Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen^
ROODE ROZEN.
li
wmms,
ncconiifanlsliaitiar_ST EREbEHBlIRfi.
Mie AcmntentswerfiziimheleD
DE
HEERENBAAI
^oorkom&r>i
FEUILLETON
9?8
N NUMMER 10.
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930.
53e JAARGANG.
350
ine.
iter
ais
la
llen
:ich
de
jaar
ng.
een
rds
rou
Dit blad vwachünt
WOENSDAG «n ZATERDAG.
AbonneinectsprlJg per 8 maanden 1.28.
Franco per poat door bet geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stubken, gelden, enk
franco te «enden aan dan Uitgever.
UITGAVE:
WAALWIJKPOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. U. Telefr.-Adre*: ECHO.
Prtja der AdvertentlBn
20 cent per regel; minimum l.tSO.
BQ contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlön moeten Woensdag en TrQdag
de* morgen* om mlterlQk 9 aar la ons bedt
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Indië los van Nederland.
Het is van algemeene bekendheid,
dat de politiek der Staten, waar
sociaal—democraten aan de Regeering
zijn, maar weinig verschilt van de po
litiek der kapitalistisch geregeerde
Staten Ook de koloniale politiek der
Engelsche Labourregeering onder
scheidt zich in niet veel opzichten van
die van vroegere Engelsche regeerln
gen, Evenwel hebben sociaal—demo
craten naast een program voor de
practische politiek behoefte aan een
program, in overeenstemming met wat
ik zou willen noemen het socialisti
sche geweten. In theorie is er natuur
lijk maar één program, in feit zijn er
twee
Voor tegemoetkoming aan de ver
langens van het evengenoemde socia
listische geweten der arbeiders is
daarom in het koloniaal program der
S.D k P. opgenomen, dat de S D.A P
onvoorwaardelijk erkent het recht der
Indonesiërs op nationale onafhanke
lijkheid.
Opgemerkt zij, dat ook onder de
niet- socialistische Nederiandsche be
volking velen gevonden worden, die
de Ncderlandsrs liever vandaag dan
morgen uit Indië zouden zien ver
trekken.
Wat is nu zoo vragen wij ons
al de reden, dat zoo'n leuze als
.Indië los van Nederland" kans heeft
in te slaan bij zoo'n groote groepen
der Nederiandsche bevolking
Reeds zoo vaak werd gewezen op
de vele belangen, welke Nederland
bij het behoud zijner koloniën heeft.
Hoeveel Nederlandsch kapitaal werd
daar nfet belegd, hoeveel winsten
worden daar niet gemaakt, hoeveel
Nederlanders verdienen daar niet hun
brood? enz. enz. In de loop der tijden
zijn Nederland en Indië saamgegroeid
Zoo gauw hebt U kou
gevat, lastig zijn de ge
volgen. Neem steeds eèn
paar Wybert-tabletten.
van „De Echo van het Zuiden."
door
HEDWIG COURTHS-MAHLER.
11
Josta zat in haar boudoir te lezen,
loen een bediende haar de boodschap
bracht. Zij legde 't boek neer en stond
op. Haar blik gleed naar een jardinière,
die met prachtige roode rozen gevuld
was, en die midden in de kamer op een
manneren, tafeltje stond. Graaf Rainer
had haar die rozen dien morgen gezon
den. Zij verborg haar gezicht in de
bloeiende bloemen en toen trok zij er
(,en uit om ze in den ceintuur v. haar j
witte japon te hechten. Maar zij stak
de roos snel weer in de jardinière.
Roode rozen zijn de bloemen der
belde die komen mij niet toe,"
dacht zij smartelijk.
Rainer had ze zeker, zonder er bij
te denken, gekozen, of ze misschien
eenvoudig door den tuinman laten af
knippen. In geen geval wilde zij zich
ermee tooien.
2ij was niet meer onbevangen ge
noeg om niet hij alles, wat haar ver
loofde betrof na te denken. Ook be
viel het haar niet, dat zij een wit
kleed droeg.
een verbreking der banden zou voor
Nederland de meest funeste gevolgen
hebben.
