Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. JOODE ROZEN. I NOORD WAAL1 FEUILLETO 3 ■f*. SUMMER 47. WOENSDAG 11 JUNI 1930. 53e JAARGANG WOPZ00^' ft 44721 -A Dit) bl&8 Tanehf&t WOJHNBDAG Mi ZA?BBDAG. Brieven, Ingenonden «tukken, gelden, w|. franco te «eoden aan Aan Uitgever. Aboiuieiiittntsprfls per 8 maanden IBS. JFranco per poet doer hat geheel# rflk f 1.40. UITGAVE 8 WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Teiotoo* No. Telcgr.-Adre*: ECHO. Prfa der Advertentl&n 20 £eat per regel; mtntiwm f 1.68. Bf contract flink rabat, Beclames 40 cent per regel. AdvertemtJCn moeten Woenedag en Yr|dai dee morgen# om alterlfk liisliou Wit DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. WASPIK. Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente op Vrijdag 6 Juni des namiddags 6 uur. Voorzitter de edelachtbare heer P. Dekkers. Aanwezig alle leden. De notulen der vorige vergadering worden onveranderd goedgekeurd. Alvorens met de behandeling der agenda aan te vangen doet de Voor zitter zooals gewoonlijk verschillende mededeelingen over hetgeen door B. en W. is ontvangen en behandeld. Uit deze mededeelingen stippen wij aan dat de voorloopige berekening van de uitkeering uit de gemeente fonds door de Vereen, van Nederl. Gemeenten opgemaakt voor Waspik een bedrag van f 15.710.91 aanwijst. Het aantal inwoners bedroeg op I Januari 1930 3483, hetgeen bij een uitkeering door het Rijk van fl.34'/i per inwoner een bedrag van f4683 uitmaakt. Bij de aanbesteding van de bestrating der havenkade aan de Kerkvaartsche en aan de Vrouwkensvaartsche haven alsmede van een betonmuur aan de Vrouwkensvaartsche haven welke dien morgen heeft plaats gehad, werd het werk aan de laagste inschrijvers opge dragen ni. de bestrating aan C. Kanters te Raamsdonk voor f 633 en de beton muur aan Suos te Oosterhout voor f325. De kosten van deze werken zijn onder de begrooting gebleven. De heer Ruitenberg vindt het jammer dat dit werk buiten de gemeente is gegaan, vooral omdat hij gehoord heeft dat een inwoner voor den betonmuur slechts enkele guldens hooger stond. Wanneer men dien opvolger eens had gesproken zou deze best genegen zijn van „De Echo van het Zuiden. door HEDWIG COURTHS-MAHLER. 47. „Ons huis zal steeds het jouwe zijn, Gerlinde. Hoe vaker je bij ons zult zijn, hoe vaker wij ons daarover zullen verheugen. En wij zullen je ook spoe dig in je nieuwe woning bezoeken. Ik verheug me op de gezellige praatuur- 'jes met jou. Ben je al wat in het We- duwenhuis ingeleefd?" Gravin Gerlinde had nieuwsgierig 111 de beide gezichten gezocht en zij kon tevreden zijn. Zij zag niet, wat zij zoozeer gevreesd had: den glans van tevredenheid, dien slechts gelukkige menschen uitstralen. Rainer had in de weken, die hij alleen met Josta had doorgebracht, niet het geluk gevon den. En nu zou hij het ook niet meer vinden. Bijna overmoedig schitterden Gerlinde's oogen, toen zij antwoordde: „Men leert bescheiden zijn, neef. Ik stoot me al niet meer aan alle hoeken 'n mijn kleine kamers. Ik kan precies zeventig passen doen als ik ze alle doorloop. Maar barones Rittberg, die ®e bezocht heeft, vond het erg gezel- 'g bij me. Nu, misschien kom ik met tertijd ook tot deze gelukkige erkente- geweesi die enkele guldens te laten vallen. Dat wordt wel meer gedaan. De Voorzitter zegt dat de Raad de gunning aan B. en W. had overgelaten. Hij heeft ten overvloede de beide wethouders nog gevraagd of de Raad de gunning aan zich gehouden had, doch ook zij hebben daar niets van gehoord. Ook B. en W. hadden liever gehad dat een inwoner het werk had gekregen, doch om een laagsten inschrij ver te passeeren en met den opvolger te gaan onderhandelen is niet reëel, en al wordt het wel gedaan dan mag een gemeente dit zeker niet in de hand werken. Een volgende maal zou men