Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. let is op liet eiland M FEUILLETON Ti GEMEENTERAAD. m 46. WOENSDAG 8 JUNI 1932. 55e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. §r Zij die zich nu op dit Dlad abonneeren, ontvangen de tot 1 Juli verschijnende nummers GRATIS. Het platteland op de lles^h! Ir. A. J. L. Juten schrijft o.m. in de Avondster: Sinds tien jaar heeft er een gelei- delijke uitsterving plaats van het plat teland... een economische uitsterving dan- In de eerste plaats een natuurlijke, dat wil zeggen, een aftakeling door den loop der omstandigheden. Het platteland is het minst econo misch sterk; steun aan werkloozen kan er betrekkelijk weinig gegeven worden armenverzorging is er niet te breedde boeren, die er meestal de eenig kapi- taalkrachtigen zijn, maken het al jaren geleidelijk slechter... door autobus en automobiel kunnen de bewoners in omringende grootere plaatsen gaan koopen ten nadeele van de dorps middenstand. Misschien zijn er nog wel meer de zer natuurlijke oorzaken te noemen, maar 't is al meer dan genoegl Maar daarnaast neemt nu ook de regeering allerlei maatregelen om tot bezuiniging te komen. En die maatre gelen strekken zich nu niet alleen uit tot de dorpen, maar ook tot de pro vincie-stadjes, dus tot het geheele platteland. Wij noemen bijvoorbeeld de vermin dering der posttreinen en postbestel- ingen, de opheffing van notariaten, jelastingkantoren kantongerechten, de door de bevolkingsvermindering noodig en wenschelijk geachte samenkoppeling van gemeenten, dus opheffing van burgemeesterschap, secretariaat, ont vangerschap, raadhuizen enz. Daardoor ook strakjes de verslechtering van het onderhoud van wegen en straten enz. enz. Een inzender in het Huisgezin schreef daarover dezer dagen het vol gende Er waait een bezuinigingswind over iet geheele land; de noodzakelijkheid van de bezuiniging op zichzelf zal niemand ontkennen. Maar wordt die bezuiniging niet te eenzijdig tot stand gebracht ten nadeele van het platte land Wanneer we de volgende berichten vernemen, kunnen we ons moeilijk aan dien indruk onttrekken: 1. De minister van Financiën over- weegt een aantal kantoren der directe belastingen en accijnzen op te heffen „wegens hun geringen omvang". Dit zijn in hoofdzaak of wellicht alle kan toren in plattelandsgemeenten. (In Noord-Brabant wordt de opheffing van niet minder dan negen kantoren „overwogen"). 2. De directeur-generaal der poste rijen stelt zich voor de volgende maat regelen te treffen a. opheffing van een postbestelling in gemeenten met een bebouwde kom van minder dan 5000 zielen; b. inkrimping der kantooruren van postinstellingen ten plattelande in be langrijke mate. Ziedaar een reeks maatregelen, die verstrekkende gevolgen zullen hebben, waardoor de plattelandsgemeenten in niet geringe mate worden getroffen. Wij vragen ons af of zij zelfs in ver houding tot „de stad" niet hoogst onbillijk worden behandeld. Is men zich ter bevoegder plaatse b.v. wel voldoende bewust van de beteekenis eener opheffing van een ontvangkantoor der directe belastingen voor de landelijke bevolking? In veel gevallen wordt de afstand tot het naastbijzijnde kantoor zeer bezwaarlijk, terwijl de middelen van vervoer tusschen de plattelandsgemeen ten en de gemeenten, waar kantoren gevestigd blijven veelal nog gebrekkig zijn. Zal de bezuiniging door het houden van „zitdagen" effect kunnen hebben? Dit eischt immers veel tijd en daardoor meer personeel, dus komt het ten slotte neer op verplaat, sing van lasten en niet op verlichting daarvan. Men stelle zich verder het ontwik kelingspeil der bevolking ook niet zoo hoog voor, dat allerlei zaken, tot den werkkring van den ontvanger der directe belastingen behoorende, schrif telijk afgehandeld zouden kunnen worden. Afgezien daarvan geeft onze Bra- bantsche plattelandsbevolking zeet ze ker de voorkeur aan persoonlijk bezoek aan het kantoor. Bovendien is een