agd
S.
s
ctis
Werkverschaffing. - De verbetering der
Burg. Smeelelaan en Eerste Zeine. -
De ontslagkwestie Pullens.
Politiewoning.
/s.
an em
Nummer 94. ZATERDAG 26 NOVEMBER 1932.
55e Jaargang.
VIJFDE BLAD.
i auto,
Las,
'8 van
3er M
8 gekw;
e/i gfö.
stermld]
andbot
Coev
en gg(]
'denaa,
naar
mei
'cessen
jaren
3ofmo0.
ert 1 M
lieve hi
P vrou
arden
Jen ze
en gep
w doo
vonden
eerd
den. R
rste sla
ar ha
doodde
rstikke
ootmoe
racht
een bu
al voc
d is, h
genis di
aden,
motief
den be(
ind.
verkla
atuurli
lelijk
lijken
Itag
»T.
har-
dman
-Vaal-
ellng
:lekle
N-
inzen
allen
d bij
efderi
>1 aan
oijün
N
ERS.
TEN
e der
ka;
vjjk!
ERS,
ariek.
/el.
N.
en,
ng:
2.-
ijk.
Openbare vergadering van den raad
der gemeente Waalwijk gehouden op
Vrijdagavond 7 uur ten raadhuize,
onder voorzitterschap van burgemees
ter Moonen.
Secretaris de heer J. v. Mierlo.
Afwezig de heeren Passier en v. d
Geld, beiden met kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering
worden vastgesteld met eenige wijzi
gingen, voorgesteld door de heeren
v. Haren, v. Driel en Nuijten.
Aan de orde:
1. Ingekomen stukken.
a. Van de Gedeputeerde Staten.
1. Goedgekeurd raadsbesluit van
28 Oct. 1932 tot het aangaan
eener geldleening, groot
164.544.66, met de Eerste Ne-
tlerlandsche Verzekerings Mij.
op hel Leven en tegen Invali
diteit te 's-Gravenhage.
2. Alsvoor van 4 Nov. 1932 tot t
aangaan eener geldleening
groot 50.000, met de Onder
linge Levensverzekering van
„Eigen Hulp" te 's-Hage.
3. Alsvoor van 4 November 1932
tot 't aangaan eener geldlee
ning, groot 50.000, met de
Ned.-Indische Levensverzeke-
kerings Mij. van 1859 te
Batavia.
4. Alsvoor van 28 Oct. 1932 tot
aanvaarding van
a. een marmermozaiek voor
het nieuwe Raadhuis, aange
boden door de Broeders van
de Onbevlekte Ontvangenis,
alhier.
b. Een tegeltableau, voorstel
lende het in 1824 afgebrande
raadhuis van Waalwijk, aan
geboden door de N.V. Noord-
Braband, Maatschappij van
Verzekering op het Leven, ai-
hier.
5. Alsvoor van 28 Oct. 1932 tot
verkoop van een perceel bouw
terrein aan de Baardwijksche
Straat aan M. J. v. Herwijnen.
0. Alsvoor van 30 Sept. 1932 tol
wijziging der bouwverorde
ning.
b. Van den Minister van Economi
sche Zaken en Arbeid, mededee-
ling, dat de bij raadsbesluit van
30 Sept. 1932 vastgestelde ver
ordening ingevolge artikel 9, le
lid, der Winkelsluitingswet, de
Kon. Goedkeuring heeft verwor
ven.
Deze punten worden voor kennis
geving aangenomen.
c. Van de Waalwijksche Vereeni-
ging van Vergunninghouders.
Verzoek vermindering personee-
le belasting voor het café-be
drijf.
De Voorzitter zegt dat dit verzoek
niet voor inwilliging vatbaar i9, ook
niet als het bij de begrooting was ter
tafel gebracht. Spr. stelt voor het ver
zoek aan te houden tot volgend jaar,
daar voor 1 Sept de grondslagen voor
de P. B niet veranderd kunnen worden.
