoer van radio artikelen van de N V. Philips ook toeneemt, bewijst het feit. dat terwgi in het j^ar 1928 in totaal voor ongeveer 23 millloen gulden werd uitgevoerd In de 5 eerste maanden van dit jaar reeds voor ongeveer 32 millioen werd Daarbij vertrokken ze echter hun gezichten zóó afgrijselijk, dat Jan be gon te rillen en te beven, hu, hoe grie zelig. En ze dansten rond het vuur, zonder blijkbaar last van de hitte te hebben, ja, ze sprongen er zelfs in, zonder dat de vlammen hen deerden I Plotseling klonk een luide stem: „Hei- daar, stilte even!" en op hetzelfde oogenblik was het geraas verstomd, al de rondspringende wezens bleven staan, waar ze stonden en keken de richting uit van Jan. Wie er echter ge roepen had, wist deze niet, wel voelde hij, dat de hand, die hem steeds had vastgehouden, hem nu losgelaten had. De bulderende stem van zooeven weergalmde wederom door het gewelf „Wat wordt er gedaan met ongehoor zame kinderen?" Toen antwoordden alle vuurmonsters, zooals Jan ze in zichzelf 'reeds gedoopt had: „Die smij ten we in het vuur", en allen kwamen ze op onze arme Jan af, wild schreeu wende en zwaaiende met hun zware knotsen. Razend van angst wilde Jan wegvluchten, doch het was of er lood in zijn schoenen zat, hij die het hardst kon loopen van alle jongens kon nu z'n beenen haast niet verzetten. En steeds dichter kwamen de woeste monsters op hem af, hij hoorde hen vlak achter zich hijgen en sissen, hij zelf kwam hoe langer hoe dichter bij het vuur en plot seling hoorde hij boven zijn hoofd er gens in de holle ruimte een klok dreu nen met zware slagen. Zijn doodsklok zeker. Nu stond hij aan den rand van de opening vanwaar de vlammen op stegen, enkele van de'gehoornde we zens hadden hem reeds gegrepen om hem er in te werpen en wild zwaaide Jan met zijn armen, om zich tot het laatst te verdedigen, en sloegtegen den rand van de tafel, waar hy over zijn huiswerk heen in slaap gevallen was! Zijn moeder stond by hem en keek hem glimlachend aan! Hè, hè, 't was gelukkig slechts een droom ge weest, doch in stilte nam Jan zich voor in het vervolg nooit meer ongehoor zaam of ondeugend te zijn, om niet weer zoo'n afschuwelijke droom te heb ben! EINDE. ALEXANDER.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5