Het komt mij voor, dat dergelijke
betoogen eigenlijk totaal onnuttig zijn,
omdat de beantwoording van de vraag,
welke ik boven stelde, niet op econo
misch doch op psychologisch terrein
te zoeken is. De menschelijkheid, het
medelijden met den armen verdrukten
Javaan, is hel, welke de Nederiand
sche bevolking zoo toegankelijk maakt
voor eene leuze als .Indië los van
Nederland". Men wil den zwakken
Javaan helpen en meent in deze leuze
het toovermiddel tegen alle kwalen
gevonden te hebben.
Wfl zijn de laatsten, die beweren,
da! die arme Javaan niet met alle ten
dienste staande middelen geholpsn
moet worden, omhoog moet worden
gebracht en erkennen gaarne, dat wij
van meening rQn, dat Nederland in dit
opzicht wel eens in gebreke geweest
Is Maar wij ontkennen ten sterkste,
dat de meer genoemde verdrukte ook
maar eenigszins gebaat zou zijn, wan.
neer de Nederlanders vandaag of mor.
gen vertrokken. Uit overwegingen van
menschelijkheid is voor eene leuze
als .Indië los van Nederland" niets te
voelen. Ja toch, maar op één voor
waarde, dat men n.I. de consequen
ties der communisten aanvaardt en aan
die arme verdrukten zelf de macht
overgeeft. We weten echter maar al te
goed, dat die macht spoedig in han
den van anderen zou overgaan. Aan
vaardt men echter de cons quentles
der communisten zelf, en dit is aan
geen twijfel onderhevig, dan zal, wan
neer men het gezag aan dena'ionalls.
Graaf Rainer mocht in geen ge
val gelooven, dat zy zich voor hem
tooide. Voeger had zij haar best ge
daan „oom Rainer" te behagen, nu
was dit iets anders geworden.
Langzaam ging zij naar beneden
om hem te begroeten. Vroeger had zy
niet snel genoeg naar hem toe kun
nen gaan, nu haastte zij zich in het
geheel niet, tenminste dat verbeeldde
zij zich. Voor de deur van het salon
bleef zij zelfs nog even staan en haal
de nog eens diep adem, als voelde zij
zich beklemd. Toen zij binnentrad,
vond zij graaf Ramberg alleen. Haar
vader had zich om bezigheden veront
schuldigd.
De graaf liep Josta snel tegemoet
en begroette haar slechts met een
handkus, omdat zij hem met haar
oogen angstig afweerde. Zij probeer
de rustig te schynen.
„Is papa niet met je mee gekomen,
Rainer?"
„Ja, Josta, hij zal wel dadelijk hier
zijn. Hij is weggeroepen. Wij hebben
elkaar bij de deur ontmoet. Hij was
bij den hertog, wien hij onze verlo
ving heeft meegedeeld. Zijne hoog
heid wenscht ons morgen om 12 uur
in een particuliere audiëntie te ont
vangen om ons geluk te wenschen."
Josta zuchtte glimlachend.
„Och, we zullen in den eersten tyd
wel weinig rust hebben. Wanneer
onze verloving publiek wordt, zullen
we een storm moeten doorstaan. Men
zal ons niet sparen."
„Vindt je dat zoo onaangenaam?"
Zij liet zich in een leuningstoel val
len. Zy keek hem aan, haar schou
ders ophalend.
ten overdraagt niet alleen een chaoti.
sche toestand ontstaan, maar bovenal
de onderdrukking van den armen la-
vaan eerst recht een aanvang nemen.
