agd S. s ctis Werkverschaffing. - De verbetering der Burg. Smeelelaan en Eerste Zeine. - De ontslagkwestie Pullens. Politiewoning. /s. an em Nummer 94. ZATERDAG 26 NOVEMBER 1932. 55e Jaargang. VIJFDE BLAD. i auto, Las, '8 van 3er M 8 gekw; e/i gfö. stermld] andbot Coev en gg(] 'denaa, naar mei 'cessen jaren 3ofmo0. ert 1 M lieve hi P vrou arden Jen ze en gep w doo vonden eerd den. R rste sla ar ha doodde rstikke ootmoe racht een bu al voc d is, h genis di aden, motief den be( ind. verkla atuurli lelijk lijken Itag »T. har- dman -Vaal- ellng :lekle N- inzen allen d bij efderi >1 aan oijün N ERS. TEN e der ka; vjjk! ERS, ariek. /el. N. en, ng: 2.- ijk. Openbare vergadering van den raad der gemeente Waalwijk gehouden op Vrijdagavond 7 uur ten raadhuize, onder voorzitterschap van burgemees ter Moonen. Secretaris de heer J. v. Mierlo. Afwezig de heeren Passier en v. d Geld, beiden met kennisgeving. De notulen der vorige vergadering worden vastgesteld met eenige wijzi gingen, voorgesteld door de heeren v. Haren, v. Driel en Nuijten. Aan de orde: 1. Ingekomen stukken. a. Van de Gedeputeerde Staten. 1. Goedgekeurd raadsbesluit van 28 Oct. 1932 tot het aangaan eener geldleening, groot 164.544.66, met de Eerste Ne- tlerlandsche Verzekerings Mij. op hel Leven en tegen Invali diteit te 's-Gravenhage. 2. Alsvoor van 4 Nov. 1932 tot t aangaan eener geldleening groot 50.000, met de Onder linge Levensverzekering van „Eigen Hulp" te 's-Hage. 3. Alsvoor van 4 November 1932 tot 't aangaan eener geldlee ning, groot 50.000, met de Ned.-Indische Levensverzeke- kerings Mij. van 1859 te Batavia. 4. Alsvoor van 28 Oct. 1932 tot aanvaarding van a. een marmermozaiek voor het nieuwe Raadhuis, aange boden door de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis, alhier. b. Een tegeltableau, voorstel lende het in 1824 afgebrande raadhuis van Waalwijk, aan geboden door de N.V. Noord- Braband, Maatschappij van Verzekering op het Leven, ai- hier. 5. Alsvoor van 28 Oct. 1932 tot verkoop van een perceel bouw terrein aan de Baardwijksche Straat aan M. J. v. Herwijnen. 0. Alsvoor van 30 Sept. 1932 tol wijziging der bouwverorde ning. b. Van den Minister van Economi sche Zaken en Arbeid, mededee- ling, dat de bij raadsbesluit van 30 Sept. 1932 vastgestelde ver ordening ingevolge artikel 9, le lid, der Winkelsluitingswet, de Kon. Goedkeuring heeft verwor ven. Deze punten worden voor kennis geving aangenomen. c. Van de Waalwijksche Vereeni- ging van Vergunninghouders. Verzoek vermindering personee- le belasting voor het café-be drijf. De Voorzitter zegt dat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar i9, ook niet als het bij de begrooting was ter tafel gebracht. Spr. stelt voor het ver zoek aan te houden tot volgend jaar, daar voor 1 Sept de grondslagen voor de P. B niet veranderd kunnen worden. Daartoe wordt besloten. Werkverschaffing. Verbetering Burg. Smeelelaan. d. Van den Minister van Binnen- landsche Zaken. Mededeeling, welk percentage 't rijk verleent in de kosten eener werkverschaffing. De Begrooting eener werkverschaf fing hebben wij In een vorig num mer opgenomen. De Voorzitter acht het gewenscht dat de raad zich uitspreekt over de wenskhelljkheld van weJkverschaffing of steunverleenlng. In de steunregeling krijgt de gemeente een rijkssubsidie van 25 pCt. en bij een werkverschaf fing zal deze bijdrage met 20 pCt. worden verhoogd tot 45 pCt. Spr. heeft den indruk dat de werkverschaf fing meer dan 5 meer zal kosten dan de steunverleenlng. Spr. voelt er meer voor om de ver harding van den weg In de tegenwoor dige omstandigheden om de kosten achterwege te laten, maar toch eenige werkeloozen aan den weg te laten werken om deze in beteren toestand Ie brengen. Wel zijn aan