MAGGIS
SEIDERUSOEP
wijswet ten behoeve der bijzondere
scholen over 1928.
B. en W. stellen voor dit overeen*
komstlg de wet vast te stellen op
f5 11 per leerling.
V. Vaststelling van het voorstel op
de sub 3 oedoeiue vergoeding over '30
Oe Voorzitter zegt dat 800/„ moet
worden toegekend, doch stelt namens
B. en W. voor de ronde som van f 4.
per leerling toe te staan. Mocht hei
bhjken te weinig te zijn, zoo kan altijd
nog worden gcsupplieerd.
VI. Verzoek van het bestuur der
R.K. Bijzondere Jongensscholen tot
beschikbaarstelling van gelden voor de
verbouwing der school.
De Voorzitter zegt, dat wegens ver
meerdering van het aantal leerlingen
een klas moet worden bijgebouwd,
de privaten en de speelplaats niet
meer voldoen en denkelijk nog andere
veranderingen noodzakelijk zijn etc.
Overeenkomstig het voorstel wordt
met algemeene stemmen besloten.
VU. Verzoekschriit om onthelfing
van rioolbeiasting.
De Voorzitter stelt voor ontheffing
te verleenen aan den Heer Q van
Everdingen, de familie van Bokhoven
(Vughi) en Mej. van Dlem, daar de
bedoelde personen werkelijk vooront
heifi.ig in aanmerking komen.
Aldus wordt met algemeene stemmen
besloten.
Vlll. Wijziging gemeente-begroo
ting 1929.
De Voorzitter leest voor, welke
posten noodzakelijk op de begrootlug
moeten worden gebracht in totaal vooi
circa f850.— en zegt, dat deze uit
gaven kunnen worden gedekt door dei
post onvoorziene uiigaven en een paai
nog inkomende posten.
Uok dit voorstel wordt goedgekeurd
IX Verzoekschrift van decalénoudeis
om de kermis te verzetten.
Verzocht wordt in hun belang en
in dat der kermisbezoekers niet dt
eersie helft der week, waarin Hemel
vaartsdag valt, doch de laatste helli
daarvan aan te wijzen, wat gemotiveero
werd, terwijl de kermis te Drunen
bovendien verzet is en voortaan begint
met Pinksteren.
Niemand had hiertegen bezwaar
Hierna vroeg de Voorzitter, om even
als andere jaren wederom verlof u
bekomen voor B. en W. om de gewont
jaaHijksche verhurtngen en verpachttn
gen voor de gemeente te moger
houden, wat werd toegestaan.
Naar aanleiding van een verzoek
van het lid Stap, in de vorige verg.
gedaan, inzake verlichting bij den hoek
van Vlamburg. deelt de Voorzitter mee.
dat B. en W. zijn gaan zien, dat e
nog al technische bezwaren aan ziji
verbonden en dat bovendien de P. N
E. M. daarvoor een bedraag vraagt var
f 193 75 Bovendien gelooft hij niet.
dat de plaatsing afdoende zal zijn.
Het lid Ruitinga stelt voor desnoods
de twee bestaande lantaarns te ver
vangen door één en licht dat toe.
Ook de heeren de Haan en Schmie
husen mengen zich in de discussie,
waarna besloten werd tot plaatsing.
Bij de rondvraag vroeg het lie
Ruitinga eenige inlichting omtrent dt
rooilijn van het pand van den Heei
Bouman.
De Voorzitter zei hierop dat de heei
B. onderhandelt met de Vereeniginj:
„Hendrik de Keijzer" te Amsterdam
omtrent aankoop en eersidaags dit
onderhandeling zal zijn afgeloopen
waarna de zaak beter kan worder,
besproken.
Niemand verder het woord verlangend
sluit de Voorzitter de vergadering
Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor de Langstraat te Waalwijk.
REDE, uitgesproken in de ver
gadering van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor
de Langstraat te Waalwijk op
23 Januari 1930 door A. I. J.
Smits, Vice-Voorzitter.
