Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ROODE ROZEfl.
1
MS®
mie AccooDtanlsverlizeainleeee
MU|V_
FEUILLETON
HEEREN-RAAI
SUMMER 59.
ZATERDAG 26 JULI 1930.
53e JAARGANG.
oo.
iat"
een
'ge-
een
de
itl"
net-
De
de
ters
den
'tog
ente
lon-
uur.
Dit blad ranehtnt
WOENSDAG an ZATEBDAG.
Brieven, Ingeaonden «tukken, gelden,
franco te Benden aan den Uitgever.
Abonnementeprflg per S maanden 1.28.
franco per poet doer het geheele rfk 1.-40.
JJITQAVBi
WAALWIJK8UHE STOOMDBUEKEBIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. li TelefT.-Adree; KCHG.
der AdrertentHn
20 cent per regel; minimam 1,8#.
B* contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
AdvertentJCn moeten Woensdag en Vrfdag
dee morgens om «lierlik 8 aar in oaa beait
"S«u
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
R.K. Arbeidersbeweging.
Deze week werd te Breda de alge-
meene vergadering gehouden van het
R.K. Werkliedenverbond in Nederland.
Het Eerste Kamerlid de heer A. C.
de Bruljn, voorzitter van dien bond
hield daarbij de openingsrede en wij
achten het om op de hoogte te blijven
van de huidige stroomlneen, be
grippen en mentaliteit in die kringen
wenschelp hier eenige fragmenten
uit diens rede aan te halen
Het is voor eiken waarnemer merk
baar, dat wij thans, nationaal en inter
nationaal. leven in een sociaal en
economisch opzicht sterk in beweging
zijnde maatschappij, een beweging
welke niet nalaat in te werken op het
staatkundige gebeuren.
Er mogen al geen wild-schokkende
gebeurtenissen op handen zijn, de
drang bij tal van onafhankelijke, in
vloedrijke beginselen, waarop de sociale
verhoudingen thans nog steunen, om
Ie komen tot christelijker maatschappij
verhoudingen, neemt voortdurend in
beteekenis toe. En wij achten het in
velerlei opzicht van het allergrootste
belang, dat het aantal van bedoelde
onafhankelijke katholieken immer
groeiende is.
Het besef moet steeds duidelijker bij
de massa van ons volk doordringen,
dat, behoudens misschien weinigen,
het zeker niet de katholieken zijn,
welke de tegenwoordige sociale ver
houdingen als goed erkennen.
Zóó zag Heinrich Pesch en met hem
lal van anderen, het reeds in 1919,
loen hij den katholieken voorhield:
wat ons echter den weg naar de volks
ziel verspert, dat is voor alles het wan
trouwen der massa tegen Kerk en
Christendom. Men ziet in de vertegen
woordigers van de kapitalistische be
langen, beschermers van de kapitalis-
van „De Echo van het Zuiden."
door
IIEDWIG COURTHS-MAHLER.
59.
Mevrouw von Seydlitz hielp Josta
met het sluiten van het huis. De meu
belen, die den minister toebehoorden,
werden naar Waldow getranspor
teerd. De inrichting van een gedeelte
der vertrekken behoorde bij het kas
teeltje en waren geen eigendom van
den minister geweest. Josta wilde bij
gelegenheid eens naar Waldow gaan
om voor de plaatsing van de meube
len te zorgen.
„Ik kan het doen, Rainer", zeide
'•ij, „als jij op Schellingen alles in
orde brengt."
Er verliep nog bijna een week, eer
Josta en Rainer naar Ramberg terug
keerden. Intusschen was het verlof
van graaf Henning bijna ten einde en
er bleef hem nog slechts een dag,
dien hij te zamen met zijn broeder en
diens vrouw kon doorbrengen. Josta's
rouw maakte het hem mogelijk kal
mer aan een scheiding te denken, of
schoon de smart hierover nog steeds
in hem brandde.
Voor gravin Gerlinde was de dood
van den minister een groote hinder-
tische volkshuishouding. Dat wan
trouwen is volkomen ongegrond en
het moet met alle kracht, oprechtheid
en eerlijkheid bestreden worden. Wij
moeten duidelijk stelling nemen tegen
het kapitalisme ook in ons program,
opdat zooals Pesch ons voorhoudt
„Christendom en Kapitalisme" tegen»
over elkander staan als vuur en water.
