Tchoï&ii MH /mum 4^rfrir-*5T-W"Jrg. tweede blad. Iwc omtrent de Hervormde Kerk aan de Haven. Toestand dier Kerk rond 1800. door j, van der Hammen Nicz. XXXIII. pen ll April 1800 verscheen te Gravenhage op de Rijksdrukkerij, der het opschrift Gelijkheid, Vrij- htid, Broederschap, geparapheerd i p' R. van Hooff, voorzitter, en ge kkend C. G. Hultman 1), de volgen- je publicatie, die allerwegen en ook Waalwijk werd aangeplakt: Het [(voerend1 Bewind der Bataafsche publiek doet weten: Dat het verte- •moordigend Lichaam, bij decreet u den 8 dezer loopende maand heft verklaard, dat de keuze van ker- telijke Ambtenaren, overeenkomstig 0 geest der Acte van Staatsregeling, Ier dispositie van ieder kerkgenoot- schap in den zijnen is en wordt over tikten. Dit was ongetwijfeld een stap in de ijoede richting. Hoe vaak was het niet scbeurd, dat tusschen den magistraat het kerkbestuur oneenigheden firen gerezen over het aanstellen un kerkelijke beambten en het vast stellen hunner tractementenToen 131 December 1734 Dominicus i der Hammen door den kerkeraad ij de kerkmeesters tot organist was itnoemd, waren schepenen en borge- uesteren uiterst verontwaardigd, adat zij niet in die benoeming ge iend of vermeenden niet gekend te lijn. Toch had men hen daaromtrent onwetend gelaten, want dooi den kerkeraad was behoorlijk ge raagd of de magistraat, vermeenen- le dat de benoeming aan hem stond, ie goedheid geliefde te hebben schrif- itlijk bewijs van zijn recht te vertoo rn, Daar de magistraat geene bewij- itn had, bleef de benoeming van tracht. Toch gaf deze kwestie het duide- jkste bewijs, dat sommige zaken oen al heel vreemd in elkander zaten. 1 zou na 1800 anders en beter wor tel. Nu kon het benoemen van kerk meesters, organisten, kosters, voor- langers, e.a. in de toekomst een zui- m kerkelijke zaak worden en blijven. Nadat inmiddels de populaire pre dikant Samuel van Wesel overleden tn opgevolgd was door Petrus Lam- krt,us Jacobs (18001801), in wiens «tets in 1801 was gekomen Ds. J. J. Rorabac/i (18011806), werd bij de nieuwe Staatsregeling van 1801 o.m. bepaald, dat de hoogleeraren, leera- ttn en kerkelijke bedienden der voor mals heerschende kerk, voorloopig het genot hunner tractementen kon ten behouden, totdat door eene wet m zijn geregeld, op welke wijze de leden der verschillende kerkgenoot schappen zeiven in de behoeften van tan kerkgenootschap zouden voor in, en tevens volgens artikel 13, - dat ieder kerkgenootschap onher- wpelijk zou blijven in het bezit van nl het bij den aanvang dezer eeuw kzat. Dat dit artikel echter geene vol- itrekte zekerheid van eigendom waar borgde, zal later blijken. In den loop van 1799 was door den kerkeraad van Waalwijk, beducht in dezen tijd van woeling en strijd kt gemeentebestuur 2) een Room- ichen schoolmeester zou beproeven Wi te stellen, een verzoekschrift op gezonden aan het Staatsbewind der Bataafsche Republiek, waarin eerbie dig verzocht werd, dat het school- am pt aldaar mogt worden opgedragen aan een lidmaat van hun kerkgenoot schap, aan wien alsdan de posten van koster, voorlezer en voorzanger kon den worden aanbetrouwd, en dat voorts aan denzelven wierd gedeman- deerd de bediening der corporeele diensten. Dit verzoek schijnt aan evengenoemd Staatsbewind aanlei ding gegeven te hebben, om die ver wachting niet teleur te stellen en de burgerlijke gemeente te bewegen in dien geest te handelen, althans den 1 October 1799 werd een Hervormd schoolonderwijzer, Dirk van Steenis 3; benoemd. Zijne commissie luidde al dus: Alzoo door het overlijden van den Franschen