i
I
■llll
iifil
■jninuii
I
m
|1
111
feir
1'
I i!
HI
i
.li
5 N
E i
B
lirilMI1
H
1
PJ ijl
.-!
iti '1
nen en Kropholler om een nieuw ont-
werp-plan te maken (voorstel Roxs)
4e. Verzoek aan arch. Kropholler
om een nieuw ontwerp-plan te maken
(voorstel van Driel).
Vermits de behandeling van het aan
hangige onderwerp niet beperkt behoeft
te blijven binnen de grenzen, welke het
college van B. en W. in zijn prae-advies
had aangenomen, zou het mogelijk zijn
geweest, dat ook nog het voorstel ware
gedaan de onderhandelingen af te bre
ken met de architecten, die 'n ontwerp
plan hebben ingeleverd, dat niet aan de
gestelde verwachtingen voldeed en voor
het maken van een nieuw ontwerp-plan
andere architecten uit te noodigen.
Hoe zou dit laatste voorstel door het
plaatsen van een naam op een stem
briefje tot uitdrukking gebracht kun
nen worden? Als arch. Valk ook in de
voorstellen betrokken ware geweest
zouden met de 3 architecten een 11-tal
voorstellen te formuleeren zijn geweest
nopens aanwijzing van een of twee ar
chitecten.
Zouden adressanten inderdaad mee-
nen, dat de beslissing in al deze geval
len gebracht kan worden onder liet be
grip „keuze van personen".
Adressanten steunen hun betoog op
het vermelde in pt. 2 van het desbetref
fend prae-advies van B. en W. „de keu
ze van een architect voor de uitwerking
der raadhuisplannen..." enz.
Ik heb er reeds op gewezen, dat de
behandeling van het onderwerp niet be
perkt behoeft te blijven tot ijle mogelijk
heden, die het college van B. en W.
heeft gesteld. Dit terzijde latende, wil
len we niettemin een antwoord geven
op de vraag, hoe die keuze moet worden
gedaan.
De Raad heeft een commissie van
advies gewenscht om hem van voorlich
ting te dienen, bij de beoordeeling van
de door de architecten in te zenden
ontwerp-raadhuisplannen. De uitge-
noodigde architecten zijn hiermede in
kennis gesteld en hebben zich aan deze
regeling onderworpen.
Aan deze regeling ontleenen de ar
chitecten echter het recht, dat bij de
beslissing uitsluitend rekening zal wor
den gehouden met de qualiteiten van
de door hen ingediende ontwerp-plan-
nen. De ingediende plannen moeten
derhalve worden beoordeeld en niet
de architecten en uit de ontwerp-plan
nen moet een keuze worden gedaan en
niet uit de architecten.
Weliswaar heeft geen der ingelever
de ontwerp-plannen volledige bevredi
ging geschonken, maar een consequen
te en ook logische toepassing van de
voor de raadhuisplannen ontworpen
procedure eischt, dat de Raad zich bij
zijn besluit laat leiden door de ver
diensten van de, ontwerp-plannen.
Het geheele betoog van den heer Pul
lens, gehouden in de vergadering van
dn Raad van 28 Maart 1930, ter bestrij
ding van het voorstel van B. en W., was
derhalve buiten de orde. Deze spreker
bracht de persoonlijkheid der architec-
ten naar voren, door de door hen uit
gevoerde bouwwerken in het debat te
brengen. Dit had echter niet moeten ge
schieden in de vergadering van 28
Maart j.l. maar in een vroeger stadium
der procedure en wel toen de aanwij
zing der uit te noodigen architecten aan
de orde was. Op dat tijdstip dus had de
heer Pullens zijne bezwaren tegen den
persoon Klijnen moeten kenbaar ma
ken. Noch de commissie van advies
noch het college van B. en W., noch de
voorzitter van den Raad heeft zich aan
deze fout schuldig gemaakt. Deze in
stanties hebben zich bepaald tot een
zakelijke beoordeeling van de ingeko
men ontwerp-plannn en zich daardoor
alleen laten leiden bij het vormen van
hunne meening.
