Tchoï&ii MH /mum
4^rfrir-*5T-W"Jrg.
tweede blad.
Iwc omtrent de Hervormde Kerk aan
de Haven.
Toestand dier Kerk rond 1800.
door
j, van der Hammen Nicz.
XXXIII.
pen ll April 1800 verscheen te
Gravenhage op de Rijksdrukkerij,
der het opschrift Gelijkheid, Vrij-
htid, Broederschap, geparapheerd
i p' R. van Hooff, voorzitter, en ge
kkend C. G. Hultman 1), de volgen-
je publicatie, die allerwegen en ook
Waalwijk werd aangeplakt: Het
[(voerend1 Bewind der Bataafsche
publiek doet weten: Dat het verte-
•moordigend Lichaam, bij decreet
u den 8 dezer loopende maand
heft verklaard, dat de keuze van ker-
telijke Ambtenaren, overeenkomstig
0 geest der Acte van Staatsregeling,
Ier dispositie van ieder kerkgenoot-
schap in den zijnen is en wordt over
tikten.
Dit was ongetwijfeld een stap in de
ijoede richting. Hoe vaak was het niet
scbeurd, dat tusschen den magistraat
het kerkbestuur oneenigheden
firen gerezen over het aanstellen
un kerkelijke beambten en het vast
stellen hunner tractementenToen
131 December 1734 Dominicus
i der Hammen door den kerkeraad
ij de kerkmeesters tot organist was
itnoemd, waren schepenen en borge-
uesteren uiterst verontwaardigd,
adat zij niet in die benoeming ge
iend of vermeenden niet gekend te
lijn. Toch had men hen daaromtrent
onwetend gelaten, want dooi
den kerkeraad was behoorlijk ge
raagd of de magistraat, vermeenen-
le dat de benoeming aan hem stond,
ie goedheid geliefde te hebben schrif-
itlijk bewijs van zijn recht te vertoo
rn, Daar de magistraat geene bewij-
itn had, bleef de benoeming van
tracht.
Toch gaf deze kwestie het duide-
jkste bewijs, dat sommige zaken
oen al heel vreemd in elkander zaten.
1 zou na 1800 anders en beter wor
tel. Nu kon het benoemen van kerk
meesters, organisten, kosters, voor-
langers, e.a. in de toekomst een zui-
m kerkelijke zaak worden en blijven.
Nadat inmiddels de populaire pre
dikant Samuel van Wesel overleden
tn opgevolgd was door Petrus Lam-
krt,us Jacobs (18001801), in wiens
«tets in 1801 was gekomen Ds. J. J.
Rorabac/i (18011806), werd bij de
nieuwe Staatsregeling van 1801 o.m.
bepaald, dat de hoogleeraren, leera-
ttn en kerkelijke bedienden der voor
mals heerschende kerk, voorloopig
het genot hunner tractementen kon
ten behouden, totdat door eene wet
m zijn geregeld, op welke wijze de
leden der verschillende kerkgenoot
schappen zeiven in de behoeften van
tan kerkgenootschap zouden voor
in, en tevens volgens artikel 13,
- dat ieder kerkgenootschap onher-
wpelijk zou blijven in het bezit van
nl het bij den aanvang dezer eeuw
kzat.
Dat dit artikel echter geene vol-
itrekte zekerheid van eigendom waar
borgde, zal later blijken.
In den loop van 1799 was door den
kerkeraad van Waalwijk, beducht
in dezen tijd van woeling en strijd
kt gemeentebestuur 2) een Room-
ichen schoolmeester zou beproeven
Wi te stellen, een verzoekschrift op
gezonden aan het Staatsbewind der
Bataafsche Republiek, waarin eerbie
dig verzocht werd, dat het school-
am pt aldaar mogt worden opgedragen
aan een lidmaat van hun kerkgenoot
schap, aan wien alsdan de posten van
koster, voorlezer en voorzanger kon
den worden aanbetrouwd, en dat
voorts aan denzelven wierd gedeman-
deerd de bediening der corporeele
diensten. Dit verzoek schijnt aan
evengenoemd Staatsbewind aanlei
ding gegeven te hebben, om die ver
wachting niet teleur te stellen en de
burgerlijke gemeente te bewegen in
dien geest te handelen, althans den
1 October 1799 werd een Hervormd
schoolonderwijzer, Dirk van Steenis 3;
benoemd. Zijne commissie luidde al
dus:
Alzoo door het overlijden van den
Franschen als Nederduytschen school
meester Johan van Ophuysen, het
schoolampt agter het gasthuys alhier
is komen te vaceeren, en de noodza
kelijkheid tot onderwijs der jeugd
vereyscht in derzelver plaats een an
der bequaam persoon werd aange
steld, zoo is dat het gemeentebestuur
van Waalwijk, benevens de gemeen
tensmannen, na behoorlijke informa
tie en ingekomen rapporten, daartoe
hebben benoemd den persoon van
Dirk van Steenis, onder deze voor
waarden: Dat denzelven zijn examen
na de tegenwoordige order van zaken
zal hebben te ondergaan, waar zulks
behoort, en alzoo te doen blijken.