Het eerste gedeelte van het verslag is
opgenomen in het Derde Blad.
De vorige maand iis het reeds niet on
beduidende invoerrecht op schoenen in
Duitschland ongeveer verdubbeld, prac-
tisch neerkomende op absolute sluiting
der grens. Zoo valt voor en na het bui-
tenlandsch, afzetgebied weg en zal de ex
port tot een onbeduidend kwantum
worden gereduceerd, wanneer geen en
kele tegenmaatregel kan worden geno
men.
Onder deze omstandigheden zijn voor
het komende jaar grootere zorgen te
voorzien en kunnen de verwachtingen
voor bevredigende resultaten moeilijk
hoog gespannen worden, tenzij, zoolang
de exportbezwaren blijven aanhouden,
een betere verhouding kan worden ge
bracht tusschen productie en consump
tie in eigen land.
Veel is hiervan niet te verwachten,
wanneer men ziet, dat nauwelijks, door
welke oorzaak ook, een fabriek van
ruim voldoende orders is voorzien of
direct reeds wordt gedacht aan uitbrei
ding en maar al te gemakkelijk terstond
aan de uitbreidingsplannen uitvoering
wordt gegeven. Wanneer later minder
orders inkomen, wordt dan toch ge
tracht de grootere productie te hand
haven en worden orders aangenomen
tegen prijzen gelijk aan of dikwijls ver
beneden kostprijs. Ook hierin is een
oorzaak te vinden voor de prijsverknoei
ing, waarover ook reeds in het vorig
jaaroverzicht werd geklaagd.
Voor de lederindustrie was het afge
loopen jaar, zeker voor wat het zoolle
der betreft, zeer ongunstig.
De geregelde daling van de prijzen
der huiden, die op het einde van het
jaar op een niveau zijn gekomen, dat on
geveer 50% lager ligt dan eem jaar daar
voor en de prijzen voor bepaalde soor
ten lager liggen dan vóór den oorlog,
had tot gevolg, dat voor bijna iedere
partij huiden, die in bewerking werd
genomen, verlies op de grondstof moest
worden afgeschreven. De scherpe con
currentie op de overvoerde binnen-
landsche markt, die dwong tot leder-
prijzen, die op de verlaging der leder-
prijzen vooruitliepen, maakte winst op
het product onmogelijk. Ofschoon over
het algemeen minder is gewerkt dan an
dere jaren, blijkt toch duidelijk, dat de
zoollederproductie hier te lande veel te
groot is in verhouding tot het binnen-
landsch verbruik, zoodat een behoorlijk
rendeerend bedrijf alleen mogelijk is bij
grooteren export. Onder deze omstan
digheden is het niet te verwonderen,
dat, evenals voor zoovele andere bran
ches, ook in de ledernijverheid werd ge
dacht de gemeenschappelijke moeilijk
heden te ondervangen* door het vormen
van een kartel. De gedachtenwisselin-
gen, die hieromtrent werden gehouden,
konden echter nog geen resultaat ople
veren. i
Het Hollandsche fabrikaat heeft in 't
buitenland een uitstekende naam, en
zou daar gemakkelijk de markt worden
veroverd, ware het niet, dat zoo goed
als voor de schoenen, de grens (door in
voertarieven nagenoeg afgesloten ls.
De buitenlandsche tarievenpolitiek
keert zich naar twee kanten itegen onze
ledernijverheid. Niet alleen wordt de ex
port onmogelijk gemaakt, doch kan de
buitenlandsche nijverheid, door hooge
tarieven beschermd, ook hoogere prijzen
betalen voor de grondstoffen, ten na-
deele van de Nederlandsche koopers.
Sterk is dit euvel aan den dag getreden
op de markt van Java-buffelhuiden, een
huidensoort voor technisch leder aange
wezen, waarvoor het buitenland onge
hoord hooge prijzen betaalde.