Wanneer de maatstaf van beoordee
ling, door den heer Pullens aangelegd,
inderdaad beslissend zou moeten zijn,
dan ware immers geen besloten prijs
vraag noodig geweest, noch ook een
commissie van advies, want de gege
vens door den heer Pullens naar voren
gebracht en die voor hem beslissend
zijn, zouden immers vóór het uitschrij
ven der prijsvraag eveneens uit de vak
litteratuur opgediept hebben kunnen
worden en dan ware het crediet, voor
deze werkwijze uitgetrokken, waaraan
ook de heer Pullens zijn stem heeft ge
geven, niet noodig geweest, hetgeen een
besparing voor de gemeentekas zou zijn
geweest van rond 5000.
De Raad moest zich derhalve al
leen laten leiden door beoordeeling
der ontwerp-plannen en aan zijn be
sluit zoodanige voorwaarden verbin
den, dat een bevredigende oplossing
van het Raadhuisvraagstuk daardoor
bevorderd wordt.
Een geval, dat volkomen analoog
is met het onderhavige, komt in onze
vergaderingen herhaaldelijk voor,
zonder dat ooit de gedachte is gewekt
aan een onregelmatigheid.
De raadsleden A, B en C dienen,
naar aanleiding van een aangelegen
heid, die aan de orde is, drie verschil
lende voorstellen in. De Raad laat
zich in zijn keuze tusschen deze voor
stellen enkel en alleen leiden door de
mérites der verschillende voorstellen,
zonder zich ook maar het minst te
laten beinvloeden door de persoon
lijkheid der voorstellers A, B of C.
Men doet een keuze uit de voorstel
len zonder meer.
Toepassende de praktijk, zooals die
in het Raadhuisvraagstuk door den
heer Pullens is gevolgd, zou de Raad
echter tot een besluit moeten komen
op de volgende wijze. Mijnheer A
heeft z ulk een scherp verstand en
helder inzicht of Mijnheer A is op
dat gebied dermate deskundig of de
voorstellen van Mijnheer A zijn in de
praktijk zoo doeltreffend gebleken,
dat ik stem voor A.
Aldus handelt men echter nooit.
Het voorstel alleen is object van be
oordeeling en niet de voorsteller; zoo
moet het ook zijn in het onderhavige
gevalhet ontwerp en niet de ontwer
per zij maatst&f.
Adressanten schrijven, dat de heer
Pullens met zijn voorstel en toelich
ting evenmin wilde bereiken, dat den
architect Kropholler een definitieve
opdracht zou worden gegeven. Hij
wilde hem slecths in beginsel als ar
chitect aangewezen zien.
Na deze verklaring moet ik aanne
men, dat de heer Pullens deze bedoe
ling inderdaad heeft gehad, maar
dan is hij niet gelukkig gewTeest in de
formuleering van zijn voorstel en in
de toelichting.
Wat bedoel^ de heer Pullens met
een opdracht in beginsel?
Ik had den stelligen indruk gekre
gen, dat de heer Pullens bedoelde aan
architect Kropholler definitief de op
dracht te geven en die indruk had
ook de heer van Driel, naast den heer
Pullens gezeten, die zijn* stem tegen
het voorstel-Pullens motiveerde met
de verklaring, dat hij geen definitieve
opdracht aan architect Kropholler
wenschte, maar wel het maken van
een nieuw ontwerp-plan aan hem toe
vertrouwd wenschte te zien.
Deze toelichting van den heer van
Driel had den heer Pullens op dat
oogenblik toch moeten overtuigen,
dat de formuleering en toelichting
'an zijn voorstel door de vergadering,
met uitzondering dan van de 4 ove
rige onderteekenaars van het adres,
niet begrepen was.
