DE ECHO VAK HET ZIEN Ons Weekpraatje. No. 5. Zaterdag 14 Jan. '33. 56e Jrg. TWEEDE BLAD. Naar we in onze veeljarige journa listieke loopbaan hebben kunnen vast- stellen, is het meest goedaardige, lobbesachtige soort menschenkinderen, dat er op de aarde leeft, dat der krantenuitgevers. Zij volvoeren een belangrijke cultureele taak. dienen met groote nauwgezetheid het algemeen belang, komen op voor de rechten van bepaalde volksgroepen en zijn te bescheiden om in de krant ook voor hun eigen belangen op te komen. Voor deze rubriek hebben we ons steeds de bevoegdheid voorbehouden om zelf onze onderwerpen te mogen bepalen en daarom verwachten we van den uitgever, dat hij ons óók eens aan het woord laat om een woordje over zijn positie in het maatschappe lijk leven te zeggen. De krant dient algemeene- en groeps belangen, zoo zeiden we, en beschermt zekere maatschappelijke rechten. De krant heeft een behoorlijke regeling voorgestaan van den arbeidstijd, daar. naast is ze er tegen opgekomen, dat de vrije tijd wordt misbruikt, voor het vervullen van anderen dan den gewonen arbeid, omdat de werklieden elkaar aldus het brood uit den mond zouden nemen. De krant hekelt alle beunhazerij. Het is een algemeen sociaal belang dat de schoenmaker bij zijn leest blijve. Een ambtenaar behoort thuis geen winkel te hebben, een postbode moet in zijn vrijen tijd niet als radio-technicus gaan optreden, een drogist moet geen huizen gaan schilderen, al verkoopt hij verf, enz. Wanneer de krant over zulke dingen schrijft om tegen misbruiken te waken, dan knikt elke lezer instemmend, be- seffend, dat de krant hiermee maat schappelijke belangen dient. Maar dezelfde lezer is misschien lid van de Sportclub, van de Tooneel- vereeniging of van welke liefhebberij vereeniging ook, en zoo'n organisatie houdt op haar tijd een feestje, wed strijd of viert een jubileum. Er wordt een program samengesteld en daar voor worden advertenties .gewonnen", bij voorkeur bij personen, die eenigerlei verplichting hebben aan de vereeni ging of het hem bezoekend lid. Van den krantenuitgever verlangen het lid en zijn vereeniging, dat deze het pro gramma goedkoop drukt „voor het goede doel" en liefst behoorlijk betaalt voor óók een advertentie in het program, iets, waar hij als „be gunstigde" drukker dan ook moeilijk buiten kan. Dan mag hij gratis een bericht opnemen omtrent wedstrijd of uitvoering en hij moet een „verslag" leveren, waarin voldoende lof wordt toegezwaaid aan al degenen, die zith belangeloos verdienstelijk maakten. Gaarne plaatst men gratis berichten, maar de advertentiekolommen worden voor aankondigingen van concerten, uitvoeringen, voetbalwedstrijden en wat dies meer zij, vergeten. Van zulke toestanden, welke toch o zoo veelvuldig voorkomen, zegt de krantenuitgever niets in zijn blad; het is zoo moeilijk, vindt hij, voor eigen standje te pleiten. De krant, vergeten we dat toch niet, is uit den aard van haar wezen naa9i nieuwsorgaan en publieke voorlichtster, het meest natuurlijke reclame-orgaan Uit de voordeelen van de krant als reclame-orgaan, moeten bovendien de kosten, moet althans een aanzienlijk deel der kosten worden bestreden, welke de uitgever moet maken om zijn blad aan zijn cultureele roeping te doen beantwoorden. Op 't reclame vak echter van den courantier wordi door beoefenaars van allerlei beroepen en door velerlei georganiseerde ama. teurs gevegeteerd. Tot groote schade van den krantenuitgever. Er zijn wel eens programma's welke een zekere publiciteitswaarde hebben, maar over het algemeen worden za kenlieden door hun relaties verplicht om geld te besteden aan reclames, waarvan als zoodanig volstrekt geen heil is te verwachten. Op een gegeven moment besomt een winkelier, dat hij aldus reeds een aanmerkelijk bedrag aan reclame heeft besteed en hij be. zuinigt op zijn advertenties in de krant, welke hem en den uitgever van groot belang zijn. Niemand duldt zonder protest dat anderen op de