Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
IE lit 101 It! 111!
1
h
üa>iagl&
PUROL
FEUILLE I on
[jMMER 95.
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1930.
53e JAARGANG
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
EERSTE BLAD
Albarda's verklaringen.
De S.D.A.P. schakelt zich uit als
Regeer ing*partij.
Dat de Regeering, bij monde van
Jhr. Ruys, op de verklaringen van den
heer Albarda het antwoord zou geven,
hetwelk zij inderdaad gegeven héétt,
kon nauwelijks anders worden ver
wacht Indien ooit een Nederlandsche
Regeering zou doen wat de sociaal
democraten wenschen: verklaren, dat
zij, zelfs bij een onrechimatigen aanval
op ons gebied, het land niet zou ver-
dedigen, dan zou zoo iets onbereken
bare en onafzienbare, internationale
gevolgen hebben. Men kan er wel
zeker van zijn, dat er dan en men
zou niet eens kunnen beweren: ten
onrechte! in de Fransche en Bel
gische pers een storm van verontrusting
zou opsteken. En in de Engelsche wel
niet minder. Headlines als deze:
.Nederland stelt zijn grondgebied be
schikbaar voor een Uuiiscben op-
marsch 1", en wat dies meer zij, zouden
zeker niet uitblijven, üe internationale
onzekerheid, welke thans in Centraal
Europa bestaat, zou naar West Euiopa
worden uitgebreid. Een sterkere be
wapening van Frankrijk en België op
de eerste plaats zouden niet uitblijven:
en het is zelfs hoogstwaarschijnlijk,
dat deze beide mogendheden ons om
opheldering zouden vragen, en onze
ontwapening en onwilligheid tot grens-
en zelfverdediging zou zelf» de directe
oorzaak kunnen worden van een con
flict. Zelfs als dit niet het geval was,
zouden toch alle omliggende mogend
heden uit den aard der zaak rekening
houden met het gevaar, dat haar zou
opleveren. En zij zouden de inrichting
en de dislocatie harer legers en vloten
zóó wijzigen, dat zij in geval van oor
log, „het eerst er bij zouden zijn door
het gevaarlijke onverdedigde gebied
binnen te vallen, teneinde de fabrieken
en andere hulpmiddelen, die er te
vinden zijn, niet in de handen van
den tegenstander te laten vallen. Dit
wederzijdsche streven zou er zoo goed
als zeker toe leiden, dat de oorlogvoe
rende machten hunne geschillen op
ons terrein zouden uitvechten dat hun
land voor de invasie zou worden ge
spaard en het onze vernield en dat
wij bovendien, wie ook overwinnaar
zou zijn, geen enkeje schadeloosstelling
zouden ontvangen en er eigenlijk maar
op zouden moeten hopen geannexeerd
te worden. Wellicht zou de aanvanke
lijk in den strijd op ons gebied sterkste
partij al dadelijk daartoe overgaan en
onze jeugd dwingen tot deelneming
aan den strijd onder hare vanen Men
zegge niet dat dit tot niets zou leiden
de Polen en de Elzas Lotharingers en
de Denen hebben in dezen grooten
oorlog aan Duitsche zijde medegevoch
ten, hoezeer zij ook anti-Duitsche ge
voelens hadden. Zulk een overwinnaar
zou er natuurlijk wel voor zorgen onze
jongens zoodanig over zijne verschil
lende troepenafdeelingen teverdeelen,
dat zij als willooze werktuigen mee zou
den moeten vechten.
De heer Albarda en de S.D.A.P.
spelen dan ook een gruwelijk onver
antwoordelijk spel. Geen Regeering
met ook maar eenig verantwoordelijk
heidsgevoel kon daarop anders ant-
woorden dan de heer Ruys geant
woord heeft.
Behalve echter voor de Regeering
heeft de verklaring van den heer
Albarda ook nog een buitengewoon
van „De Echo van het Zuiden.
Naar het Engelsch door
J. VAN DER SLUYS.
A-van VALKEMBUR
LEVER
I LEEUWARDEN-
vérstrekkende beteekenis voor onzen
geheelen, politieken toestand.