Maar zelfs al zou geen verschil van
meening hebben bestaan omtrent de
wijze waarop de opdracht zou wor
den verstrekt, dan nog zou een keuze
tusschen de beide architecten, dus
door het plaatsen van een naam op
een stembriefje, niet tot uitdrukking
hebben kunnen brengen de meenin
gen, die in de vergadering tot uiting
waren gekomen (voorstel Roxs) en
mogelijk nog in een voorstel beli
chaamd zouden worden. In het voor
gaande meen ik tevens voldoende te
hebben weerlegd het argument door
adressanten aangevoerd, dat na ver
werping van het voorstel-Pullens hei
voorstel van het college van B. en W.
ipso facto zou zijn aangenomen. De
stem van den heer van Driel, die toch
ook wil medewerken aan de totstand
koming van een nieuw Raadhuis, zou
dan uitgeschakeld zijn geworden.
Deze immers stemde tegen het voor
stel-Pullens maar hij stemde ook te
gen het voorstel van B. en W.
Uit de bestudeering van dit vraag
stuk ben ik tot de overtuiging geko
men, dat de Raad tot het desbetref
fend besluit is gekomen, geheel over
eenkomstig het bepaalde in art. 52
der Gemeentewet en dat het stemmen
met gesloten briefjes, zooals bij de
keuze van personen is voorgeschre
ven, in dit geval praktisch zelfs on
uitvoerbaar zoude zijn geweest, zoo
dat ik de bevoegdheid mis een andere
wijze van stemmen toe te laten, dan
die welke tot het bestreden besluit
heeft geleid.
Ik begrijp daarenboven de zorg niet
die de onderteekenaars tot indiening
van het adres hebben geleid. Het be
sluit van den Raad is gevallen na een
onbegrensde rustige discussie en ik
moet derhalve aannemen, dat ieder
raadslid zijn stem te allen tijde ge
stand zal doen, wanneer een beroep
zou worden ingesteld tegen de wet
tigheid van het genomen besluit.
Bij een beroep hebben uit den
aard der zaak alleen belang de gedu
peerden, dat zijn de architecten Krop
holler en Valk. Ik ken deze beide
heeren voldoende om hier met zeker
heid te kunnen verklaren, dat een
dergelijke stap van deze beide archi
tecten niet is te verwachten.
Pullens. Op hetgeen door O naar
voren is gebracht zou ik vooraf dit
willen zeggen, dat wij allen leden zijn
van een raad die steeds zooveel in
ons vermogen is het waarachtig belang
belang der gemeente hebben voor te
staan. Hierin ligt tevens opgesloten
dat de Voorzitter van den raad op de
eerste plaats er voor te zorgen heeft
dat de wijze waarop besluiten worden
genomen juist zijn en nimmer in strijd
met de wettelijke voorschriften. Wordt
later na afhandeling van een ontwerp
door de leden van den raad gecon
stateerd dat er naar hun meening
handelingen hebben plaats gehad die
strijdig zijn met de wet, dan is het
niet alleen het recht doch ook den
plicht van den raad dit te onderzoeken
om een gemaakte fout te herstellen.
Ik moet er dan ook mijn leedwezen
over uitspreken, dat LJ mijnheer de
Voorzitter, ons blijkbaar onwaardig
acht om onsleenig antwoord op ons ver
zoek te geven.
Ons verzoek was toch immers in
een zeer correcten vorm gesteld en
zouden wij minstens hebben mogen
verwachten dat U ons beleefdheids-
lalve van antwoord had gediend.
Een niet beantwoorden van dit
schrijven kan mijnsinziens niet anders
dan funest werken op een goeden
gang van zaken in onzen gemeenteraad,
wat ik zeer betreur.