de werkverschaffing moreele voordeelen verbonden, men kan die willen uitbuiten en niet zoo zeer letten op de fiaancleele omstan- Igheden. Spr. is van meening dat de ten der werkverschaffing veel hoo. zouden worden. B.v. zouden ook werklooze jongens aan het werk ge zet moeten worden, als men die mo- reele motieven voorop zet. Gemiddeld mag volgens spr. worden aangenomen dit werkverschaffing meer kost dan steunverleenlng; deze laatste kost toch de laatste weken reeds f 950 Dhr. R xs verklaart zich voorwerk- verschaffing. Dhr. van Haren meent dat in de begrooting een belangrijk ding ver geten Is, er is n.l. niet gezegd hoe lang en hoe breed de weg za! wor den. De Voorzitter zegt dat de weg loopt van den spoorweg tot het Galgenwiel. de grens der gemeente. Dhr. van Haren vindt den prijs van het puin te hoog. In den omtrek kan het puin gratis worden weggehaald, daarom vindt spr. f3 50 per M3 te veel. De Voorzitter antwoordt dat dit bedrag is opgegeven door de Heide- maatschappij, die daarvoor afval van de steenfabrieken neemt, wordt het werk uitgevoerd volgens het voor liggende plan dan zal een onderlaag worden gelegd van steen, daarover wordt gdmengde grond gestort, daar over komt de laag steenkoolgruis en steenslag die gewalst wordt. Dhr. van Haren erkent dat het bedrag hoog is, maar is toch voor deze werkverschaffing, die hij een noodzakelijk iets vindt. Het minste wat we hier kunnen doen, aldus spr. is een proef nemen en als we 45 arbeiders laten werken is dat niet meer dan een proef. De verbetering acht spr. zeer noodig en gewenscht vooral daar er steeds meer gebouwd wordt, vooral aan het voorste deel en de weg daar in desolaten toestand is. Bovendien meent spr. dat het bedrag nog mee kan vallen, daar met materialen wei wat zuiniger kan wor den omgesprongen. De heer Roxs vindt het loon van den voorwerker (f30—) te hoog tn verhouding tot dat der arbeiders. De uitgaven van 1100 M2 grond A f050 in de Eerste Zelne acht spr. overbodig, daar deze weg ook bij slecht weer niet zoo slecht te berijden ismet de verbetering der 1ste Zeine kan z. i. nog gerust een tijolang gewacht worden. De Voorzitter antwoordt dat de voorwerker iemand van de Heidemij is, die dat bedrag moet verdienen De verbetering der 1ste Zeine wordt voor- gesteld in overleg met de Heidemij. Weth. Eibers zegt dat deze strook grond gekocht moet worden als men een verharden weg wil maken, Het gaat over de kwestie, welke eischen stelt men aan den weg. De heer Roxs vestigt er de aandacht op dat deze grondaankoop f600.— kost, terwijl de weg nog best kan blijven liggen. Weth. Eibers vindt dit bedrag miniem op een uitgave van f 16000 daar door wordt dan een goede verbinding verkregen. Deze grondaankoop maakt het mogelijk een goede situatie aan dezen weg te geven. De deskundige van de Heidemij. heeft deze verbetering wenschelljk gevonden. De heer Roxs Is van meening dat het nog wel 25 jaren kan duren voor deze verbetering noodlg Is, dat behoeft toch pas als daar meer gebouwd wordt. De Voorzitter wil liever niet over de details beginnen. Hij vestigt er de aandacht op dat hei werk moeilijk zal zijn uit te voeren, daar daardoor de gewone dienst der hegrootlng met een uitgave van f 10000.— belast zou worden. Wat zal er dan van de be- lasting terecht moeten komen, vraagt spr. zich af. Met dhr. van Haren is spr. het eens dat het aantrekkelijk is deze weg te verharden, maar hij vraagt of het dan nog wel gewenscht is de f 10 000. op de begrooting uit te trekken. Als men toch werkverschaffing wil, zou spr. liever den weg op minder kostbare wijze willen laten opknappen, nl. door de slooten te laten ophalen en den weg op te hoogen. HQ gelooft dat de meerderheid van den raad er niet voor te vinden zal zijn f 10 000.