Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ROODE ROZER. „mgordbrabamd i 1 PACHTWET. FEUILLETON |j NUMMER 3. WOENSDAG 8 JANUARI 1930. 53e JAARGANG. Dit Wed TWMbOnt WOENSDAG an SATERDAG. Abomnementsprf' per 8 maanden 126. Franco per poet door bat geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stuiken, gelden, en*, franco te aendan aan dan Uitgever. 9 UITGAVE i WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. Si. Teletr.-Adree: ECHO. Prfa dar AdvertantlMn 20 cant par regelminimam 1J6. B« contract flink rabat. Reclames 40 cant par regel Advartentlfin moeten Woensdag en Vrijdag des morgen* om alterli) k 8 nar la «u baalt DIT NUMMEH BESTAAT UIT TWEE- BLADEN. EERSTE BLAD. Verschenen is het voorloopig ver slag over de wetsontwerpen nieuwe regeling van de pacht en regeling pachtcommissies. Blijkens dit verslag hadden ver scheidene leden tegen deze ontwer pen ernstige bezwaren. Zij erkenden, dat de positie van pachters in som mige deelen van.^t land te wenschen overlaat. Zij war^g evenwel van oor deel, dat ingrijpt h van den wetgever slechts behoort Maats te vinden in dien daarvan ecnerzijds verbetering van bestaande nAisstanden mag wor den verwacht, «'anderzijds nieuwe euvelen niet behoeven te worden ge vreesd. Het kwam hun voor dat de voorgestelde wettelijke regeling aan deze voorwaarden niet voldoet. In de eerste plaats merkten zy op, dat er nog een groot aantal goede verpach ters zijn. Indien na den wereldoorlog de pachten moesten worden verhoogd dan is dit voor een groot deel toe te schrijven aan de exhorbitant hooge belastingen, die het Rijk en de ge meenten opleggen, aan de verhoogde waterschapslasten en aan de verhoog de loonen van ambachtslieden, waar door de kosten van reparatiën, die aan boerderijen onophoudelijk moe ten geschieden, verdrievoudig zijn. Wanverhoudingen komen meestens voor bij z.g. boerenverpachters. Te dezen aanzien verwachten zij van de ze voorstellen geen verbetering. Bo vendien generaliseert de voorgestelde regeling te veel. Sommige dezer leden betwisten den Staat het recht, in de eigendomsver houdingen in te grijpen op een wijze, welke veel gelijkt op gedeeltelijke onteigening. steeds Wybert-tabletten meenemen, zoo gauw ®zhebt U kou gevat, lastig /-zijn de gevolgen. van „De Echo van het Zuiden." door HEDWIG COURTHS-MAHLER. En om onbevangen tegen haar te kunnen blijven en niets vreemds tus- schen ons te laten komen, hebben wij nooit gezegd, dat zij in werkelijkheid onze dochter niet is. Zij mag het ook niet verne men, zoolang ik leef, want zie je, beste Rainer, ik ben eigenlijk een weinig bang en zou niet graag de proef wil len nemen, of Josta na een dergelijke mededeeling dat voor mij zou blijven, wat zij tot nu toe voor mij in mijn hart gebleven is mijn kind. Waarom zou ik daarmee ook haar rust verstoren? Maar jij moet dat na tuurlijk weten, nu je om Josta's hand vraagt. Bij mijn testament, dat Josta als universeele erfgename aanwijst, ligt een schrijven aan haar, waarin ik haar zelf dit geheim mededeel. „Zoo Rainer nu heb ik je niets meer te zeggen." Graaf Romberg had oplettend ge luisterd. Hij was verbaasd, dat Josta niet de dochter van den minister was, want hij had dikwijls genoeg kunnen bemerken, hoe lief hij en zijn gestor- Door beperking van de bevoegdheid van den eigenaar daalt de waarde der landerijen, hetgeen ten nadeele strekt van den grondeigenaar-grond bewerker, wiens eigendom met hypo theek is belast. Andere leden betuigden hun in stemming met de voorgestelde bepa lingen. Elke bescheiden stap, welke gedaan wordt om de moeilijkheden weg te nemen, welke aan het pacht- vraagstuk kleven, moet worden toe gejuicht. De goede pachters