at ICHO VAN mm EN DAKPAN MAPNOR LIGT HOOG DOET No. 61. Zaterdag 3 Aug. '29. 52e Jrg. tweede blad. Lotgevallen van de kloosterzusters van Nazareth te Waalwijk in de 18e eeuw, door J. van der Hammen Nicz. I. Eenige jaren geleden wijdde ik in de „Echo van het Zuiden" en in „Bos sche Bijdragen" eenige opstellen aan de geschiedenis van het aloude, in den loop der 15e eeuw gestichte Augusti nessen-nonnenklooster te Waalwijk. In den breede behandelde ik het uit wijken der religieusen en zusters uit Waalwijk naar België in de eerste helft der 18e eeuw en sprak daarbij als mijn vermoeden uit, dat zeer waarschijnlijk hier of daar in België nog wel nadere papieren omtrent die uitgeweken kloosterzusters zouden kunnen berusten. Tot heden toe werd dat vermoeden niet bewaarheid. Wat wilde nu het geval? In den loop van het jaar 1928 werd mijn vriend, de heer Bernard van Schijndel Hubertszoon te Waalwijk, door de Hollandsche adellijke familie Elias te Düsseldorf belast een onderzoek in te stellen naar en eene beschrijving te geven van de geschiedenis van de Bel gische gemeente Stabroek, liggende tusschen Antwerpen en Bergen-op- Zoom. Uit den aard der zaak moest de heer van Schijndel daartoe ook ve le onderzoekingen instellen in het stadsarchief van Antwerpen, beheerd door den bekenden archivaris Dr. Priems. En wat vond hij daar? Een manuscript in den vorm van een oud cahier uit de 18e eeuw, gemerkt No. 117 (nieuw no. 298), geschreven door een van de laatste nonnen van Naza reth (misschien wel door de priorin Elisabeth Hurkmans zelve) en bevat tende een volledige en levendige be schrijving van de lotgevallen der kloosterzusters in België. Het op schrift op de Buitenzijde van het ca hier luidt: „Clooster van Waelwijck, M. S." Ik heb gemeend het best te doen, met de kloosterzuster zelve aan het woord te laten en dus het handschrift - dat Dr. Priems en dhr. v .Schijn del mij op ridderlijke wijze ter inzage verstrekten letterlijk, met hier en daar een aanteekening van mijne hand, af te schrijven. Beschryvinge ende Beginsel van 't Clooster Waelwijck. Daer is in de vryheyd van Waele- wijck een clooster geweest van het order genaamd Canonickerssen regu lieren v. d. H. Augustinus; welke vry heyd haeren naem gekregen heeft van Don Joannes, Hertogh van Brabant; dus het is gelegen omtrent de stad Heusden bij het Oude Maesken in 't districkt van 's Hertoghenbos, en de zen streek word gemeynlijk ge- naemt de Langstraet. Nu dan in het jaer 1454 zijn daer gekomen zes zus ters van Amsterdam van den regel van den H. Franciscus uyt haer cloos ter naer Waelewijck, welke zusters geprofessit waeren tot Amsterdam in haer clooster genaemt Maria Magda- lena, en deze meynden tot Waelewijck een clooster te stigten van haer order; maer omdat haer middelen tot de fon- datie te klijn waeren en ook omdat den drossaert van die plaets hun vroeg hondert croonen, dat hij dan hun zou de toelaeten een clooster te bouwen, zoo hebben er vier zusters, naer met malkanderen raet gehouden te heb ben, zijn wederom naer Amsterdam vertrokken; de twee andere, meer door Gods hulp als door menschelijk werk, zijn tot Waelewijck gebleven; naer wel(k) verblijf bij haer eenige dochters zijn gekomen, die aengeno- men hebben de institutie van het ha bijt der Canonickerssen van den re gel van den H. Augustinus, en het clooster is genaemt Onze Lieve Vrouw van Nazareth-dal. Zij hebben haere i statueten ontfangen van de Religieu sen van St. Agnes tot Dordrecht van hetzelven order, van welk clooster daer eenige zijn gekomen naer Waele wijck, onder welke zijn geweest twee eygen zusters, Maria en