voordeelen van zijn vak vegeteeren, maar het reclame vak van den krantenuitgever schijnt als een vrijbuitersterrein voor Jan en Alleman te worden beschouwd. Daartegen komen we op. Zelfs het Rijk doet er aan mee. In Rijks-bestekken worden advertenties opgenomen de posterijen hebben geprobeerd om reclame op te nemen in poststempelsallerlei officieelt formulieren worden met annonces beklodderd. Het wordt te bar. De directie van de Gemeente-tram in Den Haag heeft nu weer een nieuwe zotternij uitgedacht. De conducteurs zullen aan de haltes reclames afroepen 1 Als er maar voor betaald wordt na tuurlijk. B.v halte Plein, uitstappen voor hotel Suisse, groote Pils 20 cent. Het wordt tijd dat de kranten uitgevers hun bescheidenheid gaan af leggen en een stevige actie beginnen tegen degenen, die onrechtmatig schui men op hun reclame-sop. Een zaken man kan nu eemaal slechts een zeker deel van zijn budget voor reclame aanwijzen en als Jan en Alleman aan dat postje gaan knabbelen, dan blijft er voor den vakman weinig meer te consumeeren over. Tot schade ook van de krant als cultureel orgaan. Zonder schriftelijke toestemming is eeni ge overname uit deze rubriek verboden. ONZE PRIJSVRAAG. Er blijken onder onze jeugdige lezers goede rijmelaars te zijn. Velen hebben tenminste het mooie voorbeeld van Oerbert gevolgd en hebben eenlge dichtregels op papier geschreven. Het is ons natuurlijk niet mogelijk alle versjes in het Kinderhoekje op te nemen. Wij zullen elke week een der beste een plaatsje geven. Wij hebben al een aardige stapel versjes liggen, maar wij verwachten dat er nog meer bijkomen. Wie zal de mooie prijs ver- dienen Deze maal plaatsen wij een gedicht op de Pinda—man. dat gemaakt werd door een jeugdhoek—lezer, die zich schuil houdt onder den naamNool Telp. Terwijl de wind fluit, giert en brult Gaat hij slapen, amper beschut tegen wind en regen, Diep In zijn armoedlgen jas gehuld. Die zwervende pinda—marr. NOOL TE1P. PIN DA1 Op een hoek van een straat, Hangende tegen de steenen, Met den Oosten wind in 't gelaat, Nog nauwelijks op zijn beenen, Staat een arme pinda—man. Duf kijken zijn oogen in 't rond, Leed staat op z'n gezicht te lezen, Met verlangen denkt hij aan z'n geboortegrond, Waar zouden z'n vrouw en kind'ren wezen Die eenzame pinda—man. „Pinda" roept hQ op weemoedigen toon. Denk 'ns, met vijf cent is hij teviêe, Eenheelen dag voor zoo weinig loon, Dus verhoor nog heden de bêe. Van dien hongerigen pinda—man. Uitgeput is hij onder 'n boom gezegen, EEN EIGENWIJS VOGELTJE. Hoe heerlijk, dacht de vinkevrouw, Dat 'k niemand hier ontmoet Die raad mij geeft. De vogel meent Het gaat met mij wel goed. Maar dat de vogel in de kooi, Niet voor plelzier daar zat, En dat een knaap op zeek'ren dag Hem ook gevangen had, En opgesloten in de kooi, Waar hij nu zong zijn lied Ofschoon hij toch gevangen zat, Dat wist ons vinkje niet. Zij keek begeerig in de kooi Zag slechts het heerlijk graan En zocht een plekje, waar zij vlug De kooi kon binnengaan. En ja. daar vond zij de opening, Nu vlug naar binnen maar, Dacht vinkevrouw, en ach, zij zag Volstrekt nog geen gevaar. Maar juist toen zij wou binnengaan Vernam zij tot haar spijt, De stem van vinkeman. „Ik kom", Riep hij, „nog juist op tijd. Ik wil niet hebben, vrouwtjellef, Dat jij daar binnengaat. Daar is gevaar." Maar ach, ook nu Kwam vinkeman te laat. 45 DE NEDERLANDSCHE FASCISTEN. Ook in Nederland heeft het fascis tisch nationaal-socialisme thans „of ficieel" den kop opgestoken. Het was reeds lang bekend, dat er in enkele centrales hard gewerkt werd voor de verbreiding van de Fascistische ideeën en dat in vele plaatsen reeds afdeelin- gen waren tot stand gekomen, maar nu is een der vele richtingen openlijk voor den dag gekomen met een echte demonstratie a la Italië. Te Utrecht is de eerste Nederland- sche Fascistendag gehouden en uit de belangstelling daarvoor bleek wel, dat het ernst gaat worden met de bewe ging in ons Vaderland. I)e