i I ■llll iifil ■jninuii I m |1 111 feir 1' I i! HI i .li 5 N E i B lirilMI1 H 1 PJ ijl .-! iti '1 nen en Kropholler om een nieuw ont- werp-plan te maken (voorstel Roxs) 4e. Verzoek aan arch. Kropholler om een nieuw ontwerp-plan te maken (voorstel van Driel). Vermits de behandeling van het aan hangige onderwerp niet beperkt behoeft te blijven binnen de grenzen, welke het college van B. en W. in zijn prae-advies had aangenomen, zou het mogelijk zijn geweest, dat ook nog het voorstel ware gedaan de onderhandelingen af te bre ken met de architecten, die 'n ontwerp plan hebben ingeleverd, dat niet aan de gestelde verwachtingen voldeed en voor het maken van een nieuw ontwerp-plan andere architecten uit te noodigen. Hoe zou dit laatste voorstel door het plaatsen van een naam op een stem briefje tot uitdrukking gebracht kun nen worden? Als arch. Valk ook in de voorstellen betrokken ware geweest zouden met de 3 architecten een 11-tal voorstellen te formuleeren zijn geweest nopens aanwijzing van een of twee ar chitecten. Zouden adressanten inderdaad mee- nen, dat de beslissing in al deze geval len gebracht kan worden onder liet be grip „keuze van personen". Adressanten steunen hun betoog op het vermelde in pt. 2 van het desbetref fend prae-advies van B. en W. „de keu ze van een architect voor de uitwerking der raadhuisplannen..." enz. Ik heb er reeds op gewezen, dat de behandeling van het onderwerp niet be perkt behoeft te blijven tot ijle mogelijk heden, die het college van B. en W. heeft gesteld. Dit terzijde latende, wil len we niettemin een antwoord geven op de vraag, hoe die keuze moet worden gedaan. De Raad heeft een commissie van advies gewenscht om hem van voorlich ting te dienen, bij de beoordeeling van de door de architecten in te zenden ontwerp-raadhuisplannen. De uitge- noodigde architecten zijn hiermede in kennis gesteld en hebben zich aan deze regeling onderworpen. Aan deze regeling ontleenen de ar chitecten echter het recht, dat bij de beslissing uitsluitend rekening zal wor den gehouden met de qualiteiten van de door hen ingediende ontwerp-plan- nen. De ingediende plannen moeten derhalve worden beoordeeld en niet de architecten en uit de ontwerp-plan nen moet een keuze worden gedaan en niet uit de architecten. Weliswaar heeft geen der ingelever de ontwerp-plannen volledige bevredi ging geschonken, maar een consequen te en ook logische toepassing van de voor de raadhuisplannen ontworpen procedure eischt, dat de Raad zich bij zijn besluit laat leiden door de ver diensten van de, ontwerp-plannen. Het geheele betoog van den heer Pul lens, gehouden in de vergadering van dn Raad van 28 Maart 1930, ter bestrij ding van het voorstel van B. en W., was derhalve buiten de orde. Deze spreker bracht de persoonlijkheid der architec- ten naar voren, door de door hen uit gevoerde bouwwerken in het debat te brengen. Dit had echter niet moeten ge schieden in de vergadering van 28 Maart j.l. maar in een vroeger stadium der procedure en wel toen de aanwij zing der uit te noodigen architecten aan de orde was. Op dat tijdstip dus had de heer Pullens zijne bezwaren tegen den persoon Klijnen moeten kenbaar ma ken. Noch de commissie van advies noch het college van B. en W., noch de voorzitter van den Raad heeft zich aan deze fout schuldig gemaakt. Deze in stanties hebben zich bepaald tot een zakelijke beoordeeling van de ingeko men ontwerp-plannn en zich daardoor alleen laten leiden bij het vormen van hunne meening. Wanneer de maatstaf van beoordee ling, door den heer Pullens aangelegd, inderdaad beslissend zou moeten zijn, dan ware immers geen besloten prijs vraag noodig geweest, noch ook een commissie van advies, want de gege vens door den heer Pullens naar voren gebracht en die voor hem beslissend zijn, zouden immers vóór het uitschrij ven der prijsvraag eveneens uit de vak litteratuur opgediept hebben kunnen worden en dan ware het