Adriana van Nassauw, van zeer groote afkomst en adel, van dewelke Maria hetzelve clooster geregeert heeft als overste ten tyde van 33 jaeren en is gestorven in het jaar 1556. Deze fondatie is bevestigt door open brieven van zijne doorlugtigste hoogweerdigheyd heer Ludovicus Borbonius, bisschop van Luyk, in het jaer 1470, en hun kerk is solemneel gewijdt in het jaar 1510 op St. Lucas- dag. iÊOKtO&Ëe Daer naer de heerschappyy van de Meyery van 's Hertoghenbos aen de gereformeerde magt 1) overgezet zijnde in het jaar 1629; niettegen- staende van verscheyde edicten ge- stelt zijnde van de Staeten van Hol land tegen de verblijving van het clooster, dit nogtans door de goed- heyd en toelatinge Gods en ook door de betaelinge van een rantsoen zijn mogen blijven tot de laeste tijden in Waelewyck onder de geestelijke be- stieringe van de Canonicken regulie ren van Groenendael in het Sonigen- bos bij Brussel. Ten laeste door de vreeze van nieu we troubbels, dewelke tusschenbyde wierden opgewekt van de officianten van de gereformeerde 2), soo heeft den rector van hetzelve clooster met sommige religieusen in het land van Luyk een wooning gaen zoeken en is met deze benoemde daer naer toe ge trokken, te weten: .Sr. Dimphena Couwenbergh, mater. Sr. Joanna v. d. Broek, suppriorin. Sr. Gertrudis van Hal. Sr. Christina Brock. Sr. Laurentina Colen. Sr. Elisabeth de Wit. Sr. Monica van Woensel. Sr. Joanna van Tongeren. Sr. Maria Josepha van den {der) Put. Sr. Cornelia van den Medegael (Middegael), pocuraters. Sr. Constantia van den Medegael (Middegael). Sr. Catharina van Wandelen. Sr. Francisca van de Graft. Sr. Augustina Meyser. Sr. Maria Claesens, leeke. Sr. Ursula van Lau, en Sr. Teresia van Lau). En eenige zijn tot Waelewijck ge bleven in het clooster, zoodat er eeni ge verdeelinge is geschied, waaruyt een tweede clooster gesproten is; maer den rector heeft een groote somme geld medegenomen, waerdoor de andere geheel ontbloot zijn ge weest, alhoewel den Eerwaarden heer Vicarius van 's Hertoghenbos zich daer tegenstelden en heeft het niet konnen helpen, alhoewel met verquis- ting van veele goederen. De andere, die tot Waelewijck gebleven zijn, wae ren maer vier zusters, te weten Sr. Hendrina Hessels, Sr. Barbara van Rixtel, Sr. Joanna en Sr. Brigida Co len; deze heeft den Eerweerden heer Vicarius altijd geprotegeert en bijge staan, dit is geschied in het jaer 1715. Naer het verloop van anderhalf jaer, te weten 1717, is wederom naer Wae lewijck gekomen zuster Laurentia Co len met Sr. Elisabeth de Wit, alle bey- de choor nonnen, om wederom het clooster op te regten, hetwelk door geen zusters konde geschieden. In 't jaer 1718 is ook wederom gekomen zuster Catharina van Wandelen met Sr. Maria Claesen; in het jaer 1719 hebben zij voor de eerste ontfangen Sr. Margareta Pennenburg. In hetzel ve jaer 1719 en 1720 is een algemeyne sterfte opgestaen onder het vee, zoo dat wij wederom alles hebben verlo ren, te weten peerden, horenvee en schaepen, doch en hebben den moed daerom niet verloren, schoon wij geen geld en hadden om ander te koopen. Wij hebben ons betrouwen op den Heer gestelt, die den nemer en gever is van alle goed en zijn in onze hoope niet bedrogen geweest, maer hebben allenskens wederom peerd en vee ge- kogt, schoon dat wij dikwils niet en hadden of wisten. Naer veel zorg en aerbeyd, die de religieusen deden, zoo hoorden wij zeggen, dat de Staeten ons clooster zouden verkoopen met alle de goederen en renten, die zij ons aireede hadden afgenomen in het jaer 1717; zoo waeren wij wederom in de uytterste droefheyd van ons clooster quyt