't Is waar, dat er op de socialisti
sche partijdagen al wel eens voor
stellen zijn aangenomen, waarbij de
S D.A.P. verklaarde geen steun meer
te zullen verleenen bij een eventueele
mobilisatie.
Maar dergelijke besluiten zijn vaak
voor tweeërlei uitleg vatbaar.
Ook vóór 1914 was de S.D.A.P.
sterk anti-militaristisch. Maar toch
heeft zij toen con amore medegewerkt
aan alle militaire maatregelen, welke
de Regeering trof en voorstelde.
Jhr. Ruys heeft ten deze aan de
verklaring van Troelstra herinnerd,
de heer de Visser ging nog verder en
herinnerde aan een opmerking van
den heer Vliegen bij het aannemen
van de ontwapeningsmotie, dat hij nu
vóór die motie was en vóór ontwape
ningsactie op grond van het feit, dat
toch geen oorlog meer dreigende was,
terwijl hij erbij voegde: „Wanneer
dat wel het geval was, zouden wij
ernstig moeten aarzelen, daartoe over
te gaan".
I Toch heb ik u eerder gezien,
hield mevrouw Gardener vol, terwijl
zij zich naar voren boog. „Hoe komt
het anders dat uw gezicht mij zoo be
kend voorkomt? Maar neen, viel ze
zichzelf in de rede, ik kan u niet eer
der gezien hebben, want anders zou
ik dat haar van u nooit hebben kun
nen vergeten.
Hilary lachte.
I Mijn haar verraad me altijd, zei
ze. Als~de politie me zocht, dan moest,
ik het vast en zeker verven.
Het is ook prachtig, zei mevr.
Gardener ernstig. Als het niet om uw
haar was, zou ik er op zweren, dat ik
u eerder gezien had. Uw oogen, uw
stein en uw heele manier van doen
omen mij zoo bekend voor; mis
schien valt het mij straks wel in op
wie u veel lijkt.
I Denkt u er maar niet te veel over
aa, raadde Hilary kalmeerend aan,
toen zij de bedroefde uitdrukking in
nevrouw Gardener's oogen zag. Ik ben
'ang dat het u teveel vermoeit.
Wilt u mij beloven dat u nog eens
omt? Toe, beloof mij dat! De stem
n de zieke was scherp en opgewon
den geworden en in haar oogen kwam
een rustelooze uitdrukking.
Natuurlijk kom ik terug én dan
breng ik kleine Babs weer mee.
Terwijl mevrouw Gardener, die klei
ne Babs op haar schoot getrokken
had, met het kind speelde, leunde Hi
lary in haar stoel achterover en keek
de kamer rond. Deze was eenvoudig,
maar smaakvol gemeubeld en maakte
een heel wat vriendelijker indruk dan
de kamer waar Hilary eerst geweest
was. Er stonden bloemen op tafel,
waarop ook wat boeken en tijdschrif
ten lagen; het behangsel had een
vroolijk patroon, evenals het cretonne
van de stoelen en de gordijnen.
Toen zij en het kind afscheid na
men van mevrouw Gardener, moest
Hilary nogmaals beloven dat ze spoe
dig zou terugkomen, want, zei de zie
ke, u brengt de lente mee de lente
en hoop en moed.
HOOFDSTUK VIII.
J. A. EN EEN DATUM.
Hoe zag ze eruit? Hoe zag me
vrouw Gardener eruit? vroeg juffrouw
Dunbar nieuwsgierig, nadat Hilary
Babs in de veilige hoede van Anna,
het dienstmeisje, gebracht had en in
den tuin was gekomen, waar haar
gastvrouw onder de hoornen zat te
breien.
Ze was veel ouder dan ik me
had voorgesteld, antwoordde Hilary,
zij heeft grijs haar. Ik denk overigens
dat ze heel knap geweest moet zijn,
maar ze ziet er nu somber en ver
moeid uit.
Is ze krankzinnig?
Geen sprake van. Haar verpleeg
ster ging met me mee naar beneden
om ons uit te laten en ze zei dat ik
dat vooral niet denken moest. Ik had
zelf trouwens ook dien indruk niet
gekregen. Ze zei dat mevrouw Garde
ner alleen overspannen was en over
vermoeid.