Het door U ontwikkelde standpunt
kan ik niet onderschrijven. Hetgeen
aan deze zaak was voorafgegaan dient
buiten beschouwing te blijven, dat is
afgedaan. Bij ons gold in de vorige
vergadering de vraag: Wie zal voor
ons een raadhuis bouwen zullen we
met den heer Kropholler of met den
heer Klijnen in zee gaan. Het ging
dus niet over de ontwerpen, die waren
niet goedgekeurd en dus voor ons
van de baan, maar over de keuze van
een architect. Naar mijne meening en
naar die van zeer bevoegde personen
had dus de Raad een fout begaan
door hierover mondeling te stemmen
en ik heb daarom direct na de ver
gadering maatregelen getroffen om
deze fout te herstellen en den Secre
taris hierover opgebeld. In een adres
aan den Voorzitter van den Raad
hebben wij daarop onze zienswijze
uiteengezet en een spoedeischende
vergadering gevraagd, wat deze echter
niet noodig geoordeeld heeft, evenmin
dan om ons eenig bericht of antwoord
te doen toekomen. Als wij art. 40 der
Gemeentewet nagaan dan wordt daarin
bepaald dat de Raad o.m. zoo dik
wijls vergadert als dit door 3 leden
schriftelijk wordt gevraagd. Ik zou U,
Mijnheer de Voorzitter, willen vragen
hoe legt U dan dit artikel uit.
Voorzitter. Laat ik LJ allereerst ant
woorden waarom ik de heeren na
ontvangst van het adres niet in kennis
heb gesteld van mijn voornemen om
niet te vergaderen vóór het tijdstip
waarop wij gewoon zijn onze verga
deringen te houden. Ik zal hierover
een beetje uitvoerig moeten spreken
en ronduit mijn meening zeggen en
ik hoop dat de Raad zich niet te
gevoelig zal toonen.
De Gemeentewet kent 3 organen
die de gemeente besturen en wel de
burgemeester, het College van B. en
W. en den Raad. Die 3 organen moe
ten samenwerkenhoe beter deze
samenwerking is, hoe beter het belang
van de gemeente wordt behartigd.
Samenwerking moet echter steunen op
wederzijds vertrouwen.
Nu wil ik even wijzen op hetgeen
hier gebeurd is. Ik hoop dat de heer
Pullens er niet kwaad om zal worden
doch deze heeft in de vorige openbare
vergadering een ernstige verdachtma
king aan ons adres geuit. Ik bedoel
de door hem gemaakte veronderstel
ling dat aan een der architecten meer
en betere gegevens zouden zijn ver
strekt. Op een vraag van den heer v.
Driel is daarop deze verdachtmaking
geredresseerd. Ook de heer v. d Geld
heeft toen nog even een oude ver
dachtmaking geuit. En nu komt eruit
dienzeifden hoek dit adres.
Nu vraag ik me af, wanneer er
twijfel bestaat aan de geldigheid van
een besluit is het dan geen acte van
beleefdheid zich allereerst tot den
burgemeester te richten. Dat zou ge
tuigen van beleid want deze is toch
terzake deskundig en mei hem diende
te worden besproken hoe een even-
tueeie fout moet worden hersteld Zoo-
iets voel ik aan als eeH onvriendelijk
heid en mijn karakter is zoo dat ik
geen opzettelijke onbeleefdheid met
beleefdheid zal beantwoorden.
Inderdaad staat in art. 40 dat op
schriftelijk verzoek van 3 raadsleden
een vergadering kan worden bijeenge
roepen, doch dit art. schrijft niet voor
binnen welken tijd die vergadering
moet gehouden worden. Ik ga dus
geheel vrijuit. Echter zou ik direct aan
dat verzoek voldaan hebben, ook al
was ik dit niet verplicht, indien het
inderdaad een spoedeischend geval
was, daaraan behoeft u niet te twij
felen. Maar nog eens, ik beschouw 't
als een onvriendelijkheid dat men niet
het eerst naar mij gekomen is inplaats
van naar een meester in de rechten.
v. Schijndel. U spreekt van samen
werking. Wanneer u die inderdaad
bevorderen wilt, had u zeker die ver
gadering moeten bijeenroepen of toch
minstens eenig antwoord moeten zen
den. Ook al had u het recht aan dat
verzoek niet direct gevolg te geven,
dan had u het nog wel kunnen doen
om de aangename samenwerking te
behouden.
