ÜMUIKTM I I Grootmoeder vertelt. I I Pluimveeteelt. f Moeders denkt eraan No. 71. Zaterdag 7 Sept. '29. 52e Jrg. TWEEDE BLAD. Lotgevallen van de kloosterzusters van Nazareth te Waalwijk in de 18e eeuw, door J. van der Hammen Nicz. VI. Vierde Verdeglinge. Vertrek van Bragt naer Antwerpen. Als wy nu deze goede tydinge be komen hadden, hebben wy den H. Jo seph gedankt, en ons Eerweerde Ma ter heeft alsdan voor haer genomen het beeld van den zeiven heiligen voor de poort te stellen en het huys den ti tel te geven van St. Joseph Nazareth. Doen 1) is onzen heer rector naer Antwerpen vertrokken om het huys te bezien, hetwelk hy bequaem heeft bevonden om een clooster van te mae- ken, en is wederom by ons geko men en heeft de geheele gesteltenis en schoonheyd ons uytgeduyt. Waarop een van de onze door vrees bevangen zijnde van daer door ar moede te vergaen en zeyde: „eet eens van een schoon tafel daer niet op en staet". Door deze antwoord zijn er meer in agterdenken geraekt van daer gebrek te lyden, omdat wy niet en hadden en niet en peysden: die ons dat huys had bezorgt voor de rest ook wel zoude zorgen; zoo is er een klijn murmuratie opgerezen en wilde in Schabroek haere wooninge nemen. Zoo heeft ons Eerweerde Mater dit geschil haest te neder geleyd en heeft zoo veel briefkens met den naem van Schaebroek geschreven als er persoo- nen in huys waeren, desgelijks ook met den naem van Antwerpen en heeft die alle toegerolt. Zy is voor eerst gegaen by onzen heer rector, om daer een briefken uyt te trekken, met verzoek om niet te openen voor dat ze alle zouden getrokken hebben. O, wonderlyke voorzienigheydt Gods, die door dezen middel Uwen goddelij- ken wil aen ons hebt voorgestelt. Als nu alle de briefkens ontvauwen zyn geweest, hebben bevonden, wy van de eerste tot de laeste altemael Antwerpen hadden getrokken: daer mee is 't verschil geijndigt. Doen 1) is daer eenen tweeden brief gekomen, dat onze Eerweerde Mater naer de stad zoude komen, om met den Ede len Heer Claudius Roelans over het huys te spreken; doen 1) is haer Eer weerde met Sr. Barbara naer Antwer pen vertrokken en zijn van mijnheer Roelans zelfs in huys gebragt. Als zy nu alles doorzien hadden, heeft zijn Edele haer ook in de kelders ge bragt, waer hy met zynen stok op den grond stootende heeft gezeyd: „Ma ter van Gods wegen komt U dit huys toe". Waer door zij geheel verquilct zijnde heeft gezeyd, dat ze nu haer pligt ook zoude quyten en het beeld van den H. Joseph voor de poort lae- ten zetten, volgens beloften aen dezen heylige gedaen. Waerop zijn Edele geantwoord heeft, dat hy daer al staet en zy daer in konden komen als 't haer zoude believen. Naer dezen of fer ontvangen te hebben, zijn met de ze blyde tydinge gegaen naer 't huys van mijnheer van Hijst, daer zij hun logemeftt hadden. Dezen heer was be- vreest, dat wy niet ligtelijk permis sie zouden krygen om in de stad te mogen komen woonen, om de menig vuldige geestelijkheyd, die er was. Zoo hebben wy alle goede vrienden op gaen zoeken, die wij wisten be quaem te zijn tot onze voorspraek en hebben er ook kennis van gegeven aen zyne hoogweerdigheyd, en hebben ons ook geaddresseert by d'heer van Kessel, pensionnaris van deze stad, die ons toezeyde zijn devoir voor ons te doen, maer dat het tijd zoude kos ten om met den Breeden Raed over een te komen, die daer in moet con senteeren. Doen 1) zijn wy wederom naer Bragt gereyst, om daer den aen- staenden winter voor het grootsten deel te laeten passeeren. Wy hebben alsdan ook kennis gegeven aen den