I,
II
ll
■R6
I.
Wat een Prachthanden!
PUROL
31
I
I
I
I
I
II
I
I
II
I
I
I
II
I
II
III
snit
inn
0 26 Zaterd. 28 Mrt. '31. 54e Jrg.
tweede blad.
omtrent de Hervormde Kerk aan
de Haven.
Toestand dier Kerk rond 1800.
door
van der Hammen Nicz.
XXXII.
Laat ons nu zien, wat het jaar 1795
#1 ons land te aanschouwen gaf. Prins
Willem V, verjaagd door de Nationale
Conventie en de Patriotten, had de
«ijk genomen naar Engeland. Ons
land had den naam gekregen van
iataafsche Republiek. De geheele
Staatsinrichting van de Republiek
,ier Vereenigde Nederlanden, die met
bare gebreken en deugden twee
(tuwen lang had stand gehouden,
was ingevallen.
In plaats van den „Raad van State"
„•as op het laatst van 1795 gekomen
Het Comité tot de algemeene zaken
'm het bondgenootschap te lande",
tataande uit 21 leden, waaruit een
(«missie van 7 leden werd benoemd,
ie een reglement moest ontwerpen
mor het tot stand komen eener alge
meene Volksvertegenwoordiging.
Volgens dat reglement kregen
„aats-Brabant (de Generaliteitslan
den) en Drente dezelfde rechten als
de overige Gewesten.
De eerste Nationale Vergadering,
onder voorzitterschap van Pieter
halus, kwam den eersten Maart 1796
te 's-Gravenhage bijeen. Een der
iioofdbesluiten was, dat de scheiding
van Kerk en Staat in beginsel werd
aangenomen.
De tweede Nationale Vergadering,
lie op het laatst van 1797 tot stand
was gekomen en welker voorzitter
Mderigh was, benoemde in het be-
•in van 1798 een commissie, die een
ihverp van Staatsregeling voorstel-
dat aangenomen werd. Het land
werd nu verdeeld in 8 Departemen-
liii en het hoofd van één van die De
partementen was het Departemen-
Bestuur van Brabant of van de
Hommel, waaronder natuurlijk ook
Waalwijk behoorde. Alle heerlijke
icchten werden afgeschaft. 1). Kerk
en Staat werden geheel gescheiden
en de verschillende kerkgenootschap
pen gelijke rechten toebedeeld. Alle
geestelijke goederen en fondsen, waar-
ïhUotnu toe de tractementen en pen
sioenen van de hoogleeraars en
leeraars de Hervormde kerk betaald
waren geworden, werden het eigen-
Jom der natie verklaard. Evenwel
konden de leeraars der voormaals
kmchende kerk gedurende de eer
ste 3 jaren (1798—1801) uit 's lands
kas hun tractement ontvangen. De
kerkgebouwen en pastorieën, die niet
waren gebouwd uit de afzonderlijke
kas der kerkelijke gemeente, kwamen
Ier beschikking van het plaatselijk
puur. Dat dit in de toekomst
rant de scheiding tusschen Kerk en
Slaat geschiedde niet in den loop van
fin of twee jaren een groote ver
siering te Waalwijk moest of kon
teweeg brengen, valt te begrijpen, als
oen bedenkt, dat verweg de overgroo-
te meerderheid der bevolking z
sis reecjs. boven is opgemerkt
loofflsch was.