Dat mogen wij in 't bewustzijn der
massa inhameren.
Welnu, het aantal van hen, die roe
pen en hameren, neemt toe, hetgeen
ook blijkt uit den angst van anderen,
die meenen dat er veel te hard geroe
pen en gehamerd wordt.
Prof Kaag deed goed werk door
ter Amersfoortsche Week de aandacht
te vestigen op het gezagvolle woord
van den bedrijfsleider Ir. Kessler. Daar
blijkt weer eens zoo overduidelijk uit,
hoe ondanks velerlei vijlerij, de geest
onzer volkshuishouding door en-door
kapitalistisch is. De heer Kessler moest
laten zien, dat de baat, het winstmaken,
is de
„eenige rechtvaardiging'voor ons
aller arbeid als bedrijfsleider. Wij
hebben als bedrijfsleiders de baat
te bereiken, omdat wij als bedrijfs
leiders tot op zekere hoogte de
dupe of laat ik maar zeggen de
slaaf zijn van iets wat in onze
samenleving bestaat en waarover
heden de discussie niet gaat, n.l.
van de rente".
Hier wordt het juiste woord gespro.
kende bedrijfsleiders en met hen de
miilioenen werknemers, zijn slaven
van den heerscher bij de voortbren
ging den rente honger. Kan het erger?
Kan oprechter en nu wei voor een
elk verstaanbaar worden gezegd, dat
onze volkshuishouding doordat
slechts weinigen over de macht be
schikken ligt neergeknield voor het
gouden kalf
Ir. Kessler's getuigenis is een be
vestiging van hetgeen het Verbond bij
zijne stichting uitsprak, n I. dat meer
dan ooit de maatschappij van een
materiaiistischen geest doortrokken is,
met als droevig gevolg een godsdien-
stig-zedelijke inzinking en dat alleen
het Christendom een grondige oplos
sing van de huidige sociale ellende
brengen kan.
Het heidendom regeert.
Tegen dat heidendom voert de Ka
tholieke Arbeidersbeweging doelbewust
strijd.
Op enkele belangrijke punten mogen
wij intusschen nog eens de aandacht
vestigen.
Het laat zich aanzien, dat, geheel
overeenkomstig den katholiek-socialen
wensch, minister Verschuur vrij spoe
dig met een voor-ontwerp van wet op
de Bedrijfsorganisatie zal komen. Hoe
wel dat feit van groote nationale en
politieke beteekenis kan zijn, schijnt
het 't meest gewenscht vooralsnog
rustig af te wachten, tot de inhoud
van het ontwerp bekend is.
Er is reden om aan te nemen, dat
de minister de betreffende punten van
het program der R.K. Staatspartij voor
zijn ontwerp als basis zal nemen Z.E.
verstaat den tijd te goed, om niet te
paal voor haar plannen geweest. Al
les was zoo goed volgens haar wen-
sehen gegaanEn nu trad er door
dezen plotselingen rouw een onver
wachte stilstand in de ontwikkeling
der dingen in. Maar zij had het niet
in haar macht hier iets aan te ver
anderen. Graaf Henning's vertrek
was op den volgenden dag besloten.
Gravin Gerlinde wilde den laatsten
dag op het theeuur op het slot komen.
Graaf Rainer was uitgereden, maar
zou op dat uur terug zijn, zooals hij
gravin Gerlinde toeriep, toen hij
voorbij het weduwenhuis reed.
Noch Josta, noch Henning ver
moedden met welk een onrust graaf
Rainer naar hen gekeken had, toen
hij zich verwijderde.
Zij zaten beiden in Josta's boudoir.
Josta's rouwkleeren werkten als een
verdoovingsmiddel op zijn gevoelens.
Zij praatten over allerlei dingen, die
hen beiden interesseerden. Ook over
de vreemde dame, die zoo op Josta
geleek. Toen dacht Henning er plot
seling aan, hoe hij kort geleden gra
vin Gerlinde in dit vertrek bij de
schrijftafel verrast had en dat hij
Josta had willen waarschuwen. Hij
richtte zich plotseling op.
„Ik moet je iets zeggen, Josta. Je
weet we spraken eenmaal over
Gerlinde op den dag van de verlo
ving. Weet je nog?"
Josta keek hem vragend aan.
„Ja Henning, heel precies".
„En hoe sta j< nu eigenlijk te
genover Gerlinde?"