dan geen inschrijvers van buiten meer kunnen krijgen. Het zou een ander geval zijn geweest ais Suos niet goed bekend stond, doch in dit geval konden B. en W. z.i. niet anders handelen. Doordat het werk onder toezicht van de Bruin wordt uitgevoerd die dagelijks toezicht hierop houdt kan de gemeente er gerust op zijn dat het goed wordt uitgevoerd. De heer v. d. Rijken merkt in dit ver band nog op dat bij de bespreking van de boombeplanting langs den Stations weg in den raad ook geen machtiging aan B. en W. was gegeven om het werk te gunnen. Zelfs was er uitdruk kelijk sprake van geweest de gunning aan den raad te laten. De voorzitter meent dat het, om alle misverstand te voorkomen het beste is bij elke aanbesteding de gunning aan den raad te laten. De heer v. d. Rijken zegt, dat dit geenszins zijn bedoeling was. Dat hij B. en W. niet wantrouwt blijkt wei hieruit, dat hij zelf in die vergadering er op heeft aangedrongen, dat B- en W. de zaak zouden afwerken met het oog op een reis van den voorzitter, doch de voorzitter merkte toen op dat hij wei tijdig terug zou zijn om na de aanbesteding met den raad de gunning te bespreken. Wijziging verordening rijden over het Dijkje. Van Oed. Staten is een schrijven ingekomen, waarin zij melden, dat zij in verband met ingekomen bezwaren der ingezetenen tegen de door den raad vastgestelde verordening het ad vies van den hoofd—ingenieur hebben ingewonnen. Deze zegt, dat met het oog op de veiligheid en de instand houding van dezen weg een aanvul lende bepaling wel noodig blijkt, doch dat het niet noodig is om alle voer tuigen dus ook kinderwagens, krui wagens enz. te verbieden Geadviseerd wordt te bepalen, dat de weg alleen niet bereden mag worden door voer tuigen met een grooter gewicht dan 200 K.G. of een grootere breedte dan 1 Meter. B, en W. stellen voor de verordening in dien geest te wijzigen. Verschillende leden meenen, dat er dan nog verschillende bezwaren blijven bestaan. Zoo zuilen de melkwagens van de boterfabriek en verschillende bakkers karren breeder dan 1 Meter zijn en dus niet over dezen weg mogen rijden. De heer Verschuren zou daarom de breedte willen verbogen tot 1.50 M. rtwracMAPPYVAN verzekering nis In de laatste woorden lag een lich te spot. Maar graaf Rainer bemerkte het niet. Hij bood Josta zijn arm om haar het slot binnen te leiden. Een oogenblik stond gravin Gerlinde voor hen, als wilde zij hun den weg ver sperren, Josta had tenminste dat ge voel. Maar eindelijk moest zij wel ter zijde treden. De lieden gingen uiteen, de bedien den begaven zich weer op hun post en gravin Gerlinde begeleidde het jonge paar, alsof het vanzelf sprak. Maar toen moest ze voor het eerst voe len, dat de jonge meesteres van Ram berg tamelijk energiek te werk ging. „Ik ben wat moe, Gerlinde, en ver lang naar rust, wTij zijn sinds van morgen onderweg. Wil ons voorloopig verontschuldigen. Zoodra ik een wei nig in mijn nieuwe rijk heb rondgeke ken, zal ik me veroorloven je een be zoek in het Weduwenhuis te brengen. En jij zult ons dikwijls met een be zoek vereeren, niet waar. Ik dank je hartelijk voor je begroeting. Tot weer ziens!" Daarbij reikte zij haar de hand. Gravin Gerlinde voelde, dat haar plaats in deze vertrekken voortaan 'n andere zou zijn en vol haat dacht ze: daarvoor zul je boeten! Niets zal ik vergeten van wat ik om jouwentwil moet lijden! Graaf Rainer was eigenlijk blij, dat Josta van Gerlinde afscheid had ge nomen, maar hij was een weinig ver legen, dat zij het zoo flink had gedaan. Daarom nam hij nog eens Gerlinde's hand en zeide vriendelijk: „Zoodra wij zijn opgeknapt, zien we elkaar. Wij verheugen ons al op het gezellige samenzijn. Tot weerziens lieve Gerlinde!', Zij vermocht een glimlach op haar gelaat te roepen. „Tot weerziens, rust maar goed uit, klein vrouwtje, je