Zooals dan aan ons bij extract der
resolutie van het Departementaal Be
stuur van de Dommel, in dato 19 Sep
tember dezes jaars 1799, is gebleken
bij examen de vereischte bequaam-
heid te bezitten, en alzoo aan ons
daarbij vrijgelaten word die op den
vorigen voet en gebruyk aan te stel
len, gelijk wil doen zijnde bij dezen,
en dat alleenlijk tot onze succsseuren
kennelijk wederzeggen toe, op zooda
nige tractement van een hondera
veertig guldens 's jaars, gelijk mede
het ordinaire schoolgeld, als zijn pre-
decesseuren hebben genoten, met al
le vordere profijten, baaten en emo
lumenten, als van ouds daartoe staan
de. En zal den voornoemden Dirk van
Steenis gedurende den tijd zijner be
diening in alle vlijt en naarstigheia
hem hebben te gedragen, zooals een
eerlijk en bequaam schoolmeester toe
staat en behoort te doen, alsmede te
agtervolgen de publicatie van de ge
wezen Provisioneele Representanten
van Bataafsch Brabant in dato 4 Sep
tember 1795, het eerste, jaar der Ba
taafsche vrijheid, en alle verdere wet
ten en bevelen, zoo van ons als die
van den Agent der Nationale Opvoe
ding of vanwege den zeiven of hogere
machten zullen worden aangeschre
ven.
Aldus gedaan op den Raadhuyzt
van Waalwijk op heden den 1 October
1799, het vijfde jaar der Bataafsche
vrijheid (Handteekeningen van het
gemeentebestuur). 4)
Over die benoeming schijnen later
eenige zwarigheden te zijn gerezen
tusschen de gemeente en de Hervorm
de kerk, want den 10 November 1802
werd ten Raadhuize van Waalwijk
eene vergadering van den gemeente
raad gehouden, waarin werd beslo
ten Dirk van Steenis te gelasten, niet
enkel zijn post als schoolmeester,
maar ook dien als koster waar te ne
men. De laatstgenoemde post, waar
voor een eed moest afgelegd worden,
verplichtte hem o.a.1. het dood-re-
gister te houden2. elk kwartaal een
pertinente lijst der overledenen aan
den gemeente-secretaris ter hand te
stellen, en, zoo zij waren gestorven
zonder kinderen na te laten, tevens
op te geven wat goederen zij hadden
bezeten; 3. eene opgave te doen op
eene legale wijze van de kerkerech-
len, die voor de overledenen moesten
worden betaald; 4. de diepte der gra
ven aan te wijzen.
Hieruit blijkt duidelijk, dat een on
derwijzer uit het begin der 19e eeuw
nu- 130 jaren geleden zich vol
strekt niet met zijn gansche ziel aan
zijn eigenlijken werkkring kon wij
den; het was met hem nog niet veel
beter gesteld dan in voorgaande eeu-
I wen, toen een schoolmeester zich de
vrijheid durfde veroorloven zijne
school te laten verloopen en allerlei
aumze aannemingen te doen. 5)
In de maand November 1803 was
door commissarissen en kerkmees
ters der parochiale kerk een schrijven
gericht aan het Departementaal Be
stuur van Brabant, waarin gevraagd
werd, hoe en door wien het onder
houd van de kerk en den toren, dat
volgens het placaat van den 16 Janu
ari 1778 door de verschillende gees
telijke tiendheffers moest gebeuren,
voortaan zou geschieden. Op advies
van de Commissie van Findntie uit
genoemd Bestuur, werd hierop geant
woord: Dat commissarissen de laatst-
gedane kerkerekening, n.l. die over
1801 en 1802, wel ter inzage hadden
gezonden aan den rentmeester der
geestelijke goederen, maar niet aan
het gemeentebestuur van Waalwijk,
gelijk dat steeds gebruikelijk was
vóór 1794; dat, wanneer dit laatste
geschied was en het gemeentebestuur
vervolgens de rekening, met begelei
dend schrijven met op- of aanmerkin
gen, had toegezonden aan bovenge
noemde Commissie van Finantie,
aan welke alsdan kon blijken of de
fabriek inkomsten naar behooren
waren besteed en de kerk buiten staat
was verdere reparatien te doen, dat
dan het Departementaal Bestuur den
rentmeester der geestelijke goederen
last zou geven tot het opnemen der
defecten aan de kerk en den toren.