Daartoe wordt besloten.
Werkverschaffing.
Verbetering Burg. Smeelelaan.
d. Van den Minister van Binnen-
landsche Zaken.
Mededeeling, welk percentage 't
rijk verleent in de kosten eener
werkverschaffing.
De Begrooting eener werkverschaf
fing hebben wij In een vorig num
mer opgenomen.
De Voorzitter acht het gewenscht
dat de raad zich uitspreekt over de
wenskhelljkheld van weJkverschaffing
of steunverleenlng. In de steunregeling
krijgt de gemeente een rijkssubsidie
van 25 pCt. en bij een werkverschaf
fing zal deze bijdrage met 20 pCt.
worden verhoogd tot 45 pCt. Spr.
heeft den indruk dat de werkverschaf
fing meer dan 5 meer zal kosten
dan de steunverleenlng.
Spr. voelt er meer voor om de ver
harding van den weg In de tegenwoor
dige omstandigheden om de kosten
achterwege te laten, maar toch eenige
werkeloozen aan den weg te laten
werken om deze in beteren toestand
Ie brengen.
Wel zijn aan de werkverschaffing
moreele voordeelen verbonden, men
kan die willen uitbuiten en niet zoo
zeer letten op de fiaancleele omstan-
Igheden. Spr. is van meening dat de
ten der werkverschaffing veel hoo.
zouden worden. B.v. zouden ook
werklooze jongens aan het werk ge
zet moeten worden, als men die mo-
reele motieven voorop zet.
Gemiddeld mag volgens spr. worden
aangenomen dit werkverschaffing
meer kost dan steunverleenlng; deze
laatste kost toch de laatste weken
reeds f 950
Dhr. R xs verklaart zich voorwerk-
verschaffing.
Dhr. van Haren meent dat in de
begrooting een belangrijk ding ver
geten Is, er is n.l. niet gezegd hoe
lang en hoe breed de weg za! wor
den.
De Voorzitter zegt dat de weg
loopt van den spoorweg tot het
Galgenwiel. de grens der gemeente.
Dhr. van Haren vindt den prijs van
het puin te hoog. In den omtrek kan
het puin gratis worden weggehaald,
daarom vindt spr. f3 50 per M3 te
veel.
De Voorzitter antwoordt dat dit
bedrag is opgegeven door de Heide-
maatschappij, die daarvoor afval van
de steenfabrieken neemt, wordt het
werk uitgevoerd volgens het voor
liggende plan dan zal een onderlaag
worden gelegd van steen, daarover
wordt gdmengde grond gestort, daar
over komt de laag steenkoolgruis en
steenslag die gewalst wordt.
Dhr. van Haren erkent dat het
bedrag hoog is, maar is toch voor
deze werkverschaffing, die hij een
noodzakelijk iets vindt. Het minste
wat we hier kunnen doen, aldus spr.
is een proef nemen en als we 45
arbeiders laten werken is dat niet
meer dan een proef. De verbetering
acht spr. zeer noodig en gewenscht
vooral daar er steeds meer gebouwd
wordt, vooral aan het voorste deel
en de weg daar in desolaten toestand
is. Bovendien meent spr. dat het
bedrag nog mee kan vallen, daar met
materialen wei wat zuiniger kan wor
den omgesprongen.
De heer Roxs vindt het loon van
den voorwerker (f30—) te hoog tn
verhouding tot dat der arbeiders. De
uitgaven van 1100 M2 grond A f050
in de Eerste Zelne acht spr. overbodig,
daar deze weg ook bij slecht weer
niet zoo slecht te berijden ismet de
verbetering der 1ste Zeine kan z. i.
nog gerust een tijolang gewacht
worden.
De Voorzitter antwoordt dat de
voorwerker iemand van de Heidemij
is, die dat bedrag moet verdienen De
verbetering der 1ste Zeine wordt voor-
gesteld in overleg met de Heidemij.