Een vergelijking van de daling
der prijzen van de Europeesche en Zuid-
Amerikaansche huiden met die van de
Java-buffelhuiden toont aan, dat die ver
geleken met de prijzen van 1928 voor de
beide eerste soorten zijn gedaald met
ongeveer 50%, die voor de laatste slechts
met ongeveer 10%.
De uitvoer voor alle zoolledersoorten
liep terug, doch werd deze daling onge
veer opgevangen door een vermindering
van den import.
De uitvoer van plantaardig gelooid
zoolleder in huiden en croupons ver
minderde blijkens de gegevens van het
Centraal Bureau voor de Statistiek in
gewicht van 469.049 Kg. tot 433.007 Kg.
en in waarde van 1.292.555 tot
961.229; van afval zooileder van
560.636 Kg. tot 560.211 Kg. en in waarde
van 694.717 tot 539.274.
De invoer van zooileder in huiden en
croupons verminderde in gewicht van
334.455 Kg. tot 273.145 Kg. en in waar
de van 799.748 tot 617.939; van afval
zoolleder van 338.362 Kg. tot 133.124 Kg.
en in waarde van 417.932 tot 154.358.
Afzetgebied werd in belangrijke mate
verloren in Duitschland en Engeland en
Nederi. Oost-Indië; echter gecompen
seerd door toegenomen uitvoer in hoofd
zaak naar België en Frankrijk en in min
dere mate naar Amerika, Noorwegen,
Denemarken, Oostenrijk en eenige ande
re kleinere afzetgebieden.
De finantieele resultaten van het be
drijf waren over het algemeen zeer
slecht. Bij het lage peil, waarop de hui-
denprijzen thans zijn gedaald, mag wor
den verwacht, dat de toestand voor het
komende jaar zich gunstig ontwikkelen
zal. Algemeen wordt aangenomen, dat
verdere daling is uitgesloten, zoodat
m®?r .^Waarschijnlijk is een langzame
prijsstijging, waardoor van zelf de kans
op winst op oudere in bewerking geno
men partijen wordt vergroot.
Bij de jaarwisseling was de huiden
markt reeds vaster gestemd met een ten-
denz voor hoogere noteeringen, terwijl
ook de lederprijzen in betere verhou
ding kwamen tot die der grondstoffen;
in het algemeen kwam er meer vertrou
wen in de huiden- en ledermarkt, waar
door deze ook een levendiger aanzien
kreeg.
Duidelijk treedt aan den dag een stre
ven naar verbetering van de kwaliteit
van het product. Dit streven wordt ge
stimuleerd door het aan de markt ko
men van rubber en rubberpraeparaten
in telkens nieuwe variaties. Kunnen de
tegenwoordige lederprijzen blijven ge
handhaafd, dan zal in de concurrentie
met ledersurrogaten de positie van de
goede kwaliteit gunstig blijven en zai bij
de nu en dan oplevende belangstelling
wanneer in deze surrogaten weder iets
nieuws wordt gelanceerd, geen blijvend
nadeel door de zoolleernijverheid zijn
te vreezen.
Tegen het einde van het jaar heeft de
lederindustrie opgegeven het verzet te
gen het ledercontrolestation, opgericht
door de Schoenmakerspatroonsbonden,
nadat door wijziging van de statuten van
het station, aan de bezwaren der leder
fabrikanten werd tegemoet gekomen.
De overledernjj verheid ondervond
evenals de zoolledernijverheid de nadee-
'ige gevolgen van de slechte markt van
huiden en vellen, ofschoon de invloed
daarvan op den gang van zaken niet zoo
groot was als voor de zooJlederindu-
strie. Vooral de tweede helft van het
iaar gaf een aanmerkelijke verbetering,
doordat de overlederprijzen in een be-
lere verhouding konden worden ge
bracht met die der grondstoffen. Voor
enkele bedrijven waren op het eind van
't jaar de resultaten niet onbevredigend.