Het kerkbestuur nam dezen wenk
natuurlijk ter harte. Ongeveer een
half jaar daarna, den 4 Mei 1804
nadat intusschen de begrooting dei-
reparatiekosten was opgenomen
kwam een ambtelijk schrijven in van
Baert Vers pij ck, rentmeester der
geestelijke goederen over de kwartie
ren van Kempeland en Oisterwijk,
meldende, dat het kerkbestuur (wat
een onzeker getalm toch!) eerst zorg
moest dragen voor eene specifique
opgave van de fabriek inkomsten der
kerke, alsmede van het montant der
voorhanden zijnde contanten.
Weder voldeed het kerkbestuur
aan dezen last en toen werd zeker
aanstonds de hand aan den ploeg ge
slagen en de kerk gerepareerd? Toch
niet wij zullen later zien!
Wordt vervolgd).
Zonder schriftelijke toestemming is eentge overname uit deze rubriek verboden.
twee deugnieten.
Zn ze renden In het duister,
Angsti-» voort't gevaar was groot,
Z'u het hun nog weer gelukken,
h ontsnappen aan den dood
Heek wel zoo, want na een poosje,
werd door hen niets meer gehoord,
het dier, dat daar zoo plotseling,
1,1 de rust hen had verstoord.
Rustig wa8 j,et weer om hen henen,
gevaar weer was voorbij,
j-i ze gingen beide zitten,
ÜP grasveld, zij aan zij.
»'k Hoop", sprak d'een, .dat wij
hier veilig,
gunnen blijven, heel den nacht,
i'i maar germt wat slapen,
''f hijjf wachten, houd de wacht".
Aanteekeningen.
1). De latere Gouverneur van Noord-
Brabant.
2). Ingevolge de Staatsregeling van
1798 werden voortaan de leden van het
gemeentebestuur door de stemgerechtig
de ingezetenen gekozen.
3). Hij was in 1776 te Zaltbommel
«eboren uit het huwelijk van Gijsbertus
van Steenis en Pieternella van Waaten-
donk, huwde met Maria Adriana Smit
mans en overleed te Waalwijk 10 Sep-
'ember 1846. Zijn opvolger was de aan
ouden van dagen nog welbekende J. W.
-Ie Bree, die van 1 October 1846 af de
school tijdelijk waarnam en den 6
Augustus 1847 voor goed werd benoemd.
4). De wet op het lager onderwijs
van 1801 voerde voor het eerst school
opzieners in. Vóór 1795 berustte 't toe
zicht op de scholen, gelijk men weet,
bij de kerk.
5). Dat hij, Jan Volkers (schoolmees
ter te W.), omtrent dien tijd (1736) ze
kere vaart te graven heeft aangenomen
'er zomme van 3000 guldens, waarin hy
van dien tijd af zoo geoccupeert wierd,
dat zijn gansche school in 't kort te niet
begon te loopen, die hy door een jonqe-
ling, zelfs doe toen) nog een kind
-iinde, liet waarnemen; van welk moey-
'ijk vaartgraven hy zooveel moeylijkhe-
ien op zig heeft geladen, dat het schijnt
hy nog in iaaren daarvan niet zal ont
slagen worden, en daarover door dezen
en' genen op 't Raadhiws gedagvaart
word. (Kerkeraadshandelingen).
Ons blad kan 's Woensdags en
Zaterdags aan ons bureau
worden afgehaald 10 cent
per w ek.
Maar terwijl ze daar zoo zaten,
Reeds bekomen van den schrik,
Vielen plotseling uit den hemel,
Groote druppels, zwaar en dik.
