Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ÜP i ftOODE ROZEIi. Op Reis. FEUILLETOH 1H HEEREN-BAAI 1 MUMMER 63 ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1930. 58e JAARGANG. [oor dei wint; de[ Vriel-fe Dit blad vwraeihfAt WOHN8DAG «A *ATBBDAÖ. Brlei en, Ingeaondam stnkfcan, gelden franco te sendan aan itaa Uitgever. Abonnemeirteprtj s per t maanden 1-25. Xranco per poet door bet geiieele rf Ik 1.49. RITGAYSS WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. T®I®fo©m Ne. 8§, T.®l9f.-AdWBS 1GHO. Fife Oor Adrartantlto: 29 cent, per regel; minimam f 1J9. B| contract flintc rabat. Becl&mM 40 cent per regeL Advertemtlta moeten Woensdag en Trfdafl dea morgens om «ltart|k 1 nag In ons beslt sf*. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD, V .Protectionistische dronkemansroes". Zeer scherp uit zich Mr. van H(aastert), in het officieel orgaan van den Ned. R.K. Boeren- en Tuinders- bond over de protectionistische maat regelen, welke in Duitschland op stapel staan ot reeds werden uitge- uitgevoerd „Er heerscht hier te lande en in 't bijzonder onder de boeren en tuinders terecht een groote ver bittering tegen Duitschland, dat zijn tolmuren bijna wekelijks hooger opbouwt. Onze uitvoer van land-en tuinbouwproducten, voor zulk een belangrijk deei op het Duitsche afzetgebied gericht, ondervindt hier van steeds ernstiger en straks zelfs onoverkomelijke moeilijkheden". Na er op gewezen te hebben, dat de regeering (.de hemel mag weten onder den invloed van welke mach- ten") niets doet, vervolgt het or gaan .Het is te begrijpen, dat men in onze kringen hoe langer hoe meer begint te denken aan „zelf doen" ook op dit terrein. .Duitschland moet uit zijn pro tectionistische dronkemansroes ont waken. Emmers ijskoud water, stel selmatig en zonder ophouden op deze vriendelijke vrienden uitgestort, zullen hun doel niet missen. De Duit sche exporteurs op Nederland moe ten ervaren, dat wij geen Duitsche goederen meer kunnen en willen koo- pen, als zij onze Nederlandsche nationale producten niet langer willen ontvangen. „Men heeft altijd den mond vol over de kwetsbaarheid van Neder- landschen landbouwexport. Inder daad is deze kwetsbaar, maar wij moeten niet vergeten, dat de Duit. sche export ook net zoo goed kwetsbaar is ais de onze". Tenslotte schrijft het blad: „Het ligt voor de hand, dat deze boycot flink georganiseerd moet worden. En wij hopen en vertrou wen dan ook, dat al onze boeren- en tuindersorganisaties dit denk beeld ernstig in overweging zullen nemen en de handen in eikaar zul len slaan, om - nu de regeering weigert ons te helpen ons zelf zoo goed en zoo kwaad als het gaat te verweren". Ook in andere landbouwbladen wordt het organiseeren van een boy cot ernstig besproken. Dit alles schijnt reeds indruk ge maakt te hebben in Duitschland, als we tenminste mogen afgaan op de juistheid van het volgende bericht in De Telegraaf" Zooals wij reeds meldden heeft de Finsche regeeringsifertegenwoor- diger geweigerd de Finsch-Duitsche handelsovereenkomst, die den Ned. zuivelexport ernstig nadeel zou kunnen berokkenen, te onderteeke nen. Hij is naar Helsingfors terug gekeerd, om nadere instructies van zijn regeering te ontvangen. De onderteekening schijnt ie zijn afgestuit op het feit, dat Duitsch land de uitvoering van het verdrag aan een bepaalde commissie wil opdragen. Finland kan zich daar mede niet vereenigen. Aan den anderen kant schijnt Duitschland minder toeschietelijk te zijn gewor den, hetgeen vermoedelijk verband houdt met bedreigingen met boycot van Nederlandsche