leider Ir. A. A. Mussert, een jonge ingenieur van den Rijkswaterstaat kon zelfs al mededeelen, dat het ledental zijner organisatie de 10.000 nadert. Opvallend is het dat de pers een al gemeene stilzwijgendheid betreffende dezen eersten fascistendag in acht neemt. De vraag komt op wat daar van de oorzaak kan zijn. Neemt men de beweging niet au serieus? of denkt men deze het best te kunnen dood zwijgen? In beide gevallen lijkt ons deze passieve houding verkeerd. Wij behoeven maar een hoofd bui ten onze landsdeur te steken om ge waar te worden wat er bij onze buren zooal gepresteerd wordt. Het beeld dat wij daar te zien krijgen is allesbehalve opwekkend. Dien kant moeten wij hier niet uit en ook het Italiaansche fascisme dat daar ontegenzeggelijk veel goede din gen beeft gedaan, kan niet naar Ne derland overgeplaatst worden. Daarom moet in deze zaak tijdig stelling genomen worden in een zaak die vooral de jeugd schijnt aan te trek ken, die met het tegenwoodige in vele zaken niet tevreden blijkt, maar daden gesteld wil zien. 't Gaat ook hier aan vele zijden zeer slapjes, vooral het nationale gevoel b.v. wordt hier ongestraft maar al te veel gekwetst, wat men dan onder mom van neutraliteit toelaat. Men be schimpt vorstin, volkslied, nationale gevoelens of het de meest gewone zaak is en vergeet wat andere landen ten deze doen. Werkelijk, 't zij tusschen haakjes hier gezegd, daar mag wel eens verandering in komen. Dat de jeugd daden wil, is misschien een gelukkig verschijnsel. Het enthousiasme moet echter tij dig in goede banen worden geleid, dan valt er wellicht profijt van te trekken voor den welbewusj^n strijd voor een betere toekomst. Dat men die krachten toch niet ver loren laat gaan aan extremistische uitingen, naar welke zijde ook, maar aanwende in de goede en juiste rich ting. Zijn vrouw'je wipte in de kool En 'I deurtje, dat sloeg neer. „Ach", riep toen kleine vinkeman, „Gevangen zit ze weer." Wordt vervolgd. CESARS OPDRACHT. Hé lange, Longinus. waar ga je heen k Ga mee. Wacht even Als antwoord kwam een afwerende handbeweging, een onverstaanbaar gemompel, waarin alleen de woorden „geen tijd" en „kasteel" te onder scheiden waren, r.ög langere passen met de spillebeenenfcen binnen enkele oogenblikken was hij, die met Longinus werd aangesproken, om den volgenden hoek veedwenen. 't Scheen, dat er op het goedmoe dige, ronde gezicht van hem, die ge 'oepen had, een trek van ergernis wou komen maar daartoe was dat frissche, open gelaat stellig niet geschapen Het begon te glimlachen en een oogen. bltk later proestte onze vriend in lachen uit. „Wacht maar, lange, dat zal ik je betaald zettenHQ is zeker weer de een of andere potscherf op het spoor dan is hQ heelemaai dol. Ik zal het je wel inpeperen, ven'je, wacht maar! Met de handen ln de zakken en de pet achter op het hoofd, slenterde Max Miiller op zijn gemak achter den ander aan. Die ander maakte zoo uit de verte gezien een rare vertoonlng. HQ slin gerde zijn splllebeenen zoo vreemd en dan wipten telkens de panden van zQn jasje in de hoogte, het was beslis een onpleizierige verschijning. Max Müller moest in zijn eentje toch weer lachen. „Wat maait hQ met zijn beenen Hoe blQft zijn geraamte nog ln elkaar bQ zulk uittrekken. Longinus 1 HQ zette de handen om zijn mond en schreeuwde zoo hard hQ kon en het was hoogst grappig te zien. hoe de lange nu in no^ grooter haast voortholde ZQn stappen werden bovenmenschelljk lang. HQ leek wel een lange dunne IQn met het bovenlijf als middelpunt DaarbQ maakte hQ met de handen af werende gebaren in de lucht. De lange maakte bepaald een heel mallen indruk Max Mü Ier kreeg er dan een on bedaarlijke lachbui door en toen hQ eindelQk wier tot bedaren kwam was \v BUITENLAND. VEERTIG UUR? De voorbereidende conferentie voor de verkorting van den arbeidstijd is vandaag begonnen met de algemeene beschouwingen. Verschillenden der voornaamste ge delegeerden hebben reeds heden het woord