De Nederlanders zijn te lang In aan
raking met de Indonesiërs geweest
om niet te weten, dat al die inlandsche
potentaten gerust geen zoete jongens
zijn. Moeten de Nederlanders niet dag
in dag uit de massa der Indische be
volking beschermen tegen hun mees
tersMaar bovendien stel al eens,
dat de nadonalisten. in staat zouden
zijn de chaos te vooi komen gebiedt
dan de menschlijkheid. hetgeen men
met zooveel moeite en opiffjringen
heeft opgebouwd, zoo maar prijs te
geven, zoo maar over te geven aan
anderen, zonder waarborg, dat een
nieuwere, betere opbouw zal plaats
hebben
Zelfs als we een oogenblik veron.
derstellen dat Nederland de Indone
siërs verdrukte en dat doet het toch
zeker niet, was er nog geen redelijk
motief, om dit land, dat door zijn
kolonisatie die overal respect afdwingt,
van dezen gordel van smaragd te
schelden. H
„Het is alles maar leege vormelijk
heid er zijn maar weinig geluk-
wenschen, die werkelijk hartelijk ge
meend zijn. En het is mij erg onaan
genaam hiervan het middelpunt te
zijn. Weet je, ik ben eigenlijk in het
geheel geen gezelschapsmensch, eer
der heb ik aanleg voor een kluizenaar
ster. Daarom ben ik zoo graag bui
ten."
In haar woorden lag iets van haar
oude, blijde vertrouwelijkheid. Hij
nam een stoel en ging tegenover haar
zitten. Peinzend keek zij naar zijn ele
gante aristocratische verschijning en
naar het flinke, scherpe profiel. Glim
lachend keek hij haar nu aan.
„Dus dan behoef ik me geen ver
wijten te maken, als ik je uit de resi
dentie naar Ramberg breng?"
„O, neen, dat behoef je zeker niet",
antwoordde zij vriendelijk.
„Zul je het goed vinden, wanneer
we het grootste deel van het jaar op
Ramberg wonen? Wij hebben daar
maar weinig omgang, een paar buren
vooral baron Rittberg en zijn familie
en de officieren van het garnizoen met
hun dames, dat is alles."
„Ik zal me nooit over te weinig om
gang beklagen. Als je me maar be
looft, dat je met mij naar Schellingen
gaat, als papa zijn vacantie op Wal-
dow doorbrengt."
„Dat wil ik je gaag beloven. Maar
misschien zal je vader in de toekomst
zijn rusttijd liever bij zijn dochter op
Ramberg doorbrengen."
,Zij glimlachte.
„Dat is ook goed. Als hij maar bij
ons is. Want zie je, wanneer hij hier
alle dagen volop in zijn werk zit, zal
De organisatie van den
WerknemendenMlddenstand
In een aantal bladen heeft kapelaan
H. H. B Mulder, geestelijk adviseur
van de R K. Handelsreizigersvereeni-
gtr g „Si Cristoffel" een oude kwestie
opnieuw naar voren geschoven, de
vraag namelijk, of de organisaties van
z.g. werknemtnde middenstanders zich
moeten aansluiten bij het R K Werk
liedenverbond ofwel met elkaar een
nieuwe vakcentrale dienen te vormen
Bedoeld worden oa.:
De Bond van Onderwijzersbonden,
van Leeraren bij het Oljverheids
onderwijs, van Postambtenaren „St
Petrus", van Ambtenaren A R K A.. de
Vereeniging van Werkmeeslers, Han
delsrelzigers „St. Christoffel", Apothe
kers—Assistenten, enz.
Kapelaan Mulder is beslist voor het
stichten van een eigen Centrale.
Men zou kunnen beginnen
aldus de Eerw. schrijver met
eene poging, het Bisschoppelijk flat
te krijgen voor eene federatieve
aaneensluiting van de organisaties,
die daarvoor in aanmerking komen.
Daarmee voorkomt men moeite en
kosten van plaatselijke oprichtings
vergaderingen, voorkomt men zelf
standig contributie beffen, waar de
betrokken vakorganisatie's een zeer
kleine bijdrage per lid collectief
kunnen afstaan, voorkomt men ten
minste voorloopig een eigen orgaan,
waar de respectievelijke vakbladen
een bescheiden kolommetje beschik
baar kunnen stellen, heeft men als
vrijgestelde voorloopig niets noodig,
dan een gesalarieerd secretaris, enz
En al is de werkkring van zulk 'n
federatief begin niet ideaal intens
en vertakt, men heeft tenminste
eene Standsorganisatie in rechte,
waardoor de aangesloten organisa-
tie's bij nationale en iniernationale
bewegingen (Katholiekendagen, Par
tljraad. Gerève) niet zoo regelmatig
meer genegeeid behoeven te worden.