Zatei
da*
VB.''
nm.l'
vb.'
nm-2
VB. 7''
0.U'
Voordat wij evenwel de verdere ge
beurtenissen op kerkelijk gebied na
1795 willen verhalen, moet ik hier
nog eens met een paar woorden ver
melden, wie in dezen tijd wij kie
zen het jaar 1796 de hoofdperso
nen te Waalwijk waren. In de eerste
plaats moet worden genoemd Jan
Adolph Pannebakker, drossaard, die
ten jare 1787, toen hij voorzitter of
een der directeuren was van de W aal-
wijksche sociëteit „Libertatis Amor
bekend stond als een der vurigste Pa
triotten van Brabant. Met zijn vriend
Johannes Franciscus Rudolphus van
Hooff, een Eindhovenaar van ge
boorte, die in 1798 één der vijf direc
teuren van het Uitvoerend Bewind
der Bataafsche Republiek en in 1807,
ondjer Lode\wijk Napoleon, minister
van Justitie en Politie was had hij
in Juni 1787 beproefd vrijwilligers te
werven, om Brabant, waar niet zon
der ï-eden veel gisting heerschte, vrij
te maken; maar de ongewenschte
tusschenkomst der Pruisen had deze
poging verijdeldspoedig was de orde
weder hersteld geworden.
Het valt dus gemakkelijk te begrij
pen, dat Jan Pannebakker, na de re
volutie van 1795, goed stond aange
schreven bij de nieuwe bewindslie
den en dat het hem niet moeilijk viel
drossaard van Waalwijk te worden.
Zijn voorganger was de Prinsgezinde
Gerardus van de Werken. De verdere
magistraat bestond o.a. uit de volgen
de heeren: Simon van Vlodorp, Go-
suinus van Heijst, Adrianus Gouwen-
berg, J. A. van Hemert, Peter Pes-
sers en Antonie Staats, secretaris.
Predikant was gelijk wij reeds we
ten de zachtmoedige Samuel van
Wesel, die de Hervormde gemeente
reeds gedurende 35 jaren met voor
beeldige trouw had gediend, terwijl
het hoofd der Roomsche kerk was
pastoor Frederik van Hout, door Ka
tholieke geschiedschrijvers geprezen
als een eenvoudig, ijverig man.
Een artikel uit de publicatie van
de Franschgezinde provisioneele Re
presentanten van 5 October 1795 gat
in beginsel aan, op welke wijze de
kerkelijke goederen voortaan moes
ten beheerd worden. Dientengevolge
werden in Maart 1796 door de mans
lidmaten der Hervormde gemeente
commissarissen en nieuwe kerkmees
ters benoemd, wier getal achtereen
volgens op vier en twee werd bepaald.
Deze commissarissen, die te Waal
wijk en op vele andere plaatsen uit
de kerkeraadsleden werden gekozen,
hadden volgens het in 1797 ont
worpen reglement het oppertoe
zicht op de kerkelijke goederen en
moesten ook de door de kerkmeesters
te doene jaarlijksche kerkerekening,
ten bewijze van hunne approbatie,
teekenen.
De schranderheid en het overleg
van dit nieuwe bestuur werden in het
volgende jaar op een zware proef ge
steld. Ingevolge de staatsregeling van
1798 namelijk, was een der eerste po
gingen der Roomsche bevolking van
Waalwijk, om de in de tweede helft
der 15de eeuw gebouwde parochie
kerk aan de Haven, die in 1648 door
de Protestanten in gebruik was geno
men, weder in bezit te krijgen. Even
wel vruchteloost
Wel was deze kerk uitsluitend door
Roomschen door die van Waalwijk
en Besoijen gebouwd, maar als
wij in aanmerking nemen, dat, na 't
sluiten van den vrede van Munster in
1648, de daartoe bevoegde macht, n.I.
de Staten-Generaal, het gebouw had
toegewezen aan de Protestanten, en
dat bij het afsterven van een kerk
meester zijn opvolger telkens weder
met dat leenroerig goed was verlijd
geworden 2), dan valt het niet moei-
I lijk in te zien, dat het toenmalige be
stuur der Bataafsche Republiek, toch
al niet bovenmatig Roomschgezind
zijnde, maar niet aanstonds geneigd
was, het gebouw aan de Katholieken
toe te wijzen. Toch valt het niet te
ontkennen, dat de Hervormde ge
meente, gedachtig aan het vurig ver
langen der Roomschen, op dit tijd
stip in een vrij neteligen toestand ver
keerde, en dat de naaste toekomst
door haar niet zonder zorg werd te
gemoet gezien!