zullen van deze bepalingen geen hinder on dervinden. Deze leden betreurden, dat publieke verpachtingen van lan delijke eigendommen niet worden verboden. Dit zou voor een groot deel paal en perk stellen aan het onzinnig opdrijven van de pachtprijzen. Verscheidene leden waren van oor deel, dat de voorstellen blijven bene den het minimum dat men zou mo gen verwachten en geven niets dan schijnverbeteringen. Met weinig moei te kan de verpachter zich onttrekken aan alles wat ter verbetering is ge dacht. Aangezien de pachtcommis sies uitsluitend een adviseerend ka rakter dragen, zullen deze commis sies niet het minste nut voor de pachters opleveren. Aangezien van 'n dergelijke regeling geen verbetering zal zijn te verwachten en veeleer een behoorlijke regeling daardoor langen tijd zal worden tegengehouden, kon den deze leden met de voorstellen der regeering niet medegaan. Sommige leden betwijfelen of het noodig is den pachter een zakelijk recht toe te kennen. Wil de regeering ven echtgenoote Josta hadden. Deze mededeeling bracht echter niet de minste verandering in zijn besluit om Josta's hand te vragen. Waarom dit besluit zoo dikwijls in hem wakker was geworden, dat het hem uit zijn noodzakelijkste werk naar de residentie gedreven had, wist hü zelf niet. Wel had hij zich reeds eenige maanden met de ge dachte vertrouwd gemaakt, eindelijk te trouwen en als van zelf had bij die gedachte Josta von Waldow als de toekomstige gravin Ramberg voor zijn geestesoog gestaan. Maar daarbij had hij gedacht, dat hij zijn aanzoek eens bü gelegenheid van een langer samenzijn zou doen, en hij had er in het geheel geen haast mee gehad. En nu was hij plotseling voor dit doel naar de residentie gereisd, vervuld van een onverklaarbare onrust. Toen had hij gisteren bezoek bij den naburigen grondbezitter, baron Rittberg gebracht. Daar had hij de beide zoons van den baron, die offi cieren waren, in gezelschap vart een hunner vrienden gevonden. De vriend had dien winter de hoffeesten in de hertogelijke residentie meegemaakt en moest barones Rittberg daarvan vertellen. Ook graaf Ramberg had toegeluisterd. En toen had de vertel ler ook enthousiast gesproken over de schoonheid en lieftalligheid van de dochter van den minister, die zeer gevierd werd. „Zij heeft de keus onder veel aan bidders, en ik ben benieuwd, wie haar als bruid zal veroveren", had hij ten slotte gezegd. Deze woorden hadden graaf Ram- zoo werd gevraagd een schei ding maken tusschen persoonlijke ac ties, voortvloeiende uit de pachtover eenkomst, en zakelijke acties, voort vloeiende uit het zakelijk recht van den pachter? Zoo ja, zullen onder de laatste dan alleen vallen acties tegen derden, of ook acties tegen den ver pachter Zal dit niet aanleiding ge ven tot ingewikkelde competentie-ge- schillen Enkele leden waren van meening, dat de Staat slechts met één middel zijn plicht kan doen om ook aan den grondbewerker het zijne te verzeke ren, n.l. door zoodanige wijziging in de rechtsorde, dat uitzonderingen voorbehouden de grondbewerking wordt gesteld als voorwaarde voor het grondbezit. Ook in andere landen heeft de agrarische hervorming veelal bestaan in onteigening van den grond ten bate van zijn bewerkers. Verscheidene andere leden ver klaarden, dat zij bezwaar hadden te gen de generaliseerende strekking van dit betoog. Verscheidene leden hadden princi- M&wacttóppy VAM VERZEKERING OP HET LEVEN pieel bezwaar tegen het voorgestelde continuatierecht van den pachter, dat een zóó sterke aantasting van het eigendomsrecht is, dat het hier te lande tot dusver nog niet is voorge komen. Eenige leden konden zich met de voorgestelde regeling van het remis- sierecht