Voorzitter. Het was niet noodig. Er
is tusschen de ontvangst van 't adres
en deze vergadering geen enkele bin
dende stap gedaan, dus kon deze
kwestie gerust tot deze vergadering
wachten. Daarom heb ik de heeren
niet noodeloos bijeengeroepen.
Wederzijdsch verbouwen moet er zijn
doch dit spreekt geenszins uit die actie.
v. Schijndel. U had ter wille van de
goede samenwerking toch zoo niet
moeten handelen. Nu spreekt U van
.verdachtmakingen" en van actie uit
„dienzelfden hoek", maar evengoed zou
ik kunnen zeggen dat U een door
drijver bent.
Voorzitter. Bewijst U dat dan wat
ik gezegd heb zijn, feiten. Ik wil van
harte samenwerken, doch men moet
niet zoo opzeltelljk onbeleefd zijn.
Pullens. Ik moet ten sterkste protes
teeren legen uwe bewering dat ik ver
dachtmakingen aan het adres van B.
en W. zou hebben geuit. De door U
bedoelde uitlating in mijn vroege;
betoog luidt letterlijk aldus„Mag hier
echter wel van een fout gesproken
worden en zijn hier mogelijk van de
zijde der opdrachtgevers vingerwijzi»
gingen gegeven, waardoor hem thans
fouten worden aangerekend".
Op dergelijke wijze mag ik zooiets
gerust naar voren brengen, het kan
toch altijd mogelijk zijn, dat het geven
dezer aanwijzingen onbewust gebeurd
is. Ik had er mijn reden voor de
ze vraag te stellen en hierin mag ab
soluut geen verdachtmaking gezien
worden. Ik moet hiertegen dan ook
ten sterkste protesteeren. Eén ding
wordt mij steeds dodelijker n.l. dat
uwe opvattingen en handelwijzen
steeds door dik en dun geaccepteerd
moeten worden en dat iedereen die
zich daartegen zou durven verzetten
cn zijn eerlijke meening hiertegenover
durft stellen, gestaafd met zuiver ver
weermajeriaal, door b als zwart
schaap wordt voorgesteld. Dit leert
de ondervinding maar al te dikwijls
en ik betreur het, .dat het hier in die
richting moet gaan.
v. d. Waerden .Ik had in het be
toog van den voorzitter, dat overigens
tal van krachtige argumenten bevat
te, nog een ander argument verwacht.
Wanneer men had gevraagd om een
vergadering bijeen te roepen ter
bespreking van de Raadhuisplannen,
dan zou U dat zeker gedaan hebben,
(de Voorzitter knikt bevestigend).
Doch in het adres vroeg men dit met
een duidelijk aangegeven doel, n.l.
omdat er niet conform de wet gehan
deld was. Waar het dus ging om een
onrechtmatige beslissing en U er van
overtuigd was, dat de beslissing recht
matig was, dan ligt het voor de hand
dat U geen vergadering hiervoor gaat
bijeenroepen. De heer Pullens zegt in
zijn betoog, dat het er over ging, wel
ke architect wij capabel achten, doch
daarover ging het niet, dat was door
den Raad in handen van een deskun
dige commissie gegeven en wij waren
het er over eens dat beiden zeer capa
bel waren. De commissie heeft ons de
voor- en nadeelen der ontwerpen naar
voren gebracht, niet van de personen
en daarop sluit de stemming dus zeer
goed aan.
Van Driel. Met leedwezen heb ik van
het adres kennis genomen. Ik begrijp
niet waarom de heer Pullens de stem
ming van de vorige vergadering af
keurt, gezien het betoog dat hij toen ge
houden heeft. Hij stelde voor in begin
sel te besluiten de opdracht aan den
heer Kropholler te geven, waarvoor ik
echter niets voelde. Toen heeft hij ge
vraagd om zijn voorstel in omvraag te
brengen en nu vraag ik mij af, wat is
een omvraag, toch geen stemming met
gesloten briefjes.