te worden. Wij hebben dan alle middelen en vrienden opgezogt om 't zelve te konnen koopen en eyndelijk hebben wij zelfs den rentmeester be komen tot vriend, die ons heeft gehol pen, dat het voor ons zoude ingekogt worden, hetwelk aldus is geschied. Wij "hebben hem voor recompens ge schonken 175 guldens en aen zijn dry kinders ieder een pistool 4); hij be loofde ons, als wij het kogten, dat wij dan noyt te vreezen hadden; zoo is dan ons cloosetr in '4 jaer 1728 in de stad 's Hertoghenbos voor alle man verkogt den 5 April voor een jaerlijk- sche pagt 5), hetwelke ons, behalven den koop, die in vier deelen verdeylt was, over de 900 guldens gekost heeft. Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. Beste jongelui. Vandaag over 3 weken zullen we onzen raadselwedstrijd openen. De vorige maal schreef ik: als er soms jongelui zijn die hun krachten eens wilden probeeren op 't samenstel len van een puzzle, dan gaf ik daartoe tijd en gelegenheid. Maar tot op heden is 't resultaat zeer pover. Enkele nichtjes en neefjes schreven.Oom Wim, ik ben bezig geweest, maar 't is toch zoo moeilijk en nu geef ik den moed maar op". Kom op, jongens en meisjes om je ijver en volharding te toonen 1 Nu komt het er juist op aan den moed niet op te geven, dat is iets wat in geen Hollandsch woordenboek mag voorkomen. Wie geeft er nu den moed op, als 't den eersten keer niet lukt? Dat doen alleen kinderen, die over geen wilskracht beschikken. Volhouden en doorzetten. Wanneer de onderwijzer op schoo tegen je zegt„Jan teeken eens ui de vrije hand een cirkel", dan zal he misschien de eerste maal niet goec gelukken. Maardan zeg je toch niet „ik kan 't niet." Zoo ook bij 't samenstellen van een puzzle. Dat is in het begin héél moei lijkgeloof me, dat ik met m'n eerste puzzle voor jullie heel wat werk heb gehad. Maar als je dan eindelijk klaar bent dan is de voldoening ook veel grooter, Jullie gaan dus nog eens dapper aan den slagl Niemand, hooren jullie 't allemaal niemand van mijn jonge lezers of leze ressen mag ditmaal ten achterblijven Wanneer je niet verder kunt, roep dan de hulp in van vader of moeder vraag 't desnoods aan een school 1). Worden bedoeld de Staten-Ge- neraal. 2). Worden bedoeld de schouten. 3). Bedoeld wordt de rentmeester der geestelijke goederen, wo nende te Oisterwijk. 4). Wordt waarschijnlijk bedoeld een Fransch goudstuk van ruim 10 franken. 5). Die jaarlijksche pacht bedroeg ruim 400 (koopsom bijna 11000 gulden). GEMEENTERAAD. N1EUWKUIJK Donderdagavond om 7 uur kwam de Raad dezer gemeente in openbare vergadering bijeen. Aanwezig alle leden. Ingekomen stukken. Verzoek van de R.K. Militaire Ver- eeniging uit Venlo om toekenning van een subsidie van f 10. Wordt ingewilligd. Verzoek van de Noordbr. en Qeld R.K. Blinden—vereeniging om een subsidie van 2'/a pet. per inwoner. De Voorzitter. Acht wel steun noo- dig maar wilde graag hierover het gevoelen van den raad hooren. Het lid Wilgers vraagt of deze ver eeniging dan niet voldoende wordt gesteund b.v. door het Rijk. De Voorzitter. Zij zijn buiten het gesticht werkzaam. Het lid A. Mostermans vraagt wat voor inkomsten zij dan wel hebben. De Voorzitter geeft een overzicht der inkomsten. Het lid de Gouw gelooft voor zoo ver hij 't er uit begrijpt, dat de plaats zelf er geen profijten van heeft of er moeten tien blinden zijn. Het lid Wilgers stelt voor 't verzoek aan te houden tot de volgende ver gadering. Het lid van Engelen Is de meening toegedaan dat steun hier wel noodig is maar om overal direct maar steun te geven- acht hij onverantwoordelijk en daarom steunt hij het voorstel