DE ECHO VAN HEIZUIDEN. 5TANNA MAPMOP No. 65. Zaterdag 17 Aug. '29. 52e Jrg. TWEEDE BLAD. Lotgevallen van de kloosterzusters van Nazareth te Waalwijk in de 18e eeuw, door J. van der Hammen Nicz. III. Tweede deel: van 't wegjaegen ew vertrek ugt Waelewijck. In het jaer 1731 is aen ons de eerste insinuatie gedaen om te vertrekken uyt Waelewijck op den eersten dag in 8bre 1), als wanneer onze Eerwaarde Mater met zuster Barbara op den dag van den Engelbewaerder 2) zijn ver trokken naer het klooster van Kors- tendonck (bij Turnhout), om de me dehulp van den Eerweerden heer prior Joannes Baptista Molepas, om te bekomen een wooninge ende plaets voor onze arme vlugtelingen, waertoe Zijn Eerweerde zich zeiven heeft be- reydt gemaekt, en is aenstonds naer Antwerpen gereden om zijn hoog- weerdigheyd kennisse te geven van onze ongelukkige staetsgesteltenisse, daer wij ons in bevonden, en vei'zogt zeer vriendelijk zyne meedoogent- heyd over ons, om te mogen komen onder zijne diocese, hetgene zyne hoogweerdigheyd provisioneel heeft toegestaen. Als zij nu 12 dagen in het clooster Korstendonck zijn geweest en nog geen wooninge had(den) beko men, zoo heeft den Eerweerden heer prior die zorg tot zijnen last aengeno- men. Zoo zijn zy wederom naer ^Waelewijck gekeert, daer zy ons in de uytterste benouwtheyd hebben ge vonden en niet en wisten wat (te) doen om de geduerige informatie, die den voster 3) dede of wy nog niet weg en waeren. Daer is zelfs eenen schrik onder de burgers opgestaen uyt vree- ze wat ons zoude geschieden, door welke oorzaek het is geschied, dat ze op eenen avond eens ligt hebben ge- waer geworden, waerop zy uytgeko- men zijn met omgekeerde rockken en hebben alzoo de gelaezen van ons spreekhuys beklommen, om te zien of er ons geen molast of ongelijk ge schiede; maer als zy zaegen dat het geen gereformeerde en waeren, zijn zy stillekens weggegaen; nu kan iege lijk pyzen 4) in wat schrik en benout- neyd wy alsdan gestelt waeren. Als nu onze Eerweerde Mater wederom in ons clooster gearriveert was en al le deze voorvallen gehoort hadde, zoo heeft zy eenen van onze knegten ge zonden naer Oirschot, om aen den Eerweerdigsten heer Vicarius te ver zoeken om af te nemen onze belofte van 't Slot 5)welke belofte zijn Eer weerde ons niet alleen heeft afgeno men, maer zelfs ook met agterlaetin- gen van alles hetgeen ons zoude kon- nen dienstig zijn, om ons te bewaeren in alle voorvallen van perykel. Als wij nu deze permissie hadden bekomen, zoo hebben onze zusters het wereld lijk kleetsel aengedaen en de religieu- sen hebben haer alle vertrokken 6) in stilte op de earner van onze Eerw. Mater, daer wij ons handwerk deden naer ons vermogen. Hoe naeder dat wij bij ons vertrek quamen, hoe meerder dat ons benout- heyd groeyde, zoodat wy ten laesten met onze H. beelden zijn gaen vlug ten; het beeld van Onze Lieve Vrouw is gezet op het gestoelt van onze Eer weerde Maters zitplaets, die wy daer aenzaegen als onze eenigste hulp en troost in onzen nood. Wy hebben als dan ook geenen dienst meer derven doen op onze choor, maer zijn eynde- lijk gegaen op de kerkcelle, daer wij eenen autaer hebben gestelt, alwaer dat onzen Eerweerden heer Otgens mis gelezen heeft tot den laesten dag incluys. Als nu den dag begon te nae- ken op welken de voorzienigheyd Gods over ons zoude uytgevoert wor den, zoo is 't geschied, dat den voor benoemden heer Smeyers, onzen ge- weesden (gewezen) rector, naer Wae lewijck is gekomen, om zijn goed te haelen; en naer zijn afscheyd van ons genomen te hebben op den 20sten dag 9bre 7), zoo is 't gebeurt, dat by on geluk onze slotpoort is opengebleven, als wanneer den drossaert heeft ge beld en ook aenstonds is binnen ge treden zonder de poortires af te wag- ten, die hem had wijsgemaekt, dat de religieusen al