De vraag naar gekleurd overleder
blijft toenemen, terwijl ook voor bin-
nenlandsch gebruik meer vraag is ge
komen naar peau de suède, welk artikel
nog steeds met succes in belangrijke hoe
veelheden kon worden uitgevoerd, of
schoon aan den export van overleder
evenzeer telkens nieuwe moeilijkheden
in den weg worden gelegd. Naast ande
re verhoogde Italië kort geleden het in
voertarief weer belangrijk.
OVERLEDER.
Invoer:
Chroomgelooid overleder (Java- en
Rundsbox) resp. in 1928 en 1929:
.f 3.016.682 en 2.599.613.
Ander chroomgelooid overleder resp.
in 1928 en 1929: 6.399.723 en
5.219.257.
Plantaardig gelooid overleder resp. in
1928 en 1929: 493.775 en 344.201.
Lakleder resp. in 1928 en 1929: 527.305
en 1.042.125.
Voeringleder resp. in 1928 en 1929:
2.596.706 en 2.382.170.
Invoer in totaal resp. in 1928 en 1929:
13.034.191 en 11.787.366.
Uitvoer: I
Chroomgelooid overleder (Java- en
Rundsbox) resp. in 1928 en 1929:
4.431.899 en ƒ3.912.312.
Ander gelooid overleder resp. in 1928
en 1929: ƒ11.714.155 en 10.699.250.
Plantaardig gelooid overleder resp. in
1928 en 1929: 179.650 en 345.733.
Lakleder (geen uitvoer).
Voeringleder resp. in 1928 en 1929
2.030.265 en 1.869.163.
Uitvoer totaal resp. in 1928 en 1929:
18.355.969 en 16.806.458.
De invoer van overleder, voeringleder
inbegrepen, liep terug van 13.034.191
tot 11.787.366, de uitvoer eveneens van
18.355.969 tot 16.806.458, zoodat de
teruggang van den uitvoer iets grooter
was dan die van den invoer.
Voor het eerst is in de Statistiek van
Voortbrenging en Verbruik opgenomen
de lederindustrie. Het initiatief hiertoe
werd genomen door onze Kamer, ge
steund door de Federatie van Vereeni-
gingen van Nederlandsche Lederfabri-
kanten. Gepubliceerd zijn cijfers en ge
gevens over 1928 van de bedrijven, die
meer dan 1000 vellen per jaar verwer
ken.
Uit deze statistiek meen ik thans wel
eenige van de Yoornaamste cijfers te mo
gen vermelden.
Van plantaardig gelooid zoolleder be
droeg de productie 1928 voor huiden en
croupons voor kuiplooiing 368.000 Kg.,
voor vachelooiing 4.830.000 Kg., met *'n
waarde v. resp. 930.000 en 12.031.000.
De verkoopwaarde van beide artikelen
per Kg. is ongeveer gelijk. Met inbegrip
van afval werd kuipgelooid 461.000 Kg.
en vachegelooid 8.928.000 Kg. De pro
ductie van chroomgelooid zoolleder be>
droeg 73.000 Kg., van split- en binnen
zoolleder 160.000 Kg., terwijl voor tuig
en zadelleder werd geteld 320.000 Kg.,
en in drijfriemenleder 1.207.000 Kg.
In over- en voeringleder overheerscht
de chroomlooiing met een productie van
31.513.000 vierkante voet, ter waarde
van 22.990.000.
Plantaardig gelooid werd geteld
163.000 Kg. en -128.000 vierk. voet, met
een waarde van totaal ƒ506.000.
De looiextract-industrie kon ondanks
de vrij gedrukte stemming in de leder
nijverheid hare productie nog iets ver-
hoogen. Het vertrouwen in het Neder
landsche product neemt toe, zoodat de
vooruitzichten voor deze industrie gun
stiger worden.