gevoerd. Voor de arbeiders groep heeft Jouhaux gewezen op de vele millioenen werkloozen en de inil- lioencn guldens, die uit de staatskas sen besteed worden, om de werkloozen te ondersteunen. Alle tot dusverre be proefde redmiddelen, aldus Jouhaux, hebben niets gebaat. De arbeiders groep doet dus een beroep op de con ferentie, om thans over te gaan tot het eenige, dat naar de meening der arbei dersklasse inderdaad uitkomst zal kunnen brengen, n.l. verkorting van den arbeidsduur tot 40 uren per week onder behoud van het tegenwoordige arbeidsloon. De vertegenwoordiger der werkge vers, de Deen Oersted, bestreed na mens zijn groep het denkbeeld. De erkgevers vreezen, dat de verkorting an den arbeidstijd, vooral wanneer leze met behoud van hel tegenwoor dige loon gepaard zal moeten gaan, i tot een verhooging der productiekos ten zal leiden, waardoor de levenskos- ten voor de bevolking nog duurder zullen worden en de geheele bevolking dus zal worden verarmd. Niet vermin dering, doch juist uitbreiding dei werkloosheid zou het gevolg hiervan zijn. Voor de regeeringen hebben van daag reeds het woord gevoerd de ge delegeerden van Duitschland, Spanje en Zweden, die zich ten gunste van 'n conventie tot invoering van een 40- urige arbeidersweek uitspraken, de Fransche gedelegeerde, (lie een zeer voorzichtige houding "aannam en zoo wel de voordeelen als de nadeelen der voorgestelde hervormingen toegaf en de Engelsche regeeringsgedelegèerde, die sterk tegen 'n conventie gesproken heeft. Tegenover de vrees van de werkge vers voor verhooging der productie kosten wees de Duitsche regeeringsge- delegeerde erop, dat deze verhooging niet meer dan 1 procent der geheele productie-kosten zal bedragen en dat daartegenover zouden wegvallen de be langrijke kosten, die thans voor den werkloozensteuri noodzakelijk zijn. De Duitscher gaf intusschen toe, dat een zekere aanpassing van de loonen aan de verkorting van den arbeidsduur noodzakelijk zou zijn. De Engelsche regeeringsgedelegeer- de grondde zijn tegenstand vooral op de vrees, dat tal van arbeidsconflic ten ontstaan zouden over de loonrege ling bij verkorting van den arbeidstijd, want hierover iets in de conventie voor te schrijven, zou ondoenlijk zijn. Met het oog op deze houding van de Engelsche regeering staat het reeds vrijwel vast, dat een conventie tot in voering van de 40-urige arbeidsweek, zelfs als zij in Juni op de arbeidscon- ferentie de vereischte meerderheid zou verkrijgen, toch niet zou kunnen inwerking treden, daar bij gebreke van de Engelsche ratificatie ook de andere regeeringen, ook al zijn zij zelf voorstandsters, niet tot ratificatie zul len overgaan. RUSLAND'S BEWAPENINGS PROGRAM. De zegsman der Japansche regee ring heeft verklaard, dat Stalin's jong ste rede de laatste hoop op het tot stand komen van een Japansch-Rus- sisch non-agressiepact heeft vernie tigd. Terwijl Moskou een heroep doet op Japan om het pact te aanvaarden, stellen de sovjets een industrieel pro gram op ter voorbereiding van den oorlog. HET CONFLICT TUSSCHEN PERU EN COLUMBIA. Volgens te Buenos Aires ontvangen berichten, zou een conflict tusschen Peru en Columbia dreigen. De Columbiaansche regeering heeft naar V. D. uit Bogota meldt, het slui ten van een wapenstilstand van 90 dagen met Peru niet erkend. Beide landen gaan voort met hun oorlogs toebereidselen. ECONOMISCHE CON F ERENTIE. De economische ondercommissie van de voorbereidende commissie-Trip voor de economische en financieele wereldconferentie van Londen, heeft vandaag besloten, aan de voorberei dende commissie voor te stellen, dat de agenda voor de Londensche con ferentie, wat de economische vraag stukken betreft, uitsluitend enkele van de meest essentieele kwesties zal bevatten terwijl de minder belangrijke vraagstukken uitsluitend in het rap port van de voorbereidende commis sie aan de conferentie van Londen te vermelden zullen zijn. Als essentieele vraagstukken, die op de agenda van de Londensche confe rentie zullen moeten worden geplaatst, beschouwt de commissie: 1. De kwestie van de invoerbeper kingen. 