Eerweerden heer prior van het cloos ter Corssendonck met verzoek, als zijn Eerweerde iets tot onze voor spraek zoude lconnen doen, hetzy tot Antwerpen of tot Brussel, wy op zijn goedheyd zouden steunen; hetwelk zijn Eerweerde met alle liefde heeft aengcnomen en veel moeyte voor ons gedaen, en heeft ons ook voor 6 we ken eenen vryen tolbrief bezorgt, als wy ons meubelen zouden naar Ant werpen overbrengen. Als nu den winter wat gepasseert was en wy van ons affairens niet en hoorden als quaede tydinge, dat wy daer noyt en zouden geraeken, zoo is onze Eerweerde Mater met zuster Barbara daer wederom naer toe ge gaen, en tot Antwerpen gekomen zijn de, hebben bevonden, als zy by den heer pensionnaris waeren, voor ons niet te doen en was: geestelijk en we reldlijk hadden wy tegen. Naer veele moeyte gedaen te hebben, zoo bij het magistraet als andere heeren, is ons Eerweerde Mater nog eens by den pensionnaris gegaen, die haer zeyde, ons affairens al drymael aen den Raed voorgestelt te hebben, ook alle de keeren afgeslaegen is geweest. Doen 1) is onze weerde Mater wee moedig geworden >en heeft den heer met de knoppen van zijn kleed geno men en zeyde aldus: „Wel mynen lie ven vaeder, wat zullen wy doen, geeft ons dog 2) raed!" Deze woorden heb ben hem zoo bewoogen, dat hij vraeg- de: „wil ik het dan nog eens prober ren? Komt dan morgen wederom." Als nu den tijd was om wederom naer zijn huys te komen, hy ons van verre ziende, is blyven wagten en heeft ons met goede tydinge begiftigt en dat wy nu in de stad mochten ko men, als 't ons beliefde. Door welke tydinge wy zoo verblijt zijn geweest, dat men meynde dat onze zuster Bar bara op de zelve plaets dood zoude gebleven hebben, zoo was haer hert bevangen met blijtschap. Dit is ge schied op den 20 dag van April 1733. Wij hebben dan op den 22sten van de zelve maent possessie genomen door zuster Elizabeth de Wit en Sr. Barbara met twee karren meubèlen, die daer alle daegen naer toe trokken met onze goederen. Den 27sten is hier gekomen zuster Laurentia Colen, sup- priorin, met de novitie om den outaer te bereyden tot den goddelyken dienst; den 28sten is ook gekomen zuster Augustina van Maesacker met Sr. Margareta Pennenburgten lesten is hier ook gekomen op den 30den dag van April onze Eerweerde Mater Eli zabeth Hurckmans met zuster There- sia Eliens en onzen Eerweerden heer Otgens, naer (na) tot Bragt gewoont te hebben zeventhien maenden: en hier onzen eersten dienst gedaen op den eersten Mey 1733 met het zingen van den Te Deum, welke zaek met veele traenen van blijtschap geëyn- digt is. Den almogenden God heeft over dit huys zynen particulieren ze gen gestort door de voorspraek van den H. Joseph, die wy alsdan voor patroon en beschermer hadden aen- genomen. Voor zoo veel wy geen inkomen hadden als eenige kleyne renten op de Staten en van lig gende geld, was onzen geheelen schat 9 schellingen, al waeren wy zoo wel voorzien, 3) en hebben wy doch 2) noyt iemand lastig gevallen of iet ge- vraegt, maer hebben ons betrouwen gestelt op den Heere, die de syne niet en verlaet, maer ook zorge draegt voor de vogels des hemels. De novi tie, 4) die wy tot Waelewijck hebben gekleed den 25 Meert 1731, is hier de eerste geprofessit den 24 Augustus in 't jaer 1733 met permissie van zijn doorlugtige hoogweerdigheyd Carlus de Spinosa, bisschop van Antwerpen. In het zelve jaer den 9 November 1700 dry en dertig heeft den Edelen heer Roelans ons dit huys notarieelijk op- gedraegen door den Eerweerden heer De Bruyn, notaris apostolijk, 5) en twee getuygen, waer door wy tot pligt verbonden zijn, wy en ons nakome lingen, dagelijks zijn Edele gedagtig te zijn in het H. Sacrificie der misse onder de Elevatie, en savonds voor de(n) overledene de oratie inclina, 6) alsook op St. Nicolaesavond het offi cie der overledenen met negen lessen en op den volgenden dag een gezongen misse van requiem. Aanteekeningen. 