crediet, voor deze werkwijze uitgetrokken, waaraan ook de heer Pullens zijn stem heeft ge geven, niet noodig geweest, hetgeen een besparing voor de gemeentekas zou zijn geweest van rond 5000. De Raad moest zich derhalve al leen laten leiden door beoordeeling der ontwerp-plannen en aan zijn be sluit zoodanige voorwaarden verbin den, dat een bevredigende oplossing van het Raadhuisvraagstuk daardoor bevorderd wordt. Een geval, dat volkomen analoog is met het onderhavige, komt in onze vergaderingen herhaaldelijk voor, zonder dat ooit de gedachte is gewekt aan een onregelmatigheid. De raadsleden A, B en C dienen, naar aanleiding van een aangelegen heid, die aan de orde is, drie verschil lende voorstellen in. De Raad laat zich in zijn keuze tusschen deze voor stellen enkel en alleen leiden door de mérites der verschillende voorstellen, zonder zich ook maar het minst te laten beinvloeden door de persoon lijkheid der voorstellers A, B of C. Men doet een keuze uit de voorstel len zonder meer. Toepassende de praktijk, zooals die in het Raadhuisvraagstuk door den heer Pullens is gevolgd, zou de Raad echter tot een besluit moeten komen op de volgende wijze. Mijnheer A heeft z ulk een scherp verstand en helder inzicht of Mijnheer A is op dat gebied dermate deskundig of de voorstellen van Mijnheer A zijn in de praktijk zoo doeltreffend gebleken, dat ik stem voor A. Aldus handelt men echter nooit. Het voorstel alleen is object van be oordeeling en niet de voorsteller; zoo moet het ook zijn in het onderhavige gevalhet ontwerp en niet de ontwer per zij maatst&f. Adressanten schrijven, dat de heer Pullens met zijn voorstel en toelich ting evenmin wilde bereiken, dat den architect Kropholler een definitieve opdracht zou worden gegeven. Hij wilde hem slecths in beginsel als ar chitect aangewezen zien. Na deze verklaring moet ik aanne men, dat de heer Pullens deze bedoe ling inderdaad heeft gehad, maar dan is hij niet gelukkig gewTeest in de formuleering van zijn voorstel en in de toelichting. Wat bedoel^ de heer Pullens met een opdracht in beginsel? Ik had den stelligen indruk gekre gen, dat de heer Pullens bedoelde aan architect Kropholler definitief de op dracht te geven en die indruk had ook de heer van Driel, naast den heer Pullens gezeten, die zijn* stem tegen het voorstel-Pullens motiveerde met de verklaring, dat hij geen definitieve opdracht aan architect Kropholler wenschte, maar wel het maken van een nieuw ontwerp-plan aan hem toe vertrouwd wenschte te zien. Deze toelichting van den heer van Driel had den heer Pullens op dat oogenblik toch moeten overtuigen, dat de formuleering en toelichting 'an zijn voorstel door de vergadering, met uitzondering dan van de 4 ove rige onderteekenaars van het adres, niet begrepen was. Maar zelfs al zou geen verschil van meening hebben bestaan omtrent de wijze waarop de opdracht zou wor den verstrekt, dan nog zou een keuze tusschen de beide architecten, dus door het plaatsen van een naam op een stembriefje, niet tot uitdrukking hebben kunnen brengen de meenin gen, die in de vergadering tot uiting waren gekomen (voorstel Roxs) en mogelijk nog in een voorstel beli chaamd zouden worden. In het voor gaande meen ik tevens voldoende te hebben weerlegd het argument door adressanten aangevoerd, dat na ver werping van het voorstel-Pullens hei voorstel van het college van B. en W. ipso facto zou zijn aangenomen. De stem van den heer van Driel, die toch ook wil medewerken aan de totstand koming van een nieuw Raadhuis, zou dan uitgeschakeld zijn geworden. Deze immers stemde tegen het voor stel-Pullens maar hij stemde ook te gen het voorstel van B. en W. Uit de bestudeering van dit vraag stuk ben ik tot de overtuiging geko men, dat de Raad tot het desbetref fend besluit is gekomen, geheel over eenkomstig het bepaalde in art. 52 der Gemeentewet en dat het stemmen met gesloten briefjes, zooals bij de keuze van personen is