Te verwachten valt. dat het opnieuw
KANTOREN:
TILBURG Zomerstraat 1B.
Telephoon 1625.
EINDHOVEN, Stratumsche Dijk 2 A.
Telephoon 3717.
pypta£>ak
ECHTE FRIESCHE
20-50cf.perons
fyraapt llw Wutke&er rt paJtje
hij mij misschien weinig missen. Maar
in zijn vacantie zijn wij altijd den ge-
heelen dag samen. En hij mag toch
niet zoo heelemaal eenzaam zijn."
„Neen, neen, zijn vacantie moet hij
beslist bij ons doorbrengen. Ook denk
ik, dat wij 's winters eenige weken op
Ramberg zullen wonen. Bij de hof
feesten mag jij toch niet ontbreken
in de residentie."
Zij zag hem vragend aan.
„Bezoek je de hoffeesten met mij?"
„Natuurlijk. Je bent toch nog te
jong, om je van alle wereldsche ge
noegens terug te trekken."
„O, ik geloof niet, dat me dat iets
kan schelen. Maar wanneer ik een
paar weken in papa's nabijheid kan
zijn, zal ik dat prettig vinden. Dan zal
het Rambergsche paleis eindelijk
weer eens tot zijn recht komen. Ik
houd van het mooie, oude huis met
zijn mooie meubelen. Er zijn zulke
heerlijke hoekjes. Men voelt, dat deze
kamers eeuwen lang aan een familie
hebben behoord, die schatten bijeen
gebracht heeft om haar huis mooi te
maken. De oude meubels staan alle
zoo aanmatigend op hun oorspronke
lijke plaats, als wilden ze zeggen: wee
dengeen, die ons een duim breed van
onze plaats brengt! Op Waldow staan
ook nog een paar van die oude meu
belen, maar ze zijn niet zoo kostbaar.
De Waldows zijn al zoo lang ver
armd en veel van hun kostbaarheden
zijn te gelde gemaakt. Maar van die
oude meubels zou ik geen enkel meer
willen afstaan".
„Ik wist niet, dat je zoo met anti
quiteiten dweept. Dan zul je op kas
teel Ramberg plezier hebben, daar
stellen van dit vraagstuk ernstig verzet
zal doen rijzen uit de kringen van het
RK Werkliedenveibond. Bij vroegere
pogingen ook van de kant van St.
Christ» ff el gedaan, is dat eveneens
het geval geweest.
zijn nog veel meer van zulke schatten.
Zij maakte haar hand uit de zyne
los en stond op om een venster te
openen, daar het zoo warm in de ka
mer wras. En toen zei zij„Ik zal goe
de vrienden met die schatten worden.
Zulke oude meubelen spreken een
eigen taal en kunnen veel vertellen."
Hij was ook opgestaan en trad op
haar toe. Zacht legde hij zijn arm om
haar schouders.
„Ben je dan een beetje blij, meeste
res op Ramberg te worden?" vroeg
hij, terwijl hij haar tot zich trok.
„Daaraan heb ik nog niet gedacht"
antwoordde zij haastig.
Als een gevangen vogeltje lag zy
stil in zijn arm. Zij bloosde plotseling
en haar gezicht kreeg een angstige
uitdrukking.
„Maar ik verheug me er op, dat je
nu in de toekomst altijd bij mij zult
zijn, in het paleis en ook op Ramberg".
Toen hij dat gezegd had, wilde hij
haar kussen. Zij kwam hem nu zoo
mooi en lieflijk voor. Zij week echter
verschrikt achteruit en maakte zich
uit zijn armen los.
„Josta", riep hij smeekend en een
weinig verwijtend.
Zij ademde onrustig en aangedaan
als een kind. Hij kende dat teeken
van innerlijke onrust al uit haar kin
derjaren-
Wordt vervolgd.
isje
doe
t Zuiden,
Wtalwljkscle en Langstraatscbe Courant*
b
(ook in Vaonsen,'/spondenen ponden)
SEDERT 1753