Uit de lidmaten der gemeente werd
op het laatst van 1799 voor de eer
ste maal een commissie benoemd, om
het predikantstractement, dat vroeger
ten kantore van den rentmeester der
I geestelijke goederen werd uitbetaald,
bjj een der rijksbetaalmeesters te
gaan afhalen.
(Wordt vervolgd).
Aanteekeningen.
1). Tot die „heerlijke rechten" be
hoorden hoofdzakelijk het jachtrecht en
het vischrecht. Bij Koninklijk Besluit
van 25 Augustus 1814, gegeven te Brus
sel, werd bepaald, dat alle diegenen,
welke gedurende de Fransche overheer-
sching, door het bestuur, zonder eenige
schadevergoeding in hel bezit hunner
visscherijen (en jachrechten) zijn getur-
beerd geworden, en daarvan aan hef De
partement van Binnenlandsche Zaken
doen blijken, zullen in dat bezit worden
hersteld.
2). „De parochiekerk toch is sedert
„het jaar 1648 het wettig eigendom der
„Hervormde Gemeente geworden, /ij
,was vroeegr leenroerig aan den Leen-
„hove van Waalwijk. Van 1648 nu is de
„Hervormde Gemeente verscheiden
„malen, en telkens als haar Slerfman
/(waartoe gewoonlijk een der regeeren-
„de kerkmeesters werd gesteld) was
„overleden, verlijd geworden met dit
„leenroerig goed. De origineele brie-
„ven vaïi verlij, welke bij de afs'dia.-
„fing van het leenstelsel. dezelfde kracht
„en waarde bleven behouden en gelijke
„wettige titel van eigendom daarstelden,
''als de gewone transportbrieven zulks
„ten aanzien van allodiale vaste goede
ren deden, de origineele brieven van
„verlij hebben dan ook de wettigheid
„van het eigendomsrecht der Hervorm-
„de Gemeente vroeger duidelijk beves
tigd en die Gemeente bewaard bij het
„bezit van een kerkgebouw, hetwelk niet
„zooals elders bij usurpatie, maar door
„wettige toekenning van de daartoe be
voegde magt, haar eigendojm gewor
den is". (W. L. F. Moltzer. Feestrede
1849).
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.).
Het vraagstuk: de mannelijke
werkeloosheid en de vrouwe
lijke arbeid in de fabriek.
TWEEDE DEEL.
I.
Behandeling van ingekomen vragen.
Het ligt voor de hand, dat niet alle
I vragen welke omtrent dit onderwerp
I binnenkomen, geschikt zijn om op de-
I ze wijze behandeld te worden. Ik zal
de meest geschikte voor openbare be
handeling benutten en begin met de
vraag:
Hoe komen we aan voldoende jon
gens?
'n Zeer accuut zijnde vraag, vooral
in verband met het idee bij zeer vele
ouders, dat in de fabriek zoo weinig
verheffends schuilt. Ja!, ik zeg het nu
op zijn fatsoenlijkst.
De uitdrukkingen: Mijn jongen be
hoeft niet naar de fabriek; Néén,
nooit tusschen de vier muren; uit den
volksmond, zijn als men ze bezigt,
een verafgoding van andere vakken
en 'n vernedering voor het schoenvak.
Domheid, kortzichtigheid, gebrek
aan voorlichting, eigenwijsheid, ver
keerde voorlichting, 'n hoog hart, nog
veel meer oorzaken zijn er, die deze
verafschuwing bevorderen. En waar
om? Omdat èn de fabrikanten èn de
vakvereenigingen zich over 't alge
meen steeds hebben blind gestaard op
'n tweezijdigen belangenstrijd. Beiden
hebben toch ook, naast 'n kijk op hun
individueele belangen 'n kijk op het
maatschappelijk leven
Zij die midden in het bedrijfsleven
staan, moeten toch zeker voelen, de
noodzakelijkheid van een vooruitstre
vende zaken- en bedrijfspolitiek.
