Toegewijd aan Handel» Industrie en Gemeentebelangen. „ngopdbramnd SOODE ROZEN. fliiksschool voor Leerlooiers en schoenmakers DE TROONREDE. FEUILLETON DOOP, ERVftRJNO. &TFP.H? ?gen, >gelen( de bewi >mlrek| >ngevi echter ;en ong( te' thuji folver ij het ■en gen onstatei, i ondeti; die «ffeurde, i Strai n luxe rt tegei :id van J bewusti genomei waar M ond, roi n gekoi i achleii Gymnij titie W svergader 'ermaak, e Liedeii ie Liedet usis Sacn dit nummer bestaat urr Zij die zich met ingang van 1 October a.s. op dit blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. rEN. tan „De Echo van het Zuiden." door HEDWIG COURTHS-MAHLER. TE WAALWIJK. WINTERAVONDCURSUSSEN van 1 October 19301 April 1931. Onderwezen worden: A. MACHINALE SCHOENMAKERIJ 1. Modelleeren bovenwerk. 2. Snijden overleder. 3. Stikkerij jongens. 4. Stikkerij meisjes. 5. Zoolleder-calculatie. 6. Handzwikken (onder 17 jaar) 7. Mach. Zwikkerfj en McKay-afdeeling (boven 17 jaar). 8. Onderwerk en uitpoetsafdeeling (boven 17 jaar). B. LOOIERIJ-AFDEEUNG Al naar gelang er belangstelling is. Lesgeld van f2.50 tot f7.50. Aangifte aan de Rijksschool op Woensdag 24 Donderdag 25 September van 7.30—8.30 's avonds. Indeeling der deelnemers over de verschillende cursussen op Dinsdag 30 September om 7 30 uur aan de Rijksschool te Waalwijk. De Directeur, VAN DER WAERDEN. en ite. Wordt vervolgd. e werken voor 't ogen op to<ver- op-Zand, Waspik euwkuik. eeftijd en b e r a s. itie a. h. 45171 -a| ilMKR ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1930. 53e JAARGANG. f. Krujj ende, kt randent aalwykscbe en Langstraatsclie Cooranti Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr-AdresECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. TAND. D. ;pt. 191 TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. men en Lamhe sen en a H. v. Nisp entia d,t l Iersel. L. van Jose N Johai J. Dit Hen rers en us Petra van Gork na d.v Meyto en ïans, oud n Riel, met J 23 j, 2 is Berg® Vaalwijk lergestel, i. iber 1 laars-de A. Verl Wat de pers zegt Het Algemeen Handelsblad (lib.) meent: Onverdeeld gunstig kan onder deze omstandigheden de indruk van deze magere Troonrede allerminst heeten. Laat ons hopen, dat de voorstellen die regeering voorbereid, op zoodanige wijze van wijs beleid zullen getuigen, n'( lat de teleurstelling, door dit staats- stuk gewekt, in vreugde verkeert. De financieele paragraaf is een dui- jljjAe aanwijzing, dat de beheerder kr schatkist zich rekenschap geeft In den werkelijken toestand. Wijs beleid! Helaas heeft echter Minister De Geer zoo dikwijls reeds gemeldnu is het uit met de meevallers, zoo dikwijls is hij gelogenstraft, dat zijn woord, meenen wij, niet den indruk zal ma ken, dien het in de gegeven omstan digheden behoorde te maken. Dat is mede te danken aan de om standigheid, dat van de „versobering tan 's Rijks dienst door reorganisa ties", waarvan de Troonrede getuigt, zij zal worden voortgezet, naar huiten veel minder is gebleken al thans, dan men het recht had te ver wachten. De regeering onderschat, vreezen wij, de psychologische betee- kenis van een dergelijke versobering, lie materieel van niet minder belang is dan de daardoor te bereiken gelde lijke bezuiniging. De opvatting „het kan er best af", die Kamerleden telkens weer verleidt er „een schepje op te doen" als de re geering bepaalde voorstellen doet, die acties voor verbetering van de mate- rieele