De scheepsbouwindustrie had het ge-
heele jaar voldoende orders. De concur
rentie blijft ook in deze branche uiterst
vinnig, zoodat niet dan met de grootste
moeite orders kunnen worden verkregen
en dan nog tegen prijzen, die feitelijk
niet Ioonend zijn. De concurrentie van
Duitsche en Belgische werven, vooral
van deze laatste, laat zich nog steeds ge
ducht voelen.
Niettegenstaande de betrekkelijke le
vendigheid in deze bedrijven, waren de
finantieele resultaten volstrekt niet even
redig met de productie.
Het begin van het jaar kenmerkte zich
door een zekere lusteloosheid, die het
zeer moeilijk maakte opdrachten binnen
te krijgen. Deze toestand verbeterde ech
ter in den loop van het jaar, gunstig be
ïnvloed door de drukte in de Rijnvaart
in den zomer.
Opnieuw wordt in deze ondernemin
gen geklaagd over te groote inmenging
der Regeering en te hooge lasten voor
sociale wetten, die de moeilijkheden in
den concurrentiestrijd met de buiten
landsche ondernemingen sterk vergroo-
fen. Uit ervaring is het bekend, dat bui
ten onze landsgrenzen, wanneer de in
standhouding van het bedrijf zulks vor
dert, zonder moeite overwerkvergun-
ning wordt verkregen, terwijl in ons
land op de toch al korte werktijden
voortdurend wordt beknibbeld, en zelfs
nog steeds geen vergunning kan worden
verkregen voor het inhalen van door
ongunstige weersgesteldheid vèrlette
uren.
Ofschoon de finantieele resultaten der
bedrijven daartoe geenszins aanleiding
geven, moesten de arbeidsloonen in den
loop van het jaar worden verhoogd,
neerkomende op ongeveer 5% van de
bestaande loontarieven.
Aan den export van schepen naar het
buitenland werden ook dit jaar geen
moeilijkheden in 'den weg gelegd.
Voor het jaar 1930 kan moeilijk een
beter resultaat dan dat van 1929 wor
den verwacht. Voor de eerste maanden
wordt wel over voldoende orders be
schikt, doch de productievoorwaarden
worden ongunstig beinvloed door de
hiervóór vermelde omstandigheden, ter
wijl de Ziektewet nieuwe lasten te dra
gen zal geven.
De papierindustrie werd uitgebreid
door inbedrjjfstelling van nieuwere ma
chines en personeelsvermeerdering,
waardoor de productie belangrijk kon
worden opgevoerd. Het geheele jaar
door kon met volle capaciteit worden
gewerkt. De resultaten waren voor het
eerste halfjaar bevredigend; door ver
minderde vraag en een geringe prijsda
ling in de 2e helft van het jaar werd
voor deze periode het bedrijfsresultaat
minder gunstig. Vooral in het eerste
halfjaar kon voldoende worden geëx
porteerd.
De verwachtingen voor het aangevan
gen jaar zijn niet ongunstig.
In hel tankbedrijf, naadlooze geëmail
leerde vaten, kwam geen slapte voor, of
schoon de productie kwantitatief ach
terbleef bij die van het vorig jaar. De
outillage van het bedrijf werd nog ver
beterd. De concurrentie met de buiten
landsche industrie, vooral met Duitsch
land, werd zeer vinnig. De positie wordt
in dezen concurrentiestrijd ongunstig
beinvloed door het Nederlandsche in
voertarief, dat sommige grondstoffen en
halffabrikaten voor deze industrie be
last.
De bedrijfsresultaten waren, ofschoon
niet zoo gunstig als in 1928, niet onbe
vredigend. Wat de vooruitzichten voor
1930 betreft zijn deze afhankelijk van
den gang van zaken in de brouwerijen
en in de zuivelindustrie, die naast den
export in hoofdzaak het afzetgebied
vormen.
De suikerindustrie deelt in den alge
meen ongunstigen toestand, waarin deze
nijverheid in ons land verkeert. Wan
neer de suikerprijzen niet stijgen, waar
voor thans weinig uitzicht bestaat, zijn
ook de vooruitzichten weinig bemoedi
gend.