2. De vraagstukken van tariefpoli tiek en handelsverdragen. 3. De kwestie der economische ententes. GEEFT CHINA TOE? Een Nota aan den Japanschen Commandant van Shang Hai Kwan. Woensdagmiddag is bekend gewor den, dat de Chineesche autoriteiten den commandant van het Japansche leger te Shang Hai Kwan een nota hebben doen toekomen, waarin zij zich bereid verklaren, de verplichtin gen, vervat in het boxersprotocol, in zake de terugtrekking van de Chinee sche troepen, na te komen en daarmee bet geschil bij te leggen. de lange verdwenen. „Nu. mannetje, het komt er niets op aan. Ik weet waar je heengaat!" HQ was zoo voort- slenterend buiten de stad gekomen volgde den weg en kwam bQ het bosch, waarin de lango verdwenen was. Zooals hQ gezegd had. dat hin derde niet want hQ kende heel goed de paden, die de lange altijd volgde. Max liep nog een eindje door, vroo- tQk een deuntje fluitend en toen zocht hQ een beschaduwd plekje en strekte etch behaaglijk op het zachte mos uit. „Wat bezorgt die lange een mensch toch een last met zijn malligheden het is beslist te warm om zoo lang te loopenklaagde Max toen hQ zich daar gemakkelQk had neergevIQd. Max Müller en zQn makker en boe zemvriend, dien we daar met ooievaars stappen zagen verdwQnen, vormden de grootste tegenstelling, die men zich derken kan. Max was klein voor zestien jaar, een dik bovenIQf op korte beenen. HQ had een hekel aan 1 chamelQke Inspanning en nam alles even koel en kalm op. „Uitersten ontmoeten elkaar" wordt altQd beweerd. Als iemand daaraan zou durven twQlelen, moest hQ maar eens naar deze twee vrienden kQken die leverden er een prach ig bewQs voor. Even sterk als Max in de dikte, was Otto Albus in de lengte gegroeid en daarbQ was pe laatste beweeglijk on rustig en druk. Het verschil tusschen de beide vrienden kwam ook sterk uit in datgene waarmee hun geest zich bQ voorkeur bezighield. Max MüUer toonde groote belangstelling voor de levende natuur, in 't bijzonder voor de dierenwereld. O'to Albus hield zich bQ voorkeur bezig met levenlooze voorwerpen. Alles wat oud was, trok zQn aandacht en zoo scharrelde hQ altijd in verroeste, verweerde en halt vergane dingen. In het bQzonderwerd zQn geestdrift gewekt door voorwerpen, die in den vaderlandschen bodem be graven, herinnerden aan het verblijf der Romeinen in Duitschland Ir. het grQs verleden. Kreeg hQ er dan ook de lucht van dat er opgravingen plaats hadden in den omtrek, dan zat hQ daar achter, als een vos achter de ganzen. Het lot was hem gunstig, want hQ woonde in een streek, waar veel van die oude dingen werden gevonden en men had zelfs dicht bij zQn vader stad de fondamenten van een Ro- mensch kasteel ontdekt en was be gonnen die bloot te leggen. (Wordt vervolgd). Oplossingen van de vorige week. 1. Vriendschap is het zout des levens. 2. THEETAFEL Hopeloos Evelien Elburg Taart Anna Fee En L 3 Been Deen Geen Leen Veen Neen. Nieuwe Raadsels. 1. Ik ben een spreekwoord van 35 letters 12-2-9 rustplaats 18—19-24 afsluiting 24-33-7 17 hemellichaam 28 - 4 22 23 grondsoort 27-25-5 onvruchibaar 21-11 20-6-7-33-10 residentie van ons land 1—14 13 kinderspeelgoed 313,2916 30 roofdier 15-4-28 -11-34 getal 3 - 25 - 32 insect 8-25-25-35 kleur 4—26 voegwoord 2 Van boven naar beneden en van links naar rechts, ben ik iets, dat dagelQks verschQnt x medeklinker xxx voorzetsel xxxxx natuurverschijnsel xxxxxxx het gevraagde woord xxxxx is even erg als stelen xxx muziekinstrument x medeklinker 3. Van boven naar beneden en van links naar rechts, ben ik Iets dat men In het Zuiden van Limburg vindt: xxxxxxxx het gevraagde woord xxxxxxx zee, ten noorden van Duischland xxxxxx plaats ln de prov Utrecht xxxxx jongensnaam xxxx voorzetsel xxx dient om mede te snijden xx bevroren water x medeklinker

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1933 | | pagina 5