niet vereenigen. Zij oordeel den, dat de pachter, die de voordee- len van gunstige omstandigheden ge niet, eveneens de nadeelen van min der goede heeft te dragen. Verscheidene leden stelden de vraag, of de kantonrechter wel de meest aangewezen autoriteit is om over de verlenging van de pacht, de vergoeding voor aangebrachte verbe teringen en de toepassing van het re- missierecht te beslissen. Deze leden wenschten de beslissing in zulke za ken op te dragen aan de pachtcom- missie. BUITENLAND. Het huwelijk van den Kroonprins van Italië. De aankomst. In een stralenden zonneschijn heeft het Belgische prinsesje, dat naar alle waarschijnlijkheid eenmaal Koningin van Italië zijn zal, gisteren haar in tocht gehouden in de Italiaansche hoofdstad. De hertog van Genua en de Belgische gezant, waren den ko ninklijken trein tot Civita Vecchia te gemoet gereisd,. Hier stond op het perron een eerewacht opgesteld. De vorstelijke reizigers verlieten hun trein om deze wacht te schouwen. Aan het station Trastevere stopte de trein opnieuw en voegde de prins van Piemont, de koninklijke bruidegom, zich bij zijn bruid en haar familie, 'n Paar minuten later, het was juist 10 uur, reed de trein het station Termini binnen. Hier ontvingen de Koning en de Koningin van Italië met verschil lende prinsen en prinsessen van het Huis van Savoie de gasten. In het ko ninklijke salon van het station wer den verschillende hoogwaardighteids- bekleeders, onder wie zich ook Tura- ti, de secretaris van de fascistische partij bevond, aan de gasten voorge steld. Toen de stoet het station ver liet, brachten de troepen, die op het stationsplein opgesteld stonden, de militaire eerbewijzen, de Braban^onne en het Italiaansche Koningslied weer klonken en uit de menigte brak een hartelijk, langdurig gejuich los. Naar wij in een der Brusselsche bladen lezen, droeg de Koningin der Belgen een licht-rooskleurig moiré zijden kleed, een met moiré gevoer- den en met bont afgezetten mantel en een tortel- en rooshoutkleurigen hoed. In haar armen droeg zij een prachtigen ruiker orchideeën. Prinses Marie José droeg een met witten vos afgezet ensemble van wit te moiré zijde; een met pelswerk ver sierden halflangen mantel; schoen tjes van wit hertenleer; een hoed van crêpe Georgette, met zilver gela- meerd. De Hertogin, van Brabant prijkte met een wonderschoon kleed van turkooiskleurig fluweel en een met kostbaar pelswerk (blauwen vos) af gezetten mantel. De blijde intocht. In een 15-tal open rijtuigen reed 't gezelschap onder de eerepoort door het plein van de Exedra op. Hier was een tribune opgericht, waarvoor de stoet stilhield. De gouverneur van Rome begaf zich naar het eerste rij tuig, waarin de heide Koningen geze ten waren en las een adres van hulde en welkom voor, waarop koning Al- bert antwoordde en dankte. Op de tribune bevonden zich o.a. de koning van Bulgarije, de ex-koning van Por tugal, de hertog van York, de infant don Fernando van Bourbon, de Griek- sche en Servische prinsen en prinses sen, de aartshertogen en -hertoginnen van Oostenrijk, ex-kroonprins Rup- precht van Beieren en andere hooge gasten. berg plotseling uit zijn rust opge schrikt. De gedachte, dat Josta een anderen man haar hand zou kunnen schenken, was tot nu toe nooit bij hem opgekomen. Nu stond deze als iets dreigends voor hem en liet hem geen rust. Toen hij thuis kwam, gaf hij bevel zijn koffer te pakken en met den eer sten trein reisde hij naar de residen tie. Niet, dat hü Josta liefhad hij geloofde, nooit meer te kunnen lief hebben na alles wat achter hem lag, maar er was plotseling iets als angst in hem opgekomen, dat een an der Josta van hem zou wegnemen. Josta, die