Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ONTERFD
I
mi.
Wat wij brengen
KAREL DE MOL.
Voor.
betrouwbaarheid In kwaliteit.
Winkelnieuws.
FEUILLETON
Mol
Gaat
NUMMER 59.
ZATERDAG 25 JULI 1931.
54e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bi] contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD
Eenige sprekende cijfers S
In juni 1931 werd door ons land
voor a millioen gulden minder aan
aardbeien uitgevoerd dan in Juni 1930,
aan komkommers 6 ton en aan toma
ten 8 ion mindert
In 't eerste halfjaar van 1931 aan
vleeseh, eieren, zuivel-producten voor
31 millioen gulden minder uitgevoerd
dan Jan.—Juni 1930.
De Invoer van Deensch vleeseh in
ons land bedroeg het eerste halfjaar
1929 170 ton, idem 1930 4310 ton
en idem 1931 5694 ton.
Commentaar overbodig!
Kermis behoort tot 't verleden,
Drukte was middelmatig,
Middelpunt van belangstelling
MOL
MOL blijft goedkooper.
De Nederlandsch Belgische
betrekkingen.
Het is een verblijdend verschijnsel,
dat de koele verstandhouding tusschen
Nederland en België meer en meer
plaats begint te maken voor een
hartelijker toenadering. Niemand zal
ontkennen, dat na de verwerping van
het Nederlandsch—Belgisch verdrag
door de Nederlandsche volksvertegen
woordiging de toestand vrij gespannen
was. De uitingen van verschillende
persorganen brachten hierin geen ver
betering. De beide ministers van
Buitenlandsche Zaken behielden echter
een rustig contact met eikaar, hetgeen
weldra zijn invloed had op de volks-
meening. Het vertrouwen wint veld
en hierdoor is het mogelijk over ver
schillende bezwaren heen te stappen.
Na den oorlog waren er feiten voor
gevallen, welke de Nederlanders wel
moesten opschrikken, en aanleiding
waren tot grootsche betoogingen in
de Zuidelijke provincies. Twee jaar
later in 1920, werd het militaire ver
drag gesloten tusschen Frankrijk en
België Was het niet begrijpelijk, dat
toen dit verdrag in Nederland zeer
onvriendelijk werd ontvangen Er
heerschte wantrouwen, en er moest
een tijd overheen gaan, eer dit weer
verminderde. Intusschen bracht dit
wantrouwen zijn slechte vruchten voort.
De Belgische vestingplannen werden
beschouwd bijna uitsluitend te zijn
gericht tegen Nederland. En het moet
ons van het hart, zij zijn gedeeltelijk
te gebruiken als uitval-poorten naar
Nederland.
laren hebben wij een kostbaren
schat moeten missen, nl het vertrou
wen. Gelukkig in dezen tijd nu wij
dezen schat zoo hoog noodig hebben,
keert dit vertrouwen allengs weer
terug. Vele vraagstukken, welke tot nu
toe fel eenzijdig waren belicht, kunnen
wj] nu zien in veel ruimer licht. Tal
van moeilijkheden, aanvankelijk aan
gezien voor onoverkomelijk blijken
toch te overwinnen.
In het licht van den nieuwen dage
raad blijken vele kwesties eenvoudiger
dan wij ze ooit hadden voorgesteld.
Zoo is het mogelijk, dat wij binnen
afzienboren tijd een voorstel ter be
oordeeling krijgen omtrent een ver.
deeling van de Wielingen, een kwestie,
waarover heel wat diplomaten hun
hoofden hebben gebogen, zonder de
oplossing ervan ook maar een stap
nader te brengen. Inplaats van het
„beruchte" Moerdijkkanaal komen
allerwaarschijnlijkst andere kanaal
plannen, welke rekening houden met
Nederlandsche moeilijkheden en toch
tegemoet komen aan Belgische wen-
schen. Moest vroeger nog alles in het
Fransch geschieden, nu krijgt de
Nederlandsche taal meer de plaats,
welke haar toekomt in het verkeer
tusschen beide landen- De zich ont.
spannende verhouding tusschen de
beide landen teekent zich steeds hel
derder af. Nu is het mogelijk, dat een
Belgische militaire kapel in Zeeland
voor het eerst na den oorlog een
uitvoering komt geven en kan worden
gesproken over 'n aanstaand vorstelijk
bezoek aan Den Haag en aan Brussel.
Zoo zullen dan langzamerhand alle
„geschillen" worden behandeld en uit
van „De Echo van het Zuiden".
Uit het Engelsch
van
DOLF WYLLARDE.
34
Neen, ik ga mee, antwoordde ze
op beslisten toon, terwijl ze voor zich
uittuurde in het heldere schijnsel dat
Digby's lantaarn door de boomen
liet schijnen. Daar, riep zij plotseling,
met een stem, waarin ontzetting
klonk: Het rijtuig!