— op de begrooting uit te trekken. De heer Pullens voelt in beginsel voor de werkverschaffing, maar acht deze hooge uitgaven toch niet ver antwoord. In de vorige vergadering zijn nog de middelen besproken om de belasting zooveel mogelijk te drukken en de kwestie der classificatie Is zelfs uitgesteld om zoo mogeltyk een lagere klasse te vermijden. Spr. vraagt zich af of het rog wel mogelijk Is dit bedrag op de begrootirg te vinden. Het lijkt hem daarom in dit geval niet gewenscht tot deze werk verschaffing over ie gaan. De heer v. d. Waerden vraagt of het uurloon van 29 ct. ministerieel voor schrift Is. De Voorzitter antwoordt bevestigend. B. en W. hadden een loon van 32 ct. voorgesteld. De heer v. d. Waerden geeft toe dat er groote kosten aan deze werkver. scha'fi ig verbanden zijn. Spr. vraagt zich echter af of deze niet opwegen tegen het moreele voor deel dat 45 menschen werk vinden, al krijgen ze daarvoor niet veel maer dan In de steunverleenlng het geval is. De Voorzitter zegt wel dat jongeman nen In de werkverschaffing zullen moe ten worden opgenomen, maar spreker meent dat alleen diegenen werk zullen vinden die een gezin hebben te onder houden. Spr. vindt he beter dal de menschen werk kunnen doen, waarvan ze weten dat het nuttig is en vanwege het mo-eele voordeel kijkt hij niet zoo zwaar tegen het bedrag aan. Wat de verbetering der Eerste Zeine betreft, oppert spr. het denkbeeld dat de Heide Mij. juist aandacht aan dezen weg gewijd heeft, omdat die nog niet in zoo slechten toestand was en de ongeschoolde arbeiders hier dus ge. makkelijker zouden kunnen beginnen dan op de allerslechtste wegen. De Voorzitter wil den weg liever niet verharden, maar toch verbeteren. Dan zou het veel minder kosten, ter wijl men toch werkverschaffing heeft, al zou deze van korteren duur zijn. De heer Klijberg Is van meening dat de uitgave van f 10 000 niet gemoti veerd Is voor dit werk. Daarom voel spr. er meer voor de verbetering toe te passen die de Voor zitter bedoelt. Misschien kan deze werkverschaffing dan na afloop ook op andere wegen worden toegepast. Bij een dergelijke verbetering heeft men toch ook het voordeel dat het werk bij eventueele latere verharding gemakkelijker zal zijn. Drukt deze post op de gewone uitgaven, dan zou men wel aan de eene zijde werk kunnen verschaffen, doch anderzijds zal er zeker niets kunnen komen van den wensch om te ontkomen aan een lagere classificatie voor de G F.B. De heer Nuijten kan zich geheel met deze zienswijze vereenigen. Voor deze werkverschaffing voelt bij niets, want daarbij kan men ervan overtuigd zijn dat de gemeente naar de 3de klas G F.B. verhuist. Wat hebben de menschen eraan, vraagt spr., dat ze 2 a 3 gld. meer verdienen als ze dat na enkele weken dooi verhooging der belastingen zullen moeten terugbetalen. Daar er niets nuttigs uit kan voort vloeien is spr. tegen deze werkver schaffing. Wel echter kan hij zich vereenigen met het plan van B. en W om de slooten uit te diepen en de weg in wat beteren staat te brengen. De Voorzitter wijst op de verbete ring van den weg naar Roestelberg die zoodanig i9 dat auto's erin blijven steken. De heer var. Driel vindt het om. wille der financiën beter om den weg eenvoudig te laten ophalen Spr. meent dat zonder hooge kos'en sintels en gruis in het wegdek binnen worden gewalst. De Voorzitter zegt dat van het in- walsen van puin niet veel heil te ver. wachten is, wat gebleken is in de Putstraat en de Burg. Smeelelaan. De Heide—Mij legt dai ook eerst een laag klei, die de bovedlaag moet vast houden. De heer Roxs vraagt de aandacht voor den sloot in de Burg Smeelelaan en speciaal voor d<n duiker onder de Spoorbaan, die uitmondt In de Put straat deze ligt z. i. te laag waardoor het water