Weth. Eibers zegt dat deze strook
grond gekocht moet worden als men
een verharden weg wil maken, Het gaat
over de kwestie, welke eischen stelt
men aan den weg.
De heer Roxs vestigt er de aandacht
op dat deze grondaankoop f600.—
kost, terwijl de weg nog best kan
blijven liggen.
Weth. Eibers vindt dit bedrag miniem
op een uitgave van f 16000 daar
door wordt dan een goede verbinding
verkregen. Deze grondaankoop maakt
het mogelijk een goede situatie aan
dezen weg te geven. De deskundige
van de Heidemij. heeft deze verbetering
wenschelljk gevonden.
De heer Roxs Is van meening dat
het nog wel 25 jaren kan duren voor
deze verbetering noodlg Is, dat behoeft
toch pas als daar meer gebouwd wordt.
De Voorzitter wil liever niet over
de details beginnen. Hij vestigt er de
aandacht op dat hei werk moeilijk zal
zijn uit te voeren, daar daardoor de
gewone dienst der hegrootlng met een
uitgave van f 10000.— belast zou
worden. Wat zal er dan van de be-
lasting terecht moeten komen, vraagt
spr. zich af.
Met dhr. van Haren is spr. het eens
dat het aantrekkelijk is deze weg te
verharden, maar hij vraagt of het dan
nog wel gewenscht is de f 10 000.
op de begrooting uit te trekken. Als
men toch werkverschaffing wil, zou
spr. liever den weg op minder kostbare
wijze willen laten opknappen, nl. door
de slooten te laten ophalen en den weg
op te hoogen. HQ gelooft dat de
meerderheid van den raad er niet voor
te vinden zal zijn f 10 000.— op de
begrooting uit te trekken.
De heer Pullens voelt in beginsel
voor de werkverschaffing, maar acht
deze hooge uitgaven toch niet ver
antwoord. In de vorige vergadering
zijn nog de middelen besproken om
de belasting zooveel mogelijk te
drukken en de kwestie der classificatie
Is zelfs uitgesteld om zoo mogeltyk
een lagere klasse te vermijden. Spr.
vraagt zich af of het rog wel mogelijk
Is dit bedrag op de begrootirg te
vinden. Het lijkt hem daarom in dit
geval niet gewenscht tot deze werk
verschaffing over ie gaan.
De heer v. d. Waerden vraagt of het
uurloon van 29 ct. ministerieel voor
schrift Is.
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
B. en W. hadden een loon van 32 ct.
voorgesteld.
De heer v. d. Waerden geeft toe dat
er groote kosten aan deze werkver.
scha'fi ig verbanden zijn.
Spr. vraagt zich echter af of deze
niet opwegen tegen het moreele voor
deel dat 45 menschen werk vinden,
al krijgen ze daarvoor niet veel maer
dan In de steunverleenlng het geval is.
De Voorzitter zegt wel dat jongeman
nen In de werkverschaffing zullen moe
ten worden opgenomen, maar spreker
meent dat alleen diegenen werk zullen
vinden die een gezin hebben te onder
houden. Spr. vindt he beter dal de
menschen werk kunnen doen, waarvan
ze weten dat het nuttig is en vanwege
het mo-eele voordeel kijkt hij niet zoo
zwaar tegen het bedrag aan.
Wat de verbetering der Eerste Zeine
betreft, oppert spr. het denkbeeld dat
de Heide Mij. juist aandacht aan dezen
weg gewijd heeft, omdat die nog niet
in zoo slechten toestand was en de
ongeschoolde arbeiders hier dus ge.
makkelijker zouden kunnen beginnen
dan op de allerslechtste wegen.
De Voorzitter wil den weg liever
niet verharden, maar toch verbeteren.
Dan zou het veel minder kosten, ter
wijl men toch werkverschaffing heeft,
al zou deze van korteren duur zijn.