ziet er een beetje bleek en moe uit!" Toen ging zij heen. Graaf Rainer bracht zijn vrouw naar haar kamers. Het eerste, wat Josta hier zag, was een menigte roode rozen, die overal in vazen en jardiniè- res stonden en de kamers doorgeur den. Zij haalde diep adem. „Wie heeft mijn kamers zoo prach tig versierd, Rainer?" vroeg zij, naar hem opkijkend. „Het is op mijn bevel geschied, Jos ta. Ben je er een beetje blij mee?" Zij bloosde. „Heel blij. Die roode rozen zijn zoo heerlijk. Het zijn dezelfde, die je mij altijd gezonden hebt in onzen verlo vingstijd. Ik heb nog nooit zoo vele en zoo mooie gezien. Zijn ze alle van Ramberg?" „Ja, ze worden hier bijzonder zorg vuldig verzorgd. Je weet toch, dat die roode rozen een bijzondere beteekenis hebben voor ons geslacht?" Vragend keek ze hem aan. „Neen dat weet ik niet. Welke beteekenis dan?" vroeg ze haastig. „Het is dezelfde soort rozen, die je in ons wapen vindt en waarvan je de beteekenis kent. Sinds een van onze voorvaderen die drie roode rozen op zijn bed kreeg, zijn de bloemen geluk- aanbrengers voor ons geslacht ge weest. En sinds dien tijd zijn ze altijd op Ramberg gekweekt." Josta boog haar hoofdje over één De voorzitfer zegt, dat de raad ook B. en W. zouden kunnen machtigen in bepaalde gevallen uitzondering te maken. De heer Rekkers meent, dat het beste is de verordening te laten zooals zij ts. De strijd die hierover geweest is, is reeds voorbij. Na eenige discussie wordt met op een na aigemeene stemmen besloten de verordening zoodanig te wijzigen, dat de weg alleen vérboden is voor voertuigen met een gewicht boven 200 K G. en een breedte van 1.50 Meter. Alleen de heer Rekkers stemde tegen. 2 Destructie van afgekeurd vleesch. Door den N C B. is aan het gemeente bestuur gevraagd of het bereid is in principe zijne medewerking te ver- leenen aan het tot stand komen eener regeling, waarbij het vleesch van af gekeurde dieren door den N.C B. in de door haar te bouwen destructors zal worden verwerkt. Door B. en W. wordt voorgesteld in principe hiertoe te besluiten, waar mee de raad zich kan vereenigen. Schrijven van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid omtrent aansluiting bij de Waterleiding. De Minister schrijft, dat de toename der aansluitingen veel te wenschen overlaat. Deze toename geschiedt niet in zoodanig tempo als van een goede toepassing der bouwverordening mocht worden verwacht en zooals bij het aangaan der geldieening met het Rijk was overeengekomen. De minister dringt er bij het gemeentebestuur op aan het aansluiten zooveel mogelijk te bevorderen. De heer Brokx merkt op, dat het schrijven is gericht aan het gemeente bestuur en niet aan den raad. Door den raad is destijds het besluit geno men om aan de waterleiding aan te sluiten op de gestelde voorwaarden en is het verder aan B. en W. dit besluit uit te voeren. Waar het schrijven van den minister met de uitvoering van het genomen besluit verband houdt is het een aangelegenheid buiten den raad. van de ruikers. Daarom had Rainer haar altijd roode rozen gezonden en nu haar kamers ermee versierd. In derdaad welke beteekenis zouden ze anders hebben. Zij had zich steeds afgevraagd: waarom zendt hij mij toch roode rozen der liefde, als hij mij toch niet liefheeft? Nu wist zij, dat ze een andere beteekenis voor hem hadden. Maar wat had zij er niet voor gegeven, indien het slechts rozen der liefde waren geweest. Rainer vermoedde niet, wat er in Josta's hoofdje omging. Hij had haar roode rozen gegeven, omdat hij haar liefhad. Maar dat mocht hij haar niet zeggen. „Als je je verkleed hebt, Josta, laat het mij dan even weten. Dan wil ik je door je rijk geleiden", zei hij har telijk. „Ik verheug me erop", antwoordde zij vriendelijk. Hij kuste haar voorhoofd en trok zich terug. Toen hij een uur later