De uitzaai van suikerbieten in de
streek was belangrijk minder dan in
1928. Ofschoon de oogst echter naar
schatting 10% per H.A. hooger was,
bleef de aanvoer beneden de benoodigde
hoeveelheid, zoodat van elders moest
worden aangevoerd. Omtrent den uit
zaai in 1930 valt weinig te zeggen; mo
gelijk dat door de ongunstige resultaten
van het verbouwen van aardappelen en
granen meer belangstelling zal uitgaan
naar de bietenteelt.
Wanneer wij na deze beschouwingen
moeten weergeven den algemeenen in
druk, die deze geven van den toestand
der industrie in ons district, dan is
deze over het algemeen niet onbevredi
gend, hoewel minden gunstig dan in '28,
terwijl de vooruitzichten niet ontmoe
digend zijn, zij het al, dat zeer groote in
spanning van de ondernemers zal wor
den gevorderd.
Te memoreeren valt omtrent onze in
dustrie, behalve de exportbelemmerin
gen en de steeds toenemende sociale las
ten, waarover in het begin reeds meel
is gezegd, de vrij algemeene klacht over
een tekort aan goed geschoolde arbeids
krachten. Dit tekort wordt in de hand
gewerkt door den trek van het platte
land naar de groote bevolkingscentra.
Hierbij ziet men wel de goede arbeids
krachten naar de stad trekken, maar 't
omgekeerde komt niet voor en worden
daarom vaak finantieele offers gevraagd
om de gewenschte krachten aan het be
drijf te verbinden, die bij den zwaren
concurrentiestrijd een ongewenschte ver
hooging van de productiekosten veroor
zaken. Op de nadeelige gevolgen van de
zen trek in sociaal en economisch op
zicht hebben wij in onze verslagen reeds
bij herhaling gewezen bij ons* betoog,
dat van hoogerhand te weinig aandacht
wordt geschonken aan de belangen, die
handel en industrie ten plattelande heb
ben. Verbetering van het vakonderwijs
zou stellig als een middel tot verbete
ring kunnen worden aangegrepen.
De riet-, biezen- en hoepelhandel, die
al eenige jaren kwijnend is, was ook in
het afgeloopen jaar ongunstig. De late
en strenge winter, storm en hoog water
veroorzaakten veel schade aan riet en
biezen, terwijl eveneens blijft aanhouden
de beschadiging van het rietgewas door
de daarin legerende enorme spreeuwen-
vluchten.
Bij de lage waarde der grondstoffen,
drukken de nrbeidsloonen en de sociale
lasten, die het bedrijf zijn opgelegd, der
mate op het te verhandelen artikel, dat
weinige partijen met winst kunnen wor
den verkocht en met de opbrengst vaak
niet eens de bedrijfskosten kunnen wor
den gedekt.
De vooruitzichten voor dezen tak van
handel zijn dan ook niet rooskleurig cn
het is te verwachten, dat de omvang der
ondernemingen in deze branche gelei
delijk zal afnemen.
De hooi- en stroohandel gaf voor het
eerste halfjaar bevredigende uitkomsten
door den kwalitatief en kwantitatief uit-
nemenden oogst 1928 bij goede vraag
van het (buitenland, waar de oogst min
der goed uitviel. Tengevolge van den
langdurigen en strengen winter bleef er
ruime vraag, terwijl de prijzen op een
hoog niveau bleven. De hooge prijzen
van den oogst 1928 hebben tenslotte ge
animeerd tot hooge prijzen voor de
pachten voor het gewas 1929 en voor
daarvan beschikbaar komende partijen
hooi. De hooge prijzen, die ook voor dit
gewas werden bedongen maakten ex
port vrijwel onmogelijk, zoodat de han
del zoo goed als geheel aangewezen was
op de binnenlandsche markt. Op het
einde van het jaar heerschte dan ook
een flauwe stemming.