arbeidsvoorwaarden van onder wijzers ën anderen voedt, die opvat ting kan thans allerlei kwaad brou wen. Niets zou duidelijker in het licht stellen hoe onjuist ze is, dan werke lijk radicale versobering van 's Rijks dienst. Inmiddels, wij vreezen, dat de Mi nister van Financiën, het lot van Cas sandra, wier sombere voorspellingen geen geloof vonden, niet lang meer zal behoeven te deelen. Het ziet er inder daad naar uit, dat de maandelijksche rijksmiddelenstaten, hem weldra op sprekende wijze in het gelijk zullen stellen. a C. A. Ms Pias-Heft en, oud) ijn, oud 1 68 j. - j. -Conl EN. Veemarkt 5 22 veulei nderen, 182 n, 726 10 biggen. Minister Verschuur blijft met wel lust regelen. Nieuw zijn de thans aan gekondigde voornemens niet. Reeds de Troonrede van verleden jaar gaf ons aanleiding op de bedenkelijke zijde daarvan te wijzen; vooral de recht sprekende positie die de Minister den bedrijfsraden toedenkt, lijkt ons niet zonder bedenking. Rij de herziening van de Veiligheidswet zal, mogen wij vertrouwen, rekening worden gehou den met wat te dien aanzien is ont sproten aan het particulier initiatief, ten deele met medewerking van den Minister. Dit is van te meer belang, omdat wij hier te doen hebben met een zeer gelukkig staaltje van samen werking tusschen organisaties van ondernemers en loonarbeiders. Wat de wijziging der Stuwadoorswet be treft, wij zullen moeten afwachten wat die zal brengen, alvorens daarover een oordeel uit te spreken. Dat geldt ook voor de Cursuswet. De Nederlander (c.h.) In zeer donkere kleuren hield de Regeering de financieele paragraaf. De ingetreden crisis werpt een don kere schaduw over den toestand van 's Rijks financiën. In Nederlandsch- Indië openbaren de gevolgen van de crisis zich reeds in eene sterke daling van de opbrengst der landsmiddelen. Het kan haast niet somberder wor den gezegd. Hier spreekt het vooruit ziende beleid, dat het kenmerk is van den wijzen bestuurder. Dat de Troon rede geen woord bevat over de uit breiding van het landbouwonderwijs en het nijverheidsonderwijs dat zelfs de dringend-noodige verbetering der ouderdomszorg niet wordt ge noemd het isalles zonder twijfel het gevolg van den dreigenden finan- cieelen nood. Maar deze wetenschap vermag de teleurstelling niet terug te dringen. De Tijd (r.k.) schrijft: Het sympathieke in deze troonrede is, dat zij de nuchtere feiten onder de oogen brengt, de betrekkelijke mach teloosheid van den staat om economi sche .wereldvraagstukken op te lossen volmondig erkend en derhalve geen onvervulbare verwachtingen wekt Het blad acht in het algemeen het standpunt juist, dat nieuwe uitgaven, diè liet financieel evenwicht zouden f-Wtf.seHAPPY VAM VERZEKERING OP MET LEVEM -42 c., 51 54—58 c ve: melkkoeien guasJaiveren f 65 htp^rden 165 30ïjo, fok nuch- ht 2024, kalf- 190, Aarzen 185 week i 22.50. „Van Ramberg?" Ja, mevrouw." l „Hoe heet die dame?" k „Dat wilde zij mevrouw de gravin ielf t zij er uit?" nier glimlachte, eel merkwaardig. Mevrouw moest de dame eens zelf dary zou ze gelooven in een zien." kunnen verstoren, moeten worden ver meden, „mits de voorzichtigheid niet ontaarde in een zuinigheid, die de wijsheid bedriegt, of in onbillijkheid, die het rechtsgevoel kwetst". Daarom vraagt het blad zich af, of het geen aanbeveling verdient, de invoering van een gewijzigde cursuswet gepaard te doen gaan met ietwat ruimer subsidi- eering van het