Nu, ik zou er niet aan denken
om iemand met verzwakte zenuwen
naar die verschrikkelijke dames Dri
vers te sturen, oordeelde juffrouw
Dunbar, die zijn in staat om een ge
zond mensch gek te maken. Heb je ze
gezien?
Eén ervan juffrouw Helen!
O kindje, dat is de ergste van 't
stel. De oudste is vreeselijk heersch-
zuchtig en de jongste akelig sentimen
teel. Ze zeggen dat die een ongelukki
ge liefde heeft gehad, maar ik voor
mij geloof dat ze dat zelf rondvertelt
om interessant te lijken. Die heet Eu-
phemia. Ze doet geen kwaad, ze is al
leen maar zot. Maar Helen doet me
levendig denken aan een flesch Vitri
ool.
Ik had toch met haar te doen,
zei Hilary, terwijl ze aan de sombere
oogen en de strakke gelaatsuitdruk
king van juffrouw Drivers dacht. Mis
schien heeft ze wel een akelig leven
gehad.
Juffrouw Dunbar haalde de schou-
ders op.
Misschien heb je gelijk, ik weet
het niet. Ik weet eigenlijk niets van
ze af, behalve dat niemand ze kan uit-
staan. Ze wonen hier al jaren en toen
Tony en ik hier kwamen wonen, heb
ben ze ons een bezoek gebracht en
Oude parlementariërs, die reeds
toen lid van de Kamer waren, ver
klaren, dat de stemming der S.D.A.P.
in die dagen zóó was, dat ze een heel
eskader super-dreadnougths zou heb
ben toegestaan, indien dit ware aan
gevraagd geworden.
Thans verklaarden de leden der
sociaaldemocratische fractie zelf in
het Voorloopig Verslag, dat de geva
ren voor oorlog toenemen. En des
ondanks en hun eigen verleden en
duidelijke ervaringen ten spijt, zeggen
zij nuop onzen steun voor mobili
satie, óók al geldt die een verdedi
gingsoorlog, (dus in hetzelfde geval
als in 1914!) kunt gij niet rekenen.
Maar dat niet alléénuitdrukkelijk
heeft de heer Albarda ook in het
midden gelaten, óf en, zoo ja, op
welke wijze, de S.D.A.P. daadwerke
lijk (door sabotage, staking, revolutie
pogingen of dergelijke) zou trachten
een eventueele mobilisatie te ver
hinderen.
Nu dit alles in het Parlement, door
den leider der fractie openlijk gezegd
is en er dus geen twijfel meer moge.
lijk is over de houding dier fractie
zoowel thans, als in geval van mobi
lisatie ter wille van grens— en zelf
verdediging, beteekent dit, dat de
sociaal-democratische fractie tot het
oogenblik waarop zij ten deze een
ander standpunt zal innemen, zichzelf
heeft uitgeschakeld als Regeeringspartij,
zoolang zij niet, met de vrijzinnig
democraten, 'de meerderheid in het
Parlement zal vormen.
Dat is duidelijk.
Tot nu toe kon er nog geredeneerd
worden over de vraag, of een parle
mentair samengaan met de S.D.A.P.
mogelijk en gewenscht was voor de
Katholieke Kamerfractie.
Na Albarda s verklaring is dit on
mogelijk geworden.
Want de R.K. Staatspartij en de
R.K. Kamerfractie kunnen onder geen
beding in de Regeering samengaan
erkend
met eene groep, die, als het land
plotseling in het grootste gevaar mocht
komen, medewerking aan de mobili
satie zou weigeren en deze misschien
zelfs zou saboteeren en onmogelijk
maken en, in de Regeering zittend, al
zeer gemakkelijk spel zou hebben.
Zij kunnen zelfs niet de verant
woordelijkheid aanvaarden tot een
samenregeeren met de ministers eener
partij, die op het standpunt staat, dat
men ons land moet openstellen als
vrij vechtterrein bij een gewapend
iconflict tusschen onze buren; omdat
het optreden eener Regeering in
Nederland, waarin zulk een partij
zitting zoude hebben, welhaast onver
mijdelijk tot de hierboven bedoelde
verontrusting in het buitenland aan
leiding zou geven met al de daaraan
verbonden gevolgen.