In het nauwste verband met die po
litiek staat de scholing van toekomsti
ge werkkrachten, de democratisch-
economische bedrijfsorganisatie. Wan
neer we den toestand van heden be
zien, schijnt in dit opzicht reeds hier
en daar de zon, maarover het al
gemeen is hij in strijd met de belangen
van de werkgevers en werknemers.
Er moet in dit opzicht zoo spoedig
mogelijk verandering komen. Een ge-
dachtenwisseling tusschen onderwij
zers, vakonderwijzers, vakvereeni-
gingsleiders en industrieelen is van di
rect belang. Hier is het:
Haast U Sis er tijd is, dan hebt
U tijdals er haast is,
wel van toepassing. Zeg niet, de oude
manier is de beste, want wij leven in
een wereld vol nieuwe dingen, iede
re dag brengt iets nieuws, dat nieuwe
successen oplevert. Trots er toch
duizenden in den stroom van al dat
nieuws nieuwe artikelen brengen, blij
ven vele van hen den verouderden ge
dachten aanhangen, ja, zich kramp
achtig daaraan vastklampen.
Strookt dat...? Of strookt dat niet?
Het anwoord laat ik aan U. 't Is maar
juist zooals men het ziet. Het is ook
GEEN KWESTIE VAN LATERE
ZORG. Moet u nu uit en te na van
buitenafvoortgestuwd worden,
totdat IN IEDER OPZICHT DE NOOD
U DWINGT? Zoo ja, dan is u niet
VOORUITSTREVEND genoeg.
Dan is u juist zoo vooruitstrevend
als de ouders uit de volgende levens
schets, die ik hier geef in het belang
van het inzicht omtrent de meening:
„Mijn jongen behoeft niet
naar de fabriek".
dat tqdcas da schoonmaak g
En d it alléén door ze 'savonds in te wrijven met
Doos 30 en 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
Vader en moeder moeten met hun
3 kinderen hard scharrelen om bij en
bij gekleed te gaan en de mondjes
open te houden. Van overleggen is
geen sprake, want Pa is op 't fabriek.
Moeder was dat vroeger öok, kan am
per d'r potje koken en 'n stuk in 'n
hemd zetten, omdat ze na werktijd
liever naar de dancing en bioscopp
ging als naai" de huishoud- of naai
school. Pa heeft zich in zijn jongens
jaren nooit veel om zijn toekomst be
kommerd. Hij was schuur der
op 't fabriek, verdiende genoeg om, als
hij moeder kostgeld gegeven had, 'n
drinkcent over te houden, was 's mor
gens, 's middags en 's avonds bij zijn
meis,fe enstreefde dingen na die
hem van de straat afhielpen. Enfin,
hij verdiende zijn kostTrouwde
evengoed als 'n ander..., enz. Ik kan
wel 'n stuk geschiedenis weglaten, de
rest denkt u zelf wel......
Hun oudste... was 'n jongen, ging
met z'n 12 jaar van school in het be
zit van 'n middelmatig rapport.
Hij had wel schoenmakersallures,
want als vader na werktijd thuis voor
't gezin schoenen repareerde of van
die kleine scharrelschoentjes in elkaar
prutste, die moeder stikte, moest hij,
volgens hem, altijd te, vroeg naar bed.
De huiselijke toestand droeg er ver
der niet toe bij om hem vaders voet
stappen te laten drukken. Eiken avond
bij 'n armzalig lichtje werken tot in
den nacht, Zaterdagsmiddags „hub",
de scharrelschoentjes in een doos, op
de fiets, ja soms te voet naar
Tilburg.
Waren de schoentjes verpatst, dan
ging het in de richting van huis, maar
waar zoovele heilige huiskens
gepasseerd dienden te worden, was
de verleiding dikwijls te sterk. Van
één borrel kwam het tot tweetot
méér, tot... de broek vol.