als Nederduytschen school meester Johan van Ophuysen, het schoolampt agter het gasthuys alhier is komen te vaceeren, en de noodza kelijkheid tot onderwijs der jeugd vereyscht in derzelver plaats een an der bequaam persoon werd aange steld, zoo is dat het gemeentebestuur van Waalwijk, benevens de gemeen tensmannen, na behoorlijke informa tie en ingekomen rapporten, daartoe hebben benoemd den persoon van Dirk van Steenis, onder deze voor waarden: Dat denzelven zijn examen na de tegenwoordige order van zaken zal hebben te ondergaan, waar zulks behoort, en alzoo te doen blijken. Zooals dan aan ons bij extract der resolutie van het Departementaal Be stuur van de Dommel, in dato 19 Sep tember dezes jaars 1799, is gebleken bij examen de vereischte bequaam- heid te bezitten, en alzoo aan ons daarbij vrijgelaten word die op den vorigen voet en gebruyk aan te stel len, gelijk wil doen zijnde bij dezen, en dat alleenlijk tot onze succsseuren kennelijk wederzeggen toe, op zooda nige tractement van een hondera veertig guldens 's jaars, gelijk mede het ordinaire schoolgeld, als zijn pre- decesseuren hebben genoten, met al le vordere profijten, baaten en emo lumenten, als van ouds daartoe staan de. En zal den voornoemden Dirk van Steenis gedurende den tijd zijner be diening in alle vlijt en naarstigheia hem hebben te gedragen, zooals een eerlijk en bequaam schoolmeester toe staat en behoort te doen, alsmede te agtervolgen de publicatie van de ge wezen Provisioneele Representanten van Bataafsch Brabant in dato 4 Sep tember 1795, het eerste, jaar der Ba taafsche vrijheid, en alle verdere wet ten en bevelen, zoo van ons als die van den Agent der Nationale Opvoe ding of vanwege den zeiven of hogere machten zullen worden aangeschre ven. Aldus gedaan op den Raadhuyzt van Waalwijk op heden den 1 October 1799, het vijfde jaar der Bataafsche vrijheid (Handteekeningen van het gemeentebestuur). 4) Over die benoeming schijnen later eenige zwarigheden te zijn gerezen tusschen de gemeente en de Hervorm de kerk, want den 10 November 1802 werd ten Raadhuize van Waalwijk eene vergadering van den gemeente raad gehouden, waarin werd beslo ten Dirk van Steenis te gelasten, niet enkel zijn post als schoolmeester, maar ook dien als koster waar te ne men. De laatstgenoemde post, waar voor een eed moest afgelegd worden, verplichtte hem o.a.1. het dood-re- gister te houden2. elk kwartaal een pertinente lijst der overledenen aan den gemeente-secretaris ter hand te stellen, en, zoo zij waren gestorven zonder kinderen na te laten, tevens op te geven wat goederen zij hadden bezeten; 3. eene opgave te doen op eene legale wijze van de kerkerech- len, die voor de overledenen moesten worden betaald; 4. de diepte der gra ven aan te wijzen. Hieruit blijkt duidelijk, dat een on derwijzer uit het begin der 19e eeuw nu- 130 jaren geleden zich vol strekt niet met zijn gansche ziel aan zijn eigenlijken werkkring kon wij den; het was met hem nog niet veel beter gesteld dan in voorgaande eeu- I wen, toen een schoolmeester zich de vrijheid durfde veroorloven zijne school te laten verloopen en allerlei aumze aannemingen te doen. 5) In de maand November 1803 was door commissarissen en kerkmees ters der parochiale kerk een schrijven gericht aan het Departementaal Be stuur van Brabant, waarin gevraagd werd, hoe en door wien het onder houd van de kerk en den toren, dat volgens het placaat van den 16 Janu ari 1778 door de verschillende gees telijke tiendheffers moest gebeuren, voortaan zou geschieden. Op advies van de Commissie van Findntie uit