Met andere woorden de mogelijk
heid van een parlementair Kabinet,
bestaande uit vrijzinnigen sociaal
democraten en Katholieken, die toch
al bijzonder klein was tengevolge van
de sfeer welke de sociaal-democraten
door hun hoon-tactiek schiepen, is
voor afzienbaren tijd uitgesloten.
Tenzijde sociaal-democratie en
ook de vrijzinnig-democratie bij een
dergelijke Kabinetsvorming bereid
zouden zijn zéér uitdrukkelijk hun
standpunt prijs te geven, wat onaan
nemelijk klinkt.
Pijnlijke
Kloven
toen heb ik een contra-visite bij ze ge
maakt, maar ik verlang er niets naar
om er nog eens heen te gaan.
Er lag een brief voor me van me
vrouw Derfield, zei Hilary, die het ge
sprek graag op een ander onderwerp
wilde brengen. Haar broer wil graag
dat ze nog een poosje blijft. Is het
niet lastig voor u, juffrouw Dunbar,
als ik hier nog blijf logeeren?
Lastig? Wel neen, antwoordde
juffrouw Dunbar met een zachte uit
drukking in haar oogen. Tony zal je
in geen geval laten gaan voor hij dat
haar van je goed op het doek heeft
en je helpt mij zoo heerlijk met de
kleine meid.
Ik vind het zoo snoezig van u en
mijnheer Dunbar om mij niet weg te
sturen, antwoordde Hilary hartelijk,
het is hier zoo vredig en ik houd zoo
van het groote atelier en van Babs en
Rip en van dien heerlijken tuin hier
en van de hei enen alles.
Ze leunde achterover in den lagen
stoel en hief haar gezicht op om dooi
de takken van de plataan heen te kij
ken naar den blauwen avondhemel,
die bezaaid was met rozige wolkjes.
Het is alsof ik hier in een heele
nieuwe wereld gekomen ben, ging ze
droomerig voort. Moeder heeft mij
zoo dikwijls van zulke streken ver
teld, waar ze in haar jeugd woonde,
maar ik had nooit gedacht dat het zoo
prachtig kon zijn.
Waar heeft je moeder gewoond
toen ze jong was?, vroeg juffrouw
Dunbar. In welk gedeelte van het land
is ze geboren?
Ikgeloof niet dat ik dat weet,
antwoordde Hilary langzaam. Ik heb
er eigenlijk nooit bij stilgestaan, dat
ik niet weet waar moeder vroeger ge
woond heeft; ik weet niet eens in welk
i gedeelte, van Engeland ze geboren is.
Voor mijn gevoel wist ik er genoeg
van, omdat moeder er mij zoo dikwijls
een beschrijving van gegeven heeft
maar den naam weet ik niet.
Ben je er dan nooit met je moe-
j der geweest? Juffrouw Dunbar keek
haar logé onderzoekend aan.
Neen. Het was een heel eind van
Londen, dat weet ik wel en lange rei
zen konden) wij niet betalen. Maar het
i was een klein dorpje en moeder ver
telde dat het midden in de heidevel-
j den lag; in de kom van het dorpje
was een weide met een groote kastan
jeboom in het midden en daar kwa
men de menschen 's avonds altijd bij
elkaar om een praatje te maken.
Dwars door het dorpje stroomde een
klein riviertje. Ik kon mij dat rivier
tje, waarvan de steenen door het hel
dere water duidelijk zichtbaar waren,
altijd zoo levendig voorstellen.
Hm, liet juffrouw Dunbar hoo-
ren, terwijl ze nog steeds naar het
droomerige gezicht van het jonge
meisje keek; dat zou wel in Dartmoor
of Yorkshire kunnen zijn.
Ik weet het heusch niet Hilary
kwam met een zucht tot zichzelf
Wist ik het maar. Ik verlang er soms
zoo naar om daar eens heen te gaan
en die weide te zien met den grooten
kastanjeboom en dat snelstroomende
riviertje met de witte steenen en de
groote wijde heidevlakten. Maar ik
zal wel nooit te weten komen waar
het is.
(Wordt vervolgd).
ailwykscle en Langstraatsfle Coflraat,
Vft] 1131 1 'J
13)
DE BESTE
Pijnlijke
Kloven
verzacht en geneest
men met