Van der Geld: Als medeonderteeke-
naar gevoel ik behoefte om ook mijn
standpunt nader toe te lichten. Op de
eerste plaats moeten we trachten kalm
te blijven en de gemoederen niet te veel
op te zweepen. Ik keek hier als volgt
tegen aanna het mondeling onderhoud
van de commissie met den raad gold
het verder voor den raad een keuze uit
de architecten te doen. De ingediende
ontwerpen waren niet naar genoegen,
die waren dus van de baan. Toen men
mij vroeg mede-onderteekenaar van het
adres te worden, heb ik goed overwo
gen dat het de bedoeling was een on
wettige handeling te herstellen, geens
zins om een andere uitslag te krijgen,
want ik zou het verfoeien als een even-
tueele nieuwe stemming anders zou uit
vallen als de eerste.
Ik heb nog de vraag gesteld of het
de bedoeling der onderteekenaars was
bij eventueele afwijzing van het adres
in beroep te gaan bij de Kroon, doch
toen ik vernam dat zulks niet het geval
was, leek mij het verzoek volkomen ge
motiveerd. Nu verklaren de voorzitter
en de heer v. d. Waerden wel, dat het
genomen besluit niet onwettig is, maar
ook de gegevens die wij verkregen heb
ben lijken ons zeer betrouwbaar. Er
moet niet direct iets verkeerds achter
gezocht worden; wanneer de stemming
werkelijk onwettig zou zijn, zou dit
voor de toekomst zeer ongewenschte
gevolgen kunnen hebben.
Voorzitter. Ik zou U hierop willen
antwoorden dat juist daarom zoo noo
dig was geweest dat men eerst hierover
bij den voorzitter was gekomen, die
toch de stemming aldus heeft laten
houden. U zegt dat achter dit adres
niets moet worden gezocht. Ik respec
teer ieders meening, doch ik was ge
dwongen persoonlijk te worden omdat
de heer Pullens mij verzocht de motie
ven voor mijn handelwijze nader uit
een te zetten.
Pullens. Ik moet onderschrijven wat
door den heer v. d. Geld in het midden
is gebracht. Van alles) wordt er achter
dit adres gezocht en verschillende
kwesties worden er bijgehaald, doch
het ging voor ons alleen over het feit
dat een onwettige daad was gesteld. Ik
heb direct verklaard dat ik het zou be
treuren wanneer een nieuwe stemming
anders zou uitvallen. Dit bewijst dunkt
mij voldoende dat er geen andere be
doelingen bij ons hebben voorgezeten.
Gezien de gegevens die wij van zeer be
voegde zijde mochten ontvangen, blijf
ik bij; mijn meening dat een onwettige
daad is verricht en met gesloten brief-
jesi had moeten worden gestemd.
De voorzitter vraagt of nog iemand
over deze aangelegenheid het woord
verlangt en waar dit niet het geval is,
sluit hij de openbare vergadering om
over te gaan in geheime zitting, tot be
handeling van:
10. Vaststelling kohier straatbe
lasting 1930.
11. Reclame schoolgeld.
(Ongecorrigeerd.)
VERVOLG
PROVINCIAAL NIEUWS.
Biddag
Donderdag 1 Mei a.s. wordt in de
St. Antonius parochie de jaarlljksche
biddag gehouden.
Algemeen Groene Kruis, Waalwijk,
Algemeene vergadering op Dinsdag
29 April, 's avonds 8 uur in het Wijk.
gebouw a. d. Mr. van Coothstraat.
Agenda
1. Opening.
2. Notulen.
3 Verkiezing van een bestuurslid
in de plaats van den Heer H. v. d,
Waerden.
4. Lezing Mevr. Kelzer-la Plein,
OnderwerpHuisverzorging.
5. Bespreking omtrent Huisverzor
ging.
CAPELLE. A.s. Dinsdagavond 8 uur
zal de Algemeene Ledenvergadering van
de Boerenleenbank worden gehouden
in het café van L. F. v. Dongen alhier.