vertrokken waeren, het welk hy op dien stond anders onder vonden had, voor zoo veel wy gedryen in den pant waeren blijven staen, als hij binnen quam. Onze alteratie was zoo groot, dat wy qualijk eenen voed konden verzetten om ons te retireren; daer is hy ook blijven staen, totdat de portires is voorgekomen; doen 8) heeft hy zijn arrangen beginnen te doen met verwijt, dat hy er daer dry in het volle habeyt gezien had, en by zooverre zy dezen nagt nog in het clooster zouden blijven, hij morgen zoude visitatie doen met twee schepe nen en getuygen, en by zoo verre hy nog eenige van de nonnekens zoude vinden, genootzaekt zoude zijn van die naer den Haeg te brengen om dan een schavottering af te wagten. O, wat schrikkeiyke donderslaegen wae ren dat op het hert van onze zuster Barbaral Wat zal zy nu doen? Den moed ernemende, heeft hem aldus gezeyd: „ah mijnheer, waer zal ik nu „met de nonnekens blijven, geeft my „dog 9) raed, wij weten voed nog „veld". Waer op hy haer gezeyd heeft: „brengt ze by eenige goede „vrienden, maer buyten Waelewijck, „als gij er daer hebt". Zoo is zy dan al schuddende en bevende gegaen van droefheyd naer Bezoyen ten huyse van de juffrouwen Couwenbergh, twee geestelyke dochters, die haer hebben gezeyd van ons te brengen, zoo vroeg als 't ons zoude believen, dus zijn wy uyt ons clooster gebrogt smorgens ten 4 ueren den 21 9bre 7) in 't jaer 1731. Als wy gesessen uyt het zeiven zijn gebrogt, wy en konden niet een woord meer spreken, maer mijnden dat wy tegen eenen hoogen berg opgevoert wierden, hetwelk heeft geduert tot dat wy zijn geko men aen het huys van deze goede jouffrouwen, die al aen de deur ston den om ons af te wagten met de tra nen in de oogen, van dewelke wy zoo minnelijk met open armen zijn ont langen en omhelst, dat wy het noyt en zullen vergeten. Nu daer zijnde, is ons een tweede droefheyd ontdekt, te weten dat wy daer ondervonden, als- dat onze Eerweerde Mater dien laes ten nagt het water had gekregen in haer beenen, dat zy qualijk eenen voed konde gaen; dit is al geschied op Presentatiedag. 10) Aanteekeningen 1. 8bre October. 2. Dat is 3 October. 3. Voster vorster bode eener schepenbank gerechtsbode. 4. Pyzen bepeinzen over denken. 5. Belofte van 't Slot. Een der ar tikels van de verordening voor kloos terzusters, die bisschop Metsius den 5 September 1571 had voorgeschre ven, luidde aldus: Geen der gesluier de nonnen mag buiten het slot komen en ook niemand binnen het slot ont vangen. Daarvoor hadden die zusters de gelofte afgelegd. 6. Bedoeld wordt, dat ze zich had den teruggetrokken. 7. 9bre November. 8. Doen toen. 9. Dog toch. 10. Presentatiedag 21 Novem ber. Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. Beste Jongelui, Verleden week hebben we in ons hoekje een babbeltje gehouden over de vacantie. Ik ontving daarop vele vriendelijke briefjes, waarvoor ik jul lie hartelijk moet bedanken. Verschil lende jongens, schreven me, dat ze al met vrienden aan het overleggen wa ren om een flinke fietstocht te ma ken door een voor hen tot nu toe on bekende streek. Ik raad jullie aan, dat er minstens één van de troep 't noodige gereedschap moet nemen om, als het noodig is, onderweg een band te kunnen repareeren. En voor de rest jongelui, wensch ik jullie veel plezier. Nu wilde ik nog een enkel woordje zeggen over het kinderfeest te Waal wijk dat aanstaande is. Je hebt zeker al gelezen of gehoord, dat daar dit jaar op Koninginnedag wederom 'n optocht zal worden ge houden. Ik herinner me nog goed, hoe fijn het verleden jaar was met al die mooie versierde wagentjes en keurig samengestelde groepen. Geloof me, toen ik dat feestelijk vertoon zag van flinke jongens en meisjes, van zoovele bloemen en zoo al meer, toen sprong m'n hart op van blijdschap en wnde ik in den optocht