Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. I r Een Belangrijk Vraagstuk KAREL DE MOL l Voor. Winkelnieuws. FtUILLt 1 Uil Waas- zmi ik Winkelen MAATSCHAPPELIJKE STEUN. Als zegen en als gevaar. Ten opzichte van crisis en malaise wordt vaak schromelijk overdreven zoowel naar de een als naar de andere zijde. Er zijn waarlijk nog metnchen, die beweren ze schrijven het zelfs in de kranten dat de werkloosheid hede ten dage niet of niet aanmerke- UJ« grooter is dan vroeger, wanneer het eens een beetje slappe tijd was. Tegenover deze beoordeelaars staat 't leger van pessimisten, dat er vast van overtuigd zegt te wezen, dat de wereld het zoo niet lang meer maken kan. zooals het nu gaat en dat de mensch heid vergaat In kommer en ellende De waarheid ligt als steeds tusschen beide uiterste meeningen. .Het Vaderland" oordeelde o I. ob jectief, toen het dezer dagen schreef: „De armoede van thans is bijna de welstand van 50 jaar geleden". Het blad zette uiteen, hoe de kapitalistisch ingerichte Europeesche staten er nu in slagen om millioenen werkloozen te voeden en te kleeden en te laten wonen op een wijze, die menig ar beider een halve eeuw geleden na zwaar zwoegen 10 a 12 uur per dag, nog benijd zou hebben. Intusschen krijgen de kinderen der huidige werk loozen behoorlijk onderwijs en de gezinnen profiteeren nog van sommige sociale instellingen, als ziekteverzeke. ring enz. Dat alles Iaat de getnffanen intusschen nog zorgen genoeg, maar hun positie is toch niet minder, eer beter, dan die van de uitgebuite wer kers van voor 50 jaren. Na evenwel spreekt de maatschap pelijke crisis wat duidelijker tot ons, misschien doordat we intusschen ge. leerd hebben om nrs wat meer van van „De Echo van het Zuiden". Vele crisis slachx ff ars zijn zich tegen woordig heel sterk bewust van de overheidsplicht om Individueelen nood te lenigen en het is op de moderne, min of meer luidruchtige wijze, dat ze de overheid regelmatig aan haar plicht herinneren, eischen stellende, demonstreerende, meer afdreigende soms dan vragende, wat ze meenen, dat hun toekomt. We bedoelen daarmee geenszins te generaliseeren. De groote meerderheid der werkloozen is erkentelijk voor 'n behoorlijke overheidszorg, maar het is het groepje werkloosheiduhbulters, dat demonstreerende en eischen stellende, het werk der overheid in de eerste plaats bemoeilijkt en bij het publiek de meening doet postvatten, dat er zulk een ontzettende armoe wordt ge leden, dat een afdoende ondersteuning het voortbestaan der huidige maat schappij onmogelijk zou maken Er ts op het oogenbiik natuurlijk inderdaad 'n ernstige maatschappelijke crisis, die erger is dan voorgaande crises uit de jongere geschiedenis maar er is thans zeker niet meer armoe dan vroeger. Alleen de menschen zijn minder gauw tevreden en we stellen tegenwoordig allen hooger eischen aan het leven Er wordt vrij afdoende geholpen en wanneer ieder zich inspant orn naar veimogen aan de steunkassen bij te dragen, dan zal ook de voortzetting van afdoende ondersteuning mogelijk blijven. Maar nu willen we toch ook even wijzen op de gevaarlijke zijde van maatschappelijken steun Vooral nu deze dikwijls over een langen tijd moet worden verleend en de onder steunden zich van bun vaste uiikee— ring verzekerd kunnen achten, gelijk een gepensionneerde, nu heeft de ondersteuning veel van het vroegere bedeeüngskarakter verloren, wat op zich zelf gelukkig is en wordt ze min of meer als een regelmatige risico premie beschouwd, waarop men bij tijd en wijle recht heeft. Zou iemand vroeger uit een gevoel van fierheid zijn handen niet hebben opgehouden, voor hij zijn eigen bestaansmogelijk héden alle had uitgeput en ook zijn „De steun is een premie geworden en in sommigen is er zoo weinig zelf respect overgebleven, dat ze naar het verkrijgen van die premie zelfs streven, zonder er recht op te hebben. Dat geeft herhaaldelijk aarleiding tol recht zaken, uit welke blijkt, dat de delin quenten zich nog steeds niet het laag hartige van hun daad bewust zijn. Een voorbeeld uit velede vorige week stond in Utrecht de houder te recht van een brood-depot in Soest, zekere Van Sdie langen tijd ten onrechte van 't Burgerlijk Armbestuur f 5 per week steun had getrokken. Wat was hier achteraf gebleken Dat het brood-depot zoodanig liep, dat de „ondersteunde" twee zwagers tegen betaling in zijn