Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Ms nieuwe verrassingen NOOCDBRABAMD FEUlLLtlün Mol Gaat Voor. Archibald Marshall. Winkelnieuws. DOOR ERVARING ECtlK NlMMER 9- ZATERDAG 30 JANUARI 1931. 55e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 88. Telegr.-Adret: ECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. By contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD HART EN VERSTAND. Ons Nederlandsche volk heeft als elk ander volk zijn deugden en fou- ten, we zün waarlijk geen engelen. Laten we in bescheidenheid erken nen, dat ons deugden.bezit van mini malen omvang is. Toegegeven dus! Waar met gepasten trots willen we toch ook zien vastgesteld, dat onze beste deugd eene, die we in niet geringe mate bezitten onze zin voor offer- vaardigheid is. Niet met een tik, maar met een vuistslag op de borst mogen we verzekeren ons hart is goed Werd een deel van het volk door een ram- penlot getroffen, dan stond het overige deel aanstonds klaar om de helpende hand te reiken. Wat noodig was, kwam vlot binnen. Ook voor buitenlanders hebben we in tijden van nood altijd beurs en hart geopend. Het Crisis.Comité doet thans even. min vergeefs een beroep op onzen oR:rz\n. AS zijn de vergaarde kapitalen nog niet overweldigend, wat in verband met de vermindering van de meeste bezittingen en inkomens te verklaren is, toch zullen er maar weinige Neder landers zijn, die hun penningske niet hebben bijgedragen, als hun dat moge lijk was. Tot zoover over onze voornaamste deigd. Nu iets over onze nationale fout. Die schuilt in het verstand Niet dat we geestelijke botterikken zijn, geenszins 1 Ons hersengewicht kan met elk buitenlandsch volume gerust de vergelijking doorstaan en ook de nut tige uitbuiting van het verstand is zeer bevredigend. En toch zit ereenkron. keltje in. Schamen we er ons alweer niet voor Een Franschman heeft twee kronkels onder zijn schedeldak: een Herstelkronkel en een Bewapenings- van „De Echo van het Zuiden". Naar het Engelsch van HOOFDSTUK I. VOORSPEL. Eenige jaren geleden kwam in High- gate, het kleine aardige tuindorp, een jonge vrouw met haar zoontje haar in trek nemen in een huisje aan het einde van de breede, oude beukenlaan. De dame heette Mevrouw Greenfield en oewel zij nog jong was, verrieden haar zend haar en de rimpels in haar ge- ht, dat ze heel wat verdriet en moei- eden moest hebben gehad, aar Mevrouw Greenfield wist haar driet voor haar kind altyd uitstekend erbergen en pas toen hij ouder werd kte hij dat het geluk van zijn moe verre van volkomen was. Eens vroeg hy haar waarom ze htm nooit iets van zijn vader vertelde en het teleurstellende antwoord was dat, als haar geen verdriet wilde doen, hij lar nooit meer over moest spreken. Ik ben heel ongelukkig geweest, )r jij geboren bent, zei ze. Maar ik zal )it meer ongelukkig zijn als Ui een MOL'S Uitverkoop brengt: Voor Zijn geweldig lage prijzen. MOL biljlt Goedkooper. kronkel, alle Amerikanen lijden aan Dollar-kronkels, een rechtgeaard Span jaard loopt met een revolutiekronkel in zijn kersenpit en een Duitscher is er nog veel erger aan toe, want zijn hersenen zitten verward in een haken kruis. Wij. Nederlanders, laboreeren aan een inutiliteitskronkel, waardoor we vaak blijk geven van gemis aan prac. tischen zin. Het kan een Nederlander b.v. ge- beuren, dat zijn goede hart hem er toe drijft om een gulden of een riks te schenken aan het Crisis-Comité, teneinde den nood te helpen lenigen van de beklagenswaardige slachtoffers der maatschappelijke ontwrichting. Een blij gevoel van zijn plicht te hebben gedaan vervult hem en dan s'apt.ie een winkel binnen om er, zonder daar over na te denken, een of ander artikel te koopen van vreem den oorsprong, tegen denzelfden of misschien wel hoogeren prijs dan een goed Nederlandsch fabrikaat verkrijg baar is. Hij denkt op zoo'n moment niet na En dat is zoo heel jammer. Al hebben we heel veel waardeering voor het goede hart van den Neder lander, we zouden het toch graag feil hebben voor de genezing van inutili- teits-hersenkronkel. Immers, wie g'eft aan het Crisis.Comité, die doet goed, want hij helpt voor een oogenblikje crisis- pijn verdooven. Maar wie consequent aan Nederlandsch fabrikaat voorkeur geeft, die helpt de crisis-ziekte ge- nezen en dat is beter. Er zijn zooveel van die brave Nederlandsche huismoedertjes en -vaders, met de bekende „warm kloppende harten", die zitten uit te rekenen, hoe ze van d r eigen schamel inkomen nog waf kunnen overhouden