Waalwijksche Winkel-Week VAN 4 TOT 11 OCTOBER 1930 g§g IIIIr pMljj UITGEGEVEN TER GELEGENHEID VAN DE WAALWIJKSCHE WINKELIERS-VEREEN IGING J e middenstand, de winkelier, ook in onze gemeente begint zich meer en meer te roeren, zich te onttrekken aan den genoegelijken dommel van voorheen, van de depressie die hem omkneld hield, lange jaren. De winkeliers beginnen hunne belangen te be grijpen en na de goed geslaagde winkelweken die we zagen van den R.K. Middenstandsbond, staan we nu voor de eerste, georganiseerd dooi de Waalwijksche Winkeliersvereeniging, vorig jaar alhier opgericht. Met voldoening mag geconstateerd worden dat de samenwerking al tellen we op 't oogen- blik niet ééne groote vereeniging of groep, die wij in de toekomst toch zien komen buitenge woon is; er zijn toch niet minder dan 76 deelne mers. En zoo'n algemeene deelneming is ook noodzakelijk. Want wordt er een winkelweek georgani seerd, dan is het ieders belang en plicht daar aan mee te doen en deze zoo schitterend moge lijk te doen slagen, want een fiasco beteekent een onberekenbare schade voor den geheelen winkelstand nu en in de toekomst Terecht werd in ons eerste Winkelweeknum- j mer in 1927 van gezaghebbende zijde geschre- ven „Wil Waalwijk blijven vervullen de taak waar van het zich in het verleden met eere heeft ge- J kweten, n.l. om niet alleen in naam, maar ook metterdaad te zijn de hoofdplaats van de Lang straat, het centrum, waarheen zich de bevolking uit een wijde omgeving beweegt ter bevrediging van die behoeften, waarvoor de naaste omgeving I geen gelegenheid biedt, dan zullen, dat heeft de E ervaring van de vooroorlogsche jaren wel geleerd, I de bakens moeten worden verzet." Zoo is het. I j De bakens moeten worden verzet, steeds meer I en steeds verder. We moeten aan het begrip I 1- W.W.W. een ruime beteekenis geven; want een winkelweek is niet alleen van plaatselijken aard, de eigenlijke beteekenis reikt veel verder. De middenstand immers, de winkeliers, heb ben evengoed als alle andere zakenmenschen noodig, dat bij tijd en wijle de gewone energie, die altijd aan den dag moet treden, een extra opfrissching krijgt. Niets) is zoo geestdoodend als de sleur van den alledaagschen dag. Om iets vooruit te brengen is een prikkel noodig, welke niet in alles moet geconcentreerd zijn in concurrentiegeest of con currentiestrijd, of in het vechten om een be staan alleen; levenswijsheid in het zakendrijven, hier in het spreken tot het publiek door de ver kooprelatie, is noodig om den winkelstand hoc- ger op te voeren, om juisten kijk op midden stands-aangelegenheden te krijgen en om bij te blijven met den gezonden geest van den tijd. Die tijdgeest vraagt een zich uiten, zich too- gr nen, die tijdgeest vraagt reclame. Het is het belang van den winkelier, dat het publiek weet wat de winkelier aanbiedt, en het is het belang van het publiek, dat de winkelier 4 daarvan op oordeelkundige wijze kennis geeft. In dat tentoonspreiden van wat zijn zaak kan en doet, zit de diepere grond van het zaken kun nen drijven, met behoorlijke winst en ook en vooral om het koopende publiek te gerieven, en het koopen gemakkelijk en vertrouwenwekkend te maken. De middenstandswinkelier moet weten te toonen, dat hij zijn tijd verstaat. Dat moet hij altijd, maar een winkelweek is bovendien de extra gelegenheid, om te bewijzen, dat de mid denstandswinkelier een onmisbare schakel is in het geheel van onze samenleving. Het is niet alleen noodig, dat men als midden- stander van die waarheid overtuigd is. Men moet die schakel en daarmee het maatschappe lijk verband en de maatschappelijke saam- hoorigheid, zoo sterk mogelijk willen maken. Daartoe zijn noodig kennis van zaken, energie en vooruitziendheid in het zakenleven. Daartoe is noodig dat hij naast vakkennis, voorkomendheid bezit, flair om met het publiek om te gaan, ruime voorraad van gepaste artike len aan