voorgeschre ven, in dit geval praktisch zelfs on uitvoerbaar zoude zijn geweest, zoo dat ik de bevoegdheid mis een andere wijze van stemmen toe te laten, dan die welke tot het bestreden besluit heeft geleid. Ik begrijp daarenboven de zorg niet die de onderteekenaars tot indiening van het adres hebben geleid. Het be sluit van den Raad is gevallen na een onbegrensde rustige discussie en ik moet derhalve aannemen, dat ieder raadslid zijn stem te allen tijde ge stand zal doen, wanneer een beroep zou worden ingesteld tegen de wet tigheid van het genomen besluit. Bij een beroep hebben uit den aard der zaak alleen belang de gedu peerden, dat zijn de architecten Krop holler en Valk. Ik ken deze beide heeren voldoende om hier met zeker heid te kunnen verklaren, dat een dergelijke stap van deze beide archi tecten niet is te verwachten. Pullens. Op hetgeen door O naar voren is gebracht zou ik vooraf dit willen zeggen, dat wij allen leden zijn van een raad die steeds zooveel in ons vermogen is het waarachtig belang belang der gemeente hebben voor te staan. Hierin ligt tevens opgesloten dat de Voorzitter van den raad op de eerste plaats er voor te zorgen heeft dat de wijze waarop besluiten worden genomen juist zijn en nimmer in strijd met de wettelijke voorschriften. Wordt later na afhandeling van een ontwerp door de leden van den raad gecon stateerd dat er naar hun meening handelingen hebben plaats gehad die strijdig zijn met de wet, dan is het niet alleen het recht doch ook den plicht van den raad dit te onderzoeken om een gemaakte fout te herstellen. Ik moet er dan ook mijn leedwezen over uitspreken, dat LJ mijnheer de Voorzitter, ons blijkbaar onwaardig acht om onsleenig antwoord op ons ver zoek te geven. Ons verzoek was toch immers in een zeer correcten vorm gesteld en zouden wij minstens hebben mogen verwachten dat U ons beleefdheids- lalve van antwoord had gediend. Een niet beantwoorden van dit schrijven kan mijnsinziens niet anders dan funest werken op een goeden gang van zaken in onzen gemeenteraad, wat ik zeer betreur. Het door U ontwikkelde standpunt kan ik niet onderschrijven. Hetgeen aan deze zaak was voorafgegaan dient buiten beschouwing te blijven, dat is afgedaan. Bij ons gold in de vorige vergadering de vraag: Wie zal voor ons een raadhuis bouwen zullen we met den heer Kropholler of met den heer Klijnen in zee gaan. Het ging dus niet over de ontwerpen, die waren niet goedgekeurd en dus voor ons van de baan, maar over de keuze van een architect. Naar mijne meening en naar die van zeer bevoegde personen had dus de Raad een fout begaan door hierover mondeling te stemmen en ik heb daarom direct na de ver gadering maatregelen getroffen om deze fout te herstellen en den Secre taris hierover opgebeld. In een adres aan den Voorzitter van den Raad hebben wij daarop onze zienswijze uiteengezet en een spoedeischende vergadering gevraagd, wat deze echter niet noodig geoordeeld heeft, evenmin dan om ons eenig bericht of antwoord te doen toekomen. Als wij art. 40 der Gemeentewet nagaan dan wordt daarin bepaald dat de Raad o.m. zoo dik wijls vergadert als dit door 3 leden schriftelijk wordt gevraagd. Ik zou U, Mijnheer de Voorzitter, willen vragen hoe legt U dan dit artikel uit. Voorzitter. Laat ik LJ allereerst ant woorden waarom ik de heeren na ontvangst van het adres niet in kennis heb gesteld van mijn voornemen om niet te vergaderen vóór het tijdstip waarop wij gewoon zijn onze verga deringen te houden. Ik zal hierover een beetje uitvoerig moeten spreken en ronduit mijn meening zeggen en ik hoop dat de Raad zich niet te gevoelig zal toonen. De Gemeentewet kent 3 organen die de gemeente besturen en wel de burgemeester, het College van B. en W. en den Raad. Die 3 organen moe ten samenwerkenhoe beter deze samenwerking is, hoe beter het belang van de gemeente wordt behartigd. Samenwerking moet echter steunen op wederzijds vertrouwen. Nu