voor een crisis offertje. We zouden >e willen raden: als het erg moeilijk gaat. beste mensch, doe het dan maar niet, hoor, als je dan maar goed oplet bij het doen van de dagelijksche inkoopen, dat je artikelen betrekt die door Nederlandsche werklieden zijn gemaakt. Dat is méér waard, dan een geldelijk crisis-offertje. Wie het beide kan doen èn offeren aan het Crisis-Comité èn door voor keur g ven aan het Nederlandsch fabrikaat de werkgelegenheid in eigen land bevorderen, die is de super- Nederlander, voor wien we in den geest een standbeeld oprichten, een ideaal landgenoot, die alle deugden goede flinke man wordt en altyd van my blijft houden. En de kleine George kuste zijn moe der snikkend en sloeg zijn armen om haar hals en troostte haar, zooals alleen kleine kinderen kunnen troosten. Jaren lang kwam er geen vraag meer over zijn lippen. Er kwam een regelmatige bezoeker in het kleine huisje van Mevrouw Green- field en George kon hem niet uitstaan. Het was meneer Richards, een norsche, zwijgzame man, die nooit vriendelijk tegen hem was. George beschouwde hem als dengene, die voor het inkomen van zyn moeder zorgde, maar toen hij oud genoeg was, vertelde ze hem dat haar inkomen geheel uit eigen middelen kwam en zij van niemand afhankelijk was. Het ontging George niet dat ook zijn moeder meneer Richards met tegenzin ontving en na een bezoek van hem uren lang onrustig was. Op een keer vertelde Mevrouw Green- field haar zoon, dat meneer Richards zyn vrouw verloren en haar gevraagd had of zij de zorg van zyn kleine doch tertje op zich wilde nemen, waarin ze had toegestemd. Het meisje was een lief kindje van achttien maanden. George was al spoe dig dol op het kleine meisje en de don- keroogige vroolijke Peggy beheeyschte weldra het kleine huishouden. Toen Peggy ouder werd, toonde ze niet veel respect voor haar vader als de ze op bezoek kwam. Zij voelde zich zoo geheel het kind van Mevrouw Greenfield en het zusje van George, dat een vader, die ze drie- of viermaal per jaar zag, moeilijk kon verwachten dat ze veel van hem houden zou. Maar die vader liet zich ook niet veel aan haar gelegen lig gen; met haar opvoeding bemoeide hij zich niet verder dan dat hy, toen ze elf jaar was, er op stond dat ze naar een kostschool in Brighton gestuurd werd. Toen George Highgate verliet om aan de universiteit te Cambridge te gaan stu- deeren, was Peggy dertien. Meneer Ri chards verscheen onverwachts in het kleine huisje van Mevrouw Greenfield kort voor George naar Cambridge zou gaan om zich te laten inschrijven. Tot onuitsprekelijke verbazing van den jon gen maakte hy groote bezwaren. Ik heb gehoord, begon hij, dat Tri nity het College is, waaraan alleen rijke- lui's zoontjes studeeren. Waarom wil je daarheen? Je komt daar maar in aanra king met luilakken, die niets anders doen dan fuiven en boemelen en inplaats dat je gaat werken, zul je schulden ma ken. Het kostte George de grootste moeite om kalm te blijven. Er zyn meer dan zeshonderd stu- lenten in Trinity, verklaarde hy. Moge lijk zyn daar luilakken onder, maar die zullen toch myn vrienden niet worden. Dat zeg je nu, antwoordde Richards kortaf, maar je kunt toch werkelijk be ter aan een ander college gaan studee ren. Je bent de zoon van een arme we duwe en ik weet precies waar het op uitdraait, als iemand als jy zich met dat soort heeren afgeeft. George gaf geen antwoord en liep de kamer uit. Toen zyn moeder een half uur daarna in zijn slaapkamer bij hem kwam, vroeg ze: George, jongen, zou je niet liever doen wat meneer Richards zegt? van het Nederlandsche volk in zich vereenigt, zonder de gebreken er van te kennen, de man dus met het warm kloppend hart, de mensch zonder kronkelen. Waar Is de doode hand te vinden? In navolging van de drukte van eenfge anil-paplstische elementen ge maakt over de goederen „Inde doode hand", zijn oi k socialisten er over aan het schrijven gegaan. Er werden allerlei stumperige stukjes over verhandeld zelfs waren er die niet wisten, dat er van zulke goederen belasting betaald wordt maar de socialisten vergaten, dat de eigenlijke „doode hand" vlak bij hun eigen deur zit. Men weet Immers, dat het N.V.V. vele milHoeren heeft opgestapeld waarover de Overheid met evenveel of even weinig recht zou kunnen bazen als over de eigendommen V3n stichtin gen en kloosters, waarvan er waarlijk al heel weinig zullen te vinden zijn. die hun armoedje bij millioenen rekenen. En. als men nagaat, wat die kloosters alzoo met hun bezit doen, kunnen