persoonlijke kennis van een contact met de bevolking in vele gevallen noodzakelijk voor een billijke beoor deeling van zaken. Wat zal hiervan terecht komen als een boer b.v.uitstel van betaling wegens aan zijn streek- bedrijf eigen omstandigheden noodig heeft en daarvoor een tocht moet maken van 10 a 15 K.M. en dan komt te staan voor den hem uiteraard onsympathieken .stadsambtenaar'? Een ander ernstig bezwaar achten wij de geleidelijke vermindering van de bewoonbaarheid der dorpen door dergelijke maatregelen. Velen zullen om ideëele overwegingen het „buiten" leven prefereeren boven het stadsleven en zich daartoe gaarne eenig comfort ontzeggen. Er is gesproken van den funesten trek van het land naar de stad. Dergelijke maatregelen leiden ertoe, dat die trek kunstmatig aange wakkerd wordt. Onze plattelandsbevolking heeft een recht om zich in eigen sfeer te kun nen handhaven, om ejgen leven en karakter te behouden. Waarom- moet hun dit wederom zooveel moeilijker gemaakt worden? Zeker waar de nood dreigt, ver liest de keizer zijn recht maar dan gelijkmatige inperking van rechten en geen eenzijdige bezuiniging ten koste van een bepaalde groep, i.e. het platteland. Het is dunkt mij niet noodig voor. loopig nog dieper in te gaan op deze kwesties. zoo is het genoeg. Maar gewaarschuwd^ moet hier worden gewaarschuwd onze provinciale be stuurders, gewaarschuwd onze verte genwoordigers in den Haag. van „De Echo van het Zniden". Naar het Engelsch van Ahchibald Marshall. 39. Ook Guy en George behoorden tot deze deserteurs. Guy trok George mee naar een groote canapé, buiten ge- hoorsafstand van een luidruchtig groepje bij den haard en vroeg: Heb je me niets te vertellen, George? Ik heb je in drie maanden niet gesproken Over Peggy, bedoel je natuur-, lijk?, antwoordde George. Ja, zij heeft mij gevraagd je le vertellen dat ze nooit heeft gedacht dat je haar vrij willig hebt opgegeven. En ik geloof, dat ik er op mijn eigen verantwoorde lijkheid kan bijvoegen, dat zij je die belofte volkomen vergeven heelt. Ik moest je haar hartelijke groeten over brengen en je uitdrukkelijk zeggen, dat zij overtuigd is, dat alles ten slot te terecht zal komen. Guy leunde achterover, niet direct in staat om te spreken. Over een week ga ik naar Parijs om daar aan de academie te werken, zei hij toen een beetje heesch. Ik heb mijn tijd schandelijk verknoeid, maar ik hen nog niet te oud om te probeeren in de kunst iets te gaan beteekenen. Ik ben blij dat te hooren, Guy, antwoordde George hartelijk. Ik heb niet veel verstand van schilderkunst, maar ik geloof, dat je uitgesproken ta lent hebt. Als je een paar goede schil derijen maakt en vooral als je erin slaagt er eenige te verkoopen, kan die ellendige Richards ook niet meer volhouden dat je een nietsnut bent. ofschoon ik overtuigd ben, dat dit bezwaar maar een uitvlucht is, zoo als ik je al eerder gezegd heb. Peggv zit zeker nog altijd in Schotland?, vroeg Guy plotseling. Ja, zij is in Glasgow met haar engel van een vader als eenig gezel schap. Het lieve kind heeft een mise- rabel leven; gewoon om dood te gaan van verveling. Guy staarde een poosje zwijgend voor 'zich uit. Toen zei hij op beslisten toon J Voor ik naar Parijs ga, zal ik er heen gaan en nog eens met hem spreken. 1 Doe dat, kerel, viel George hem bij. Niet dat ik de illusie heb, dat je hem tot andere gedacht-en zult bren gen, maar Peggy zal ongelooflijk ge lukkig zijn, als ze hoort dat je naar hem toegaat. Ik zal het haar schrij ven. Een verliefde jongeman is dikwijls maar al te graag bereid een hartelijke deelnemende vrouw, veel ouder dan hijzelf, tot zijn vertrouwde te maken. Bij het gezelschap, dat op Holling- bourne Hall Kerstmis vierde, waren I drie verliefde jongelui en Mevrouw Herbert, die zich altijd tot de jeugd voelde aangetrokken, en de kunst ver stond door haar ongeveinsde en on baatzuchtige belangstelling het ver trouwen van jonge menschen te win nen, slaagde