De heer Klijberg Is van meening dat
de uitgave van f 10 000 niet gemoti
veerd Is voor dit werk.
Daarom voel spr. er meer voor de
verbetering toe te passen die de Voor
zitter bedoelt. Misschien kan deze
werkverschaffing dan na afloop ook
op andere wegen worden toegepast.
Bij een dergelijke verbetering heeft
men toch ook het voordeel dat het
werk bij eventueele latere verharding
gemakkelijker zal zijn. Drukt deze post
op de gewone uitgaven, dan zou men
wel aan de eene zijde werk kunnen
verschaffen, doch anderzijds zal er
zeker niets kunnen komen van den
wensch om te ontkomen aan een
lagere classificatie voor de G F.B.
De heer Nuijten kan zich geheel
met deze zienswijze vereenigen. Voor
deze werkverschaffing voelt bij niets,
want daarbij kan men ervan overtuigd
zijn dat de gemeente naar de 3de
klas G F.B. verhuist. Wat hebben de
menschen eraan, vraagt spr., dat ze
2 a 3 gld. meer verdienen als ze dat
na enkele weken dooi verhooging der
belastingen zullen moeten terugbetalen.
Daar er niets nuttigs uit kan voort
vloeien is spr. tegen deze werkver
schaffing. Wel echter kan hij zich
vereenigen met het plan van B. en W
om de slooten uit te diepen en de
weg in wat beteren staat te brengen.
De Voorzitter wijst op de verbete
ring van den weg naar Roestelberg
die zoodanig i9 dat auto's erin blijven
steken.
De heer var. Driel vindt het om.
wille der financiën beter om den weg
eenvoudig te laten ophalen Spr. meent
dat zonder hooge kos'en sintels en
gruis in het wegdek binnen worden
gewalst.
De Voorzitter zegt dat van het in-
walsen van puin niet veel heil te ver.
wachten is, wat gebleken is in de
Putstraat en de Burg. Smeelelaan. De
Heide—Mij legt dai ook eerst een
laag klei, die de bovedlaag moet vast
houden.
De heer Roxs vraagt de aandacht
voor den sloot in de Burg Smeelelaan
en speciaal voor d<n duiker onder de
Spoorbaan, die uitmondt In de Put
straat deze ligt z. i. te laag waardoor
het water niet weg kar.
De heer Spijkerman is vanzelfspre
kend tegen de uitgaven van f 10 000
en gelooft niet dat de productivity It
van dit werk een dergelijke uitgave
wettigt. Spr. is echter ook legen het
werk als door den voorzitter bedoeld,
daar de weg daar nog beduide' d
slechter van zou worden. Dat heeft
spr, ondervonden op den weg van
Kaatsheuvel naar Roestelberg. Nu is
de wtg tenminste hard en door de
bewerktng zou er een zachte laag
worden opgebracht. Als niets anders
gevonden kan worden vindt spr. deze
wijze van werkverschaffing onzhnig.
D\- o rzitter moet toegeven, dat hij
\an de wegverbetering niet veel ver
wacht, maar de slooten kunnen in elk
geval worden uitgediept.
Dhr. Spapens is het met dhr. Spij-
kermans eens. Wanneer de arbeid im
productief is, ziet spr. er ook geen mo
reele verbetering voor de werkloozen
in. Voor improductief werk wil spr.
geen uitgaven doen. Spr. meent te mo
gen betwijfelen of de moraliteit dooi
de werkverschaffing wel verbeterd
wordt. De menschen krijgen in werk
verschaffing slechts iets meer dan in
steunverleening, waarom spr. vreest,
dat de ambitie niet zoo bijzonder hoog
zal zijn. Spr. meent, dat het werk goed
of in het geheel niet gedaan moet wor
den, en wenscht dat de Raad zich in
deze uitspreekt.