matigen prijs. Men moet laten zien dat men artikelen van dagelijksche en verdere behoefte evengoed voert als de stadswinkelier, (al is het misschien niet in die mate), dat men de bronnen evengoed kent, dat de artikelen minstens evengoed uitmunten door kwaliteit en prijs. Nogmaals, dat moet steeds het geval zijn, maar dat moet op een extra-manier zoo nu en dan eens met klem, door speciale etalages, speciale attrac ties getoond worden en daarvoor is de Winkel week, zooals die hedenmiddag opnieuw geopend worlt, een prachtig en krachtig middel. Moge het succes van deze Winkelweek verder reiken dan deze dagen alleen, en moge dit Win kelweeknummer en de daarin gegeven wenken en adviezen niet het minst van de vooraanstaande personen uit kringen van organisaties op het terrein van handel en vreemdelingenverkeer, die zoo vriendelijk waren daarin met ons een enkel S woord te schrijven, het zijne daartoe bijdragen. Moge deze W.W.W. een blijvend succes heb ben, als resultaat van deze eerste poging der jonge vereeniging om onzen winkelstand naar boven te brengen en den naam van Waalwijk ook op dit terrein als centrum der Langstraat, en als aantrekkingspunt van de geheele streek, als plaats waar men gaarne komt en gaarne koopt opnieuw te bevestigen. Aan de jeugdige, energieke vereeniging, die een 76-tal deelnemers heeft getrokken, een woord van hulde en dank voor deze daad. e Waalwijksche Winkeliersvereeniging organiseert een winkelweek om daarmee op zeer suggestieve wijze de aandacht te vestigen op de winkelbedrijven van de bij de vereen, aange sloten leden. Het denkbeeld is niet nieuw meer, reeds voldoende haar bestaansrecht bewezen. De reeds voldoende hun bestaansrecht bewezen. De groot - winkelonderne mingen vormen een steeds ernstiger wor dende bedreiging voor het klein-bedrijf. De strijd is vaak ongelijk, zeker wanneer het klein-bedrijf zich niet hecht aaneensluit. Het ruimer kapitaal, waar over de groot-bedrij ven in den regel be schikken, maakt een verkoops-organisatie mogelijk waaraan de beste krachten kun nen worden verbon den. De technische uitrusting van deze ondernemingen en de door geschoolde en bekwame medehelpers gesteunde leiding, stelt deze in staat tot het bestrijken van een steeds grooter wordend terrein voor de ver koopactie. De moderne verkeersmiddelen, die de trek naar de grootere centra in de hand wer ken, brengen ook hierdoor voor de groot-onder nemingen wind in het zeil. De positie van het klein-bedrijf wordt onder deze omstandigheden zeker veel moeilijker. En toch blijft er in de economische organisatie plaats voor het klein-winkelbedrijf, mits het terrein voor de werkzaamheid van deze ondernemingen goed wordt gekozen en aan de organisatie daar van volle aandacht wordt geschonken. Een aller eerste eisch blijft het daarbij, dat het klein-be drijf zich hecht aaneensluit. Het werken van den enkeling tegen de groeiende moeilijkheden is tot onvruchtbaarheid gedoemd. De solidariteit moet de basis zijn voor samenwerking en de gemeen schappelijke actie moet door collegialiteit worden geïnspireerd. Naast de reeds bestaande instellingen van de overheid en van de landelijke middenstands-orga nisatie is kort geleden in het leven geroepen de stichting Economisch Instituut voor den Midden stand. Hieruit spreekt opnieuw de bereidheid tot hulp voor den middenstand door de overheid. Men bedenke echter, dat deze hulp alleen dan •vruchtdragend kan zijn, als zij de zelfhulp kan steunen. Wanneer de activiteit van benedenaf ont breekt, wanneer niet de middenstand zelf ont waakt uit zijn berusten in de bestaande toestan den, wanneer hij zich niet krachtig aaneensluit tot bestrijding van de gemeenschappelijke moei lijkheden, kan hulp van hoogere organen geen verbetering brengen. In dit licht stemt de daad van de Winkeliersver eeniging bemoedigend. Voor de vereeniging zelf GEORGANISEERD DOOR DE «I kan de winkelweek