De agenda bevat de volgende punten:
1. Opening, 2. Aanwijzing secretaris,
3. Verslag van den toestand der Bank,
4. Verkiezing van een lid van den Raad
van Toezicht wegens periodieke aftre
ding van den heer G. voor de Poorte,
(officieel candidaat in deze vacature is
G. voor de Poorte), 5. Verkiezing van
een lid van het bestuur wegens perio
dieke aftreding van den heer J. Huys-
man, (officieel candidaat in deze vaca
ture is J. Huysman), 6. Verkiezing van
een bestuurslid wegens het bedanken
van den heer P. L. F. Treffers (offici-
eele candidaten zijn A. v. d. Hoek, G.
A. S. de Bas en G. v. d. Hoeven), 7. Na
zien rekening en balans over het afge-
loopen boekjaar, 8. Rondvraag.
J.l. Zondag werden in de Ned.
Herv. kerk aan den Loonschendijk 17
nieuwe lidmaten bevestigd. Een en an
der geschiedde met veel ceremonieel en
stond onder leiding van Ds. Ewoldt uit
Raamsdonk. De belangstelling was
overweldigend.
Aan den heer Q. Bax, ambtenaar
ter secretarie dezer gemeente is met in
gang van 1 Mei e.lc. eervol ontslag als
zoodanig verleend in verband met zijn
vertrek naar Wormer.
Voor de vacante betrekking van
onderwijzer aan de Chr. School aan
den Loonschendijk hebben zich een 4-
tal sollicitanten aangemeld.
Dezer dagen had de voerman v. Z.
alhier het ongeluk dat een zijner beste
trekpaarden zijn poot brak met het
noodlottig gevolg dat het dier moest
worden afgemaakt. Voorwaar een
groote schadepost voor den betrokke
nen.
Door den bliksem getroffen.
Bij Dussen is Donderdagmiddag de
wegwerker Hamers door den bliksem
gedood.
In den polder Jannezand onder
Dussen, is de arbeider Branderhorst,
van Nieuwendijk, door den bliksem
gedood. Twee andere arbeiders wer
den ook getroffen.
Bij Geertruidenberg zijn Donder
dagmiddag twee landbouwers die op
het veld werkten, door den bliksem
gedood.
GEMENGD NIEUWS.
Voorzichtig met vuurwapens
Zondag was de familie Straatter
uit de Joubertstraat op visite bij
kennissen in de Hiiiestraat te Rotter
dam. De gastheer liet zijn revolver
aan de bezoekers zien. Toen de 56
jarige J. H. Sbartter het wapen inde
hand had, haalde hij den trekker over
in de meening, dat de revolver niet
was geladen. Er zat evenwel nog één
patroon in het wapenhet schot ging
af en S. trof zijn 18 jarigen zoon H.
Stiaatter in het hoofd. De kogel is bij
den rechterneusvleugel naar binnen
gegaan en heeft het hoofd bij het
linkeroor weer verlaten. S. is in het
ziekenhuis aan den Cooisingel opge
nomen.
Meisje verdwenen.
De commissaris van politie in de
5de afdeeling te Rotterdam bureau
Nassaukade verzoekt inlichtingen om
trent de 13 jarige Frida Baumgarten,
van den Breeden Hilledijk die sedert
Zondag wordt vermist. Haar signale
ment iuidt als volgtlengte 1 50 Mi
slank, rood gezicht met gezonde kleur
blond haar en blonde wenkbrauwen,
grijze oogen, hoog voorhoofd, ronde
kin en gave tanden. Men weet niet
hoe zij gekleed is.
Verontwaardigd automobilist (nu
de botsing)Dat is belachelijk, ik had
het recht van den weg.
Getuige: Dat is zoo, maar die a|r
dere vent had een autobus.
(Passing Show).
Ons blad kan 's Woensdags ën
Zaterdags aan ons bureau
worden afgehaald a 10 cent
per week.
I
Kill i, i
i i
i
8
I I I
lipi'Xl I
ji:'
I?!
IS
ijl
■■■■■■■huhbbb