Over Josta's gezicht vloog een
schaduw.
„Ik wil daar niet graag over spre-
weten, dat ons volk behoefte heeft aan
heeie maatregelen.
Dat geldt ook inzake den woning
bouw, meer bepaaldelijk voor de groote
gezinnen.
Met groote voldoening hebben wij
kennis genomen van het ontwerp
besluit tot vaststelling van een alge-
meenen maatregel van bestuur tot
nadere wijziging van het Werktijden
besluit voor fabrieken en werkplaatsen,
bedoelende te voorkomen, dat jongens
beneden 15 jaar en meisjes beneden
17 jaar als regel in twee ploegen
mogen werken.
Het schijnt ons toe, dat de minister
volkomen terecht een einde wil maken
aan de, met name voor bedoelde jeug
dige werkers en werksters, zoo dikwijls
funeste gevolgen van het twee-ploegen-
stelsel, waardoor die kinderen hetzij
om vijf uur in den morgen met werken
beginnen, dan wel te 10 uur in den
avond eindigen, waarbij rekening ge
houden moet worden met de dikwijls
groote afstanden, gelegen tusschen
werk- en woongelegenheid.
Wij ontkennen niet, dat het „econo
misch", d.w.z. voordeelig is, indien en
in het bijzonder door zeer jeugdigen,
in twee ploegen wordt gewerkt,
doch wij geiooven, dat de rechten van
den mensch en van het gezin hier gaan
boven die van „het bedrijf".
Een maal uit het oog verloren, de
moreele aanspraken van den mensch,
eenmaal het s'andpunt aanvaard,
dat het goedkoopste bod de meeste
kans op winsten biedt, volgt van
zelf, dat mannenarbeid zooveel moge
lijk vervangen wordt door den zooveel
goedkooperen arbeid, verricht door
jongens en meisjes, een kwestie te
meer van gewicht, naar mate de daar
voor geëigende fabrieken worden ge
concentreerd, gemechaniseerd en ge
rationaliseerd.
Ook hier zal eerlang de „vijl" weer
ter hand moeten worden genomen om
de ernstige gevolgen van die harde
economie te keeren, door, gelijk buiten
ECHTE FRIESCHB
20SOctpcroa»
ken, Henning, omdat ik vrees, dat ik
Gerlinde niet al te goed beoordeelen
kan."
„Je weet immers, dat je mij alles
kunt zeggen."
Zij knikte en keek hem zoo lief en
vriendelijk aan, dat hij zijn tanden
op elkaar moest klemmen.
„Ja, mijn beste Henning, dat weet
ik. En ik kan ook alleen met jou
daarover praten. Niet eens tot Rainer
kan ik het zeggen, want hij waardeert
haar zeer en schenkt haar zijn vriend- j
schap. Maar jou wil ik niet verber- j
gen, dat ik in mijn hart nog steeds
vreemd tegenover Gerlinde sta. Het
is zeker niet goed van mij. Ze is zoo j
vriendelijk, zoo hartelijk voor mij.
Haar geheele leven ligt voor mij open j
want ze is bijna steeds in ons gezel-
schap, en toch er is iets in mij, dat
ik niet kan overwinnen. Ik zou het j
bijna wantrouwen noemen, wantrou
wen in haar eerlijkheid tegenover mij.
Het is een gevoel, dat mij voor haar
waarschuwt, als voor een vijand."
Henning keek peinzend voor zich.
Toen zeide hij langzaam aarzelend:
„Ik heb hetzelfde gevoel tegenover
Gerlinde. En ik moet je iets zeggen
er is mij iets opgevallen. Toen jul
lie naar de Residentie vertrokken
waart, jij en Rainer, liep ik door de
ze kamers om in Rainer's studeer
vertrek een middel tegen hoofdpijn
te halen. En toen ik door het boudoir
wilde gaan, hoorde ik op het oogen-
blik, dat ik binnentrad, een zacht,
kleppend geruisch, alsof een veer op
een slot dicht sloeg. Tegelijk zag ik
Gerlinde. Hier aan je schrijftafel
stond ze en was zichtbaar verlegen en
de grenzen reeds overwogen wordt,
de leeftijdsgrens voor toelating tot den
arbeid te verhoogen, den arbeidsduur
te verkorten, de te vroeg onvolwaar-
digen op te vangen.