zeer leerzaam zijn. Zij kan het middel zijn om het vermogen van haar activiteit te méten. De vereeniging kan, en dit is vooral van belang, de tekortkomingen in de orga nisatie van het win kelbedrijf constatee- ren en daaruit lessen trekken, die haar van nut kunnen zijn bij het uitzetten der richt lijnen voor hare ver dere actie. Dat niet uit het oog worde verloren, dat de strijd moeilijk is en dat alleen onafgebro ken en gemeenschap pelijke krachtige actie het bereiken van het begeerde doel moge lijk maakt. G. N. VAN LOON, oopt niet in den vreemde wat ge in eigen plaats even goed kunt koopen. Het getuigt zeker van zin voor maatschappelijk heid wanneer aan deze aansporing aandacht wordt geschonken. Het gemeentelijk verband, waarin wij leven, brengt de ingezetenen zoo na tot elkander, dat daaruit de behoefte wordt ge boren el kander te steunen zoowel op geestelijk als op stof felijk ge bied. Van het bestaan van die be hoefte ge tuigt zeker niet het minst het bestaan van de Vereeniging Waalwijks Belang, waarvan de naam het doel der stichting zoo duidelijk aan geeft. Uit de jaarverslagen van deze Vereeniging, die nu reeds bijna 24 jaren bestaat, zou een lijst zijn samen te stellen van een respectabel aantal besluiten, genomen om het geestelijk of stoffelijk belang van Waalwijks ingezetenen van dienst te zijn. En het ontbreekt ook niet aan waardeering voor den bescheiden^arbeid der Vereeniging op dit terrein. Ik meen dan ook dat mag worden ge zegd dat den Waalwij kers in het algemeen de burgerzin niet ontbreekt. De Waalwijksche Winkeliersvereeniging heeft gemeend door het organiseeren van een winkel week te trachten aan te toonen, dat, naast het blijk van burgerzin door in eigen plaats te koopen, de restrictie om in eigen plaats te koopen indien men daar even goed kan slagen als elders, in de meeste gevallen overbodig is. Ik acht dit goed gezien. De liefde kan niet van één kant komen. De conse quentie van de aansporing om niet in den vreem de te koopen is te zorgen dat men in eigen plaats even goed kan koopen. Hier ligt het zwaartepunt en hiermee wordt ook aangegeven het terrein waarop de Winkeliersvereeniging zeer nuttig werk kan doen. Wanneer teveel gerekend wordt op den burgerzin, wanneer men tekort schiet in tegemoet koming ten aanzien van de keuze in de artikelen die het publiek vraagt of in de wijze waarop het wenscht bediend te worden, dan heeft men in eigen boezem te tasten bij het opsporen van de oorzaak van de teleurstellende resultaten. Door het belang van den afnemer zoo goed mogelijk te dienen, dient de leverancier het best zijn eigen be lang en dan kan ook gerust worden aangespoord tot het koopen in eigen plaats. Wanneer de Waalwijksche Winkeliersvereeni ging er in slaagt hare leden ervan te overtuigen, dat het noodzakelijk is dit beginsel zoo conse quent mogelijk toe te passen en dus te aanvaarden den plicht om het publiek, aan te toonen dat men evengoed hier kan koopen wat men elders zou zoeken, dan zal de winkelweek stellig beantwoor den aan de verwachtingen, die de Vereeniging daaraan stelt. Zouden de verwachtingen niet voor alle deelnemers ten volle worden bevredigd, ook dan zal de) onderneming van nut kunnen zijn, in dien ernstig wordt onderzocht of er inderdaad geen tekortkoming is van de zijde van den onder nemer, en of deze aan den burgerzin van het pu bliek niet al te hooge eischen heeft gesteld. Zoo gezien zal uit de Winkelweek voor de jonge Vereeniging veel leering zijn te trekken. M. A. J. VAN LIEMPT, 5 - pPf 1 D I HET BESTUUR DER WAALWIJKSCHE WINKELIERSVEREENI GING, DIE DE WINKELWEEK EXPOSEERT. (Aan deze foto ontbreekt een bestuurslid, de heer Antoon van Eijck, die door omstandigheden verhinderd was). D. Voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor d,e Langstraat. Voorzitter Waalwijks Belang.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1930 | | pagina 15