meeloopen. Maar dat ging natuurlijk niet. Ik heb echter al groot genoegen met er naar te mogen zien. En niet alleen jullie Oom, maar ook honderden an dere menschen. Zoo'n optocht, is ook heel mooi en een groote attractie Daarom spoor ik jullie aan: doet dit jaar allen mee aan den optocht. Be gin er nu reeds aan te werken. Ver zin iets moois en spreek er met je vrienden of. vriendinnetjes over. Met een troepje kun je een mooie groep samenstellen. Dat gaat natuurlijk niet Zwarte Johannes aan de galg te Loon op Zand. Wat een 18e eeuwsche schavuit uitvoerde. Een strafregister om te rillen. Wij lezen in 't D. v. N. Zeker, de delinquent, die onlangs voor het Amsterdamsche Gerechtshof terecht stond en die van de vier en dertig levensjaren er één en twintig in de gevangenis had doorgebracht, was een rasechte recidivist, een on verbeterlijke vagebond. Waar moet het toch heen in den tegenwoordigen tijd O, keerden de tegenwoordige tijden maar terug naar de zeden der ouders, riep de wijze Boetius reeds uit. Niet alleen wij, twintigste eeuwers, maar onze voorvaderen van alle eeuwen hebben steeds geklaagd en met wee moed teruggedacht aan „den goeden ouden tijd". Reeds vóór onze jaar telling loofden wijsgeeren en dichters het betere verleden. In de vroegst- bekende litteratuur komt de Sehnsucht naar het voorbije, tot uiting. Zelfs al gaan wij terug tot de eerste menschen moeten Adam en Eva niet met zoete bitterheid hebben teruggedacht aan den goeden ouden tijd in het Paradijs En wortelt in dezen weemoed van het eerste menschenpaar niet het besef van geheel het menschdom, dat er eenmaal een goede, een betere „oude tijd" was Troostrijk is soms de geschiedenis, die leert, dat er aan den goeden ouden tijd toch ook wel 'n luchtje was. Het record van 's menschen boosheid stijgt niet altijd met den voortgang der eeuwen, Onze bovenvermelde recidivist is b v. nog niet eens waardig 'n leerling te zijn van een zekeren Zwarte Johan nes, die op 26 September 1726 aan de galg te Loon op Zand bengelde en die een strafregister had, dat eenig is in de Nederlandsche crimineele rechts spraak. in eens. Je moet er een beetje moeite en goeden wil voor over hebben. En dan zul je eens zien welk een groote voldoening zooiets schenkt. Er zullen ditmaal natuurlijk ook weer mooie prijzen beschikbaar wor den gesteld. Jongelui, dapper aan den slag! Ik zou gaarne zien, dat vooral mijn trou we nichtjes en neefjes (en dat zijn er héél wat!) eens iets bijzonders in den optocht brachten. We spreken er in ons hoekje nog wel eens over. Wie hieromtrent iets te vragen heeft, weet het adres. Voor deelname aan den optocht kan men zich opgeven aan het Bureau van „De Echo", Grootestraat. Ik wensch jullie veel succes! Dag allemaal!. Jullie aller OOM WIM. Buiten pijnbank en banden van ijzer bekende hij zich schuldig aan de vol gende misdrijven; Met zijn dame Blommerantje, met Don Jean en Scheele Griet had hij daags voor zijn gevangenneming te Loon op Zand een schaap gestolen e Dongen tegenover den smid een varken; in Besoijen bij Dingeman Koppen twee baantjes lakenmet Willetje Velders en Lodewijk Dirkse, had hij ie Ootma'Sum bij den predi cant ongeveer f 200 aan huisraad ont vreemd In 't graafschap Benthem had hij In „den Spijker" kleeren en geld gestolen met Blommerantje, „Hondje" en „Kalfje" had hjj uit het klooster Waalwijk een varken en verscheidene goederen meegenomen; te Tilburg )rak hij door een venster in een akenkoopershuis en drukte twee stuk ken laken achteroverte Poel in Delft and wist hij zich met Hondje, Marcus en Liesje, zeven pond zilver toe te eigenen; te Wervershoofd, tusschen Medenblik en Enkhuizen stal hij bij een commissaris vijf pond zilver en 300 gulden in geldte Purmerend wist hij zeven zakken van allerlei goederen te bemachtigente Haarlem haalde