Neen, dat was niet uit te houden,
't Water viel bij stroomen neer.
En zij konden 't niet verdragen,
Dus maar verder vtuchlen weer.
Treurig stonden ze nog even,
Niast elkaar in 't natte gras,
Loerend in 't nach'eiijk duister,
Ot er soms een schuilplaats was.
En zoowaar, dicht bij het plekje,
Waar ze keken in het rond,
Zagen ze iets. dat naar zij meenden
Het huk wel kon zl;n vzn een hond
Heel voorzichtig liepen ze
Nu er heen om te zien,
Ot niet iem nd in dat hok zich,,
Reeds vgrboigen had misschien.
BITTTENLANT).
DE TOESTAND IN SPANJE.
Unamuno, d© gewezen rector van de
universiteit te Salamanca, verbannen
tijdens de dictatuur, heft gisteren, naar
Belga uit Madrid meldt, een redevoe
ring gehouden over Bolivar, den be
vrijder van Spanje.
Unamuno betoogde daarbij o.m. dat
de December-gebeurtenissen met het
daarbij vergoten bloed Spanje van zijn
koning hebben gescheiden; dat de le- i
den van het constitutionalistische blok
stervende zijn, die den koning helpen
sterven. Hun plicht is het hem af te j
maken.
Zich richtend tot de republikeinen
heeft Unamuno gezegd, dat, zoo zij de
republiek willen, zij die op straat moe- j
tén veroveren.
De aardbeving in Nicaragua.
De Engeische draadlooze dienst
meldde gisteravond nog over de aard-
0 ving in Nicaragua, dat volgens niet.
ff cieele gegevens het aantal dooden
neer dan ]000 zou zijn en het aantal
gewonden 3000.
De schade is blijkbaar beperkt tot
Managuade branden zijn daar ont
daan door het breken van de gaslei- j
11 gen wat de paniek nog verhoogde.
Gistermiddag duurden de branden nog
voort.
Van den Engelschen consul te Ma
nagua is te Londen t ff cieel bericht
ontvangen, dat de brand de Britsche
legatie bedreigde, maar er waren naar
men meende geen slachtoffers onder
de Britsche kolonie.
Schepen en vliegtuigen zijn onder
weg om aan het getrcff en district hulp
ie verkenen.
De „Associated Press" meldde gister
uit Managua, dat de toestand daar nog
•vat hopig was. De branden laaien
steeds opnieuw op. Een bataljon
Amerikaansche mariniers, dat bezig
was met het onderzoek voor hei
nieuwe kanaal door Nicaragua, is
nu te werk gesteld om de huizen, dit
gevaar opleveren omver te halen en
de brandt n te blusscnen.
De ingenieurs te New—York twij
telen eraan, of men na deze aardbe-
ing nog tot den bouw van het groote
kanaal door Nicaragua zal durven
overgaan.
Bij de hulpvetleening doen zich
ontzaggelijke moeilijkheden voor. Steed>
ipnieuw brengen nieuwe aardschokken
opwinding onder de bevolking teweeg
Voor zoover vastgesteld kon worden,
is geen huis blijven staan. De bewo-
ners kampeeien in de parken.
De president, Moncado, die gister
uit zijn zomerresidentie te Managua
is aangekomen en een aantal ieden
der regeer ng kampeeren eveneens in
tenten. Wegens het gebrek aan water
vreest men voor het uiihreken van
epidemische ziekten.
Al—Indisch Congres.
Het Al—Indische congres is gister
avond gesloten, in de slotzitting wer
den verschillende moties aangenomen,
o.a. een motie, welke de voortzetting
van den b< ycot tegen Engeische
textielgoederen verlangt.
Voorts wordt vermindering van de
uitgaven voor het leger tot de helft
verlangd, verzekering van een behoor
lijken levensstandaard aan de industrie-
a'beiders en de hu ff ng van een in
komstenbelasting van den landbouw.
Ten slotte verlangde het congres
nog, dat de salarissen van staatsamb
tenaren ten hoogste 450 pd st. per
jaar zu'len bedragen.