1). Doen toen 2). Dog toch. 3). Volgens de praatjes der men- schen. 4). Dat was zuster Maria Josepha Dries sen. 5). Volgens deze notariéele acte stond het klooster, dat „St. Jozef-Na- zareth" of „de Spinsters" genoemd werd, op de Vnyl-ruye, thans Oude Vaartplaats te Antwerpen. (Dr. Prims). 6). Oratie inclina avondgebed met buigingen. „Het moge mij vergund zijn U mijne nederige gelukwenschen aan te bieden op Uwer Majesteits geboortedag en mijne oprechte wenschen voor Uwe gezondheid en voor de welvaart van Uw land". Deze woorden zijn geweld uit het gemoed van hem, dien „Het Volk" dagelijks noemt „partijgenoot". in alle geval dan toch een .partij genoot" die zich tegenover een vreem de Souvereine behoorlijker weet te gedragen dan zijn .pattijgenooten" in Nederland tegenover de hunne. Neen,dan zijn de vreemde „pg's" .och menig stapje verder dan hun in dit opzicht achterlpe Nederlandsche collega's. Navolgenswaardig. In de pers heeft men kennis kunnen nemen van het telegram, dat de Britsche gedelegeerde Henderson vanuit Oer ève aan H.M. de Koningin heeft gezonden ter gelegenheid van haar verjaardag. De eerste zinsnede daarvan luidde Wanneer de grootste winst Wanneer trekken we de grootste winst, bij groote of bij kleine koppels Over deze vraag wordt in de„Bedrijfs pluimveehouder" geschreven en deze vraag doet zich ook telkens voor in de practijk. Kleine kippenhouders in de „stad hoort men vaak zeggen: Voor je voor deel hoef je je kippen niet te houden, maar 't geeft wat leven in de brouwerij Inderdaad is dat vaak het geval, maar dat moet dan toch worden toegeschre ven aan onoordeelkundige voedeiing of aan verkeerde huisvesting. Of wat te zeggen van den stadskippenhouder, die zijn beestjes peper te slikken gat. Want, daar werden ze warm van zie je, en een warme kip legt meer, dan een die niet warm zit! ja, dat is te begrijpen, niet waar Dit is historisch In 't algemeen kan men zeggen, dat een koppeltje van 6 tot 12 kippen Qe meeste winst oplevert. De risico's zijn daar ook veel kleiner dan bij groote koppels. Ze worden voor een groot deel gevoerd met wat van de tafel afvalt en gebrek aan groen behoeft men voor die enkele dieren nooit te hebben. Daar staat tegenover, dat men 't kippen- voer met kleine hoeveelheden tegelijk moet koopen en dus de hoogste prijs daarvoor betaalt. Extra werk vragen ze overigens niet en bij doelmatige huis vesting heeft men goedkoope eieren. Het minst voordeelig is het houden van 25 tot 75 hennen. Alle voordeelen, die we hierboven noemden vervallen dan en de nadeelen komen in de sterkste mate naar voren. Daar komt bij, dat men voor zoo'n aantal hennen een behoorlijken uitloop moet hebben. Tttsschen die beide in staan de groote legbedrijven. Wanneer die goed gedre ven worden, dan mag op grond van serieuse boekhoudingen worden gezegd, dat per dier en per jaar een bruto wins! van f6.