iiiffiiirii
ROODE ROZEN.
FEUILLETON
MANTELS
GEMEENTERAAD.
DEN BOSCH
SCHOORSTEEN
No 69. Zaterdag 30 Aug. '30. 52e Jrg.
TWEEDE BLAD.
KAATSHEUVEL.
(Vervolg).
Verkeer Schoolstraat.
7. Adres van verschillende bewo
ners van de Schoolstraat inzake open
stelling van die straat voor het één—
richtingverkeer.
De adressanten vragen de straat voor
liet eenrichtingsverkeer open te stellen,
met een maximum-4-snelheld van 10
K.M.
Roestenberg. In de vorige vergade
ring hebben wy met algemeene stem
men besloten om het verkeer te rege
len zooals het thans geregeld is. Wil
de raad eenig zelfrespect doen blijken
dan dient hij thans zijn besluit te
handhaven.
Wat het adres betreft hieraan is
slechts weinig waarde te hechten. Nog
vanmorgen sprak ik iemand die ge-
teekend had zonder zich er goed reken
schap van te geven. Ik vind het adres
In alle opzichten ondoordacht. Als
raadslid wensch ik de verantwoorde
lijkheid niet te dragen, en ik hoop dat
de raadsleden elk voor zich verantwoord
willen zijn. Ik behoef hier niet meer te
wijzen op het groote getal ongeluk
ken dat hier reeds gebeurd is. en het
ook in de toekomst niet uit zal kunnen
bleven.
Voorzitter. Het is zeer moeilijk om
diegenen die er moeten zijn een be
wijs te geven, dat gaat natuurlijk wel
voor de menschen die er dikwijls
komen, maar niet voor hen die er
slechts zeer zelden moeten zijn.
Roestenberg. Men moet bij het ver
keer door de Schoolstraat de aandacht
besteden aan het groote gevaar, dat
inderdaad niet te ontkennen valt. 4
maal per dag moeten daar 600 kinde
ren de smalle straat door. Dit alleen
Is reden genoeg, daar de ongevallen,
die te voorzien zijn veel zwaarder
wegen dan het kleine offer voor den
automobilist^om even om te rijden.
Het adresjis in geen geval een bewijs
van ernstige doordachtzaamheid.
Berends. Wanneer het adres was
uitgegaan van belanghebbenden, zoo
als b.v. garagehouders, dan had ik hef
kunnen begrijpen^ Maar de adressanten
hebben er zoo goed als geen belang bij.
v, d. Heuvel. Ik bewonder de rede-
neering van den heer Roestenberg,
maar ik kan zijn zienswijze toch niet
deelen. Die weg blijft altijd gevaarlijk
waar men denkt hier kan geen auto
komen, maar plotseling komt er toch
een.
In Breda is het verkeer uitstekend
geregeld. In de Nieuwstraat zijn 3
scholen en daar heeft men het verkeer
ook niet geheel verboden. Daar heeft
men tenslotte het eenrichtingsverkeer
ingesteld. Het gevarenprocent is bij
den huidigen maatregel veel grooter dan
wanneer men de wetenschap heeft dat
er slechts auto's van een zijde kunnen
komen.
In Loonopzand heeft men hetzelfde
geval bij de Wed. de Jong. Dat is
van „De Echo van het Zuiden."
door
HEDWIG COURTHS-MAHLER.
67.
Josta had den geheelen tijd schreiend
m tot in haar ziel verschrikt op haar
divan gelegen. Niet genoeg, dat zij 'n
e'gen leed te dragen had, nu kwelde
haar ook nog de zekerheid, dat Hen-
ning ongelukkig was voor haar. Haas
hg droogde zij haar tranen, toen Rai
ner vroeg om binnen te mogen komen.
..Wat wil je, Rainer?" vroeg zij
zacht.
Hij was door haar aanblik getrof
fen en moest zich geweld aandoen,
°m haar niet in zijn armen te nemen
en haar met duizend lieve woorden te
hoosten.