Wilgers. Wordt goedgevonden. Verzoek om bijdrage en toetreding als lid tot de Ned. Vereeniging tot Be vordering v. arbeid voor onvolwaardige arbeidskrachten. De Voorzitter meent dit nader te moeten onderzoeken. Wordt goedgevonden. Ingekomen raming rekening Gezond heidscommissie Heusden 1928. Voorzitter. Voor deze gemeente is het te betalen bedrag f 35 75. De begrooting 1930 voor Nieuw- kuijk is f 74 75. Wordt goedgekeurd. Aanbieding gemeente rekening 1928 en begrooting 1930. Tot Commissie voor het nazien dezer bescheiden worden benoemd de leden Wilgers, van Engelen en van den Besselaar. De bescheiden zullen 14 dagen ter visie worden gelegd. Voorzitter. Op de vergadering wer den we door het lid van Engelen en zeer terecht opmerkzaam gemaakt dat het genomen besluit van den raad in de gemeente aangaande het verstellen van de kermis zijn goedkeuring over het algemeen niet vindt. Eertijds werd alle moeite gedaan om de kermis van de plaatsen Haar steeg, Vlijmen en Nieuwkuijk veree nigd te krijgen, en nu gaat men dat weer anders stellen. We hebben ondertusschen een con tract gemaakt met den heer janvier voor een staanplaats voor een zijner vermakelijkheden voor den prijs van f 80.-. Door het verzetten der kermis kan de man nu niet komen en vraagt hij om restitutie van de helft van het gestorte geld. Naar aanleiding hiervan vraag ik vriend, of je oudere broer of zuster En, jongelui, ten slotte ben ik er toch ook nog om een handje te helpen. Afgesproken dusl Volgende week spreken we samen eens over de vacantie. Dan vertel ik jullie op welke wijze je de vacantie op een prettige, nuttige en goedkoope manier kunt doorbrengen. Tot volgende week. Wie iets te vragen of te zeggen heeft, weet 't adres. Dag jongelui Jullie aller OOM WIM. De boer en de advocaat. In een dorp woonden verscheidene boeren, die altijd ruzie met elkaar hadden. Dan begon de een en dan begon de ander, en dat ging meest over een kleinigheid. Nu woonde er vlak bij dat dorp, in een stad, een wijs advocaat De boeren gingen naar hem toe. Dan hielp hij ze wel, maar voor veel geld. Dat kon hun echter niet veel schelen, als zij maar raac kregen. Er was daar ook 'n boer die braa! en gelukkig leefde en nooitruzie maakte Op zekeren morgen stapte ook di boertje naar den advocaat om raad te vragen. Hij belde aan, de meid deed open en vroeg„Wat is er van uw dienst, meneer „Ik wou graag meneer de advocaat spreken." „Gaat u dan even in de wachtkamer, ik zal vragen of meneer komen kan." De meid ging weg en het duurde nog al lang eer z terugkwam. Eindelijk daar kwam ze „Komt u maar even in de spreekkamer meneer komt zoo." EN HET ZAL U NIET DEREN AL5 Zy OP DEN DUUR VERWEERT 'N SCHOORSTEENMANTEL 15 EVENWEL EEN VOORNAAM ONDERDEEL UWER WONINQ DAARVOOR EEN KEUZE UIT EEN ONZER MOOI GEPOüOTE MARMERSOORTEN. VOORRAAD 500 MANTELS OUDE DIEZE4 DEN B05CH. den raad nu, wat denkt hij van het verzetten der kermis Het lid A. Mostermans zou de ker mis laten zooals hij nu gezet is. Van der Ven. En het is bovendien zoo gek ook om nu weer te gaan veranderen. We kunnen toch ook niet altijd naar de pijpen van Vlijmen dansen, Het lid Wilgers vindt het verande ren heelemaal niet gek als noodig is en het herroepen van dit besluit niets bezwaarlijk. Wanneer men dit geno men besluit eens goed indenkt, is het volgens zijn oordeel voor den goeden gang van zaken wel verkeerd. A. Mostermans. Voor de burgers is het gelijk en voor de boeren is het beter, Het lid van Engelen acht het voor boeren en burgers niet beter en blijft bij zijn ingenomen standpunt dat het verkeerd is. Het lid van de Ven ziet in het ver