Weinig centen over, moeder slech
te zin, bedroefd en zoo ging men
den Zondag tegemoet, in de kans...
dat het over acht dagen precies het
zelfde was. Daarom, „hij behoefde
niet naar de fabriek", hij was nu 12
jaar, 'n flinke stugge jongen
Moeder kleedde hem van zichzelf net
jes aan; ze gingen op stap om naar 'n
positie uit te zien. Zij ontmoetten juist
moeders vroegeren patroon, die naar
haar plannen informeerend, op zijn
vraag: „stuur hem naar mij, naar de
fabriek", alras: „ik heb er genoeg van,
hij behoeft niet naar de fabriek", tot
antwoord kreeg. Hij moet iets anders
worden.
Het volgende onderhoud vormde de
basis voor de toekomstige positie van
moeders oudsten jongen en zooals zeer
dikwijls het toeval leiding geeft, zoo
ging het ook hier. Het toeval, waaraan
geen zelfstandigheid ten grondslag
ligt. Enfin... denk er maar eens over
na. Het toeval wil, dat moeder 'n bood
schap had bij den kruidenier. Deze,
die achter zijn toonbank vol verwon
dering voorover boog, kreeg direct
den indruk dat er iets moest gebeu
ren. Pratend en vragend vernam hij
dan het doel van hun „van huis" zijn.
Daar zijn zaak, in verband met z n
gezin ruim druk was en de vrouw hem
niet altijd kon vervangen, had hij al
eens gedacht over 't nemen van een
loopjongen.
Terwijl hij haar aan de boodschap
pen hielp, kwam het gesprek in die
richting en deed hij moeder het voor
stel, haar jongen bij hem in de leer
te doen Jan, zoo heette de jongen,
kreeg wekelijks het eerste jaar 3.50,
het tweede jaar 4.50, het derde jaar
5.50, plus ieder jaar een paar schoe
nen en 'n werkbroek. Hij zou begin
nen met magazijnwerk, winkelwerk
en boodschappen wegbrengen, zou la
ter klanten kunnen gaan vragen, rei
ziger worden. Zondags behoefde hij
niet te werken, dan mocht hij de fiets
van de zaak gebruiken, maar als er
dan eens 'n boodschap was, moest hij
die wegbrengen.
Moeder stemde direct toe. Jan was
verheugd. In een winkel. Zondags 'n
fiets, door de week een boord aan,
veel buiten, reiziger worden. Kom
maar af! Dat is wat...! Da's anders
Zorder schrlftel^ke toestemming is eenige overname uit deze rubriekverboden.
Allee, de mooie vette big.
Allee Big werd vet tenminste
taat broeders Arthur en Arnold, zoo-
*sl als haar zuster Amalia zeiden, dat
!J lederen dag dikker werd. Dat was
prettig vooruitzicht, want een big
l! dan pas mooi, als ze heel dik is.
Mice pochte er alleen een beetje op
en zQ kreeg de neiging om gulzig te
worden. zf schepte er bijvoorbeeld
Poot behagen in om al de wortels,
Po haar broers en zuster verzameld
hadden ergens in een hoek, stilletjes
alleen op te gaan zitten eten. Dat von-
oen zij natuurlijk heelemaal niet aardig
Van haar. Als ze met hun allen gin-
Ben wandelen, bleef Alice altijd een
beetje achter, want zij vond, dat de
voorbijgangers haar dan beter zouden
zien en zeggenWat een mooie dikke
big is dat..." Op een keer waarschuw
den haar broers en zuster haar en
zeiden, dat zij niet zooveel verbeelding
moest hebben, want hoogmoed komt
voor den val. Alice lachte alleen en
zei.Wees maar niet bang, ik val
niet. en als ik zou omvallen, dan zou
ik toch in ieder geval rollen in plaats
van vallen."