"Ik wilde met je spreken!, Josta.
Wij hebben elkander toch wel wat te
zeggen, nietwaar? Of heb je het ver
houwen in je ouden oom Rainer hee-
emaal verloren?" vroeg hij vriende-
"jk, met een even weifelende stem.
Zij keek hem vragend aan.
..Rainer je weet wat er ge
beurd is?"
..Ja, mijn arme, kleine Josta. Hen-
jjmg heeft het mij bekend. Maar die
hecht was nauwelijks noodig, mijn
hf kind. Ik zag het aankomen en
hen heelemaal niet boos, je behoeft
®e niet zoo verschrikt aan te zien".
daar ook een straat waar geen auto's
mogen komen en toch staan er den j
geheelen dag.
Roestenberg, Het is nu toch zoo
geregeld, dat er slechts auto's van
eene zijde kunnen komen.
We moeten niet uit het oog ver
liezen, dat wij daar met 600 kinderen
te doen hebben en dat bovendien de
straat zeer smal is. Nog gisteravond
zag ik een auto in volle vaart door de
straat rijden. Men moest aan beide
zijden politie zetten.
De menschen die kinderen hebben,
moeten worden beschouwd als niet-
onderteekenaars.
Men moet er rekening mee houden,
dat het chauffeursvak tegenwoordig in
handen is van hen, die nog niet tot
de kalme jaren zijn gekomen.
Ik blijf maar steeds tegen elkaar
afwegen het kleine offer tegen het
groote gevaar voor ongelukken.
v.d. Heuvel. Het gaat er niet over,
dat het een offer is, maar nu is de
toestand veel gevaarlijker.
Roestenberg. U schakelt uit, dat de
politie hier toezicht houdt.
Weth. v. d. Horst. Ik ben het vol
komen eens met v. d. Heuvel wat het
gevaar betreft. Maar het gaat er nu
over, hoeveel auto's dat er passeeren,
natuurlijk hoe minder hoe liever. Ook
nu kunnen de auto's slechts van eene
zijde komen en de onderwijzers kun
nen de kinderen op het hart drukken
steeds aan een zijde van de straat te
blijven.
Het mooie van het eenrichtings
verkeer is juist, dat men slechts op
een zyde heeft te letten.
Natuurlijk is het passeeren het
grootste gevaar, maar wanneer men
niet harder rijdt dan 10 K.M. zal het
niet zoo erg zijn.
Roestenberg. Men kan dat een kind
wel leeren, maar de gevarenkans blijft
toch aanwezig. Wie er zijn stem aan
geeft, moet ook de verantwoording
dragen.
Men moet er rekening mee houden,
dat er niet veel auto's in de School
straat behoeven te zijn, daar hetgeen
zakenstraat is; er is slechts een zaak
van beteekenis.
v. d. Heuvel. Wij strijden voor het
zelfde doel: de bescherming van het
kind. Bij mij staat vast dat het kind
minder beschermd is bij den huidigen
maatregel, als bij het eenrichtings-
verkeer.
Weth. v. d. Hor3t. Voordat ik mijn
stem uitbreng, wil ik wel eens weten
of men die snelheid kan controleeren.
Hier in de straat, waar ook een be
perking is, rijdt men ook gerust 60,
70 of 80 K.M.
In stemming gebracht wordt het
voorstel verworpen daar het geen meer
derheid behaalde.
Voor stemden de heeren v. d. Heuvel,
v. Amelsfoort, Snaphaan, Dingemans,
Wijdemans en v. d. Hoven.
De Voorzitter zegt, dat in de Licht-
commissie besproken is om den los-
werkman Damen, die reeds 5 jaar als
los werkman aan de gasfabriek werk
zaam is, voor vast aan te nemen.
De heer Berends zegt, dat men heel
wat had kunnen besparen als men
hem al langer in vasten dienst had
genomen.