Gandhi verklaarde bij de behande
ling van dit voorstel nadrukkelijk dat
volgens de opvatting van het congres
ook het salaris van den onderkoning
niet hooger moet zijn.
i - Colijn over de Tolunie,
De Nedertandsche oud—minister
Colijn heeft in een onderhoud met een
correspondent van de „N Fr. Presst"
verklaart, dat hij de voorgenomen
tollenoverepnkomst tusschen Duitsch-
land en Oostenrijk van economisch
standpunt uit beschouwd. to-juicht,
daar alle pogingen, om van Gei e
uit, de economische eenheid van
Europa tot stand te brengen, tot nu
toe mislukt zijn.
Verder verklaarde Colijn, dat volgers
zijn meening de overeenkomst niet in
strijd is met de vredesverdragen.
Hij ziet geen enkel punt, waardoor
een schennis van de vredesverdragen
zon Wunnpn worden bewezen,
INGEZONDEN STUKKEN.
Buiten verantwoordelijkheid der Red.
Het vraagstuk: de mannelijke
werkeloosheid en de vrouwe
lijke arbeid in de fabriek.
TWEEDE DEEL.
II.
HOE KOM IK AAN VOLDOENDE
JONGENS?
Ik neem aan dat U wekelijks 1000
paar schoenen fabriceert, waarvoor U
zooals U zegt 20 meisjes hebt.
Mijnheer!
Ik begin met te veronderstellen dat
U den arbeid reeds hebt of wilt
specialiseeren.
Als Uw productie dezelfde blijft,
hebt U ieder jaar bij geleidelijke af
vloeiing der vrouwelijke krachten,
minstens 3 jongens noodig. U mag 'n
ander gerust voor zijn, het is een eisch
des tijds. U behoeft er geen gewag van
te maken, dat doet mogelijk 'n ander
ook niet. Ga naar het hoofd der school
in Uwe plaats, vraag een lijst van de
jongens die van school gaan, liefst
met afschriften van rapporten. Moge
lijk zal men zich voor U intresseeren
en kunt ge meer te weten komen;
bespreek Uw belangen eens, twee we
ten meer dan één, en maak U gereed
voor huisbezoek, om zieltjes te win
nen. Ga naar de beste leerlingen het
eerst, laat U niet uit het veld slaan bij
eenige teleurstelling, ga er, zoo ge niet
in eens slaagt, gerust eens op terug.
Zorg vooral dat ge weet wat se wilt en
goed beslagen ten ijs komt. Houd vol.
Alles gaat niet ineens, het komt voor
mekaar. Zoo kan iedere fabrikant de
stille reclame voor zijn zaak worden
en brengt 't vraagstuk: „Hoe kom ik
aan voldoende jongens", als vanzelf
tot oplossing. Doch niet door het toe
val, ook niet zonder zelfstandigheid en
tenslotte ook niet zonder samenwer
king.
Ik hoop hiermede deze vraag, vol
doende te hebben beantwoord, gaarne
zag ik een grootere belangstelling of
'n minder afwachtende houding.
Alle vragen omtrent dit onderwerp
zijn mij welkom. Op alle vragen komt
'n antwoord, zoo het antwoord niet
voor publicatie geschikt is, zal ik dit
op een vergadering van belanghebben
den behandelen.
Ik voeg hierbij ter vergemakkelij
king er zün altijd menschen, die er
niet eens 'n half uur kunnen afknijpen
een vragenlijst ter invulling.
De redactie van De Echo van het
Zuiden, bij wie U ze kan bezorgen,
zal ze mij wel doen toekomen; dus
uitknippen en invullen s.v.p.
„HET VRAAGSTUK", uit het derde
deel van 't le Hoofdstuk.
1. Is U voor deze hervorming?
2. Wilt U in die richting medewer
ken?
3. Twijfelt gij aan de mogelijkheid?
Waarom?
Nu, 't viel mee, geen vijand was er:
i Hok was leeg, dus vlug er in,
Eindelijk hadden de arme zwervers,
Nu een schuilplaats «aar hun zin.
(Wordt vervolgd.)
EEN PAASCHEI.
Daar leefde in het jaar i860 te Bel
lernont in Frankrijk een wiidstrooper,
lie een godvergeten laven leidde en
cich stoorde aan mensche'tjke noch
oddelijke gerechtigheid. Hij had een
•dnnigen haat opgevat tegen de grooten
der aarde, tegen de gendarmen en
'ooral tegen de priesters en met de
jaren was die haat nog toegenomen.