hij uit het huis van Burge meester de Raad 8 zakken met goe deren en een verrekijker; in het land van Hoorn brak hij bij een bakker in, nam en passant f 200 en wat beschuit meete Zoetermeer moest de Room- sche pastoor het ontgeldende buit bestond uit 700 gulden aan geld, 9 pond zilver en 4 stukken goud. Tusschen den Haag en Voorburg en te Geldermalsen zag hij boeren hofsteden naar zijn gading en streek resp. f 800,— en f 200,—op. Dekast van een boer te Maasland bevatte f 150 en verder vier hemdrokken met zilveren knoopen die hij de zijne noemde. Te Delfshaven zag hij een prachtig goud ijzerZwarte Johannes kon de bekoring niet weerstaan en nam als drinkgeld bovendien nog achthonderd pop mee. Te Schorel plunderde hij met Arnolsen, Stoffel en Abenaar een winkel en liet er slechts de planken in te Berkel, idem te Aalsmeer had hij misgerekend en zijn moeite werd slechts beloond met f 75,— De pastoor te Bergschenhoek kreeg eveneens visite van Johannes te Diemermeer was de buit vetter en hij pikte uit een Oost—Indiënvaarders huis een lapje van duizend meete Zevenhuizen bij den molenaar aan de Rotte kade en bij een duinmeyer onder 'sGravenhage bracht hij met succes een nachtelijk bezoekop een bleek te Amstelveen „vond" hij 26 stukken katoen, die zijns inzienis genoeg ge bleekt waren Te Sloterdijk ving hij slip, want des ontvangers geldmap bleek helaas geen schellingen, maar ordinaire duiten te bevatten te IJssel- sttyn haalde hij zijn scha weer in en wist f 1100,uit een andermans zak te tooveren. In de Beemster zag hij een mooi boek met zilveren beslag, waarop hij verliefd werd. Met Knolletje en Hondje verschalkte hij den Schout in hoogst eigen persoon en bevrijdde hem van alle z.i. overbodige luxe Te Lopper sum kwelde johannes een hevige honger, welke noodlottig werd voor verschillende worsten en westfaalsche hammen Te St. Maarten bij de oude Zijp, meldde hij zich bij den burge EEN SPROOKJE VAN DE MAAN. Er was eens een man, die 's nachts stilletjes hazen en herten en reeën ging schieten in een groot bosch. Als het donker werd, pakte de man zijn geweer, hing de weitasch op de schou ders en stapte het woud in. Op een avond stond de maan aan den hemel en verlichtte het heele bosch. Nu kon hij niet gaan jagen want de veldwachter had hem dan gauw te pakken. -Hij dacht: „Ik zal je dat wel betaald zetten". Hij vlocht een lange touwladder van wel een inillioen me ter. Hij gooide die naar een ster die het dichtst bij de maan stond, klau terde er flink tegen op en plukte de maan van den hemel en verborg haar in de schuur onder een stapel hout. De mensehen riepen verwonderd: de maan is gestolen. Ze gingen naar den koning. De koning zei: „Al wie de maan bij den koning kan terug brengen, krijgt het halve land als be looning." Dat hoorde een arme straatmuzi kant, die langs den weg in het gras zat om wat te rusten. „Het halve land ter belooning", dacht hij, „nou dat ga ik 'ns probeeren". En hij nam z'n viool onder den arm en begaf zich op weg. Toen hij een eindje geloopen had kwam hij een anderen muzikant tegen die op z'n fluit speelde. „Dag, kameraad", zei hij, „waar ga jij naar toe". „De maan zoeken1 „Wel, ik ook; dan kunnen we goed samengaan. Twee weten licht meer dan één en als we ze vinden, gaan we samen wonen in het halve land dat de koning ons geeft." Samen stapten de twee verder en speelden nu en dan een deuntje op fluit en viool Toen ze weer een eindje geloopen hadden, kwamen ze 'n derden muzi kant tegen met een harmonica. „Dag kameraad", zeiden de twee, „waar ga jij naar toe. „De maan zoeken' „Nou, dat doen wij ook, ga met ons mee De drie togen verder, speelden nu en dan op de viool, fluit of monica Ze sloegen een smallen zandweg in en zagen aan den kant van den weg een oud moedertje zitten. „Ach", klaagde zij, „ik