De raad kan zich met het voorstel
vereenigen.
Slechts Rainer zelf wist, wat hem
deze uiterlijke kalmte en gelatenheid
kostte. Josta wankelde. Zij voelde zich
plotseling koud tot in het hart.
„Wat bedoel je?" vroeg ze toonloos.
Hij nam haar hand en poogde te
glimlachen.
„Dat zul je dadelijk hooren, lief
kind. Ik ben gekomen om je te zeg
gen!, dat je niet behoeft te wanhopen.
Ik geef je je vrijheid, Josta, je kunt
met Henning gelukkig worden. Kijk,
in den grond genomen was ons huwe
lijk een misgreep, een overijlde daad.
Wij pasten immers heelemaal niet bij
elkaar en hebben het te laat bemerkt.
Maar dwalingen kunnen! weer goed
gemaakt worden!, nietwaar en dat zul
len wij nu doen. Er behoeft geen dra
ma te ontstaan. In rust en kalmte zul
len wij van elkaar gaan en ik zal alle
moeilijkheden voor je uit den weg
ruimen. Dan zul je eindelijk weer mijn
vroolijke, kleine Josta worden en ik
je oude, verstandige oom Rainer. Wij
zullen beide onze vergissing herstel
len".
Hij had in zijn poging om zich te
beheerscben met gelatenheid gespro
ken en vermoedde niet, dat dit Josta
als een slag in het gezicht trof. Zij
was weder op den divan neergeval
len en kon nauwelijks een kreet van
smart onderdrukken. Hoorde zij goed?
Rainer gaf haar de vrijheid terug met
een glimlachende gelijkmoedigheid,
die haar bloed deed verstijven. O
dan was zij hem zeker reeds lang tot
last geweest en greep hij nu handig
de gelegenheid aan om haar kwijt te
worden. Dat trof haar als een dood
steek. Zij hield voor gelijkmoedigheid
wat hij met smart en pijn bereikte om
het haar gemakkelijk te maken zijn
Van H. v. d. Velden van Loon-op-
Zand is een schrijven ingekomen. Hij
is van plan een huis te bouwen op
een perceel in de Gasthuisstraat, wan
neer hij dien grond echter aan vermin
derden prijs kan krijgen.
B.enW. stellen voor den grond niet
goedkooper te geven, daar de andere
menschen het ook hebben moeten be
talen.
Hei voorstel van B. en W. wordt
aangenomen.
De voorzitter deelt mede dat er twee
aanvragen zijn ingekomen om de on
derwijzerswoning, die thans door de
Eerw. Broeders wordt bewoond, te
huren, n.l. van de heer van Dam en
van de Bank—associatie. B. en W.
hebben gevraagd welke huur men
wilde besteden.
De Bank wilde f 7.00 per week be
talen, mits er een behoorlijk contract
werd opgemaakt en een bepaalde ter
mijn werd gesteld.
Van Dam is bereid f 600 te betalen
met een opzegtermijn van 1 of '/2 jaar.
Het perceel zal worden verhuurd
aan van Dam met een opzegtermijn
van !/a jaar.
Van den melkventer C. van Oijen
i3 ingekomen een verzoek om van de
verplichting tot aansluiting van de
waterleiding ontslagen te worden. On
ophoudelijk dringt men er bij hem op
aan om aan te sluiten, maar hij kan
het niet bekostigen, en bovendien is
het niet noodig, daar hij bijna nooit
thuis is, en zijn kinderen bij familie
Inwonen.
De gemeente kan hem de ontheffing
niet geven. Maar wanneer adressant
zijn woning verbindt met die van zijn
familie die er naast staat, is hij vrij
gesteld daar het perceel dan als slechts
een woning wordt beschouwd. Wan
neer hij zijn kinderen niet kan onder,
houden moet hij zich wenden tot het
Armbestuur.
De heer Berends vraagt hoe het
staat met het adres van de gemeente
aan den Minister.