Hij leidde een zeer eenzaam en
eruggetrokken leven; men was bang
mor hem als voor een wild dier en
iedereen ontweek hem zooveel mogelijk
Nu gebeulde het op zekeren dag,
oen hij over de omheining van een
uin wilde klimmen om er fruit te
«telen, dat hij zijn been ernstig be
geerde. Juist was hij van plan de wonde
e onderzoeken, toen een aardig klein
meisje met haar gouvernante daar
voorbijkwam. Het was Lucia, de af
«tammelinge van een adellijk geslacht,
le lievelinge van geheel de streek
voornamelijk wijl zij zooveel mede
Ijden toonde met de armen en be»
hoeftigen, in 't bijzonder met de arme.
verlaten ouden van dagen. Zii kon dan
rok den wilddief, wiens grijze haren
reeds op gevorderden leef ijd wezen,
niet onverschillig voorbijgaan.
.Wat mankeert u, arme man?
vroeg zij met bewogen stem. „Het
oloed vloeit uit uwe wonde..."
Een dof gebrom was het eenig ant
woord op deze woorden. De gouver-
nante had spoedig den wildstroorer
harkend en wilde nu aanstonds het
verschikte kind met zich heen v ieren.
Doch Lucia, die een even moedig als
goedig hart had, ging aanstonds haar
zakdoek dompelen in het water eener
dich bij zijnde beek en neerknielend
voor den schrikwekkenden ouden
wilddief, sprak zij met een engeiach
tigen glimlach: .Laat mij de wonde
eens verzachten, mijn goede oude
man... Zool Nu zal het wel beter
gaan, daar ben ik zeker van
De strooper stond geheel verbaasd
en was blijkbaar diep getroffen hij
antwoordde echter niet, doch zag met
verwondering en niet zonder verlegen
heid het meisje aan. dat zich verwij
derde en tot afscheid nog vriendelijk
sprak „Ik woon ginds op het kasteel
Als het hier niet beter gaat, kom daar
dan eens bij mij. Ik heb nog een
uitstekend geneesmiddel, een zalf voor
alle wonden
De wonde genas niet zoo spoedig
en meermalen kwam de oude wilddief
daarom naar het kasteel, doch nooit
keerde hij met ledige handen terug
Hij bracht dan voor Lucia, die hem
reeds geheel voor zich had ingenomen,
bloemen of vruchten mede of nu en
dan een aardig vogehje, dat hij in het
bosch had gevangen. En het meisje
zei hem dan zoo vriendelijk dank. dat
hij er geheel verslagen van was en
ztch verwonderde over de verandering,
die er in zijn inwendig plaats vond
Het hoogheilig feest van Paschen
was aangebroken en met een zéker
ong°duld verwachtte Lucia den wild
dief. die gezegd had. dat h'i haar
heden.zou komen bezoeken. In hare
hand hield zij een klein voorwerp,
zorgvuldig in een papier gewikkeld.
Daarmede wilde zij den grijsaard
verrassen.
Het is acht uur in den morgen.
Daar s'aat eindelijk de wilddief voor
zijn weldoenster, gelukkig haar een
korfje vol met frlssche lentebloemen
te kunnen aanbieden.
„Ik dank u. mijn vriend." zoo klinkt
het op bUiden toon, „doch op mijn
beurt wil ik u nu een geschenk geven
dezen morgen heeft moeder ons de
Paascheieren uitgereikt: het mijne heb
ik voor u bewaard; zie eens, hoe
schoon 't is!" Met deze woorden gaf
het meisje hem een groot stuk choco
lade. itl den vorm van een ei, dat de
grijsaard dankbaar uit hare handen
aannam.
.O, ik zie het," zoo sprak hij. „gij
houdt dus een beetje van mij a-men
man. wijl gij zóó aan mij denkt
.Zeg liever, dat ik veel van u houd,
mijn goede vriend en ten bewijze
daarvan zou Ik willen, dat ik een
plaats naast u ln den hemel kree?."
„De hemelHelaas Die is niet vóór
vagebonden van mijn soort
„Zeker» mijn vriend, het Paradijs
staat open voor alle berouwhebbende
zondaars en nog heden zoudt gij aan
heel ons dorp uw berouw kunnen
toonen. Hrort gij het klokje klepoen
Welnu, het roept ons naar de H Mis
Kom, pij moet rtfef oris medegaan
dat fs afgesproken 1"
- De grljsaaird'gaffHith gewfmnfen en
"I