De prijzen van het stroo liepen in ver
band met het eigen verbruik bij de land
bouwers, als gevolg van de hooge hooi-
prijzen, steeds op. Was voor den hooi-
handel het eerste halfjaar goed, in het
tweede halfjaar werd niet veel verdiend.
In den stroohandel zijn de resultaten on
bevredigend geweest.
De handel ondervindt veel moeilijk
heden door het invoerrecht van 10 Mark
per ton, dat door Duitschland bij in
voer van hooi en stroo wordt geheven.
De resultaten van den landbouw wa
ren niet gunstig. Door den strengen
vorst in den winter en het laat gekomen
voorjaarsweer, konden vele werkzaam
heden op het land niet of niet tijdig
plaats vinden. De geringe regenval in
den zomer bij een groot aantal zonne
dagen gaf vooral op de kleigronden wei
nig gras en dure hooipachten. Op de
zand- en veengronden was de toestand
in den nazomer veel gunstiger, ondanks
de droogte bracht het milde weer tot
laat in het najaar nog een goede weide.
De granen (gaven in het algemeen een
goed of zeer goed gewas. Aardappelen
gaven een zeer overvloedig beschot van
goede kwaliteit; de bietenoogst was
gunstig; sommige cultures waren door
den vorst beschadigd. De prijzen der ge
wassen waren echter te laag voor een
goede uitkomst.
De paardenfokkerij was niet Ioonend.
Voor rundvee groeide niet voldoende
gras, wat veel aanbod veroorzaakte et
I iage prijzen, die tegen het einde van hel
jaar echter hoog opliepen.
De schapenteelt gaf niet ongunstige
resultaten, terwijl die der varkens zeer
loonende uitkomsten gaf.
Ook voor den tuinbouw was het jaar
ongunstiger dan 1928. De strenge vorst
beschadigde vele plat-glas cultures. De
groentenprijzen waren over het alge
meen te laag voor een bevredigende on.
brengst. De aardbeien hadden sterk door
den vorst geleden, terwijl groote droog
te den groei tegenhield. Ook voor fram-
bozen was de oogst gering door te wei
nig regen. De zwarte bessen gaven een
flink beschot, doch de prijzen waren
uiterst laag. Het grof fruit gaf een zeer
ruimen oogst, doch zeer lage prijzen.
Ondanks de gedrukte prijzen van
groenten en fruit werd aan de veiling te
Drunen toch nog voor 50.000.— meer
omgezet dan in 1928. De tuinderijen blij
ven zich nog steeds uitbreiden.
Ook voor de tuinbouwproducten zijn
de exportmoeilijkheden door de invoer
tarieven belangrijk grooter geworden.
Voor producten van den kouden
grond wordt een invoerrecht geheven
soms van 50 tot 100%. Ernstig wordt
getracht nieuw afzetgebied te vinden.
Het blijkt, dat de kans van slagen groo
ter wordt naarmate kwaliteit, sorteering
en verpakking van het product wordt
verbeterd.
Wanneer ik in dit overzicht tenslotte
nog melding maak van den toestand van
den handeldrijvenden en industrieelen
middenstand, dan constateer ik met ge
noegen in de grootere plaatsen in het
district méér activiteit, groeiende orga
nisaties en lichtweken, etalagewedstrij
den, e.d.
Over het algemeen zijn de resultaten
van den handeldrijvenden middenstand
met onbevredigend geweest, wat naar
nnjne meening naast den niet ongunsti
gen toestand van de industrie is te dan
ken aan de groote activiteit der onder
nemingen.
In de bouwvakken waren de onder
nemers ruim van werk voorzien; minder
gunstig was het voor de ambachtslieden
in de landbouwstreken, als gevolg van
den ongunstigen toestand van den land
bouw.
Het aantal faillissementen in het dis
trict is van 17 in 1928 tot 11 gedaald,
een cijfer dat in jaren zoo laag niet is
geweest.