zijde en den druk der binnenlandsche publieke opinie. In ieder geval staat het vast, dat het verdrag niet op 1 Augustus in werking is getreden. Het is echter wel aannemelijk, dat de onderhan delingen t. z. t. heropend zullen worden. We zullen iniusschen afwachten, wat onze regeering in deze materie denkt te doen. Een drietal Kamerle den hebben haar met schriftelijke vragen reeds ui:genoodigd een stand punt te bekennen. De Koninginne-feesten in Brabant. In de provincie Noord-Brabant be staat algemeen groote animo voor een luisterrijke viering van den vijftigsten verjaardag van H. M. de Koningin. In tientallen plaatsen, groote en kleine, zijn feestcomité's opgericht en nog vele andere plaatselijke comité's in wording. Vrijwel overal staan feeste lijkheden, speciaal voor de jeugd, op het program, als kinderoptochten, kin derzangaubades, kindertractaties enz. Ook zullen in vele gemeenten volks concerten worden gegeven, terwijl ook avondfeesten als lichtstoeten en vuur werk in verschillende gemeenten op van „De Echo van het Zuiden." het program zijn geplaatst. Het is goed, dat het zoo is. Het is buitengewoon verblijdend en het komt goed te pas. Wij wisten reeds van ouds, dat de Brabanters goede Neder landers willen zijn en blijven. En wij juichen het gaarne toe, dat men nu nog eens en zoo spontaan de gelegen heid waarneemt, om dit ook aan de buitenwreld te toonen. Want als Bra bant niet wenscht behandeld te wor den als een wingewest, dan moet het op de eerste plaats bewijzen, dat het zich zelf niet als een wingewest ge voelt, maar het een levend deel wil zijn van het groote geheel, gelijkwaar dig aan de andere. Dat is het wat men wil getuigen, want al zou men de his torie geweld aan doen met te beweren, dat ons volk in dezen reageert op de uitingen, die verdekt en verscholen onder veel welwillende woorden of zwaarwichtig historisch betoog wor den geuit en die heenwij zen naar een andere cultureele eenheid dan de Nederlandsche, dan nog kan men deze uitingen van het volk over geheel de linie aanzien als een bewijs van de daar heerschende gemoedsstemming die niets anders wil dan Brabant te zien groeien in het groote verband, waarin het zich geplaatst ziet en waar in liet alleen geplaatst wenscht te blij ven. Brabant wil Brabant zijn en Bra bant blijven, maar Brabant is Neder land. Het eenige wat wij vragen is dit, dat de banden ons niet zullen knellen en ons niet zullen beletten onze eigen Brabantsche cultuur uit te leven. Dat wij verwachten, dat daarvoor steeds meer waardeering zal worden gevon den ook in het Noorden, spreekt wel van zelf en dat wij het vertrouwen hebben, dat deze verwachting ook zal worden verwezenlijkt, is een gevolg van het feit, dat wij vertrouwen in de diepe en hechte grondslagen waarop deze in steeds duidelijker waarneem bare gestalte komende cultuur kan en zal steunen. Behoefte om grooter te ECHTE FRIESCHB 20-ÓQupcraa» door IW HEDWIG COURTHS-MAHLER. 63. „Zeker niet. Maar nu wilde ik nog iets met je bespreken. Je herinnert je toch, wat Henning en de lakei op het Freulekasteeltje van je dubbelgang ster verteld hebben?" Josta keek hem verbaasd aan. „Ja, maar wat heeft dat met deze zaak te maken?" „Ik kreeg toen een gedachte. Als je vaders tweede huwelijk eens niet kinderloos was gebleven?" Met een ruk richtte Josta zich op en keek haar echtgenoot getroffen aan. Maar toen viel zij weer in haar stoel terug. „O, dan zou papa in dezen brief wel iets daarvan hebben geschreven". „Als hij zelf er iets van had gewe ten. Maar de tweede vrouw van je vader heeft nooit meer