genoemd Bestuur, werd hierop geant woord: Dat commissarissen de laatst- gedane kerkerekening, n.l. die over 1801 en 1802, wel ter inzage hadden gezonden aan den rentmeester der geestelijke goederen, maar niet aan het gemeentebestuur van Waalwijk, gelijk dat steeds gebruikelijk was vóór 1794; dat, wanneer dit laatste geschied was en het gemeentebestuur vervolgens de rekening, met begelei dend schrijven met op- of aanmerkin gen, had toegezonden aan bovenge noemde Commissie van Finantie, aan welke alsdan kon blijken of de fabriek inkomsten naar behooren waren besteed en de kerk buiten staat was verdere reparatien te doen, dat dan het Departementaal Bestuur den rentmeester der geestelijke goederen last zou geven tot het opnemen der defecten aan de kerk en den toren. Het kerkbestuur nam dezen wenk natuurlijk ter harte. Ongeveer een half jaar daarna, den 4 Mei 1804 nadat intusschen de begrooting dei- reparatiekosten was opgenomen kwam een ambtelijk schrijven in van Baert Vers pij ck, rentmeester der geestelijke goederen over de kwartie ren van Kempeland en Oisterwijk, meldende, dat het kerkbestuur (wat een onzeker getalm toch!) eerst zorg moest dragen voor eene specifique opgave van de fabriek inkomsten der kerke, alsmede van het montant der voorhanden zijnde contanten. Weder voldeed het kerkbestuur aan dezen last en toen werd zeker aanstonds de hand aan den ploeg ge slagen en de kerk gerepareerd? Toch niet wij zullen later zien! Wordt vervolgd). Zonder schriftelijke toestemming is eentge overname uit deze rubriek verboden. twee deugnieten. Zn ze renden In het duister, Angsti-» voort't gevaar was groot, Z'u het hun nog weer gelukken, h ontsnappen aan den dood Heek wel zoo, want na een poosje, werd door hen niets meer gehoord, het dier, dat daar zoo plotseling, 1,1 de rust hen had verstoord. Rustig wa8 j,et weer om hen henen, gevaar weer was voorbij, j-i ze gingen beide zitten, ÜP grasveld, zij aan zij. »'k Hoop", sprak d'een, .dat wij hier veilig, gunnen blijven, heel den nacht, i'i maar germt wat slapen, ''f hijjf wachten, houd de wacht". Aanteekeningen. 1). De latere Gouverneur van Noord- Brabant. 2). Ingevolge de Staatsregeling van 1798 werden voortaan de leden van het gemeentebestuur door de stemgerechtig de ingezetenen gekozen. 3). Hij was in 1776 te Zaltbommel «eboren uit het huwelijk van Gijsbertus van Steenis en Pieternella van Waaten- donk, huwde met Maria Adriana Smit mans en overleed te Waalwijk 10 Sep- 'ember 1846. Zijn opvolger was de aan ouden van dagen nog welbekende J. W. -Ie Bree, die van 1 October 1846 af de school tijdelijk waarnam en den 6 Augustus 1847 voor goed werd benoemd. 4). De wet op het lager onderwijs van 1801 voerde voor het eerst school opzieners in. Vóór 1795 berustte 't toe zicht op de scholen, gelijk men weet, bij de kerk. 5). Dat hij, Jan Volkers (schoolmees ter te W.), omtrent dien tijd (1736) ze kere vaart te graven heeft aangenomen 'er zomme van 3000 guldens, waarin hy van dien tijd af zoo geoccupeert wierd, dat zijn gansche school in 't kort te niet begon te loopen, die hy door een jonqe- ling, zelfs doe toen) nog een kind -iinde, liet waarnemen; van welk moey- 'ijk vaartgraven hy zooveel moeylijkhe- ien op zig heeft geladen, dat het schijnt hy nog in iaaren daarvan niet zal ont slagen worden, en daarover door dezen en' genen op 't Raadhiws gedagvaart word. (Kerkeraadshandelingen). Ons blad kan 's Woensdags en Zaterdags aan ons bureau worden afgehaald 10 cent per w ek. Maar terwijl ze daar zoo zaten, Reeds bekomen van den schrik, Vielen plotseling uit den