sterf van dorst, haal me toch wat water uit de bron". „O, heel graag", zei de jongste der muzikanten en haalde het water. Het NAPOLEON E>y5ANTIN ZyM 5LECHT53 DEQ VELE MARMER50OR.TEN.WELKE Wy VOORQADIG HOUPEN VOOB SCHOOQ5TEENMANTEL5 Z^WINKELPÜIEN ZZI LAMBRI5 ^3 VLOEREN ETALAGE MABMER TOONZAAL OUDE DIEZE4 DEN B05CH meester, maar moest zich tevreden stellen met een half pond zilver en wat kleerente Oisterwljk joeg hij met een bedelaar, genaamd Jan juf frouw Middelands de schrik om het lijf. Zijn trekpot was gebroken en de Schout van Geldermalsen werd uit verkoren om hem zonder betaling een zilveren te leveren. Na een inbraak bij een weduwe te Buuren vereerde hij Blommerantje met een zilveren beugel- tasch en wat gouden ringenPotten boter nam hij te Geldermalsen in een kelder in beslag; te Castricum sloeg hij met eenige kornuiten gratis een anker brandewijn in. Nog meer O ja, te Zevenhulzen, te Driehuizen in de Schermer, te Bloemendaal, te aarsveld, te Bilderdam, te Amsterdam, te Noordwijkerhout, te Oosthuizen, te Avenhoorn, te Castricum, te Heukelom, te Coevorden, Bourtange, Roozendaal, te Heusden, te Beusekom, te Leerdam, te Poedroyen, te Dordrecht oefende ohannes met veel succes zijn beroep uit. Verschillende malen werd hij ge- geeseld en gebrandmerkt, doch hij was niet voldaan voordat hij te Loon op- Zand de strop om zijn hals voelde. We weten natuurlijk niet in hoeverre het „officieele" strafregister van dit individu zich op de waarheid kan beroepen, want in die dagen had men vooral de z.g. „zondebokken", aan wie alle mogelijke en onmogelijke misdaden en vermeende misdaden uit een geheele streek werden toege schreven. Het gerechterlljk onderzoek was toen ook heel anders. De publieke opinie wees toen maar al te dikwijls den gewaanden misdadiger aan. Red. Echo. BUITENLAND. De ontruiming van het Rijnland. De diplomatieke correspondent van de Daily Telegraph kan uit gezagheb bende bron verklaren, dat de Engel- sche bezettingstroepen voor het einde des jaars uit het Rijnland zullen wor den teruggetrokken. Dit zal geschie den, onverschillig wat het resultaat zij van de Haagsche conferentie. Of men daar tot overeenstemming komt inzake het plan-Young en inzake de moedertje dankte vriendelijk en toen de muzikanten wilden vertrekken riep zij ze terug: „Ik nioet u beloonen, omdat gij zoo goed voor me zfjt ge weest. Hier is een zweepje, als je daar tegen zegt: „Zweepje klets, dan begint het te kloppen. Roep je echter: „Zweepje flets", dan komt het weer dadelijk bij u terug." „Wel, dat is aardig", riepen de drie muzikanten en dankten het vrouwtje hartelijk. De oudste stak het zweepje in den zak en vroolijk trokken ze verder. Tegen den avond kwamen ze aan het groote bosch, waar de man woonde, die de maan gestolen had. De drie muzikanten liepen al verder en verder en toen het heel donker werd, wisten ze den weg niet meer. „Wacht", zei de tweede, „ginds zie ik een lichtje branden. Daar woont ze ker iemand. Laten we vragen of we in de schuur mogen slapen". De drie muzikanten liepen naar het lichtje en kwamen bij den man, die de maan gestolen had. „Mogen we hier sla pen?" vroeg de derde. „Kom maar binnen", zei de man. „Eerst moet ge me 'n deuntje voorspelen op uw viool, fluit en monica en dan zal ik jullie naar de schuur brengen". De drie muzikanten speelden heel lang, en juist toen de derde voor 't laatst nog 'ns op z'n monica wou beginnen, ging het licht uit. De man wou wat olie in de lamp gieten, toen hij Zag dat het vat leeg was. 'n Kaars had hij ook niet meer. „Wacht", dacht hij, „ik zal de maan uit de schuur halen en ze in de kamer ophangen. Die drie weten er toch niets van". Maar toen hij met de maan binnenkwam, spron gen de drie muzikanten op en wilden «i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5