iets van zich laten booren. Kan zij hem niet met opzet verzwegen hebben, dat je va der uit zijn tweede huwelijk een kind had nagelaten? Op den dag van de begrafenis van papa kreeg ik plotse ling die gedachte, toen ik hoorde, dat je dubbelgangster hem dringend ver langde te spreken en dat zij waar schijnlijk een Engelsche of Ameri- kaansche was. En later is zij, naar Henning mij vertelde, in haastig ge kochte rouwkleeren op het kerkhof geweest en heeft je voortdurend aan gekeken. Ik geef toe, dat dit alles toe val kan zijn, zelfs haar groote gelij kenis met jou. Maar het kan anders zijn. Henning zei, dat men haar voor een jongere zuster van jou zou kun nen houden. Dat kon ik niet weer vergeten. Kan het nu niet mogelijk zijn, dat je nog een zuster hebt?" „Een zuster!" Josta keek met stra- lenden blik voor zich uit. En toen zei ze: „Heerlijk moet het zijn om een zuster te hebben. Dat heb ik me al tijd gewenscht. Stel je voor, Rainer, dat ik een zuster gehad heb en dat ik 't nooit heb geweten. Kunnen we het niet te weten komen, Rainer?" 0 Zij ging voor hem staan en keek hem smeekend aan. Hij nam haar hand. „Ik had wel gedacht, dat je dien wensch zoudt koesteren. En ik heb al onderzoek laten doen". Zij nam zijn andere hand eveneens. „Je bent zoo goed altijd vervul je mijn wenschen, nog eer ik ze goed heb uitgesproken." Hij kuste haar beide handen. „Als je maar meer wenschen had, die ik zou kunnen vervullen. Je geeft me zoo zelden gelegenheid." Zij ging naar haar stoel terug. Hij wil mij door goedheid voor het gebrek aan liefde schadeloos stellen, dacht zij. En zij zeide glimlachend. Je laat mij immers geen enkele wensch over". Hij keek haar onderzoekend aan. schijnen dan wij zijn, hebben wij niet en het streven om door onze cultuur die van anderen van den Nederlandn- schen stam te verdringen, hebben wij al evenmin. Wij zijn Brabanters tout court, zonder meer en rechtuit. Wie onze cultuur niet wil aanvaarden, hem zullen wij ze niet opdringen en wie geen Brabanter worden wil, wij zul len er niet om soebatten. Wij kunnen wel toe met ons eigen volk en eigen karaktertrekken. Het eenige wat wij vragen is, dat wij niet worden achter gesteld en in het groote verband de gelegenheid krijgen onze kans op ont wikkeling waar te nemen. Als Brabant het zelf wil doen, moet het daartoe niet van de middelen worden beroofd. En dan vreezenl wij niet voor de toe komst. Dat men het zoo wil in Bra bant en niet anders, wordt opnieuw bewezen door de spontane wijze waar op nu de Koninginnefeesten worden voorbereid. Wie ooren heeft om te hooren, dat hij hoore. En de stem van Brabant leere verstaan. „Werkelijk niet, Josta. Al is het schijnbaar ook een wensch, die niet te vervullen is, kom met je volle ver trouwen bij mij. Misschien zou ik hem toch kunnen vervullen. Niets is mij te zwaar hoorNiets, wanneer het jou gelukkig kan maken. Er bestaat voor mij slechts één doel in mijn le ven: jouw geluk. Vergeet dat nooit". Zij was diep ontroerd. Maar zij wist ook, dat hij dien éénen wensch nooit zou kunnen vervullen. Zij trachtte zich te beheerschen en glimlachte hem toe. „Ik zal zeker nooit vergeten, hoe goed je voor me bent, Rainer. En voorloopig heb ik geen anderen wensch dan te weten te komen, of mijn vader uit zijn tweede huwelijk kinderen nagelaten heeft". Hij kende haar te goed om niet te weten, dat zij hem iets verborg. Maai hij durfde niet verder te vragen. Hij had haar nu den weg gewezen. Als zij, wat hij zoozeer vreesde, Henning liefhad, dan wist zij dat ze hem dat eerlijk kon zeggen. „Je zult het te weten