hemel, Groote druppels, zwaar en dik. Neen, dat was niet uit te houden, 't Water viel bij stroomen neer. En zij konden 't niet verdragen, Dus maar verder vtuchlen weer. Treurig stonden ze nog even, Niast elkaar in 't natte gras, Loerend in 't nach'eiijk duister, Ot er soms een schuilplaats was. En zoowaar, dicht bij het plekje, Waar ze keken in het rond, Zagen ze iets. dat naar zij meenden Het huk wel kon zl;n vzn een hond Heel voorzichtig liepen ze Nu er heen om te zien, Ot niet iem nd in dat hok zich,, Reeds vgrboigen had misschien. BITTTENLANT). DE TOESTAND IN SPANJE. Unamuno, d© gewezen rector van de universiteit te Salamanca, verbannen tijdens de dictatuur, heft gisteren, naar Belga uit Madrid meldt, een redevoe ring gehouden over Bolivar, den be vrijder van Spanje. Unamuno betoogde daarbij o.m. dat de December-gebeurtenissen met het daarbij vergoten bloed Spanje van zijn koning hebben gescheiden; dat de le- i den van het constitutionalistische blok stervende zijn, die den koning helpen sterven. Hun plicht is het hem af te j maken. Zich richtend tot de republikeinen heeft Unamuno gezegd, dat, zoo zij de republiek willen, zij die op straat moe- j tén veroveren. De aardbeving in Nicaragua. De Engeische draadlooze dienst meldde gisteravond nog over de aard- 0 ving in Nicaragua, dat volgens niet. ff cieele gegevens het aantal dooden neer dan ]000 zou zijn en het aantal gewonden 3000. De schade is blijkbaar beperkt tot Managuade branden zijn daar ont daan door het breken van de gaslei- j 11 gen wat de paniek nog verhoogde. Gistermiddag duurden de branden nog voort. Van den Engelschen consul te Ma nagua is te Londen t ff cieel bericht ontvangen, dat de brand de Britsche legatie bedreigde, maar er waren naar men meende geen slachtoffers onder de Britsche kolonie. Schepen en vliegtuigen zijn onder weg om aan het getrcff en district hulp ie verkenen. De „Associated Press" meldde gister uit Managua, dat de toestand daar nog •vat hopig was. De branden laaien steeds opnieuw op. Een bataljon Amerikaansche mariniers, dat bezig was met het onderzoek voor hei nieuwe kanaal door Nicaragua, is nu te werk gesteld om de huizen, dit gevaar opleveren omver te halen en de brandt n te blusscnen. De ingenieurs te New—York twij telen eraan, of men na deze aardbe- ing nog tot den bouw van het groote kanaal door Nicaragua zal durven overgaan. Bij de hulpvetleening doen zich ontzaggelijke moeilijkheden voor. Steed> ipnieuw brengen nieuwe aardschokken opwinding onder de bevolking teweeg Voor zoover vastgesteld kon worden, is geen huis blijven staan. De bewo- ners kampeeien in de parken. De president, Moncado, die gister uit zijn zomerresidentie te Managua is aangekomen en een aantal ieden der regeer ng kampeeren eveneens in tenten. Wegens het gebrek aan water vreest men voor het uiihreken van epidemische ziekten. Al—Indisch Congres. Het Al—Indische congres is gister avond gesloten, in de slotzitting wer den verschillende moties aangenomen, o.a. een motie, welke de voortzetting van den b< ycot tegen Engeische textielgoederen verlangt. Voorts wordt vermindering van de uitgaven voor het leger tot de helft verlangd, verzekering van een behoor lijken levensstandaard aan de industrie- a'beiders en de hu ff ng van een in komstenbelasting van den landbouw. Ten slotte verlangde het congres nog, dat de salarissen van staatsamb tenaren ten hoogste 450 pd st. per jaar zu'len bedragen. Gandhi verklaarde bij de behande ling van dit voorstel nadrukkelijk dat volgens de opvatting van het congres ook het salaris van den onderkoning