niet weg kar. De heer Spijkerman is vanzelfspre kend tegen de uitgaven van f 10 000 en gelooft niet dat de productivity It van dit werk een dergelijke uitgave wettigt. Spr. is echter ook legen het werk als door den voorzitter bedoeld, daar de weg daar nog beduide' d slechter van zou worden. Dat heeft spr, ondervonden op den weg van Kaatsheuvel naar Roestelberg. Nu is de wtg tenminste hard en door de bewerktng zou er een zachte laag worden opgebracht. Als niets anders gevonden kan worden vindt spr. deze wijze van werkverschaffing onzhnig. D\- o rzitter moet toegeven, dat hij \an de wegverbetering niet veel ver wacht, maar de slooten kunnen in elk geval worden uitgediept. Dhr. Spapens is het met dhr. Spij- kermans eens. Wanneer de arbeid im productief is, ziet spr. er ook geen mo reele verbetering voor de werkloozen in. Voor improductief werk wil spr. geen uitgaven doen. Spr. meent te mo gen betwijfelen of de moraliteit dooi de werkverschaffing wel verbeterd wordt. De menschen krijgen in werk verschaffing slechts iets meer dan in steunverleening, waarom spr. vreest, dat de ambitie niet zoo bijzonder hoog zal zijn. Spr. meent, dat het werk goed of in het geheel niet gedaan moet wor den, en wenscht dat de Raad zich in deze uitspreekt. De heer v. Haren geeft toe, dat het gevraagde bedrag in deze omstandig, heden te hoog is. Dat men echter een verbetering van een weg gaat bestem pelen als een verslechtering, gaat bo ven zijn pet. Misschien dat door deze behandeling den weg aanvankelijk slechter is, maar als er voortdurend aan gewerkt wordt, is het op den duur zeker een verbetering. Thans zijn de karsporen hard, en als de weg na de verbetering wat be reden is, zal ook de nieuw opgebrach te laag weer verhard zijn. De kuilen kunnen dan meteen worden dichtge maakt. De lieer Spijkerman concludeert uit deze redeneering, dat de heer v. Haren den weg zou willen laten bewerkeh om hem weer in denzelfden toestand te krijgen als hij op het oogenblik is. Spr. acht het zonde voor een dergelijk werk geld uit te geven. De Voorzitter gelooft, dat dhr. van j Haren niet met den toestand van den weg op de hoogte is, anders zou hij niet spreken van kuilen en gaten, want de weg is thans behoorlijk en er ligt een goed rijwielpad. De nieuwe laag kan niet zonder meer op den harden ondergrond worden gebracht, ma^r eerst moet deze laatste worden losge- stoken. Spr. is het ermee eens, dat de weg door deze behandeling beduidend slechter zou worden voor een heel lan gen tijd en hij gelooft dan ook dat geen enkele hoer een dergelijk werk zal toe juichen. Spr. wil ook het natuurschoon in eere houden, een landweg past beter in deze omgeving. Uit dit oogpunt be zien kan spr. ook de verbetering van den weg naar den Roestelberg niet on verdeeld toejuichen. Weth. Smolders zegt, dat B. en W. van het standpunt zijn uitgegaan, dat degelijk werk moest worden gemaakt. Dan nog zou er slechts 10 weken werk zijn, een sober begin, dat toch reeds 13357.zou kosten. Wordt de weg nu op bescheiden wijze behandeld, dan zou de tijdsduur nog verminderen, wellicht tot 5 weken. Daai'om ziet spr. hier voor werkverschaffing geen licht punt in. Bovendien vestigt spr. er de aandacht op, dat bij de uitbaggering der haven verschillende werkloozen kunnen worden tewerk gesteld. Dat is reeds in het bestek bepaald. Dhr. Klijberg is het niet eens met de heeren die meenen. dat de weg dooi er eenvoudig zand en puin op te bren gen, niet vrbeterd kan worden. Met de Putstraat is het immers op dezelf de wijze gegaan. Als de weg aanvan kelijk goed in orde wordt gebracht en hij wordt door werkloozen bijgehou den, dan is er z.i. op den duur een goe de harde weg te krijgen. Wordt er 5 weken aan gewerkt, dan zou dat, vol gens spr.'s berekening ƒ4900.