wil ik even wijzen op hetgeen hier gebeurd is. Ik hoop dat de heer Pullens er niet kwaad om zal worden doch deze heeft in de vorige openbare vergadering een ernstige verdachtma king aan ons adres geuit. Ik bedoel de door hem gemaakte veronderstel ling dat aan een der architecten meer en betere gegevens zouden zijn ver strekt. Op een vraag van den heer v. Driel is daarop deze verdachtmaking geredresseerd. Ook de heer v. d Geld heeft toen nog even een oude ver dachtmaking geuit. En nu komt eruit dienzeifden hoek dit adres. Nu vraag ik me af, wanneer er twijfel bestaat aan de geldigheid van een besluit is het dan geen acte van beleefdheid zich allereerst tot den burgemeester te richten. Dat zou ge tuigen van beleid want deze is toch terzake deskundig en mei hem diende te worden besproken hoe een even- tueeie fout moet worden hersteld Zoo- iets voel ik aan als eeH onvriendelijk heid en mijn karakter is zoo dat ik geen opzettelijke onbeleefdheid met beleefdheid zal beantwoorden. Inderdaad staat in art. 40 dat op schriftelijk verzoek van 3 raadsleden een vergadering kan worden bijeenge roepen, doch dit art. schrijft niet voor binnen welken tijd die vergadering moet gehouden worden. Ik ga dus geheel vrijuit. Echter zou ik direct aan dat verzoek voldaan hebben, ook al was ik dit niet verplicht, indien het inderdaad een spoedeischend geval was, daaraan behoeft u niet te twij felen. Maar nog eens, ik beschouw 't als een onvriendelijkheid dat men niet het eerst naar mij gekomen is inplaats van naar een meester in de rechten. v. Schijndel. U spreekt van samen werking. Wanneer u die inderdaad bevorderen wilt, had u zeker die ver gadering moeten bijeenroepen of toch minstens eenig antwoord moeten zen den. Ook al had u het recht aan dat verzoek niet direct gevolg te geven, dan had u het nog wel kunnen doen om de aangename samenwerking te behouden. Voorzitter. Het was niet noodig. Er is tusschen de ontvangst van 't adres en deze vergadering geen enkele bin dende stap gedaan, dus kon deze kwestie gerust tot deze vergadering wachten. Daarom heb ik de heeren niet noodeloos bijeengeroepen. Wederzijdsch verbouwen moet er zijn doch dit spreekt geenszins uit die actie. v. Schijndel. U had ter wille van de goede samenwerking toch zoo niet moeten handelen. Nu spreekt U van .verdachtmakingen" en van actie uit „dienzelfden hoek", maar evengoed zou ik kunnen zeggen dat U een door drijver bent. Voorzitter. Bewijst U dat dan wat ik gezegd heb zijn, feiten. Ik wil van harte samenwerken, doch men moet niet zoo opzeltelljk onbeleefd zijn. Pullens. Ik moet ten sterkste protes teeren legen uwe bewering dat ik ver dachtmakingen aan het adres van B. en W. zou hebben geuit. De door U bedoelde uitlating in mijn vroege; betoog luidt letterlijk aldus„Mag hier echter wel van een fout gesproken worden en zijn hier mogelijk van de zijde der opdrachtgevers vingerwijzi» gingen gegeven, waardoor hem thans fouten worden aangerekend". Op dergelijke wijze mag ik zooiets gerust naar voren brengen, het kan toch altijd mogelijk zijn, dat het geven dezer aanwijzingen onbewust gebeurd is. Ik had er mijn reden voor de ze vraag te stellen en hierin mag ab soluut geen verdachtmaking gezien worden. Ik moet hiertegen dan ook ten sterkste protesteeren. Eén ding wordt mij steeds dodelijker n.l. dat uwe opvattingen en handelwijzen steeds door dik en dun geaccepteerd moeten worden en dat iedereen die zich daartegen zou durven verzetten cn zijn eerlijke meening hiertegenover durft stellen, gestaafd met zuiver ver weermajeriaal, door b als zwart schaap wordt voorgesteld. Dit leert de ondervinding maar al te dikwijls en ik betreur het, .dat het hier in die richting moet gaan. v. d. Waerden .Ik had in het be toog van den voorzitter, dat overigens tal van krachtige argumenten bevat te, nog een ander argument verwacht. Wanneer men had gevraagd om een vergadering bijeen te roepen ter