ze de vergelijking met de socialistische „doode hand" wel heel schitterend doorstaan. In dit verband is van belang, wat men uit het Zuiden aan de nTtid' George wendde zich abrupt naar haar toe. Wat, keert u zich ook al tegen me moeder? riep hij onthutst. Neen, lieve jongen, absoluut niet, hernam zij vriendelijk, maar hy heeft een boel ondervinding en is er erg op tegen. Is het dan zoo erg om zyn raad op te volgen? Hy schijnt er verstand van te heb ben, viel George bitter uit. Ik heb mijn zinnen nu eenmaal op Trinity ge zet en waarom zou ik my door meneer Richards daarvan laten afbrengen? Het kan mij niets schelen of hy geen vertrou wen in mij heeft, als u het maar h/>bt,- moeder. Lieve jongen, ik heb zeker vertrou wen in je! Maar ik heb vandaag iets ge hoord, dat ik nog niet wist. Er is een bedrag voor je vastgezet voor je studie aan de universiteit. Je krijgt 150 per jaar en wat er dan van duizend pond overblijft, als je studie afgeloopen is, staat dan tot je beschikking. Dat is na tuurlijk een heel mooi ding, maar me neer Richards heeft het recht om je dat geld te onthouden als jouw wenschen niet met de zijne strooken. Daar zal ik dadelijk met hem over spreken verklaarde George onstuimig en hy rende het vertrek uit. Met opgeheven hoofd stapte hij de kamer binnen, waar meneer Richards bij de ronde tafel zat. Mijn moeder heeft mij juist verteld, meneer Richards, begon hij, dat u in staat bent mij tijdens mijn studietijd een toelage te geven. Wilt u my een vraag beantwoorden? Is dat geld voor dat doel j door mijn vader nagelaten? Richards keek den jongen van achter half gesloten oogleden aan. schrijft „Vooraf ga de opmerking, dat bet er verre van is, dat alle kerken en kloosters „ongehoorde kapitalen op gepeuzeld hebben", zooals Vooruit op tendentieuze wijze zijn slikgragen lezers suggereert. Integendeel d ent vastgesteld te worden, dat taltjke kloosterinstellingen en keikbestunn onder een zwaren schuldenlast gehukt gaan en menig overste en pastoor er niet dan na groote moeite in slaagt de eindjes aan elkaar gtknoopt te krijgen. Dat daargelaten echter, mogen bier eenige categorische gegevens uit de Tijd' volgen omtrent de wijze, waarop dein beteren doen verkeerende kerke, lijke lichamen (ze ziji er. al zullen slechts heel weinige of allicht In het geheel geen. het bij de „steinrelche" so cialistische vakbonden e d. halen) de zeggingschap over hunr.e bezittingen tijdens dtzen crisis met name In het Katholieke Zuiden, hebben benut. We lezen dan „le. Op aansporing en onder de warme Instemming der hooge kerke lijke overheden hebben, reeds bij den aanvang van den landbouwcrisis lalriike R K. parochiale kerk* en armbesturen. kloosterlnslelllngen, stichtingen enz.'t voorbeeld gegeven inzake pacht- en huurverlagingen hunner vaste goederen. Dit voor beeld Is In vele gevallen voor par ticuliere eigenaren een reden geweest het na te volgen. 2e. Terwijl bij vrijwel alle parti culiere ondernemingen „bezuiniging" het algemeen parool was en is. pn Ja, klonk het kortaf. Komt het niet van u persoonlijk? Neen. Maar hebt u het recht dat geld be- schikbaar te stellen of in te houden al naar het u goeddunkt? Juist, zoo is het. En als ik mijn plan om naar Tri nity te gaan niet opgeef, stelt u het niet ter beschikking? Dat heb ik niet gezegd. Maar ik zal my daarover in elk geval ernstig moeten beraden. Doet u wat u meent te moeten doen, meneer, flapte George opgewon den uit. Ik kan er zonder dat geld ook wel komen. Wy myn moeder en ik hebben ons besluit genomen na den raad gevraagd te hebben aan menschen die op de hoogte van universitaire toe standen zijn en my en myn omstandig heden kennen. Ik ga naar Cambridge en al zal ik zuinig aan moeten doen, ik zal het er best volhouden. Richards had geen oog af van den jongeman, die boos en opgewonden voor hem stond. Iemand die hem nauwlet tend had gadegeslagen, zou in zijn blik bewondering hebben gelezen voor de energieke beslistheid en het zelfvertrou wen, die de jongen toonde. Dus je bent besloten je eigen weg te gaan en mijn raad te negeeren, vroeg hy. Ik geloof niet dat u de aangewezen persoon bent om mij in deze soort din gen van advies te dienen, antwoordde George boudweg. De antipathie, die hij al jaren ten opzichte van dezen man koesterde, zocht zich een uitweg in zijn woorden. (Wordt vervolgd). Waahvyfcsclie en Langstraatsc&e («irait. MAATSCHAPpy VAM VERZEKERING OP MET LEVEN 50ctPe'

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1932 | | pagina 1