Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Het Pinksterfeest. ROOÜE ROZEN. m li WÉïïsKS G. A. van StEbelenbnrg BOERHAAVESTRAAT 24 FEUILLETON HEERENBAAI is met ingang van 5 Juni a.s. ver plaatst naar voor on- >ven- 53e JAARGANG. ZATERDAG 7 JUNI 1930. vfMER 46. Dit blad vwnehjnt WOENSDAG «o ZATERDAG. Drier en, Ingesonden stuiken, gelden, «SA franco t# maden aan dm Ultgerer. Abonnementsprijs per S maanden f 1JS8. franco per poet doer het geheel, rfk f 1.40. UITGAVE; WAALWIJKSOHB STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon Ne. II Teleur.-Adres: ECHO Prfa dar Adrertentldn ES cent per regel; mtnitmniw f 1JW. BJ contract flink rabat. Reclames 40 cent per regeL Adrer ten tién moeten Woensdag en Vrfdaa dee mosgeoe cu alterijk «w ia om beatt Wa- DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Het Pinksterfeest herinnert ons aan het feit. dat de H. Qeest eenmaal over de Apostelen Is neergedaald. Een feit van de allergrootste betee- kenis, want ée nederdaling des H Geestes beteekende de vernieuwing van de wereld, het geboorteuur van het Christendom, het begin van een nieuwen tijd en van een geheel andere wereldorde. Toch beteekent Pinksteren voor ons nog meer. Het doet ons niet slechts denken aan het feit, dat eenmaal heeft plaats gegrepen, het herinnert ons ook aan iets, dat steeds leeft In ons mid den, n.l. aan de tegenwoordigheid van den H Geest In deze wereld Want de H. Geest verscheen op den Pink stermorgen niet om slechts enkele oogenblikken op aarde te verwijlen en foam* weer te verdwijnen, maar om steeds in ons midden te verblijven en om de nieuwe tegenwoordigheid, die Hij indertijd aannam, voorgoed op aarde te bevestigen. Van die tegen woordigheid spreekt ons uitdrukkelijk de goddelijke Zaligmaker, als Hij van de nederdaling des H Geestes op Pinksterdag zegt: .Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster zenden, opdat Hij eeuwig bij u zij, de Geest der waarheid, Dien de wereld niet ontvangen kan, wijl ze Hem niet ziet of kent. Gij echter zult Hem kennen, omdat Hij bij u zal blijven en in u zal zijn." Zoo is de H. Geest blijvend tegen woordig in 's menschen ziel, die daar om een tempel is van den H. Geest. Zoo is ook de H. Geest werkzaam tegenwoordig in de menschelijke sa menleving en leidt daar met Zijn licht en Zijn genadekracht om het algemeen van „De Echo van het Zuiden." door welzijn te doeri behartigen en bevor deren. Wordt deze laatste waarheid wel voldoende gekend of beter wordt er wel voldoende aan gedacht en op gesteund? Denken wij er voldoende aan, dat de H. Geest in deze wereld verblijft en dat Hij met Zijn licht en Zijn genade ook helpt in den arbeid, met zuivere bedoelingen en tot Gods eere en der menschen welzijn onder nomen, in het sociale en het polilieke leven Ja waarlijk, zooals den H. Geest den woesten chaos der stoffe lijke elementen door de natuurwetten geregeld heeft zoo gaat Hij ook met de menschelijke samenleving te werk, door het vaststellen van rechtvaardige wetten, die voor zoover zij een uit vloeiing zijn van de Tien Geboden, steeds het stempel dragen van den H Geest en in Zijn naam eerbied en onderworpenheid voor zich mogen op eischen. Zonder de gaven des H. Geestes zijn nog onze sociale leiders en vereenigingsbesturen, noch vorsten, noch de gemeente- en staatsoverheden, bij machte het volk volgens Gods inzichten te leiden en te regeeren. De H. Geest verblijft in ons midden en Hij is het, Die