De heer v. Haren geeft toe, dat het
gevraagde bedrag in deze omstandig,
heden te hoog is. Dat men echter een
verbetering van een weg gaat bestem
pelen als een verslechtering, gaat bo
ven zijn pet. Misschien dat door deze
behandeling den weg aanvankelijk
slechter is, maar als er voortdurend
aan gewerkt wordt, is het op den duur
zeker een verbetering.
Thans zijn de karsporen hard, en
als de weg na de verbetering wat be
reden is, zal ook de nieuw opgebrach
te laag weer verhard zijn. De kuilen
kunnen dan meteen worden dichtge
maakt.
De lieer Spijkerman concludeert uit
deze redeneering, dat de heer v. Haren
den weg zou willen laten bewerkeh om
hem weer in denzelfden toestand te
krijgen als hij op het oogenblik is.
Spr. acht het zonde voor een dergelijk
werk geld uit te geven.
De Voorzitter gelooft, dat dhr. van j
Haren niet met den toestand van den
weg op de hoogte is, anders zou hij
niet spreken van kuilen en gaten, want
de weg is thans behoorlijk en er ligt
een goed rijwielpad. De nieuwe laag
kan niet zonder meer op den harden
ondergrond worden gebracht, ma^r
eerst moet deze laatste worden losge-
stoken. Spr. is het ermee eens, dat de
weg door deze behandeling beduidend
slechter zou worden voor een heel lan
gen tijd en hij gelooft dan ook dat geen
enkele hoer een dergelijk werk zal toe
juichen.
Spr. wil ook het natuurschoon in
eere houden, een landweg past beter
in deze omgeving. Uit dit oogpunt be
zien kan spr. ook de verbetering van
den weg naar den Roestelberg niet on
verdeeld toejuichen.
Weth. Smolders zegt, dat B. en W.
van het standpunt zijn uitgegaan, dat
degelijk werk moest worden gemaakt.
Dan nog zou er slechts 10 weken werk
zijn, een sober begin, dat toch reeds
13357.zou kosten. Wordt de weg
nu op bescheiden wijze behandeld, dan
zou de tijdsduur nog verminderen,
wellicht tot 5 weken. Daai'om ziet spr.
hier voor werkverschaffing geen licht
punt in. Bovendien vestigt spr. er de
aandacht op, dat bij de uitbaggering
der haven verschillende werkloozen
kunnen worden tewerk gesteld. Dat
is reeds in het bestek bepaald.
Dhr. Klijberg is het niet eens met
de heeren die meenen. dat de weg dooi
er eenvoudig zand en puin op te bren
gen, niet vrbeterd kan worden. Met
de Putstraat is het immers op dezelf
de wijze gegaan. Als de weg aanvan
kelijk goed in orde wordt gebracht en
hij wordt door werkloozen bijgehou
den, dan is er z.i. op den duur een goe
de harde weg te krijgen. Wordt er 5
weken aan gewerkt, dan zou dat, vol
gens spr.'s berekening ƒ4900.— kos
ten. Volgens het plan der Heide Mij.
zou de verharding 16075.— kosten
hij een werkverschaffing van 10 we
ken. In 5 weken zou de hesparing dus
3000.— zijn.
De Voorzitter zegt, dat het werk in
de Putstraat nooit goed is geweest tot
er een laag cement opgebracht is. Met
de wagonladingen puin die daarop ge
bracht zijn, is niets bereikt.
De heer Nuijten kan zich in het ge
heel niet met het betoog van dhr. Klij
berg'vereenigen. Wat heeft de Putsti.
ons gekost? vraagt spr. Als men dil
nagaat, had men de Putstraat met het
zeilde bedrag 56 maal in denzelfden
staat kunnen brengen als nu de Sta-
i tionsstraat of Grootestraat. Al die ver-
j beteringen die door Openbare Werken
worden toegepast, kosten ons kapita
len, aldus spr. Als men nagaat welk
bedrag dat in 5-6 jaar vraagt, slaat
men ervan achterover. Spr. zou er wel
voor zijn de weg ineens te bestraten,
maar niet om hem zoo te behandelen
als Parallelweg en Putstraat.