— gemaakt wordt Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat er f 6 zuivere winst overblijft. Dit is slechts de som die overblijft, wanneer van de prijs der eieren, de prijs van het voer wordt afgetrokken. Maar dan komen nog de afschrijvingen, rente van bedrijfs- en stichtingskapitaal, verlichting, tim merman, metselaar enz. enz. Er blijkt ook wel weer uit, dat men op een goeo gedreven hoenderpark op een 12.50 winst per dier mag rekenen. En dan heeft men natuurlijk van verschillende dat alle Wonder-artikelen op speciale wijze hygiënisch verpakt zijn. U koopt dus goede, versche waar, die niemand voor gebruik kan aanraken. Koffie en Thee in speciale aluminium verpakking, daardoor geen verlies van aromat Alle Wonder-artikelen bevatten spaarbons, rechtgevend op honderden nuttige dingen. Vraagt Uw winkelier steeds Wonder-artikelen. voordeelen geprofiteerd dfe zich vooral om één punt rangschikken, n.l. het goedkoopere voer, 't zij dat men dit per contract van een fabriek betrekt, dan wel zelf mengt. Slechts groote koppels hoenders zullen, en dan alleen nog onder gunstige omstandigheden gehouden, een eenigs- zins behoorlijk bestaan aan hun eigenaar in 't vooruitzicht stellen. S. LAND- EN TUINBOUW. Fokveetentoonstelling te 's Hertogen bosch. Woensdag is te 's Hertogenboch de tweede fokveetentoonstelling, georga niseerd door de Vereeniging ter be vordering van de belangen der veemarkt en het houden van veetentoonstellingen aldaar gehouden. Deze tentoonstelling overtrof alle vorige in Den Bosch gehouden veetentoonstellingen en mag gelden als de grootste, welke tot dus- I ver in het Zuiden is gehouden Voor de rubriek runderen, zwartbont veeslag, waren 234 inschrijvingen, voor rood bont 138. Voor de varkens waren 316 hokken noodig De leden der geiten- fokvereenigingen in Brabant, meer bijzonder de Dioc. Bond van Geiten- fokvereenigingen, die tegelijk zün Bondskeuring hield, zonden ruim 100 txemplaren in, terwijl er een gelijk aantal schapen van het Texelsch ras was. De inzendingen kwamen uit alle gedeelten van Noordbrabant. Het vee werd ondergebracht onder de boomen van de Parade, waar het beschut stond tegen de felle zonnestralen. De belang stelling was zeer groot ook van de Ziet uit Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. Het was een regenachtige Zondag middag, en grootmoeder had beloofd dat zij zou vertellen, als de kinderen tenminste braaf waren geweest. Nu, ze waren de heele week erg braaf geweest en daarom begon Grootmoeder dan maar direct, ze zou vertellen van: Paolie de Zigeunerknaap. Eigenlijk heette de jongen Adriaan, want in het doopsregisfer van den pastoor stond hij ingeschreven als Adrianus Adrianus woonde in een lief huisje ver van het dorpje, waar hun huisje eigenlijk bijhoorde. O, wat woonden zij daar rustig en tevreden, tot op een dag hun geluk eensklaps werd ver stoord. Wat was het dan? Was het een zware ziekte of was het misschien de dood zelve, die het huiselijk geluk kwam verstoren Neen, kinderen wat er toen gebeurde was misschien nog verschrikkelijker maar luister dan zal ik verder vertellen Op een keer moest Adriaan voor zijn moeder een boodschap doen in het dorp. Daar zijn moeder er tamelijk haast mee had, liep hij het bosch door, inplaats van den grooten rijweg. Toen hij ongeveer in het midden van het bosch was. naderde een heer die hem vroeg: .Ventje, kun je mij den weg wijzen naar het dorp, daar achter het kreupelhout staat mijn rijtuig, en als je het doet, mag je meteen een eindje meerijden." Adriaan ging mee, maar wat was dat Hij ziet geen rijtuig, enkel maar een vuilen Zigeunerswagen. Voor hij eigenlijk beseft, wat er gebeurt, neemt de kerel hem bij de armen vast zoodat hij niet weg kan loopen. Hij rukt en trekt maar niets helpt. Hij wil praten doch de kérel zei: „Houdt je mond dicht, straks