door weldadigheids zin. door liefde, door ged< ld de men schen met elkander verbindt en in broederlijke genegenheid rijk en arm bemiddelden en onbemiddelden, liefde rijk aaneensnoert. Hij is het. die het verlangen naar vrede in de harten van onderdanen en vorsten uitstort, oorlog en oneenigheid tegengaat en daardoor de grondslagen legt voor tijdelijke welvaart. De H. Geest is de grootste leider in het leven der menscheid, Hij is de grootste wereldhervormer. En als wij in onze dagen voor groote wereldpro blemen staan en met zorg in de toe komst schouwen dan mogen wij wel voor alles neerknielen en bidden tot den H. Geest om diens hulp en voor lichting. ^Huwelijksvermogensrecht. Bij de Tweede Kamer is ingediend een ontwerp huwelijksvermogensrecht. Aan de Memorie van toelichting wordt het volgende ontleendReeds sinds langen tijd is op herziening van ons huwelijksvermogensrecht aange drongen. Voor een deel kwam deze aandrang van een zijde, welke op wijziging in het algemeen van de grondslagen van ons huwelijksrecht uit is, en dit recht op de gelijkheid van de echtgenooten zou willen zien opgebouwd, zoodat dan met het aan den man toegekende overwicht zou moeten worden gebroken. Doch ook wanneer men aan die grondslagen van 't huwelijksrecht niet wenscht te raken en de Minister van justitie heeft reeds bij herhaling gelegenheid gehad te doen blijken, dat deze naar zijn oordeel onaangetast moeten blijven dan kan toch ge redelijk worden erkend, dat verbete» ring van het huwelijksvermogensrecht moet worden nagestreefd. Uitgangspunt is gebleven, dat de HEDWIG COURTHS-MAHLER. 45 „Ik geloot', dat we onzin praten, Gerlinde. Laten we hopen dat Josta t'n Rainer een gelukkig paar worden". Zij boog het hoofd. „Dat hoop ik even vurig als jij", zei zij en er klonk een lichte hoon in haar woorden. Graaf Henning sprong op. „Ik geloof, dat wij naar de anderen moeten terugkeeren, Gerlinde. Het feest gaat zijn gang. Mag ik je mijn irm aanbieden? Wij zullen nog erg vroolijk zijn", zeide hij, zich tot opge ruimdheid dwingend. Eenige uren moesten zij het nog bij '1 feest uithouden, toen reden zij sa men naar Ramberg terug, zonder een woord te spreken, met bleeke, moede gezichten. Graaf Henning nam tegelijkertijd afscheid van zijn nicht, daar hij den volgenden morgen naar Berlijn moest terugkeeren. „Vaarwel, neef laten we verge ten, dat wij vandaag zulke ernstige gesprekken gevoerd hebben. Wij wa ren heel dwaas. Het leven is te vroo- 'ijk om het op die manier door te man is hoofd der echtvereeniging. De positie der vrouw is versterkt, doordat voor onderscheidene handelingen haar medewerking is vereischt, voorts haar de bevoegdheid ©m rekenschap te vragen is gegeven met als sanctie de mogelijkheid haar met het beheer der gemeenschap te belasten en verder ook de scheiding van goederen is vergemakkelijkt. Zooais bekend, is het uitgangspun der tegenwoordige wet, dat de vrouw en zulks onafhankelijk van het stelsel van huwelijksgoederenrecht den bijstand van haren man voor elke rechtshandeling behoeft. Op-deze wijze is preventief het belang van het gezin als eenheid op afdoende wijze veilig gesteld. Het spreekt echter vanzelf, dat hier niet alleen de mogelijkheid ligt van machtsmisbruik, doch dat bovendien deze voorziening bij regelmatige deel neming van de gehuwde vrouw aan het verkeer groote bezwaren schept. Ook dit laatste erkent reeds de be staande wet. Immers de eiscb van bestand voor elke