bespreking van de Raadhuisplannen, dan zou U dat zeker gedaan hebben, (de Voorzitter knikt bevestigend). Doch in het adres vroeg men dit met een duidelijk aangegeven doel, n.l. omdat er niet conform de wet gehan deld was. Waar het dus ging om een onrechtmatige beslissing en U er van overtuigd was, dat de beslissing recht matig was, dan ligt het voor de hand dat U geen vergadering hiervoor gaat bijeenroepen. De heer Pullens zegt in zijn betoog, dat het er over ging, wel ke architect wij capabel achten, doch daarover ging het niet, dat was door den Raad in handen van een deskun dige commissie gegeven en wij waren het er over eens dat beiden zeer capa bel waren. De commissie heeft ons de voor- en nadeelen der ontwerpen naar voren gebracht, niet van de personen en daarop sluit de stemming dus zeer goed aan. Van Driel. Met leedwezen heb ik van het adres kennis genomen. Ik begrijp niet waarom de heer Pullens de stem ming van de vorige vergadering af keurt, gezien het betoog dat hij toen ge houden heeft. Hij stelde voor in begin sel te besluiten de opdracht aan den heer Kropholler te geven, waarvoor ik echter niets voelde. Toen heeft hij ge vraagd om zijn voorstel in omvraag te brengen en nu vraag ik mij af, wat is een omvraag, toch geen stemming met gesloten briefjes. Van der Geld: Als medeonderteeke- naar gevoel ik behoefte om ook mijn standpunt nader toe te lichten. Op de eerste plaats moeten we trachten kalm te blijven en de gemoederen niet te veel op te zweepen. Ik keek hier als volgt tegen aanna het mondeling onderhoud van de commissie met den raad gold het verder voor den raad een keuze uit de architecten te doen. De ingediende ontwerpen waren niet naar genoegen, die waren dus van de baan. Toen men mij vroeg mede-onderteekenaar van het adres te worden, heb ik goed overwo gen dat het de bedoeling was een on wettige handeling te herstellen, geens zins om een andere uitslag te krijgen, want ik zou het verfoeien als een even- tueele nieuwe stemming anders zou uit vallen als de eerste. Ik heb nog de vraag gesteld of het de bedoeling der onderteekenaars was bij eventueele afwijzing van het adres in beroep te gaan bij de Kroon, doch toen ik vernam dat zulks niet het geval was, leek mij het verzoek volkomen ge motiveerd. Nu verklaren de voorzitter en de heer v. d. Waerden wel, dat het genomen besluit niet onwettig is, maar ook de gegevens die wij verkregen heb ben lijken ons zeer betrouwbaar. Er moet niet direct iets verkeerds achter gezocht worden; wanneer de stemming werkelijk onwettig zou zijn, zou dit voor de toekomst zeer ongewenschte gevolgen kunnen hebben. Voorzitter. Ik zou U hierop willen antwoorden dat juist daarom zoo noo dig was geweest dat men eerst hierover bij den voorzitter was gekomen, die toch de stemming aldus heeft laten houden. U zegt dat achter dit adres niets moet worden gezocht. Ik respec teer ieders meening, doch ik was ge dwongen persoonlijk te worden omdat de heer Pullens mij verzocht de motie ven voor mijn handelwijze nader uit een te zetten. Pullens. Ik moet onderschrijven wat door den heer v. d. Geld in het midden is gebracht. Van alles) wordt er achter dit adres gezocht en verschillende kwesties worden er bijgehaald, doch het ging voor ons alleen over het feit dat een onwettige daad was gesteld. Ik heb direct verklaard dat ik het zou be treuren wanneer een nieuwe stemming anders zou uitvallen. Dit bewijst dunkt mij voldoende dat er geen andere be doelingen bij ons hebben voorgezeten. Gezien de gegevens die wij van zeer be voegde zijde mochten ontvangen, blijf ik bij; mijn meening dat een onwettige daad is verricht en met gesloten brief- jesi had moeten worden gestemd. De voorzitter vraagt of nog iemand over deze aangelegenheid het woord verlangt en waar dit niet het geval is, sluit hij de openbare vergadering om over te gaan in geheime zitting, tot be handeling van: 10. Vaststelling kohier straatbe lasting 1930. 