Weth. v. d. Horst zegt hierover in
dertijd een vergadering te hebben ge
had in Breda. Naar aanleiding van
het adres aan de regeering heeft men
een uitnoodiging ontvangen om een
bespreking te houden met den directeur
der drinkwatervoorziening te den Haag.
Spr. heeft toen een langdurig onder
houd met den directeur gehad, om te
komen tot een goedkoopere water
voorziening.
De directeur wilde aan den Minis
ter voorstellen om een post beschik
baar te stellen voor de drinkwater
voorziening* om de maatschappijen
een tegemoetkoming te verleenen voor
den prijs van het water.
Het is in het belang van zijn zaak
dat het water goedkooper wordt, en
het moet door de gemeente overwo
gen worden of de tarieven zooals die
nu zijn niet eenigszins gewijzigd kun
nen worden.
Er is toen ook op andere plaatsen
gewezen, waar de kosten veel min-
der zijn geweest. De directeur was
bereid bij de regeering aan te kloppen
om een post uit te trekken om de
offer aan te nemen.
Geen woord kwam over haar bleeke
lippen. Zij sidderde, alsof zij 't koud
had en waagde het niet hem aan te
kijken. Hij kwam op haar toe en
streelde het haar.
„Henning wacht in angst en pijn
op je beslissing, Josta. Mag ik hem
zeggen, dat je je vrijheid uit mijn
hand aanneemt om hem te behooren?
Ik zal dan alles met hem bespreken
en hij zal morgen vertrekken. Voor
alles geregeld is, kan hij je onmoge
lijk weerzien. Dat moet ik eischen.
Misschien ga je dan voorloopig naar
Waldow of naar Schellingen. Dat be
spreken we nog wel. Zeg me nu nog,
of je Henning kunt toebehooren, zoo
dra je vrij bent en over je zelf kunt
beschikken".
Josta bleef als verlamd zitten. Zij
keek niet op, toen zij toonloos uit
stiet:
„Nu niet ik kan niet ga
laat mij alleen wees barmhartig
morgen ja, morgen laat mij al
leentot morgen."
Zij vouwde smeekend haar handen.
Hij wilde nog iets zeggen, maar zij
maakte een wanhopig gebaar en wees
naar de deur. Toen ging hij heen.
Zij moest tijd hebben om na te den
ken, nu kon zij hem geen antwoord
geven. Hij wist niet of hij meer leed
om zichzelf dan om haar strijd. Ge
makkelijk was het haar niet om hem
pijn te doen, dat toonde haar geheele
wezen. Hij had geen vermoeden, wat
hij nu in zijn jonge vrouw uit edel
moedigheid had verwoest.
Langzaam ging hij naar den ande
ren vleugel, naar Henning om hem te
zeggen, dat Josta nu niet in staat was
geweest een beslissing te nemen, dat
maatschappijen tegemoet te komen,
daar waar het water duur is. Vele
gemeenten hebben adhaesie betuigin
gen naar den Minister gestuurd.
Het komt den heer Roestenberg
voor dat het gesukkel aar. den gang
zal blijven, wat hem zeer spijt voor
de groote gezinnen, waar de prijs van
het water wel wat zwaar drukt.
De heer Snoeren zegt dat in de
vorige vergadering was gezegd dat
het gemeentebestuur zou onderhan
delen met de provincie inzake de
rioleering en het onderhoud der wegen.
De wegengeschiedenis vindt spreker
vreemd. Op de vergadering in Maart
is bepaald dat het afgewerkt zou
worden, en in de vorige vergadering
moest nog met de provincie worden
onderhandeld.
In de vorige vergadering werd ook
besloten om de Marktstraat te ver
beteren, en men was daar al volop
mee bezig. Voordat de vergadering
plaats vond was het materiaal daar
al aangevoerd, aldus spr.