in den wagen dan mag je praten zoo veel als je wilt. het is de vraag maar of ik er naar zal luisteren." Eindelijk zijn ze bij den wagen. Ruw wordt hij er in geduwd. De kerel sprong op den bok en legde de zweep over de magere paarden en voort ging het over de hobbelige steenen, steeds hortend en stootend verder. Na ongeveer een maand gereisd te hebben, kwamen zij in een vreemd land aan. De Zigeuner opesde nu het hok, waar Adriaan in zat en zei„Nu Paoli, kom er uit en ga aan gindsche huizen de liedjes zingen die ik je geleerd heb, ik zal je mijn zoon Pedro meegeven voor 't geval dat je er eens vandoor ging, je begrijpt natuurlijk wel waarom het te doen is, om geld. |a, geld moet ik hebben, veel geld, en als je niet genoeg krijgt dan steel je maar wat. Paoli ging op weg met Pedro als bewaker naast hem. „Vooruit nou* snauwde Pedro hem toe, toen zij een groepje menschen genaderd waren Hij begon, maar hoe kon hij vroolijk zingen, terwijl zijn hart was vervuld met droefheid: Want treurig was hij,, hij dacht aan zijn lieve moeder en aan zijn goeden vader. Toen het avond werd, ging hij naar huis, trouw bewaakt door Pedro. Hij kreeg slaag dat het geld natuurlijk veel te weinig was. Zoo gingen er dagen en weken voorbi waarop Paoli steeds hoopte bevrijd te worden. Hij was reeds van plan den moed te verliezen, toen hij opeens van zijn bewaker bevrijd werd. Dat kwam zooIn de stad waar Paoli toen met Pedro was, was het marktdag, waar, zooals jullie wel weten zult, alle koop waar zoo maar open ligt uitgestald. In het begin ging het goed, maar op 't laatst werd de bekoring te machtig: Pedro liep op een kraam toe en nam er heel kalm een paar stukken choco lade af. Blij dat het zoo goed was afgeloopen liep Pedro verder almaar knabbelend aan een sluk chocolade Hij had echter buiten den politie agent gerekend die dicht bij de kraam stond Opeens werd hij bij den kraag gepakt en Paoli was zijn bewaker kwijt. In 't eerst niet wetende waarheen hij oopen moest om zijn huis te bereiken, jesluit hij maar steeds rechuit te loopen. Ai de dingen die hij op deze reis ondervond, zou niet mogelijk zijn te vertellen, daar ik dan wel den ge heelen avond noodig zou hebben, maar toch kwam hij steeds dichter bij zijn doelhet ouderlijk huis. Tegen den avond van den 17den Maart kon hij niet meer, hij valt uit geput neer, maar toch wil hij verder, want morgen is immers zijn lieve moeder jarig. Die gedachte geeft hem vleugelen, zoodat hij voor den ochtend het vaderlijk huis bereikt, waar men hem met vreugde begroet. Wel was de jongen te ziek om bij het feestje tegenwoordig te zijn, maar nooit vierde moeder een prettiger verjaardag jO VAN REE. NIEUWE RAADSELS. 1 Van boven naar beneden en van links naar rechts ben ik iemand, dien men eiken dag noodig heeft. De Echo-puzzle komt! 2e letter van het alfabet uitroep van koude plaats in Utrecht maakt schulden boom gevraagde woord doet men zich als 't koud is behoort tot de hoenderachtige vogels deelen van 't geraamte telwoord medeklinker Welk werelddeel kan men uit de volgende letters maken 1 a a s e u r i t 3 Ik ben een spreekwoord van 22 letters. 1—5-6—8—21 boosheid 15—2—2—17 meisjesnaam 7—912 hondensoort 191611 klein schadelijk diertje 18 20 22 voorzetsel aan de 1—10—22 moeten we allen gehoorzamen een 1 14—4 is een verbinding tus- schen 2 plaatsen. 13-18 verkorte jongensnaam. x xxxxxxxx xxxxxxxxx xxxxxxxx X X X X X X X X X X X X XXX X Doe jij ook mee ARTIKELEN k XXX X X X X X X X X X X X X

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5