Het kan geenszins onze bedoeling
zijn het bedrijfsleven ongemotiveerd
belemmeringen in den weg te leggen;
ons streven is er integendeel op ge
richt, een blijvende, geordende sociale,
dus bevredigende voortbrengingsme-
thode Is scheppen.
De belangen van het bedrijfsleven
moeten ons ter harte gaan en gaan ons
ook ter harte.
Wij zijn van oordeel, dat de regee
ring, niet in de laatste plaats in het
belang der arbeiders, een wat men
noemt actieve handelspolitiek krachtig
zal dienen te bevorderen.
Het nationale belang mag, zeker niet
geheel, ten achter worden gesteld met
dat van andere landen.
Komende tot de organisatie, stemt
het allereerst tot verheugenis, dat het
vertrouwen in en de belangstelling
vóór onze beweging steeds toeneemt.
verrast, toen ik binnentard. Ik had 't
gevoel, alsof ze met minder goede be
doelingen iets bij je schrijftafel deed.
Josta's gelaat werd donkerrood. In
haar oogen kwam een glans van ver
bazing en begrijpen. Ze sprong op en
ging naar de schrijftafel.
„Toe, Henning, sluit even je oogen"
sprak zij opgewonden.
Hij deed het zonder te vragen waar
om. Josta opende het geheime vak en
sloot het dadelijk weer.
Nu sprong ook Henning op.
„Dat was hetzelfde geluid, precies
hetzelfde. Wat is dat?"
Een oogenblik stond de jonge
vrouw als verlamd en staarde voor
zich uit. Zij was bleek geworden.
„Dat zal ik je zeggen, Henning.
Kijk deze schrijftafel, die vroeger
door Gerlinde gebruikt is, heeft een
geheim vak. Gerlinde toonde het mij,
kort nadat ik op Ramberg was geko
men. Zij vond mij hier aan mijn
schrijftafel ik had juist in mijn
dagboek geschreven, en toen zei ze,
dat ze mij een veilige plaats voor mijn
dagboek wilde wijzen, waar zelfs
Rainer het niet zou kunnen vinden,
want dat geheime vak wist niemand
dan zij."
Graaf Henning trad naderbij en
keek naar het leege vak.
„En je dagboek, Josta?" vroeg hij
I opgewonden.
j „Liet ik op de oude plaats, zeide
zij, haar schouders optrekkend, alsof
zij het koud had.
j „Dat gevoel van wantrouwen waar
schuwde mij om die plaats te gebrui
ken. Alleen dingen van minder ge
wicht legde ik af en toe er in. Mijn
KANTOREN:
TILBURG Boethaavestraat 24.
Telephoon 1625. Hoek Bossche weg.
EINDHOVEN, Stratumsche Dijk 2 A.
Telephoon 3717.
dagboek niet. Ofschoon ik er werke
lijk nooit aan dacht, dat Gerlinde dit
vak. zonder mijn toestemming zou
openen. Je kunt hegrijpen, welken
indruk je mededeeling op me maakt."
„Ja, natuurlijk. Ik kan me wel in
denken, waarom jouw dagboek Ger
linde interesseert. Begrijp je dat?"
„Neen"
„Nu misschien was het njpt alleen
nieuwsgierigheid. Er zijn menschen
die daarvoor een misdaad begaan. Dat
had ik me van Gerlinde wel nooit kun
nen denken. Ik kan ook niet zweren,
dat zij met slechte bedoelingen hier
was, maar dat geruisch heb ik heel
duidelijk gehoord. En in elk geval doe
je er goed aan, het vak niet meer te ge
bruiken."
„Dat doe ik zeker niet meer, Hen
ning. Maar een vreeselijk gevoel is
het, iemand om je heen te hebben, die
je niet heelemaal kunt vertrouwen."
„Dat kan ik met je meevoelen. In
ieder geval moet je iets doen om je
tegen spionage te beschermen. Is onze
verdenking juist, dan is Gerlinde niet
de eerste en niet de laatste maal hier
geweest."
„Wat kan men doen vroeg zij
hulpeloos.
Hij dacht een oogenblik na. Toen
nam hij snel een vel papier van Josta
en schreef daarop
„Kom niet weer hier, men zal het
anders ontdekken, trots alle voorzich
tigheid."
Hij toonde het Josta.
Wordt vervolgd.
De Echo van het Zuiden,
faalwybscbe en Langstraatsche Courant,