Amalia, Arthur en Arnold schudden
hunne wijze hoofden en lieten haar
voortaan aan haar lot over. Op zekeren
dag een poosje de waarschuwing,
moest Alice tot haar schande onder.
vinden, dat iemand op verschillende
manieren kan vallen.
Mevrouw Augusta had op dien be-
wusten avond een heerlQken maaltijd
voor haar kinderen klaar gemaakt. Zij
liep nu naar de straatdeur van haat
biggenwonlng en riep haar kinderen
met een speciaal geknor, dat betee-
kende dat zty moesten komen eten.
Haar kinderen waren diep in het groene
bosch bezig wortels uit den grond te
wroeten. Toen zij hun moeder hoorden,
staakten zQ den arbeid en holden
naar huis. Alice dacht b$ zichzelf„lk
I ga door het gat onder de h ining.dat
I wij vroeger als heel kleine biggetjes
eens ontdekt hebben, in plaats van
den heelen weg af te gaan, dan ben
ik veel eerder thuis en eet gauw alles
op". Zij holde weg en vond dat het
een uitstekende inval van haar was
geweest. Ook Amalia, Arthur en Arnold
begaven zich naar huis, doch langs
den gewonen weg, waschten eerst
netjes hun snuiten en voorpootjes en
zaten weldra te smullen. Maar Alice
was er nog altijd niet. Toen dachten
ze dat Alice misschien buiten bleet
eten en verorberden ten slotte ook haar
portie.
Toen Allee tegen bedtqd nog steeds
niet thuisgekomen was, stopte mevrouw
Augusta haar kinderen in bed, kleedde
zich netjes aan, want zij had een
kaartavondje bij vrienden van haar
Den volgende morgen aan het ont
bijt was Alice er nog steeds niet
Mevrouw Augusta begon wel wat on
gerust te worden en besloot haar te
gaan zoeken,
Met hun viertjes trokken z|j er nu
op uit, keken achter alle boomen en
struiken en deden niets dan roepen.
Ze waren al heel diep in het bosch
zonder nog maar een spoor van Alice
te hebben ontdekt. Nogmaals riepen
zij en opeens daar hoorden zij iets.
|a, ze kregen antwoord. Vlug Hepen
zij die richting uit, waar de stem van
daan kwam en daar vonden zij Alice,
vastgeklemd tusschen het gat, de
heining en den grond. Zij had met
een volle vaart geprobeerd er door te
kruipen, met het gevolg, dat zij niet
meer voor of achteruit kon en daar
den heelen nacht had moeten blQven.
Wat was ze blij, dat haar moeder en
broertjes en zusje haar gevonden had
den. Vlug groeven zij de aarde om
haar heen weg en trokken haar toen
met vereende kracht uit het gat. Zij
was erg stijf en hongerig maar had
verder gelukkig heelemaal geen letsel
bekomen. Zij had den heelen nacht
tfld in overvloed gehad om eens over
haar gedrag na te denken. Zij begrerp
nu maar al te goed, dat zij heelemaal
niet aardig was geweest voor haar
moeder, broertjes en zusje en was
vast besloten haar leven te gaan be
teren, toen ze haar nu vonden zei ze
berouwvol: „Ik was verwaand en
akelig, en daarom heb ik hier voor
straf moeten zitten, maar ik beloof
jullie, dat ik zal veranderen".
Nu, ze hield woord, het was haast
niet te gelooven, zoo als zij ineens
omgekeerd was, zij werd de beschel-
denste en nederigste van allemaal Als
de kennissen wel eens aan haar vroe
gen. hoe ze toch zoo veranderd was
antwoordde ze „Qa maar eens een
nacht onder een heining zitten dan
zie je jezelf van een minder prettigen
kant en dan verander je van louter
schrik direct." Zoo had Alice tenminste
heel wat geleerd van dien nacht onder
de heining.
Oplossingen van de vorige week.
1
Wie wind zaait zal storm oogsten.
2
IQ
een
pruim
meubels
breed
els
s
3
regen
emma
gat
en
n
üawn am
zoo-