komen, Josta, het zal alleen wel eenigen tijd duren. En wanneer die jonge dame werxelijk een zuster van je is, dan zal ze ook wel bij je komen. Wart dat ze je va der wilde opzoeken, is een bewijs, dat zij trachtte met haar familie in aanraking te komen". „Als ze Duitschland niet al weer heeft verlaten. Maar in elk geval zul len we het resultaat van je onderzoek afwachten en ik dank je hartelijk, dat je de zaak ter harte hebt geno men". Hij glimlachte weemoedig. Bij felle zon en schralen wind de huid be» schermen met een weinig Purol of wat Purol- poeder en vooral tegen den nacht het gelaat, alsook alle schrijnende en stukgaande huid- deelen inwrijven met Purol, dat dadelijk ver» zacht en spoedig geneest. Purol en Purolpoeder zijn verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. „Dat is weinig genoeg, wat ik voor je doen kan". „En nu kan ik wel naar Gerlin- de gaan, ze zal wel op me wachten", zei Josta haastig. Er kwam een smartelijke trek om zijn mond. „Ga dan maar, Jostalief. Ik kom dan ook." Zij verliet langzaam de kamer, ter wijl hij haar droevig nakeek. Zoo was het altijd ze ontvluchtte hem. zoo veel ze kon. Hij had gezien, wat haar drukte. Overigens had Gerlinde het hare gedaan om hem ervan te over tuigen, dat Josta aan zijn zijde onge lukkig was, terwijl zij zich bij Hen ning gelukkig gevoelde. En hij wachtte met angst en vree- ze het oogenblik, waarop zij tot hem zou komen en zeggen: „Geef mij mijn vrijheid terug, ik heb je broeder lief". o Op dit oogenblik moest hij voorbe reid zijn. Maanden waren verloopen sinds graaf Henning's vertrek van Ram berg. Het was intusschen winter ge worden. Graaf Rainer had zijn vrouw gevraagd of zij lust gevoelde, eenigen tijd naar de residentie te verhuizen, of dat zij misschien op reis wilde gaan. Maar zij had geweigerd. „Als je het goed vindt, Rainer, blijf ik het liefst op Ramberg. Ik verlang niet naar gezelschap en Ramberg is ook in den winter heel mooi. Als jij dan, zooals je van plan bent, begin Maart naar Schellingen gaat, dan zou ik met je mee willen om op Wal- dow alles te regelen". Hij vond het goed. Ook gravin Gerlinde verkoos dezen winter, tot groote verbazing van graaf Rainer, op Ramberg te blijven. Zij verklaarde met een glimlach, dat zij zich in haar nieuw tehuis zoo had ingeleefd, dat zij geen verlangen naar afwisseling had. Graaf Rainer was maar al te blij, dat Gerlinde bleef. Hij had haar als afleiding noodig en als bescherming tegen zijn eigen gevoe lens voor Josta, die steeds stiller ert teruggetrokkener werd. Het jonge paar scheen eiken dag meer van el kander te vervreemden en gravin Ger linde nam graaf Rainer meer en meer in beslag. Hij liet het gewillig met zich doen, niet vermoedend hoeveel pijn hij Josta deed. Zoo kwam Kerstmis en Josta werd langzamerhand iets levendiger. Er was nu veel te doen om geschenken voor de dorpelingen en de kinderen te bedenken en gereed te maken. Ook verheugde zij zich op het bezoek, dat Henning weer brengen zou, ett terwijl zij ervan sprak, vermoedde zij niet, dat zij zoowel Rainer als Gerlinde in hun gedachten versterkte. Zij maakte ijverige plannen voor den tijd van zijn aanwezigheid en sprak ervan tot de twee menschen, die om verschillende reden nauwkeu rig op haar gedrag letten. Gravin Ger linde deed natuurlijk alles wat zij kon om Rainer op Josta's blijdschap opmerkzaam te maken. „Kijk eens, hoe levendig je kleine vrouw weer wordt! Zij krijgt zelfs weer roode wangen!" Wordt vervolgd, V i Waalwykscbe en Langstraatsc&e ■W

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1