rechtshandeling moge uitgangspunt zijn, voor de groote meerdeiheid der gevallen is hij niet gehandhaafd. Onder die omstandigheden is het den Minister voorgekomen, dat vol doende aanleiding ontbreekt om voor de gehuwde vrouw als uitgangspunt te behouden de voor het rechtsverkeer uiteraard hinderlijke handelsonbevoegd heid. De uitzondering overheerscht immers reeds thans den regel, en waar die regel zelf een exceptie vormt op het gemeene recht, ligt het voor de hand dat gemeene recht als uitgangspunt te aanvaarden. Reeds hiervoren werd opgemerkt, dat het ontwerp de gemeenschap van goederen als den wettelijken regel handhaaft met den man als beheerder. Ook voor de gemeenschap van winst en verlies is eenheid van beheer verzekerd. Accountantskantoor Bijkantoor TILBURG - Zomerstraat 1b Telefoon 1625. Hoek Bossche weg. brengen. Als je na de manoeuvres je groote vacantie op Ramberg komt doorbrengen, zullen we recht vroolijk zijn. En dan lachen we hopelijk om de zorg over het geluk van het jonge paar", zei de gravin. Henning kuste haar de hand ten af scheid. „Ja, ja, we zullen lachen la chen! Adieu, Gerlinde!" Hij draaide zich haastig om en ging naar zijn kamer. Toen hij alleen was, eindelijk al leen, trok hij zijn uniform haastig uit, haalde het fijne, geurende kanten doekje te voorschijn, wierp zich op den divan en verborg zijn gezicht in de fijne kant. „Josta! Josta!" Zijn jong, warm bloed klopte in zijn aderen" en zijn hart smachtte om de geliefde vrouw. Nu kon hij er niet aan denken, dat zijn liefde een zonde was. Hij voelde niets dan de kwelling, van Josta ge scheiden te zijn. Gravin Gerlinde liep nog uren lang rusteloos door haar kamers, terwijl haar gedachten koortsig door haar hoofd warrelden. Ook zij leed helsche pijnen bij de gedachte, dat Rainer en Josta nu vereenigd waren. Als zij el kaar nu toch nog in liefde vonden? Zij voelde, dat zij dan tot iedere mis daad in staat zou zijn. Graaf Rainer en zijn jonge vrouw verborgen angstvallig het geheim van hun hart voor elkaar. Zij deden bei den kalm en zonder hartstocht, als waren zij met hun hoogachting en sympathie volkomen tevreden. Josta was tegenover haar man nog iets koe- Ier en terughoudender geworden en hij omgaf haar wel met de teederste zorgen, waagde het echter niet, haar door een hartstochtelijk-vragende lief de te verschrikken, daar hij vreesde haar dan geheel te verliezen. Zoo wa ren zij beiden helden in het beheer- schen van hun gevoel voor elkaar. Zijn teedere zorgen gaven Josta, uiter lijk tenminste, haar rust weder en zij troostte zich nu met de gedachte, de vrouw van een man te zijn, die haar wel niet liefhad, die echter alles deed om haar het leven zoo aangenaam mo gelijk te maken. Op de reis vonden zij prettig gezel schap, bij wie zij zich meer aansloten dan een jong paar dat gewoonlijk doet. En er was zooveel nieuws en moois te zien dat hun gedachten afge leid werden. Snel verliepen zoo eenige weken en zij begonnen de terugreis zonder elkaar meer nader te zijn ge komen. Op den twaalfden Augustus zou Josta haar plechtigen intocht op het slot Ramberg houden. Graaf Rainer had voor zijn reis al les reeds met Heilmann besproken. En deze had nog zeer veel gedaan om alles zoo plechtig mogelijk te maken Het kasteel was niet alleen van bin nen en van buiten feestelijk versierd, maar ook de geheele weg door 't ,°ark naar het slot was met bloemen en guirlandes getooid. En aan den in gang was een groote eerepoort. De schoolkinderen van het dorp, de boe ren en ook alle ondergeschikten ston den in hun beste kleeren in lange rij en geschaard. Boven op de trap van het kasteel stond Heilmann met de fVoof me niet van pracht-Havannas Met een bandje er om heen Een fijn pijpe DOUWE EGBERTS Is en blijft er nummer één. 