De Voorzitter ontkent dit. Wat de
onderhandelingen met de provincie
betreft, het antwoord is nog niet
ontvangen. Wel is men verschillende
keeren om antwoord geweest. Met
Pijnenburg heeft men de weg bezich
tigd. Deze heeft ook aangeraden om
nog wat met de uitvoering der werken
te wachten, daar hij nog niet zeker
wist of de provincie zou meewerken.
Ik wensch geen voorstellen te doen
om geld weg te gooien. Laatst hebben
we het nog gezien, dat de provincie
de put bij Neerlandia heeft weggeno
men en naar de Kasteellaan verplaatst.
Snoeren. Dan had u in Maart ai
moeten zeggen dat de provincie het
moest doen.
Voorzitter. Dat heb ik gedaan, maar
u wil daar de gemeente maar gauw
aan een werk zetten dat feitelijk voor
rekening van een ander moest komen.
Snoeren. Wanneer men kan verwach
ten dat de provincie het werk zou
uitvoeren, dan kan het nog; maar
wanneer dat niet gebeurt, moeten dan
de menschen in het water blijven
zitten
Voorzitter. Het gaat er over of wij
de kosten moeten betalen voor de
provincie. De bewoners moeten maar
reclameeren bij de provincie. U moet
niet denken dat wij de boel zoo maar
in een vloek en een zucht aan den
kant zetten. Moeten wij voor 't werk
der provincie zorgen.
Snoeren. Waarom werd dan in
Maart de begrooting op de agenda
geplaatst
Berends. Het is gewenscht dat er
bij de provincie op spoed wordt aan
gedrongen.
Roestenberg. Ik geloof dat het be
vrediging zou vinden als er maat
regelen werden getroffen om de zaak
spoedig af te handelen.
Snoeren. Reeds in de vergadering
van Maart is aan B. en M. machtiging
verleend om het werk uit te voeren,
en nu 5 maanden later is het nog
niet aan den gang.
Voorzitter. Wij moeten toch eerst
zien hoe het 't best uitgevoerd kan
fe ■■■•1*1»11 "tl
worden. Wij willen de boel wel ver
beteren, maar geen onkosten dragep
die voor rekening van een ander zijn.
U gaat van het idee uit dat wat toen
besloten is maar ineens moet worden
afgewerkt. De kwestie gaat niet over
onwil, maar wij moeten toch de kosten
niet dragen van de provincie.
Daar geen der leden meer 't woord
verlangt, sluit de Voorzitter de open
bare vergadering en gaat de Raad over
in geheime zitting.
SPRANG—CAPELLE.
Rectificatie.
in het eerste gedeelte van het raads-
verslag der gemeente Sprang—Capelie,
zie ons blad van Woensdag 1.1., is een
fout ingeslopen. Er staat nl. dat alleen
de heer Verheijden tegen de subsidie
voor de viering van Koninginnedag
stemde, dit moet zijn de heeren Ver
heijden en Kraak.
hij tot morgen moest wachten
Josta was achterover gevallen, toen
Rainer was heengegaan. Zij drukte
haar gezicht in wilde schaamte in
haar handen en kreunde. Zoo onver
schillig, zoo lastig was zij hem dus
al dien tijd geweest, dat hij met graag
te de gelegenheid waarnam om haar
kwijt te worden? Hij had zeker al lang
ingezien, dat zij niets voor hem kon
zijn. Misschien vond hij, dat Gerlinde
veel beter bij hem paste. Het laatste
weinigje hoop was nu in haar gedood.
Nu was zij arm, doodarm, nu kon
haar in het leven nooit iets ergers ge
beuren. Zoo bleef zij langen tijd lig
gen, tandenklapperend en aan de he
vigste zielepijn ten prooi. Eindelijk
stond zij op, met doode, leege oogen
en een bleek, vertrokken gezicht. Zij
wankelde naar een stoel en liet zich
erin neervallen. Zoo zat zij urenlang,
zonder aan iets anders te denken, dan
dat Rainer haar wegstuurde. Zij had
er niet het geringste vermoeden van,
dat hij even zooveel pijn leed als zij.