dienst had en dat hij bovendien een vaste wekelijksche uit- keering van (vijf en dertig) gulden genoot van de ongevallenverzekering van Rijksverzekeringsbank. Het huis, waarin hij woonde en waarvan de huur hem zoo bezwaarde naar hij aan het Armbestuur had voorgegeven, was zijn eigendom. De politierechter meende hier dan ook een voorbeeld te moeten stellen en veroordeelde dezen parasiet lot 3 maanden gevaneeniss'rafvoorwaar, delijk, plus f 60 boete We achten het gelukkig, dat de ge meenschap den ergsten nood lenigt der slachtoffers van economische wan- voor Groot-Waalwijk is Het asitWO@rd hierop is zeer eenvoudig Bij NOL. Voordeelige prijzen gezellig winkelen prettige vakkundige bediening, Moopen Is blf ons een genoegen. (Wordt vervolgd). SUMMER 102. DONDERDAG 24 DECEMBER 1931. 64e JAARGANG. e Echo va het Zuiden, Waalwyfesclie en Lanptraatscbe Courant* Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN Telefoon No. 88 Telegr.-Adre»: ECHO, Prijs der Advsrtentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD Smaken verschillen Dat geelt MOL niet veel MOL heelt sorteering MOL krijgt zijn deel MOL kent zijn klanlen 't Komt voor elkaar Laat MOL U dus kleeden 't ZIJ U, Hem ol Haar. Be Zilierkoiiii Uit het Engelscb. van ALFRED WILSON BARRETT. (Nadruk verboden). 36. Hij trok zijn schoenen uit en sloop zacht naar de deur. Zou Coombe die op slot hebben gedaan'? Neen, ze was geluk kig open. Met ingehouden adem draaide hij de deurknop om, toen liep hij op zijn teencn verder. Het vertrek, waar de mannen zaten, was spaarzaam verlicht door een kaars, die grillige schaduwen op de muren tooverde, maar haar volle lichtschijnsel wierp op de gezichten van het drietal, dat om de tafel gezeten was. Ze spraken luid, alsof ze ruzie hadden meende Denver, maar hij kon nog niets van het gesprokene verstaan. Behoed zaam sloop hij langs het trapportaal, be vreesd door eenig geluid de aandacht der mannen te trekken. Hij was vast be sloten ieder woord op te vangen en zoo een aanwijzing te krijgen wat zij in hun schild voerden. Eensklaps werd 't dood stil. Denver drukte zich tegen den muur aan. Er werd met steeds dezelfde tus- schenpoos op de deur geklopt. Opeens klonk Cripps' stem Daar heb je dien verduivelden her tog van New-York. Coombe lachte zenuwachtig. Scherp luisterde Denver toe. Die Cor- kett was dus het wachten moe geworden en kwam in eigen persoon antwoóvd eikaais lol aan ie irtkKen. maar ook omdat de slachtoffers wat luider spre ken. We nemen ze dat niet kwalijk, ze hebben er groot gelijk aan. We erkennen grif. dat ze nog te kort komen en dat er te hunnen behoeve, als dat mogelijk was, méér moest geschieden Ondanks de gevaren der steunverle ning voor de moraliteit. halen. Des te beier. Nu zou hij iets te we ten komen van de onderlinge verhouding van die schurken. Hij ging voorzichtig een paar treden de trap af. Laat hem maar binnenkomen, klonk de effen stem van Skinner, an ders gaat hij nog herrie maken ook. Denver was nu onder aan de trap. Hij kon van daar de deur zien en ieder woord dat er gesproken werd, duidelijk verstaan. Maar hij had alle kans om ont- dekt te worden en het edele drieman schap stond voor niets, als dat gebeur de. Ten einde raad tuurde hij om zich heen. Onder de trap zag hij een donker gat, een soort open kast, waarin hij zich zou kunnen verschuilen en in betrekke lijke veiligheid alles, wat zich in de ka mer afspeelde, zou kunnen hooren en zien. Het oogenbiik benuttend, waarop de zwaar gegrendelde buitendeur met veel lawaai geopend werd, sloop hij naar de I donkere kast en zette zich met een zucht van verlichting te luisteren. Toen hy op den steenen vloer neerhurkte, stootte hij met de hand tegen iets kouds en hards. Tot zyn vreugde merkte hij, dat het een zwaar breekijzer was. lomuic i aai veimugtn h<>a geholpen om het siachh ff ;r der omstandigheden, wat men toen noemde, „de hand boven het hoofd te houden", tegenwoordig denken weinigen meer aan 't brengen van eigen offers of 't bijspringen van behoeftige familieleden. Daar is „de steun" immers voor, de steun, die het laatste sprankje fierheid in veler ge- moed doofde. A lederen middag en avond: RADIO CONCERT. HOOFDSTUK XXV. De zware deur ging open en Corkett stapte naar binnen. Hij had een opzich tig geruit pak aan, een lichtgekleurde hoed op en beige handschoenen in de hand. Het was een „verbeterde uitgaaf" van den Corkett, dien Denver vier jaar geleden op dien Derbydag had ontmoet. Oogenschijnlijk had hij zich verbeterd, zoo niet innerlijk, dan toch uiterjijk Over zijn linkerarm droeg hij de regen jas, die hij had aan gehad, toen hij op de werf tegen Dick was aangebotst. Zijn rechterhand speelde met een rottinkje. Hij keek Coombe, die hem binnen liet, met een goedkeurend glimlachje aan. Toch trokken zijn mondhoeken zenuw achtig, toen hij naar Cripps en Skinner keek. Er was iets gedwongens in zijn houding, dat hij, ondanks zijn voorge geven onverschilligheid, niet kon ver bergen. Hoe gaat het jongens, riep hij; zoo, beste Spin, oude vriend, blij je weer te zien. Skinner keek hem met vernietigende blikken aan. i Het spijt mij, dat ik hetzelfde niet van jou kan zeggen. Wat moet je eigen lijk? Geld, vriend en liefst veel, ant woordde Corkett en hij ging op tafel zit ten met een air van zelfbewustheid, trachtend Skinner recht in de oogen te zien. Er kwam echter een gemeene trek in diens gezicht en met snijdende stem vroeg hij: Wat heb je met die laatste 20 pond jgedaan? Wat denk je? Skinner fronste de wenkbrauwen en hij keek een oogenbiik naar de opval- lnede kleeding van den jongeman, j Ik zie, dat je weer bij mijn kleer maker bent geweest, snauwde hij. Corkett's gezicht verhelderde en hij keek met zelfgenoegzaamheid naar zijn geruite broek. Toen wendde hij zich glimlachend tot Skinner. Ja, en vindt je me niet mooi? Ik zei hem, dat hij alles maar op jouw re kening moest zetten. Dat is toch goed, hoop ik, beste kerel? Skinner knarste met de tanden. Pas op, ellendeling, je zult wel gauw een toontje lager zingen. Toen keerde Corkett zich naar Coom be, die zenuwachtig van den een naar den ander had staan kijken. Beste, oude Sinterklaas, begon Cor kett. Jonge vriend. sprak de oude en hij gaf hem een hand, terwijl hij met zijn fletse oogen naar Skinner's tronie keek, jonge vriend, hoe maak je het? Maar Skinner keerde den ex-boekhou der met een kwaadaardigen ruk zijn rug toe. Wat heb je met dien dooven idioot gedaan? snauwde hij. Die is boven, hij was zoo moe als een hond en is dadelijk op zijn stroozak neergevallen, antwoordde Coombe. Laten we dan direct alles afhan delen, beval Skinner, een sigaret opste kend. Waar is de geldtrommel? Coombe's gezicht betrok. Angstig keek hij naar zijn aanvoerder en liep met aarzelende schreden naar den schoor steenmantel. Uit een nis trok hij een ijzeren geldtrommel te voorschijn. I Hoeveel? vroeg Skinner, Coombe's bewegingen met een grimmig gezicht I volgend. Honderd tachtig. j Honderd tachtig pond maar voor i al dat tafelzilver? Dan had ik het net zoo goed op Sir George's buffet kunnen laten liggen. Coombe zei niets, maar verdeelde de i goudstukken in drie gelijke stapeltjes. Toen hij daarmede gereed was, gaf hij een stapeltje aan Skinner en een aan Cripps, wiens hand er als een bank schroef omheen sloot. En hiermede is deze zaak afgehan deld, verklaarde de oude man opgelucht alsof er een zware last van hem afge wenteld was. Skinner keek hem met een loerenden blik aan. Accoord, zei hij en hij sloeg de bee- nen over elkaar en leunde achterover in zijn stoel. En nu, mijn waarde vriend, moet je mij eens vertellen waar de ju- weelen van Lady Blanche gebleven zijn? Coombe werd spierwit om zijn rooden neus bij deze onverwachte vraag. Hij was totaal in de war en keek zijn compag non besluiteloos aan. Eh. ja. kijk eens, beste jon gen, ik eh. vond het veiliger om ze niet hier te laten en daarom heb ik ze maar meegenomen naar mijn huis in Gray's Inn Road. Skinner lachte minachtend. Je liegt Coombe, je bent een slecht voorbeeld voor Cripps. Nu mengde Cripps zich ook in het ge sprek. Probeer mjj d'r nou niet tus schen te nemen, Sinterklaas, bromde hij. Je kent mij toch zeker wel? Als je mij eerlijk en netjes behandelt, ben ik zoo zachtaardig als een lam, nietwaar Spin? Skinner knikte bevestigend. Dat ben je, meneer Cripps en je bent ook zoo dartel als een lammetje. Maar, vervolgde Cripps, met zijn vuist op tafel slaand, heb het hart niet dat je my bedriegt of tegenwerkt, dan.. Dan ben je zoo bloeddorstig als een leeuw, vulde Skinner plotseling aan. Maar alle gekheid op een stokje, vertel jij maar eens Coombe, waar de juweelen van Lady Blanche zyn?

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1931 | | pagina 1