erin elk hunner zijn ge> schiedenis te ontlokken. Die van den jongen Douglas was nogal ongecom pliceerd. Hij was de eenige zoon van NIEUWKUIJK. Vrijdagavond 61/, uur kwam de raad dezer gemeente onder voorzitterschap van burgemeester van den Broek in openbare vergadering bijeen. Ingekomen rekening Gezondheids commissie Heusden. Het totale bedrag hiervan was 1745.75. Voor deze ge meente f90.07. Verzoek van den heer P. Burghouts om afwijking van de aangewezen rooi lijn voor zijn te bouwen woonhuis. De Voorzitter zegt dat het verzoek niets bezwarends inhoudt en dat de afstand van het voetpad van 4 M. nogal ruim is. De heer A. Mostermans noemt ver schillende panden die toch ook onge veer 6 M. van den pad af gebouwd moesten worden. De heer Wilgers kan zich best in denken dat iemand die een zaak be gint een beetje in 't oog loopend wil bouwen. Na nog eenige discussie wordt tot stemmen overgegaan met als uilslag 5 voor en 2 tegen. Tegen stemden de belde wethouders A. en H. Mostermans. Bespreking voornemen Ged Staten tot vereeniglng van Nieuwkuljk met Vlijmen. De heer A. Mostermans begint met te zeggen dat Ged. Staten in hun schrijven voorgeven als zou onze gemeente wat betreft de bevolking van denzelfden aard zijn. Dit is echter volgens spr. al een verschil van dag en nacht. Wat de finantleele zijde be treft, Vlijmen heeft met een zielenaantal van 4500 tegen ongeveer 1500 in Nieuwkuljk, 10 maal zooveel werke- loozen. Nieuwkuljk heeft aan werke- loozen f5000 uitgegeven, Vlijmen daarentegen reeds f30.000. De heer Wilgers hoorde in de laatste vergadering beweren dat Vlijmen meer draagkracht zou bezitten. Er is meer industrie, men heeft er beter gesi tueerden enz. Er zijn echter al wel eens meer groote zaken gevallen. En dan rijst de vraag: zullen we die draagkracht ook voor de toekomst houden. Het staat er volgens zijne meening met de mandenindustrie, die er in Vimmen toch ook veel is, niet rooskleurig bij. De raad en de commissie hebben hun meening op papier gesteld Dit schrijven is echter geen antwoord aan Ged Siaten doch een verzoek aan de Kroon om grenswijziging der gem. Nieuwkuljk. Het ligt in de bedoeling om de wijken van den eenen kant van Onzenoort, de z.g. Peperstraat en een gedeelte van het z.g. Vlljmensche Ven bij Nieuwkuljk te voegen. Er wordt over deze kwestie een breedvoerige discussie gevoerd waarin niet veel belangrijks gezegd werd. Men besloot ten slotte het schrijven aan de Kroon op te zenden en 't antwoord aan Oed. Staten aan te houden. Bespreking werkverschalfing wordt in geheime vergadering behandeld De heer v. d. Besselaar vraagt hoe of het staat met de geldleening. Door den Secretaris wordt een en ander toegelicht. Ged. Siaten zullen het niet goedkeuren. De heer de Goeij vraagt verdere afwerking van het fietspad in de hei. Wordt toegezegd. De heer van Engelen vraagt ver betering van het fietspad naar de Hoeve. De Voorzitter zegt dit toe. De heer v. d. Ven zou met het oog op het vervoer der brandspuit dit pad een rijken vader en de moeilijkheid zat daarin, dat die rijke vader voor den jongen Douglas een andere echt- genoote bestemd had dan Celia Con- der, aan wie de jongeman zijn hart verloren had. Op een ochtend, terwijl Celia toevallig niet in de buurt was, deed hij mevrouw Herbert uit eigen beweging het heele verhaal en wat zij zei, was zoo vriendelijk en bemoedi gend, dat hij na dit gesprek half over- tuigd was, dat het nog niet zoo slim j met hem gesteld was en dat hij niet behoefde te wanhopen aan den uit eindelijken goeden afloop. Guy, die tijdens zijn bezoek aan Wetstones de aardige, hulpvaardige dame had leeren kennen, stond daar door op tamelijk intiemen voet met haar. Al wat hij zelf wist omtrent Sir Roderick Bertram en het verdwijnen van de juweelen, had hij haar al vroeger verteld. Mevrouw Herbert had levendig belang gesteld in de ge schiedenis cn het sprak vanzelf, dat hij (oen hij naar weer ontmoette, haar