— kos ten. Volgens het plan der Heide Mij. zou de verharding 16075.— kosten hij een werkverschaffing van 10 we ken. In 5 weken zou de hesparing dus 3000.— zijn. De Voorzitter zegt, dat het werk in de Putstraat nooit goed is geweest tot er een laag cement opgebracht is. Met de wagonladingen puin die daarop ge bracht zijn, is niets bereikt. De heer Nuijten kan zich in het ge heel niet met het betoog van dhr. Klij berg'vereenigen. Wat heeft de Putsti. ons gekost? vraagt spr. Als men dil nagaat, had men de Putstraat met het zeilde bedrag 56 maal in denzelfden staat kunnen brengen als nu de Sta- i tionsstraat of Grootestraat. Al die ver- j beteringen die door Openbare Werken worden toegepast, kosten ons kapita len, aldus spr. Als men nagaat welk bedrag dat in 5-6 jaar vraagt, slaat men ervan achterover. Spr. zou er wel voor zijn de weg ineens te bestraten, maar niet om hem zoo te behandelen als Parallelweg en Putstraat. Weth. Eibers vindt het opmerkelijk dat dhr. Nuyten altijd zoo ontzaglijk ligt te kankeren. Dat hij zoo deskundig is en alles heter kan, kan spr. niet begrijpen, j Met de begrooting is het hetzelfde ge- 1 wéest en toen is hem reeds aan het verstand gebracht, dat bij Openbare Werken een groot bedrag aan werk verschaffing wegging. Het gaat niet aan, daar maar steeds op te blijven doorgaan. Op vele andere plaatsen kan j men er een puntje aan zuigen, zooals de wegen er hier uitzien. Het is niet billijk daarop maar steeds te blijven 1 „kankeren en etteren", aldus spr. i Nuyten; Die woorden „k. en e." kan ik niet accepteeren, die moet dhr. Ei bers maar voor zich houden. De Voorzitter geeft toe, dat deze woorden niet parlementair zijn, maar toch kan hij de uitlating van Weth. Eibers begrijpen. Wat de Putstraat betreft, die heeft toevallig heel weinig gekost. Daarbij is de noodige zuinig heid betracht, en spr. meent, dat dhr. Nuijten in deze nogal zwartgallig is. Weth. Eibers neemt de minder par lementaire woorden, die hem uit den mond vielen, terug. De heer Nuyten wenscht niet be ticht te worden van zwartgalligheid. De bedragen zijn absoluut te hoog. Stelt men daartegenover de uitgaven van Grootestraat en Stationsstraat, dan gelooft spr. dat deze straten, gerekend over een tijdvak van 10 jaren, niet zooveel kosten. Het debat wordt hierna gesloten. Geen der leden voelde ervoor tot de verharding der Burg. Smeelelaan over te gaan. Het voorstel om in werkverschaf fing de slooten uit te diepen en den weg op te hoogen, waarhij dus de ma teriaalkosten beperkt blijven tot aan koop van planken, schoppen en krui wagens wordt verworpen met 7-4 stemmen; voor stemden de heeren Roxs, Nuyten, v. d. Waerden en van Haren. e. Van afd. Waalwijk van „St. Pau- lus" inzake ontslagkwestie ar beider Pullens. De Voorzitter adviseert namens B. en W. dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Deze kwestie heeft in den Raad vroeger reeds een punt van bespreking uitgemaakt, waarbij ieder een zijn meening heeft doen kennen, sommigen zelfs in krachtige termen. Waar zich thans geen nieuwe gezichts punten hebben geopend is in het standpunt van B. en W. vanzelf ook geen wijziging gekomen en geeft spr. in overweging thans niet opnieuw hierover te gaan discussieeren, doch om principieele redenen dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer v. Haren zegt nog altijd van meening te zijn, dat aan den arbeider Pullens onrechtmatig ontslag is ver leend. Men kan de zaak wel doodzwij gen, doch als er inderdaad een on rechtmatigheid is gebeurd, dan moet dit hersteld worden. Hierover verder te discussieeren en een stemming uit te lokken, kan deze zaak echter ook niet tot een bevredigende oplosing brengen. Z.i. zou het op den weg van B. en W. liggen, zich met de