nijverheidsonderwijs en met een niet al te karige toelage voor de r.k. handelshoogeschool. De Maasbode (r.k.) schrijft: Alles tezamen biedt de Troonrede een belangrijk progi-am van werk zaamheden. Zij heeft de groote ver dienste, dat zij den ernst der tijdsom standigheden niet verbloemt. Het ligt vermoedelijk niet aan de regeering, prong op. ij op mij?" ju uua evrouw de gravin." dame binnenkomen snel, jmmer* tot lbood de jonge vrouw haas- iewonden. K daarop stond Gladys op apel. Een oogenblik keken de elkander stom, met groote aan. Dezelfde uitdrukking op ■ichten maakte de gelijkenis nog er en toch kon men nu zien dat onderscheid was. Glady's haar chter, haar neusje een wei- i worden en om haar mond een eigen- zinnige trek, dien men bij Josta miste. Gladys beheerschte zich het eerst, zij zag Josta niet voor de eerste maal. Zij trad op haar toe. „Lieve zuster, mag ik je noemen met dezen naam? Ik ben gekomen van Ramberg naar Waldow. Je lieve man hebben gezegd, je zou zijn over mijn komen zeer blij. Ik ben je zuster Gla dys en heb je al lang zoeken gewild. Wil je me niet geven met goeden wil je hand en mij hebben een weinig lief? Ik heb geen mensch op deze wereld als mijn oud Maggie, dat bui ten op mij wacht". Josta hoorde dat alles als in een droom. Daar stond een mensch, die eenzaam was als zij en die de hand naar haar uitstrekte en haar vroeg om een weinig liefde en teederheid. En die mensch was haar zuster zij had een zuster, die bij haar hoorde! Die zekerheicKontspande haar zenu wen. De tranen stroomden uit haar oogen. Zij opende haar armen wijd en liep op Gladys toe. „Mijn zuster mijn lief klein zus je!" stamelde zij. Gladys lag in haar armen en lachte en schreide tegelijk en de zusters hielden elkaar omvat, alsof zij elkaar nooit meer wilden loslaten. Langen tijd vonden zij geen woorden, ze kus ten elkaar slechts en keken elkander feeder aan. Eindelijk kon Gladys weer spreken. „O, wat wondervol zijn dat een zuster te hebben", zei ze lachend. Dat klonk zoo lief en grappig, dat Josta moest lachen. Zij trok haar zus ter naast zich op den divan, nadat zij haar geholpen had, hoed en mantel af te leggen. „Je moet me veel vertellen, lieve Gladys. Ik laat je niet meer van me weggaan. Zeg, dat je bij me wilt blij ven. De hemel zendt je als een troost in den nood. Zooeven was ik nog zoo eenzaam, zoo verlaten en ongelukkig. Nu mag ik je omhelzen en jij zult me ook een weinig liefhebben, nietwaar?" „O, neen, niet een weinig, maar zeer veel. En je mag niet schreien, mijn Josta. Waarom? Wij willen zijn zeer gelukkig, dat wij elkander gevon den hebben. En wat jij spreekt van verlaten en ongelukkig, dat is v ior mij zonder begrijpen. Heb je niet een zoo lieve, mooie man, die jou zoo liefhebben zoo zeer liefhebben?" Josta schudde treurig het hoofd. „Neen, Gladys, hij heeft me niet lief. Heeft men je op Ramberg niet verteld, dat ik hem verlaten heb, voor altijd?" „Voor altijd? O neen neen dat is niet waarheid. Je wilt maken een grap?" „Neen, met zooiets maakt men geen grappen." „O, nu weet ik, waarom jouw man zoo ongelukkig, en treurig, waarom hij heeft gezien zoo verdrietig in mijn oogen". „Dat denk je maar, Gladys". „O neen ik heb zeer goede oogen. Mijn lieve Josta, wil je daar niet gedaan hebben een groote dom heid? Vergeving, ik moet spreken als ik voel, ik meen, het zijn niet goed, dat jij gegaan van jou man. Waarom heb je dat gedaan? Heb je