niet hooger moet zijn. i - Colijn over de Tolunie, De Nedertandsche oud—minister Colijn heeft in een onderhoud met een correspondent van de „N Fr. Presst" verklaart, dat hij de voorgenomen tollenoverepnkomst tusschen Duitsch- land en Oostenrijk van economisch standpunt uit beschouwd. to-juicht, daar alle pogingen, om van Gei e uit, de economische eenheid van Europa tot stand te brengen, tot nu toe mislukt zijn. Verder verklaarde Colijn, dat volgers zijn meening de overeenkomst niet in strijd is met de vredesverdragen. Hij ziet geen enkel punt, waardoor een schennis van de vredesverdragen zon Wunnpn worden bewezen, INGEZONDEN STUKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der Red. Het vraagstuk: de mannelijke werkeloosheid en de vrouwe lijke arbeid in de fabriek. TWEEDE DEEL. II. HOE KOM IK AAN VOLDOENDE JONGENS? Ik neem aan dat U wekelijks 1000 paar schoenen fabriceert, waarvoor U zooals U zegt 20 meisjes hebt. Mijnheer! Ik begin met te veronderstellen dat U den arbeid reeds hebt of wilt specialiseeren. Als Uw productie dezelfde blijft, hebt U ieder jaar bij geleidelijke af vloeiing der vrouwelijke krachten, minstens 3 jongens noodig. U mag 'n ander gerust voor zijn, het is een eisch des tijds. U behoeft er geen gewag van te maken, dat doet mogelijk 'n ander ook niet. Ga naar het hoofd der school in Uwe plaats, vraag een lijst van de jongens die van school gaan, liefst met afschriften van rapporten. Moge lijk zal men zich voor U intresseeren en kunt ge meer te weten komen; bespreek Uw belangen eens, twee we ten meer dan één, en maak U gereed voor huisbezoek, om zieltjes te win nen. Ga naar de beste leerlingen het eerst, laat U niet uit het veld slaan bij eenige teleurstelling, ga er, zoo ge niet in eens slaagt, gerust eens op terug. Zorg vooral dat ge weet wat se wilt en goed beslagen ten ijs komt. Houd vol. Alles gaat niet ineens, het komt voor mekaar. Zoo kan iedere fabrikant de stille reclame voor zijn zaak worden en brengt 't vraagstuk: „Hoe kom ik aan voldoende jongens", als vanzelf tot oplossing. Doch niet door het toe val, ook niet zonder zelfstandigheid en tenslotte ook niet zonder samenwer king. Ik hoop hiermede deze vraag, vol doende te hebben beantwoord, gaarne zag ik een grootere belangstelling of 'n minder afwachtende houding. Alle vragen omtrent dit onderwerp zijn mij welkom. Op alle vragen komt 'n antwoord, zoo het antwoord niet voor publicatie geschikt is, zal ik dit op een vergadering van belanghebben den behandelen. Ik voeg hierbij ter vergemakkelij king er zün altijd menschen, die er niet eens 'n half uur kunnen afknijpen een vragenlijst ter invulling. De redactie van De Echo van het Zuiden, bij wie U ze kan bezorgen, zal ze mij wel doen toekomen; dus uitknippen en invullen s.v.p. „HET VRAAGSTUK", uit het derde deel van 't le Hoofdstuk. 1. Is U voor deze hervorming? 2. Wilt U in die richting medewer ken? 3. Twijfelt gij aan de mogelijkheid? Waarom? Nu, 't viel mee, geen vijand was er: i Hok was leeg, dus vlug er in, Eindelijk hadden de arme zwervers, Nu een schuilplaats «aar hun zin. (Wordt vervolgd.) EEN PAASCHEI. Daar leefde in het jaar i860 te Bel lernont in Frankrijk een wiidstrooper, lie een godvergeten laven leidde en cich stoorde aan mensche'tjke noch oddelijke gerechtigheid. Hij had een •dnnigen haat opgevat tegen de grooten der aarde, tegen de gendarmen en 'ooral tegen de priesters en met de jaren was die haat nog toegenomen. Hij leidde een zeer eenzaam en eruggetrokken leven; men was bang mor hem als voor een wild dier en iedereen ontweek hem