Toen Josta eindelijk in staat was
haar toestand te overdenken, werd
haar dit ééne duidelijk: zij had nu
geen recht meer om op Ramberg te
blijven. Nu moest zij gaan. Zij moest
hem zijn vrijheid geven. En zonder
hem weer te zien. Zij zou niet eenmaal
voor zijn oogen kunnen staan met 't
bewustzijn hem in den weg te zijn ge
weest. Neen, neen, hem niet weer
zien Dat zou boven haar kracht gaan.
En met moeite haar gedachten bijeen
houdend, maakte zij een plan, hoe zij
het best van Ramberg kon heengaan.
Voor het souper liet zij zich door
hoofdpijn verontschuldigen. Ook de
beide broeders kwamen niet aan ta
fel. Zoo zat Gerlinde alleen in de
(Vervolg.)
Personeele Belasting,
6. Voorstel van B. en W. inzake
rangschikking der gemeente voor de
Personeele Belasting.
De Voorzitter zegt dat de gemeente
tot nu toe gerangschikt is in de 8e
klasse, waardoor 700 perceelen belast
baar zijn. Bij event, rangschikking in
de 7e klasse zou men alleen belasting
trekken van perceelen met een huur
waarde van meer dan f 100 De op
brengst dezer belasting zou dan veel
lager zijn, en de verloren inkomsten
zouden op een andere wijze gevonden
moeten worden. In de 7e klasse zou
den slechts 290 perceelen onder de
belasting vallen. Bovendien zal de
belasting toch reeds aanzienlijk worden
verlicht, doordat de opcenten die het
rijk en de provincie laten vallen niet
meer door de gemeente zullen worden
geheven.
B. en W. stellen voor de gemeente
voor de personeele belasting te rang
schikken in de 8e klasse.
Om het verschil te doen uitkomen
geeft spr. de volgende cijfers
Opbrengst by rangschikking in de
8e klassein hoofdsom f 7000
en in opcenten f 5000
f12000
Opbrengst by rangschikking in de
7e klassein hoofdsom f 5000
en in opcenten f 3500
f 8500
De rangschikking in een lagere
klasse zou dus een mindere opbrengst
van f 3500 met zich brengen.
v. d. Willigenburg. Met belangstel-
groote eetzaal. De onrust had haar
naar Ramberg gedreven, doch zonder
iemand gezien te hebben, keerde zij
na het souper naar liet Weduwen-
huis terug. Zij was echter overtuigd,
dat de beslissing reeds gevallen was.
Toen op het slot schijnbaar alles
in rust was, schelde Josta haar k^
menier. Zij beval haar, een kleinen
handkoffer te pakken met het noo-
digste voor eenige dagen.
„Ik vertrek morgenvroeg met den
eersten trein naar Waldow. Mijn aan
wezigheid daar is nu reeds noodig. Je
begeleidt me", zeide ze.
De kamenier verwonderde zich er
over, dat de gravin met den eersten
trein wilde gaan, overigens viel haar
niets bijzonders op, want over de
reis naar Waldow was reeds zoo dik
wijls gesproken en de kamenier wist,
dat haar meesteres daar allerlei te
regelen had.
Voor Josta eenige uren ging rusten,
schreef zij een brief aan haar echt
genoot en liet dien op haar schrijfta
fel liggen.
Den volgenden morgen liet zij de
kleine slede inspannen. Gevolgd door
haar kamenier, liep zij door het
kasteel. Voor het laatst, dacht zij, en
alles was stil en dood in haar.
Op het kasteel was het op dit uur
nog stil. Slechts een bediende stond
in de vestibule. Hij had den koffer in
de slede gedragen, hielp nu zijn jonge
meesteres bij het instappen en spreid
de een warme, bonte deken over haar
uit.
Wordt vervolgd.
Porol bij Doorztffen - Zonnebrand - Stukloopen