hij reeds als zijn eigendom beschouwd had. En onverwijld had hij, in de residentie aangekomen, den minister opgezocht. Diep ademend richtte hij zich op. „Je ziet natuurlijk, dat ik verbaasd ben, beste Magnus. Het is me onbe- grijpelyk, dat Josta je dochter niet is. Een inniger verhouding tusschen kind en ouders dan bij jullie, heb ik nooit gevonden. Maar nu Josta een geboren jonkvrouw von Waldow blijft, behoef ik dat, Gode zij dank, niet als overweging te laten gelden. Ik blijf bij mijn aanzoek." De minister reikte hem de hand. „Dus nu is alles opgehelderd tus schen ons. Al het andere hangt nu van Josta af. Ik zal haar laten roe pen". „Ja, doe dat." De minister drukte op de electri- sche bel by zijn schrijftafel. De be diende, die in het voorvertrek ver toefde, verscheen. „Zijn er bezoekers?" vroeg de mi nister. „Ja zeker, excellentie, drie heeren", antwoordde de bediende en reikte hem op een schaal de kaartjes. De minister keek ze door. „Goed, zeg mijn dochter, dat ik haar verzoek, dadelijk in het groene salon te komen. Wanneer je dat ge daan hebt, laat dan de heeren een voor een binnenkomen hier bin nenkomen." De bediende verdween en de minis ter wendde zich tot graaf Ramberg. „Zoo, mijn beste Rainer. Jij gaat nu wel naar het groene salon. Wat je met Josta te bespreken hebt, kan het beste zonder getuigen geschieden. Ik ontvang intusschen eenige bezoekers en doe een paar dringende zaken af. Het resultaat van je aanzoek ver neem ik later wel". „Ik dank je voor je welwillendheid om alleen met Josta te mogen spre ken", antwoordde de graaf. „Op mijn leeftijd voelt men zich met zichzelf verlegen, wanneer men om zulk een jong meisje komt. En wanneer een derde erby tegenwoordig is, wordt 't nog erger. Ik bén waarachtig verle gen als een jeugdige gymnasiast, die een jonge schoone om den eersten dans vraagt. Je kunt me uitlachen, Magnus". „Dat doe ik stellig niet, Rainer. Maar ga nu mijn beste wenschen". Met een handdruk gingen de beide mannen van elkaar. Graaf Ramberg begaf zich naar hel hem bekende groene salon en bleef wachtend bij het venster staan. Toen Josta graaf Ramberg en haar vader verlaten had, was zij in vroo- lijke stemming naar haar kamer ge gaan. Haar oogen straalden van vreugde over het bezoek van oom Rainer en zij neuriede een liedje in zichzelf. In haar kleedkamer stond zij een oogenblik voor het venster en keek naar beneden, naar den tuin, waar het eerste lentegroen ontsproot. De wereld schen haar plotseling nog mooier dan te voren. Als altyd verheugde zij zich er zoo van harte over, dat zij eenige dagen van het gezelschap van oom Rainer zou genieten. Het liefst zou zij altijd met hem samen zijn, want hij was voor haar, behalve haar vader, de liefste mensch op de wereld. t Sinds haar eerste jeugd was oom gainer voor haar alles, wat goed, lief en mooi was. Hem gold haar kinder lijke vriendschap, hem ook haar eer ste dwepen als bakvisch. Wanneer zij van ridderlyke helden las, hadden zij voor haar oom Rainer's trekken, en wanneer zij van een groote moedige daad hoorde, dan dacht zij: „dat zou oom Rainer ook gedaan hebben". Dat verhinderde haar echter niet, hem overmoedig te plagen. Toen zij ouder werd, maakte het dwepen plaats voor een bewuste waardeering en vriend schap. Zij vergeleek in stilte alle man nen, met wie zij in aanraking kwam, met oom Rainer, en nooit beviel een haar zoo goed als hij. Maar hoe zou het haar daarbij ooit in de gedachte zyn gekomen, hem te beschouwen als den man wiens vrouw zij zou worden. Wordt vervolgd. U lil1 1 I lij, cho van het Zuiden, faalwpschc en Langstraatsche Conranh t I i 1

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1