zooveel mogelijk Nu gebeulde het op zekeren dag, oen hij over de omheining van een uin wilde klimmen om er fruit te «telen, dat hij zijn been ernstig be geerde. Juist was hij van plan de wonde e onderzoeken, toen een aardig klein meisje met haar gouvernante daar voorbijkwam. Het was Lucia, de af «tammelinge van een adellijk geslacht, le lievelinge van geheel de streek voornamelijk wijl zij zooveel mede Ijden toonde met de armen en be» hoeftigen, in 't bijzonder met de arme. verlaten ouden van dagen. Zii kon dan rok den wilddief, wiens grijze haren reeds op gevorderden leef ijd wezen, niet onverschillig voorbijgaan. .Wat mankeert u, arme man? vroeg zij met bewogen stem. „Het oloed vloeit uit uwe wonde..." Een dof gebrom was het eenig ant woord op deze woorden. De gouver- nante had spoedig den wildstroorer harkend en wilde nu aanstonds het verschikte kind met zich heen v ieren. Doch Lucia, die een even moedig als goedig hart had, ging aanstonds haar zakdoek dompelen in het water eener dich bij zijnde beek en neerknielend voor den schrikwekkenden ouden wilddief, sprak zij met een engeiach tigen glimlach: .Laat mij de wonde eens verzachten, mijn goede oude man... Zool Nu zal het wel beter gaan, daar ben ik zeker van De strooper stond geheel verbaasd en was blijkbaar diep getroffen hij antwoordde echter niet, doch zag met verwondering en niet zonder verlegen heid het meisje aan. dat zich verwij derde en tot afscheid nog vriendelijk sprak „Ik woon ginds op het kasteel Als het hier niet beter gaat, kom daar dan eens bij mij. Ik heb nog een uitstekend geneesmiddel, een zalf voor alle wonden De wonde genas niet zoo spoedig en meermalen kwam de oude wilddief daarom naar het kasteel, doch nooit keerde hij met ledige handen terug Hij bracht dan voor Lucia, die hem reeds geheel voor zich had ingenomen, bloemen of vruchten mede of nu en dan een aardig vogehje, dat hij in het bosch had gevangen. En het meisje zei hem dan zoo vriendelijk dank. dat hij er geheel verslagen van was en ztch verwonderde over de verandering, die er in zijn inwendig plaats vond Het hoogheilig feest van Paschen was aangebroken en met een zéker ong°duld verwachtte Lucia den wild dief. die gezegd had. dat h'i haar heden.zou komen bezoeken. In hare hand hield zij een klein voorwerp, zorgvuldig in een papier gewikkeld. Daarmede wilde zij den grijsaard verrassen. Het is acht uur in den morgen. Daar s'aat eindelijk de wilddief voor zijn weldoenster, gelukkig haar een korfje vol met frlssche lentebloemen te kunnen aanbieden. „Ik dank u. mijn vriend." zoo klinkt het op bUiden toon, „doch op mijn beurt wil ik u nu een geschenk geven dezen morgen heeft moeder ons de Paascheieren uitgereikt: het mijne heb ik voor u bewaard; zie eens, hoe schoon 't is!" Met deze woorden gaf het meisje hem een groot stuk choco lade. itl den vorm van een ei, dat de grijsaard dankbaar uit hare handen aannam. .O, ik zie het," zoo sprak hij. „gij houdt dus een beetje van mij a-men man. wijl gij zóó aan mij denkt .Zeg liever, dat ik veel van u houd, mijn goede vriend en ten bewijze daarvan zou Ik willen, dat ik een plaats naast u ln den hemel kree?." „De hemelHelaas Die is niet vóór vagebonden van mijn soort „Zeker» mijn vriend, het Paradijs staat open voor alle berouwhebbende zondaars en nog heden zoudt gij aan heel ons dorp uw berouw kunnen toonen. Hrort gij het klokje klepoen Welnu, het roept ons naar de H Mis Kom, pij moet rtfef oris medegaan dat fs afgesproken 1" - De grljsaaird'gaffHith gewfmnfen en "I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 5