plaatse lijke afdeeling van St. PauJus te ver staan over de aanwijzing van een hoogstaand onpartijdig arbiter, die men in deze een uitspraak laat doen. De Voorzitter zegt, dat men zich tot Ged. Staten kan wenden, welk College correctief kan optreden tegen hande delingen van een gemeentebestuur. Als men van een dergelijk hoogstaand college een uitspraak kan krijgen, dat het ontslag onrechtmatig was, clan zijn B. en W. bereid het te herstellen. Maar tot dit college wendt het bestuur van St. Paulus zich niet. Spr. heeft getracht den voorzitter van St. Paulus duidelijk te maken, dat het niet aan ging om zich weer met een adres tot den Raad te wenden, nu er zich geen enkel nieuw gezichtspunt heeft voor gedaan, maar ze sturen blijkbaar gaar ne weer eens op een conflict aan tus- sehen den Baad en B. en W. De heer v. Haren kan zich na de verklaring van den Voorzitter over de mogelijkheid van beroep op Ged. Sta ten en de toezegging dat B. en W. zich hij een eventueele uitspraak van dat college zal neerleggen, wel ver eenigen niet het voorstel om het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer v. d. Waerden zou er toch nog graag het een en ander over wil len zeggen. Hij heeft er nog eens rijpe lijk over gedacht, maar kan niet an ders dan zijn vroeger ingenomen standpunt handhaven, n.l. dat Pullens het recht had zich te beschouwen als vaste arbeider, ook al had hij een stuk onderteekend, waarvan hij de draag wijdte zelf niet wist. Aan de hand van J verschillende artikelen uit de verorde ning regelende den rechtstoestand der ambtenaren en arbeiders in gem.- diefist, licht hij dit standpunt nader toe en betoogt, dat men het ontslag van Pullens diende op te heffen of hem over 3 maanden nog een zeker loon dient uit te keeren. Speciaal legt spr. er den nadruk op, dat de gemeen te er met zorg tegen diende te waken tegen vergrooting van het aantal werk loozen, vooral die welke niet onder de steunregeling kunnen vallen en waar schijnlijk nergens anders werk kun nen krijgen. De gemeente moet haar arbeiders voorzichtig door den crisis heen helpen. In zoovele gevallen waar in de gemeente meer voor werkloozen e.d. zou willen doen, wordt zij in haar bevoegdheden van hoogerhand gekort wiekt, maar in dit geval stond zij ge heel vrij dezen arbeider aan het werk te houden. De Voorzitter zegt, dat. het hem spijt, dat toch weer de discussies ovei deze kwestie zijn losgekomen, vooral na zijn toezegging aan den heer van Haren en zal nu ook nog eens de ar gumentatie van B. en W. naar voren brengen. Pullens beroept er zich op, dat hij meende in vasten dienst te zijn. In de verordening (art. 2) staan de .verschillende categorieën van arbei ders; vaste-, voorloopige-, losse- en jeugdige arbeiders omschreven en aan de hand daarvan betoogt spr., dat Pul lens noch voor vast, noch voorloopig kan aangesteld zijn. Daarvoor is bovendien de goed keuring van B. en W. noodig die nooit gegeven is Hij is toevallig aangenomen vooi een werk dat door de gemeente in v.m. Baardwijk werd uitgevoerd. Volgens art. 9 zou het dienstver band niet langer dan 3 jaar mogen duren. Toen de nieuwe rechtsver— ordening in werking trad wa9 hij nog geen 3 iaar werkzaam, dus nog I09 werkman. Om zulks duidelijk vast te leggen heeft men dergelijke arbeiders een burgerrechtelijk contract laten teekenen. Zou hij dat destijdsgeweigerd hebben dan zou hij al direct zijn weg gezonden. Nu hadden B en W. echter ten alle tijde het recht hem te ontslaan. De heer van Haren zegt nogmaals dat hij van ander inzichten is dan B. en W, doch hij zal het voorbeeldder vorige sprekers niet volgen om zijn De Scho van het Zuiden. GERS KERS Gemeenteraad Waalwijk. K l

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1932 | | pagina 15