zetten heelemaal geen bezwaar voor wanordelijk- of ongeregeldheden. Bo vendien zal er toch genoeg politie aanwezig zijn anders hebben ze ook niets te doen als processen-verbaal te maken voor het meerijden op de hondenkar. Van Engelen. Dat is heelemaal een verkeerde opvattng. Het zal vrij wat beter zijn als er heelemaal geen ver sterking van politie noodig is en dat de politie die er is, zelf mee op den dansvloer kan. Het lid Wilgers heeft gehoord, dat er ook verschillende kasteleins zijn, die er op tegen hebben. Het lid de Gouw is van meening, dat Vlijmen, als daar de centen op zijn, naar hier zal komen .jen er dan moeielijkheden zullen komen. De Voorzitter kan zich dat niet in denken. Als die menschen naar hier komen, zuilen er geen moeielijkheden ontstaan. De Voorzitter meent dat als er geen vermakelijkheden komen het ook niet naar de menschen hun zin zal zijn. Het voorstel Wilgers en van Enge len in omvraag gebracht wordt met 4 tegen 3 verworpen. Tegen verandering van het genomen besluit stemden de heeren A. Moster mans, van de Ven, van den Besselaar en H. Mostermans. We krijgen dus dit jaar kermis op De boer ging verlegen naar binnen en draaide met z'n pet. Even daarna kwam de advocaat binnen. „Dag meneer, wat wenscht u van mij U komt zeker wat vragen. Heeft u ruzie gehad „Volstrekt niet meneer; ruzie heb ik nooit". „Wil dan soms iemand een stukje land van je afnemen „O, neen meneer, ook dat niet." „Maar wat wilt u dan van my „Ik kwam u enkel en alleen om raad vragen, het komt er niet opaan waarvoor*. „O, zoo," zei de advocaat, „dan zal ik u raad geven". Hij nam een stukje papier en een potlood uit zijn porte feuille en schreef iets op dat briefje. Toen gaf hij het aan den boer. „Alstu blieft, meneer, u is mij vijf gulden schuldig". „Vijf gulden I" zei de boer verbaasd." Maar hij betaalde toch zonder verder iets te durven zeggen. Voor hij naar zijn huis terugging, liep hij eerst een herberg binnen om daar wat te gebruiken. Eerlijk gezegd, dronk hij wat te veel. Daarna ging hij naar huis en viel in slaap. Hij sliep rustig tot een uur of tien in den morgen. Toen kwam een zijner knechts vragen, of zij het koren maar binnen moesten halen of nog langer buiten laten staan Hij wreef z'n oogen uit en zei: „Geef mijn vest eens aan". Daarna haalde hij het briefje, dat de advocaat hem gegeven had en las: „Stel nooit uit tot morgen, wat ge heden doen kunt". „Haal gauw het koren binnen", zei ons boertje tegen z'n knecht. Zij be gonnen ijverig en werkten door tot ze klaar waren. Des nachts begon het te regenen. Wat een geluk dat het koren binnen wasOns boertje lachte in zijn vuistje Wat was hij blij, met den raad dien hij gekregen had. Die was hem wel meer dan vijf gulden waard. Hij vertelde aan z'n knecht, wat er voorgevallen was. De raad van den advocaat bleef hij trouw opvolgen en zoo werd onze boer schatrijk. Frits Molkenboer. Vuurwerk Met een knal en een sis Hoog in de lucht Spat het uiteen In een glijende vlucht. Kleuren zoo mooi Van groen, rood en goud. Teekent heel hoog Zijn figuren heel stout. Eerst komt een knal, Pang uiteen, Dan een prachtige spin Valt vlug naar beneön. In de mooiste kleuren Als van een regenboog Gaat fluitend een varen Pijlsnel omhoog. Nu nog wat stukken Een fontein en een zon Een draaiende molen En een prachtige bron. Dan magnesia licht Dat bescheen héél baan, Ik kreeg pijn in mijn nek En werd moe van 't staan. Tot slot een groot stuk Met een Knallend geruisch En de heele drom menschen Ging lachend naar huis. Dina Rohrelj. J f9 3 K*A il rl«1 Q\&ê

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5