bij haar bin nentrad, vroeg hij: „Je bent toch niet moe? Anders stellen wij de bezichti ging uit". Zij schudde glimlachend het hoofd. „Ik ben heelemaal niet moe meer, Rainer. Ben je boos, dat ik Gerlinde weggestuurd heb? Ik wilde gaarne in deze oogenblikken met je alleen zijn. In Gerlinde's tegenwoordigheid zou ik het gevoel hebben gehad, dat ik hier een indringster ben. Zij is me ook nog zoo vreemd. In haar bijzijn voel ik me altijd nog wat onzeker en verlegen." Hij streelde haar hand, die zij op zijn arm had gelegd. De voorzitter zegt, dat in verschil lende gevallen onder het gemeente bestuur ook de gemeenteraad wordt verstaan. In dit geval rekent spr. ook het college van den gemeenteraad tot het gemeentebestuur. Wanneer er maat regelen getroffen moeten worden tegen hen die onwillig zijn bij de waterlei ding aan te sluiten dan kunnen B. en W. handelen namens den gemeente raad. Voorloopig zou men kunnen beginnen met hen aan te schrijven, dat zij alsnog zoo spoedig mogelijk tot aansluiting over gaan. De heer v. d. Rijken meent dat men de zaak heeft omgedraaid. De Water leiding Mij. spant er den Minister voor om de gemeenten op hun fouten te wijzen, maar de fout schuilt z.i. bij de Waterleiding Mij. die op tal van punten in hare toezeggingen is te kort gescho ten. Iedereen weet hoe de Mij. tegen over Waspik gefouteerd heeft. De grieven der ingezetenen betreffen niet alleen het veel te hooge en onbillijke tarief, maar ook is een groot gedeelte dezer gemeente, alwaar naar toezegging van het bestuur waterleiding zou wor den aangelegd, geheel verstoken ge bleven. Daar moesten de menschen een put slaan, terwijl anderen die over goed drinkwater beschikten gedwongen werden bij de waterleiding aan te sluiten. Spr. kent iemand dte uit vrees voor maatregelen van de overheid waterleiding heeft laten aanleggen maar het nooit gebruikt. Een ander geval kent hij waar een alleenwonende man die het absoluut niet betalen kan 55 cent per week moet betalen, terwijl het tarief in een gezin met 10 kinderen maar 18 cent per week bedroeg. Het water voldoet bij sommigen ook niet aan de eischen, omdat niet wordt gezorgd voor voldoende spuiing aan het einde der leiding. Spr. vindt dat de handelwijze van de Mij niet door den beugel kan en zou willen voor stellen een en ander ter kennis van den Minister te brengen. De Voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar. Men zou den'Minister kunnen „Je moet nooit vragen of ik boos op je ben, Josta. Dat zal nooit gebeu ren. Je moet altijd doen wat je graag wilt. En als Gerlinde je hindert, heb je het volste recht haar weg te stu ren „Maar jou hindert ze niet, jij hadt misschien graag met haar gepraat na de lange scheiding. Je praat immers graag met haar, nietwaar?" „Zeker. Maar jij leert dat ook nog. Gerlinde is één van de geestigste, amusantste vrouwen, die ik ken. Maar wanneer ik van jouw gezelschap mag genieten, heb ik heusch geen behoef te aan dat van een ander." Zoo spraken zij samen. En bij alle vriendelijkheid en hartelijkheid be merkten zij toch, dat er iets tusschen hen was, waar zij niet overheen kon den komen. En zij bemerkten het met groote smart. Toen Rainer zijn jonge vrouw eerst door haar kamers, toen door de zijne en de overige geleid had, werd zij le vendiger en ongedwongener, als altijd wanneer het persoonlijke een oogen blik verdween. Zij was in bewonde ring over de prachtige inrichting van het slot. Haar kamers vooral vond zij schitterend. En zij werd levendig en vroolijk, zooals hij haar sinds hun hu welijk nog niet gezien had. Zijn oogen glansden, toen hij haar alle schatten, die het kasteel had, liet zien. Maar eindelijk smeekte zij hem op schalkschen toon: Wordt vervolgd. iiUykscle en Langstraatsclie Courant*

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1