elkaar niet lief?" „Vraag me niet, Gladys. Ik kan er niet over spreken, nu niet. Misschien vertel ik je later alles eens, als ik heelemaal rustig ben. Nu moet je mij van jou vertellen. Alles van je leven zou ik willen weten. Wij weten im mers zoo weinig van elkaar". Gladys knikte ijverig. „Ja, ik wil dadelijk vertellen, hoe het gekomen is, dat ik met Maggie ben gekomen naar Duitschland". „Je hebt die verre reis toch om 's hemelswil niet alleen gemaakt?" „O, dat is niet erg, Maggie is altijd geweest bij mij. Hoor maar, mamy is geweest voor veel jaren een zangeres en een zeer mooie vrouw. Mijn vader, die ook jou vader was, mijn lief Josta is van een erge man geschoten in zijn hart en is geweest dadelijk dood. Mamy is geweest van verdriet zeer verlaten en heeft daarvan verloren haar mooie stem. Zij heeft niet meer gekregen veel geld voor haar gezang en was arm en vol verdriet. Dan is gekomen mijn stiefvader en heeft mamy gemaakt tot zijn vrouw. Mr. Dunby is geweest een groot dik man niet mooi als mijn vader. Ik heb Mr. Dunby niet graag gezien, hij zijn een oud leelijk man en geen haar op zijn hoofd. Maar hij is altijd goed geweest met mij, en mamy en Maggie heeft hij meegenomen in zijn huis. Veel geld heeft hij gehad o zoo veel, en zij hebben mamy zeer lief gehad en gehouden als een prin ses. En mij ook. En ik altijd lachen gemoest over zijn onhandige manie ren. Hij is daarover geheel zonder dat een afdoend samenstel van maat regelen, geschikt om daaraan het hoofd te bieden, niet meteen kan wor den geboden. Een wereldcrisis is een zoo gecompliceerd verschijnsel, dat met een enkelen maatregel geen red ding te brengen is. Naar aanleiding van de financieele paragraaf zegt het blad nog: Wij vreezen wel, dat het pessimisme van minister de Geer in sommige krin gen niet zoo bijster veel indruk zal maken. Maar ontkend kan niet wor den, dat de ongunstige wereldtoestand ook het financieel vooruitzicht minder rooskleurig maakt. Wij wachten af of de nadere be schouwingen van den bewindsman van financiën zijn pessimisme in alle op- -v boosheid op mij. Alleen niet van mijn dood vader mochten wij spreken, mamy en ik, zij heeft niet een traan schreien mogen, als hij het gezien. Dadelijk was hij jaloersch en boos. Omdat hij niet kon spreken Duitsch, hebben wij, mamy en ik, niet durven Duitsch spreken in zijn huis en heb ben het gedaan heel stil. Daarom ben ik geweest weinig in oefening en spreken mijn moedertaal zoo slecht. Maar ik wil het nu veel beter leeren. Anders is mijn stiefvader geweest zeer goed voor mij. Kleine Duitsche prinses heeft hij altijd gezegd. Mr. Dunby hebben ook twee zonen van zijn eerste vrouw. Die hebben mamy en mij aangezien met zeer booze oogen en gezegd: Duitsche prinses zonder dollars. O, wat zijn zij voor mamy en mij zoo erg geweest! Maar zij zijn uit huis gekomen en hebben een vrouw elk al lang, die ook zeer boos op mij geweest. Toen is mamy geworden zeer ziek en Mr. Dunby hebben zeer schreien moeten. En mijn arme ma my is gestorven. Twee jaar is zij nu al gestorven en als ik mijn goed Mag gie niet gehad, ik was van treurig heid ook gestorven. Ook Mr. Dunby is nog altijd goed voor mij geweest, o ja, en hij zijn vol droefheid om mamy. Maggie en ik zijn gebleven bij Mr. Dunby. Maggie is mijn min en altijd bij mij geweest en is lief en goed en doen alles voor haar miss.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 1