't Is een troost in 't mannenleven. 'tZet den man op z'n gemak. En hij voelt zich in de wolken. Door die wolken van tabak.. verschaft U tvolketi van genot. eerste beambten en den hofmeester Voss. Voor Heilmann trippelde ang stig en opgewonden zijn blond doch tertje, nog een bakvischje. Zij droeg een witte jurk met een blauwe sjerp en een bloemenkrans op het blonde haar. Zij zou de jonge slotvrouwe een ruiker overhandigen en daarbij een welkomstgroet op rijm opzeggen. On ophoudelijk repeteerde 't jonge meis je het gedicht zacht en in zichzelf en zuchtte af en toe beklemd. En telkens legde haar vader zijn hand op haar schouder en zeide: „Rustig, Grete, het gaat wel goed!" In het open portaal verscheen een trotsche, koninklijke gestalte, in een lange, sleepende witzijden japon, zon der eenig sieraad gravin Gerlinde. Ook zij droeg bloemen, heerlijke ro zen in alle kleuren. Zij was gedurende de afwezigheid van het jonge paar el- ken dag op het kasteel in- en uitge gaan, had zich veel in de bibliotheek opgehouden en had alle maaltijden, behalve het ontbijt, op het kasteel ge bruikt. Ook nu was zij gekomen om het jonge paar te begroeten. Weinige minuten na haar aankomst kwam het rijtuig aanrijden onder het gejuich van de menigte. Gravin Gerlinde zuchtte zoo had men haar voor acht jaren ook toegejuicht. De eerste persoon, die Josta op den drempel van haar nieuwe huis ont waarde, was gravin Gerlinde. En even als bij de eerste ontmoeting, beefde gravin Josta even, maar dadelijk kwam weer de vriendelijke glimlach op het gelaat van Gerlinde en groetend wenkte zij met haar bloemen naar haar opvolgster. Eerst trad de dochter van den rent meester op het rijtuig toe en zei zon der aarzelen haar gedicht op, waarna allen een luid hoera aanhieven. Heil mann had dagen tevoren met zijn lie den gerepeteerd en alles liep prachtig van stapel. Graaf Rainer verhief zich in het rij tuig en dankte hartelijk, ook uit naam van zijn jonge vrouw, die vriendelijk en bekoorlijk naar alle kanten groet te. Aan het slot van zijn rede beloofde de graaf allen een feestdag, zoodra de oogst zou zijn binnengehaald. Deze belofte werd met een luid, spontaan hoera begroet. Toen sprong graaf Rai ner uit het rijtuig en tilde zijn gema lin eruit om haar naar het kasteel te leiden. Op den drempel begroette gravin Gerlinde het jonge paar vriendelijk. „Ik ben zoo blij, dat jullie weer thuis bent! Het was zoo eenzaam en stil hier in deze weken en ik ben zoo onbescheiden, jullie te vragen, mij een plaatsje in jullie hart en jullie huis in te ruimen, opdat ik mij aan je geluk kan warmen", zeide zij, schijnbaar diep bewogen. Zij sloot Josta in haar armen, alsof zij haar met verlangen had verwacht. De jonge vrouw was echter slechts met inspanning in staat een paar vriendelijke woorden te zeg gen. Het was haar, alsof Gerlinde als een vijandelijke schaduw op den drempel van haar huis stond. Maar graaf Rainer begroette Gerlinde met groote warmte en hartelijkheid. Wordt vervolgd. IVaalwpkcIie en Langstraatsele L. - - - f I Clrnge Doornbos ECHTE FRtESCHE 20"50CT. PER ONS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1