Van de vele werkzaamheden der Ka
mer m den loop van 1929 wil ik hier
slechts de volgende aanstippen:
Een actie werd begonnen ter beteuge-
hng van het euvel der „vliegende win
kels waartoe de medewerking werd
ingeroepen van de Burgemeesters, No
tarissen en Deurwaarders in het district
der Kamer.
De pogingen ter vervroeging van de
eerste postbestelling in de Langstraat
werden voortgezet.
Aan de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen werd verzocht den spoor
wegovergang Stationsstraat—St. Anto-
niusstraat te Waalwijk te verbreeden.
Een actie der Kamer werd ingeleid om
een onderzoek in te stellen naar de mo
gelijkheid en wenscheljjkheid van de
afsluiting door een schutsluis van het
Oude Maasje.
Aan de Regeering werd verzocht de
Zakelijke Belasting op~treT~Bedrijf af te
schaffen.
Aan den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid werd advies uitgebracht
betreffende de voorgenomen herziening
der Handelsregisterwet.
Aan den Minister van Onderwijs werd
verzocht het aanstellen van een leeraar
vakteekenen voor schoenmakers aan de
avondteekenschool te Waalwijk te be
vorderen.
De pogingen der Kamer om vervan
ging der petroleumverlichting door een
electrische aan verschillende stations
der spoorlijn 's-HertogenboschZwa-
luwe werden krachtig voortgezet.
Aan de Regeering werd verzocht eeni
ge wijzigingen te brengen in het ont
werp nieuwe veiligheidswet met betrek
king tot de molenaarsbedrijven.
Aan de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen werd verzocht over te gaan
tot invoering van 5-daagsche abonne
menten.
Aan den Minister van Waterstaat werd
verzocht het advies der Commissie, in
gesteld tot oplossing van de gerezen
moeilijkheden inzake onderhoud van de
haven te Lage-Zwaluwe, op te volgen.
Een adres werd gericht tot de Direc
tie der Nederlandsche Spoorwegen om
verbetering te brengen in den afhaal- en
besteldienst van goederen te Kaatsheu
vel.
Aan den Directeur-Generaal der Pos-
'rijen werd verzocht de openstelling van
het poststation Meeuwen te wijzigen.
Aan de Afdeeling Handel en Nijver
heid van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid werd een uitvoe
rig schrijven gericht in verband met de
voorgenomen verhooging van de invoer
rechten op schoenen in Duitschland.
Aan de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen werd verzocht de treinen
Nos. 183 en 189 te Gilze-Rijen te doen
stoppen.
Aan den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid werd advies uitgebracht
betreffende de voorgenomen wijziging
inzake het kiesrecht voor de Kamer van
Koophandel.
De Inspecteur der Posterijen werd
gewezen op de gebrekkige verzending
en bestelling van poststukken in het
Land van Heusden en Altena.
Aan den Directeur van den Postchè-
que- en Girodienst werd verzocht ook
voor de Indische bezittingen het gebruik
van den dienst mogelijk te maken.
Dit is slechts een greep uit de werk
zaamheden der Kamer over het afge
loopen jaar. De bemiddeling en mede
werking der Kamer werd nog verleend
in tal van andere aangelegenheden. Het
aantal gegevens door de Kamers ver
strekt omtrent handelsvertegenwoordi
ging, handelsadressen, invoerrechten,
douaneformaliteiten, enz., nam weer in
beduidende mate toe. Het aantal inge
komen en verzonden stukken der Ka
mer steeg dan ook tot 3048, ongerekend
drukwerken, circulaires, enz., welke van
de Kamer uitgingen.
In het Handelsregister werden inge
schreven 491 opgaven (457 in 1928),
waarvan 97 nieuwe inschrijvingen, 6 op
heffingen en 388 wijzigingen. Het aan
tal dossiers steeg van 1886 tot 1983. Het
aantal inzagen en .afschriften van bet