op de hoogte bracht van het resultaat van Cal thorp's onderzoek. Mevrouw Herbert deed hem allerlei scherpzin- nige vragen en toonde zuu: een mate \an detective-achtig vernuft dal Guy verklaarde Calthorp de zaak uit han- 1 den te zullen nemen en in die van 1 haar te zullen stellen, wanneer de advicaat er niet binnen enkele weken in slaagde den onvindbaren Martin te pakken te krijgen. Zij praatte daar- op vol sympathie over Peggy en het moeilijke leven, dat het arme kind thans bij haar norschen vader moest 1 hebben George had haar veel ver teld over het meisje, dat zoo goed als 1 zijn zusje was en ze eindigde met ook Guy moed in te spreken, hem vooral op het hart drukkend, zijn plannen om ijverig aan het werk te gaan, door te zetten. Tenslotte was George Greenfield aan de beurt om door de vriendelijke vrouw aan den tand gevoeld te wor den. Hoe gesloten hij ook was, zij wist hem aan het praten te krijgen over zichzelf, over zijn. moeder, over het huisje in Highgate en hij vertelde op haar aandringen veel meer dan hij in al dien tijd van zijn verblijf op Wet stones ooit had losgelaten. Toen hij hij het vertellen over zijn jeugd in de kleine villa den naam Ri chards noemde, bleef zij daarop door hameren. Ze overstelpte hem letter lijk met vragen met betrekking tot dezen man, vragen naar jaren en data, naar uiterlijk en manier van optre den, naar wat al niet, zoodat George eindelijk lachend opmerkte: U schijnt in dit wereldwonder meer belang te stellen dan in ons al lemaal bij elkaar. Ik zal u vertellen waarom, ant woordde mevrouw Herbert ernstig. Ik hoop dat ik mij, ofschoon wij el kander nog niet zoo heel lang kennen uw vriendin mag noemen. U weet op welk een vertrouwelijken voet ik met Lord Caradoc sta en met Cicely, die net zoo goed een dochter voor mij is als Peggy voor uw moeder was. Ik weet wat u hoopt met betrekking tot Cicely Lord Caradoc heeft er met mij over gesproken, wat u, gegeven de intieme verhouding tusschen hem en mij, zeker niet onbescheiden zult vinden. Ik weet ook dat ik geen mis bruik van vertrouwen maak door u te zeggen, dat, wanneer het geheim, waarvan deze inan den sleutel schijnt te bezitten, geen hinderpaal blijkt te zijn laat ik volkomen openhartig spreken Lord Caradoc geen bezwa ren zou maken om aan uw liefsten wensch gehoor te geven. O, ik hoop, dat u dat doet, zei George enthousiast. Het zou een wel daad voor het arme kind zijn. Ze ziet nooit iemand anders dan haar vader en dat is, zooals ik u verteld heb, niet bepaald opwekkend gezelschap. Ik zal haar gaan opzoeken, be loofde mevrouw Herbert. Ik ben nieuwsgierig of haar vader zou goed vinden, dat zij een paar weken bij ons op Wetstones komt logeeren. We gaan er begin Maart weer heen. Ik weet niet, of Richards haar zal laten gaan, meende George. Ik weet niet, waarom hij het zou weigeren, maar je weet nooit wat voor krank zinnige ideëen hij zich in het hootd haalt. Maar Peggy zou het zonder twijfel heerlijk vinden. Als ik in Glasgow kom, zal ik in elk geval trachten dien geheimzinni- gen meneer Richards te spreken le krijgen, lachte mevrouw Herhert. Misschien lukt hel mij dat gevreesde monster le kennen. U maakt mij heel gelukkig door dit te zeggen, kwam het zacht over George's lippen. U ziet, vervolgde mevrouw Her hert op innemenden, rustigen toon. dat het geen nieuwsgierigheid van inij is om u al deze vragen te doen. U zult natuurlijk in mijn woorden niet meer aanmoediging zien dan ik bedoel er mede te geven. Wat Cicely zelf be treft, u zou nog moeten trachten haar te winnen, als al het overige in orde zou zijn. Maar vóór alles moeten de hinderpalen, die tusschen u cn haar staan, uit den weg worden geruimd, en dat is de reden, dat ik er prijs op stel alles te weten wat u mij omtrent dezen man kunt en wilt vertellen. (Wordt vervolgd). Ie Echo van het Zuiden, aalwybscbe en Langstraatsche Conrant,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1932 | | pagina 1