Weth. Eibers vindt het opmerkelijk
dat dhr. Nuyten altijd zoo ontzaglijk
ligt te kankeren.
Dat hij zoo deskundig is en alles
heter kan, kan spr. niet begrijpen,
j Met de begrooting is het hetzelfde ge-
1 wéest en toen is hem reeds aan het
verstand gebracht, dat bij Openbare
Werken een groot bedrag aan werk
verschaffing wegging. Het gaat niet
aan, daar maar steeds op te blijven
doorgaan. Op vele andere plaatsen kan
j men er een puntje aan zuigen, zooals
de wegen er hier uitzien. Het is niet
billijk daarop maar steeds te blijven
1 „kankeren en etteren", aldus spr.
i Nuyten; Die woorden „k. en e." kan
ik niet accepteeren, die moet dhr. Ei
bers maar voor zich houden.
De Voorzitter geeft toe, dat deze
woorden niet parlementair zijn, maar
toch kan hij de uitlating van Weth.
Eibers begrijpen. Wat de Putstraat
betreft, die heeft toevallig heel weinig
gekost. Daarbij is de noodige zuinig
heid betracht, en spr. meent, dat dhr.
Nuijten in deze nogal zwartgallig is.
Weth. Eibers neemt de minder par
lementaire woorden, die hem uit den
mond vielen, terug.
De heer Nuyten wenscht niet be
ticht te worden van zwartgalligheid.
De bedragen zijn absoluut te hoog.
Stelt men daartegenover de uitgaven
van Grootestraat en Stationsstraat, dan
gelooft spr. dat deze straten, gerekend
over een tijdvak van 10 jaren, niet
zooveel kosten.
Het debat wordt hierna gesloten.
Geen der leden voelde ervoor tot de
verharding der Burg. Smeelelaan over
te gaan.
Het voorstel om in werkverschaf
fing de slooten uit te diepen en den
weg op te hoogen, waarhij dus de ma
teriaalkosten beperkt blijven tot aan
koop van planken, schoppen en krui
wagens wordt verworpen met 7-4
stemmen; voor stemden de heeren
Roxs, Nuyten, v. d. Waerden en van
Haren.
e. Van afd. Waalwijk van „St. Pau-
lus" inzake ontslagkwestie ar
beider Pullens.
De Voorzitter adviseert namens B.
en W. dit schrijven voor kennisgeving
aan te nemen. Deze kwestie heeft in
den Raad vroeger reeds een punt van
bespreking uitgemaakt, waarbij ieder
een zijn meening heeft doen kennen,
sommigen zelfs in krachtige termen.
Waar zich thans geen nieuwe gezichts
punten hebben geopend is in het
standpunt van B. en W. vanzelf ook
geen wijziging gekomen en geeft spr.
in overweging thans niet opnieuw
hierover te gaan discussieeren, doch
om principieele redenen dit adres
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer v. Haren zegt nog altijd van
meening te zijn, dat aan den arbeider
Pullens onrechtmatig ontslag is ver
leend. Men kan de zaak wel doodzwij
gen, doch als er inderdaad een on
rechtmatigheid is gebeurd, dan moet
dit hersteld worden. Hierover verder
te discussieeren en een stemming uit
te lokken, kan deze zaak echter ook
niet tot een bevredigende oplosing
brengen. Z.i. zou het op den weg van
B. en W. liggen, zich met de plaatse
lijke afdeeling van St. PauJus te ver
staan over de aanwijzing van een
hoogstaand onpartijdig arbiter, die
men in deze een uitspraak laat doen.
De Voorzitter zegt, dat men zich tot
Ged. Staten kan wenden, welk College
correctief kan optreden tegen hande
delingen van een gemeentebestuur.