Tusschen de boomen lag de ruïne
vun de phaeton, een vormelooze mas
sa van gebroken houtwerk en ver
scheurde bekleeding: wielen, plan-
li en, kussens.
Het ongeluk had op een heel een
zaam stuk van den weg plaats gehad
en zoo was het mogelijk geweest dat
niemand sinds den laten middag hier
gepasseerd was en er wat van had
gemerkt. Het vei-keer, dat toch al niet
druk was in deze buurt, liep over een
beter onderhouden parallelweg.
Opeens hooren Barbara en Harrel
tusschen de boomen een zwakken
kreet en toen zij haastig naar de plek
waren geloopen, waar het geluid van
daan kwam, struikelden zij bijna over
hfet lichaam van een man, die achter
over op den grond lag. Zijn hoofd
rustte in de bloote armpjes van een
kind, dat rilde en klappertandde van
koude, een witte jurk was over zijn
beenen uitgespreid.
Kiddie! riep Barbara met een
snik, terwijl zij naast het kleine meis
je neerknielde en haar mantel om
haar heen sloeg. Wat is er gebeurd?
Oom Ted, fluisterde Kiddie met
moeite. De paarden zijn op hol gesla
gen en wij werden uit het rijtuig ge
slingerd. Oom Ted heeft zijn been
bezeerd. O, tante Babs, ik geloof dat
hij dood gaat.
Nu zij zich veilig voelde in de be
scherming van haar tante, was het
met Kiddie's uithoudingsvermogen
gedaan en barstte zij in een wilde
huilbui uit.
Kijk jij naar Ted, vroeg Barbara
aan Harrel; laten de mannen je hel
pen hem in de auto te tillen.
Terwijl Digby, de chauffeur en de
stalknecht poogden Edward voorzich
tig op te heuren, droeg Barbara Kid-
die in de auto en sloeg den warmen
j doek, dien zij had meegebracht, en
haar mantel om het kind heen. Ze
liet haar uit de veldflesch, die Digby
uit wijze voorzorg in de auto had ge
legd, een paar druppels brandewijn
drinken, nam 4aaroP Kiddie's ijs
koude handen in de hare, terwijl 't
kleine meisje, half slapend en uitge
put door de koude en vermoeienis en
angst, haar hoofdje tegen den schou
der van tante Babs liet rusten. Af en
toe ging er een hevige rilling door
het kleine lichaam.
Oom Ted's been is zoo erg, zoo
vreeselijk erg, fluisterde Kiddie op
eens. Ik heb mijn jurk er over heen
gelegd, ik was bang, dat er kou bij
zou komen.
Je bent een schat, Kiddie, een
kleine, dappere meid, hoor. Wat is
er, Digby, wendde zij zich opeens tot
Harrel, die weer bij den wagen was
gekomen.
We kunnen Ted onmogelijk in
de auto krijgen zonder draagbaar of
den weg geruimd in de sfeer van
onderling verstaan. En mochten zich
dan nieuwe „feiten" voordoen, dan
zullen deze door den nieuwen geest,
welke ons bezielt, geen groote on.
hellen kunnen teweeg brengen. Weder
zijds vertrouwen, het fundament van
de toekomst
iets van dien aard, zei hij ernstig. Wil
liams hebben wij een eind verder op
den weg gevonden. Ik vrees dat hij er
slecht aan toe is. Rijd jij nu naar huis
met Kiddie en stuur dan de auto on
middellijk terug met een paar man
nen en hulpmiddelen.
Goed, antwoordde Barbara rus
tig. Laat de stalknecht dan bij jou
blijven. Hier is de veldflesch, die kan
misschien nog dienst doen.
Dank je. Hier heb je Kiddie's
jurk.
Laat die maar over Ted's been
liggen; ze is warm toegedekt, dus ze
kan hem wel missen. Ze vindt het
prettig, als haar jurk daar blijft lig
gen.
Harrel voelde een brok in zijn keel,
toen hij het witte jurkje weer ovei
de beenen van den gewonde spreidde.
Daarop ging hij naast Ted zitten,
die nog steeds buiten bewustzijn was,
terwijl de stalknecht tevergeefs pro
beerde Williams bij te brengen. Het
leek Harrel of het uren uurde voor
de auto terugkwam, maar eindelijk
konden de gewonden met behulp van
een geïmproviseerde draagbaar, wel
ke de bedienden, die met den auto te
rugkwamen, bij zich hadden, naar
Guthrie worden gebracht. Toen Har
rel had geholpen Edward en Willi
ams naar hun kamers te brengen,
waar ze direct werden overgegeven
aan de zorg van een inmiddels ont- 1
boden dokter, hoorde hij een klok in
het huis tien uur slaan.