11. Reclame schoolgeld. (Ongecorrigeerd.) VERVOLG PROVINCIAAL NIEUWS. Biddag Donderdag 1 Mei a.s. wordt in de St. Antonius parochie de jaarlljksche biddag gehouden. Algemeen Groene Kruis, Waalwijk, Algemeene vergadering op Dinsdag 29 April, 's avonds 8 uur in het Wijk. gebouw a. d. Mr. van Coothstraat. Agenda 1. Opening. 2. Notulen. 3 Verkiezing van een bestuurslid in de plaats van den Heer H. v. d, Waerden. 4. Lezing Mevr. Kelzer-la Plein, OnderwerpHuisverzorging. 5. Bespreking omtrent Huisverzor ging. CAPELLE. A.s. Dinsdagavond 8 uur zal de Algemeene Ledenvergadering van de Boerenleenbank worden gehouden in het café van L. F. v. Dongen alhier. De agenda bevat de volgende punten: 1. Opening, 2. Aanwijzing secretaris, 3. Verslag van den toestand der Bank, 4. Verkiezing van een lid van den Raad van Toezicht wegens periodieke aftre ding van den heer G. voor de Poorte, (officieel candidaat in deze vacature is G. voor de Poorte), 5. Verkiezing van een lid van het bestuur wegens perio dieke aftreding van den heer J. Huys- man, (officieel candidaat in deze vaca ture is J. Huysman), 6. Verkiezing van een bestuurslid wegens het bedanken van den heer P. L. F. Treffers (offici- eele candidaten zijn A. v. d. Hoek, G. A. S. de Bas en G. v. d. Hoeven), 7. Na zien rekening en balans over het afge- loopen boekjaar, 8. Rondvraag. J.l. Zondag werden in de Ned. Herv. kerk aan den Loonschendijk 17 nieuwe lidmaten bevestigd. Een en an der geschiedde met veel ceremonieel en stond onder leiding van Ds. Ewoldt uit Raamsdonk. De belangstelling was overweldigend. Aan den heer Q. Bax, ambtenaar ter secretarie dezer gemeente is met in gang van 1 Mei e.lc. eervol ontslag als zoodanig verleend in verband met zijn vertrek naar Wormer. Voor de vacante betrekking van onderwijzer aan de Chr. School aan den Loonschendijk hebben zich een 4- tal sollicitanten aangemeld. Dezer dagen had de voerman v. Z. alhier het ongeluk dat een zijner beste trekpaarden zijn poot brak met het noodlottig gevolg dat het dier moest worden afgemaakt. Voorwaar een groote schadepost voor den betrokke nen. Door den bliksem getroffen. Bij Dussen is Donderdagmiddag de wegwerker Hamers door den bliksem gedood. In den polder Jannezand onder Dussen, is de arbeider Branderhorst, van Nieuwendijk, door den bliksem gedood. Twee andere arbeiders wer den ook getroffen. Bij Geertruidenberg zijn Donder dagmiddag twee landbouwers die op het veld werkten, door den bliksem gedood. GEMENGD NIEUWS. Voorzichtig met vuurwapens Zondag was de familie Straatter uit de Joubertstraat op visite bij kennissen in de Hiiiestraat te Rotter dam. De gastheer liet zijn revolver aan de bezoekers zien. Toen de 56 jarige J. H. Sbartter het wapen inde hand had, haalde hij den trekker over in de meening, dat de revolver niet was geladen. Er zat evenwel nog één patroon in het wapenhet schot ging af en S. trof zijn 18 jarigen zoon H. Stiaatter in het hoofd. De kogel is bij den rechterneusvleugel naar binnen gegaan en heeft het hoofd bij het linkeroor weer verlaten. S. is in het ziekenhuis aan den Cooisingel opge nomen. Meisje verdwenen. De commissaris van politie in de 5de afdeeling te Rotterdam bureau Nassaukade verzoekt inlichtingen om trent de 13 jarige Frida Baumgarten, van den Breeden Hilledijk die sedert Zondag wordt vermist. Haar signale ment iuidt als volgtlengte 1 50 Mi slank, rood gezicht met gezonde kleur blond haar en blonde wenkbrauwen, grijze oogen, hoog voorhoofd, ronde kin en gave tanden. Men weet niet hoe zij gekleed is. Verontwaardigd automobilist (nu de botsing)Dat is belachelijk, ik had het recht van den weg. Getuige: Dat is zoo, maar die a|r dere vent had een autobus. (Passing Show). Ons blad kan 's Woensdags ën Zaterdags aan ons bureau worden afgehaald a 10 cent per week. I Kill i, i i i i 8 I I I lipi'Xl I ji:' I?! IS ijl ■■■■■■■huhbbb

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 16