Als men van een dergelijk hoogstaand
college een uitspraak kan krijgen, dat
het ontslag onrechtmatig was, clan
zijn B. en W. bereid het te herstellen.
Maar tot dit college wendt het bestuur
van St. Paulus zich niet. Spr. heeft
getracht den voorzitter van St. Paulus
duidelijk te maken, dat het niet aan
ging om zich weer met een adres tot
den Raad te wenden, nu er zich geen
enkel nieuw gezichtspunt heeft voor
gedaan, maar ze sturen blijkbaar gaar
ne weer eens op een conflict aan tus-
sehen den Baad en B. en W.
De heer v. Haren kan zich na de
verklaring van den Voorzitter over de
mogelijkheid van beroep op Ged. Sta
ten en de toezegging dat B. en W. zich
hij een eventueele uitspraak van dat
college zal neerleggen, wel ver
eenigen niet het voorstel om het adres
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer v. d. Waerden zou er toch
nog graag het een en ander over wil
len zeggen. Hij heeft er nog eens rijpe
lijk over gedacht, maar kan niet an
ders dan zijn vroeger ingenomen
standpunt handhaven, n.l. dat Pullens
het recht had zich te beschouwen als
vaste arbeider, ook al had hij een stuk
onderteekend, waarvan hij de draag
wijdte zelf niet wist. Aan de hand van
J verschillende artikelen uit de verorde
ning regelende den rechtstoestand
der ambtenaren en arbeiders in gem.-
diefist, licht hij dit standpunt nader
toe en betoogt, dat men het ontslag
van Pullens diende op te heffen of
hem over 3 maanden nog een zeker
loon dient uit te keeren. Speciaal legt
spr. er den nadruk op, dat de gemeen
te er met zorg tegen diende te waken
tegen vergrooting van het aantal werk
loozen, vooral die welke niet onder de
steunregeling kunnen vallen en waar
schijnlijk nergens anders werk kun
nen krijgen. De gemeente moet haar
arbeiders voorzichtig door den crisis
heen helpen. In zoovele gevallen waar
in de gemeente meer voor werkloozen
e.d. zou willen doen, wordt zij in haar
bevoegdheden van hoogerhand gekort
wiekt, maar in dit geval stond zij ge
heel vrij dezen arbeider aan het werk
te houden.
De Voorzitter zegt, dat. het hem
spijt, dat toch weer de discussies ovei
deze kwestie zijn losgekomen, vooral
na zijn toezegging aan den heer van
Haren en zal nu ook nog eens de ar
gumentatie van B. en W. naar voren
brengen. Pullens beroept er zich op,
dat hij meende in vasten dienst te zijn.
In de verordening (art. 2) staan de
.verschillende categorieën van arbei
ders; vaste-, voorloopige-, losse- en
jeugdige arbeiders omschreven en aan
de hand daarvan betoogt spr., dat Pul
lens noch voor vast, noch voorloopig
kan aangesteld zijn.
Daarvoor is bovendien de goed
keuring van B. en W. noodig die nooit
gegeven is Hij is toevallig aangenomen
vooi een werk dat door de gemeente
in v.m. Baardwijk werd uitgevoerd.
Volgens art. 9 zou het dienstver
band niet langer dan 3 jaar mogen
duren. Toen de nieuwe rechtsver—
ordening in werking trad wa9 hij nog
geen 3 iaar werkzaam, dus nog I09
werkman. Om zulks duidelijk vast
te leggen heeft men dergelijke arbeiders
een burgerrechtelijk contract laten
teekenen. Zou hij dat destijdsgeweigerd
hebben dan zou hij al direct zijn weg
gezonden. Nu hadden B en W.
echter ten alle tijde het recht hem te
ontslaan.
De heer van Haren zegt nogmaals
dat hij van ander inzichten is dan B.
en W, doch hij zal het voorbeeldder
vorige sprekers niet volgen om zijn
De Scho van het Zuiden.
GERS
KERS
Gemeenteraad Waalwijk.
K
l