Hij liep door de hall, en dacht juist
of het niet beter zou zijn, om zijn zus-
ter en mevrouw Morrence naar huis
te brengen, toen de huisknecht op
hem toe kwam en hem zei, dat er in
de bibliotheek voor hem gedekt was;
Nu pas drong hst tot Harrel door
De Encycliek Rerum
Novarum
en de moderne Industrie, de
landbouw en de fabrleks
arbeid van vrouwen
I
In het studie- en rehabehuls Loyola
te Vught zijn Woensdag en Donderdag
van verleden week de leiders van de
R. K Sociale Organisaties in de bis-
dosnmen den Bosch en Breda bijeen ge
weest ter bestudeering van het vraag
stuk, welke de richtlenen zijn van de
encycliek Rerum Novarum voor de
moderne industrie en den landbouw.
En ook van de vraag, welk naar katho
lieke overwegingen, het standpunt
moet zijn ten aanzien van den fabrieks
arbeid der gehuwde en ongehuwde
vrouw.
De heer Ch. Stulemeijer, voorzitter
van de R. K Werkgevers-vereeniging
te Breda, zeide om.:
Alle gezag is van God, maar wat
van God is, heeft God te dienen.
De rijkdommen zijn niet het eind
doel, maar middelen tot het einddoel.
Het kunnen bezitten van goederen
in privaat—eigennom is een recht,
dat aan den mensch door de natuur
is gegeven.
De wetgevers en meer nog de werk
gevers hebben nagelaten, voldoende en
tijdig te luisteren naar de woorden
van Paus Leo XIIIzjj hebben daar
mede Ieders 3fzondafliilc belang en
Velen zijn U naar ons reeds voorgegaan. Volgt ook GIJ?
Voordeelige prijzen gezellig winkelen prettige vakkundige bediening.
Koopen ls bij ons een genoegen.
lederen middag en avond: RADIO CONCERT.
dat hij nog niet gegeten had. Barbara
dacht ook aan alles.
Heeft lady Barbara gegeten, Mar
tin? vroeg hij.
Ik heb haar iets boven gebracht.
Zij isMartin had moeite zijn
ontroering te verbergen achter zijn
onbewogen bediendenmasker. Zij is
in de kinderkamer. Ik geloof dat het
met lady Catherine heelemaal nie|t
goed is, meneer, voegde hij er met
beleefde vertrouwelijkheid bij.
Dien indruk heb ik straks ook
gekregen, verklaarde Harrel. Weet je
ook wat de dokter gezegd heeft, Mar
tin?
Ja, meneer. Hij acht een"consult
met een specialist noodig. Lady Ca
therine's toestand is veel ernstiger dan
die van lord Edward. Lady Bryant
heeft mij opgedragen u te vragen of u
zoo vriendelijk zoudt willen zijn een
paar telegrammen te verzenden als u
iets gebruikt hebt.
Natuurlijk, laat ik dat dan maar
eerst doen.
1 Lady Barbara heeft Miles ge
zegd over tien minuten voor te komen,
het is de bedoeling van mylady dat u
eerst iets eet. Meneer Kenyon zal me
vrouw Cartwright en mevrouw Mor
rence thuis brengen als u het goed
vindt.
Digby moest drie telegrammen weg
sturen; een naar een bekend kinder
arts in Londen, een ander naar een
tehuis voor verpleegsters en een derde
naar lord Bryant, die zich in Londen
bevond. Toen hij dit gedaan had,
reed hij met den auto naar Cuthrie
terug met 't plan daar zijn groeten
achter te laten aan lady Barbara en
dan naar huis te gaan, als tenminste
zyn hulp niet verder noodig bleek.
Hij had Martin naar Barbara ge
stuurd om te vragen of er nog iets
voor hem te doen viel en wachtte in
de bibliotheek op haar antwoord. Na
een paar minuten ging de deur open
en verscheen Barbara in eigen per
soon. Zij had haar avondtoilet ver
wisseld voor een eenvpudige, witte
huisjapon, waarin ze er bijna ontroe
rend jong uitzag. Ze liep op Harrel
toe en legde vertrouwelijk haar hand
in de zijne.
Ik ben blij, Digby, dat je hier
nog bent, zei ze zacht. Ik wilde je be
danken voor alles wat je voor ons
hebt gedaan.
Ik zou niet weten waarvoor ik
dank verdien, antwoordde hij min of
meer verward door haar ware vrien
delijkheid. Als ik je soms een pleizier
kan doen door vannacht hier te blij
ven
Neen, dat is niet noodig. De dok
ter blijft den heelen nacht. Maar we
zouden het wel erg prettig vinden als.
je morgenochtend vroeg kon komen
om Noël van het station te halen en
hem voorzichtig op de hoogte te bren
gen
Natuurlijk wil ik dat met het
grootste genoegen doen. Wat zegt de
dokter overigens?
Ted en Kiddie en William zijn
er alle drie slecht aan toe, maar met
Kiddie is het 't slimste.
De toon, waarop ze sprak, greep
hem zóó aan, dat hij in een opwelling
die hij niet kon bedwingen, den arm
om haar schouders sloeg. Zonder ver
zet liet ze hem begaan.
(Wordt vervolgd).
Waalwpsche en Langstraatscle
s
r