OE ECHO (IN HET ZUI1EH
mrirnir
KING
PEPERMUNT
t\r. 11. Zaterdag 4 Febr. '33. 56e Jig.
De Schoennijverheid in België.
De correspondent van de Mdasoode
te Brussel zond aan zijn blad de vol.
gende beschouwing:
Te allen lijde is de ledernijverheid
een der groote takken van de econo
mische bedrijvigheid van België ge
weest. Op bet oogenblik neemt zi) de
vierde plaats onder de nationale nijver
heden in.
Vóór de scheiding van 1830 genoot
de leerlooierij der Zuidelijke Neder
landen een groote faam. Er werden
ettelijke malen meer huiden gelooid
dan vooi binnenlandsch verbruik noodig
waren. Hierdoor was een bloeiende
export tot stand gekomen. Na den
oorlog is, wegens de annexatie van
Eupen—Malmeöy en tengevolge ook
van de economische overeenkomst met
het Groothertogdom Luxemburg, het
productiecijfer der looierij nog aan-
merkelijk toegenomen en is ook de
uitvoer daardoor nog in omvang toe.
genomen, Sommige fabrieken zijn
specialiteiten gaan bewerken, zooals
box—vernis, om de binnenen
buitenlandsche markten weer voor
nieuwe producten interesse te doen
krijgen.
De voornaamste centra voor het
looien van z g. gelisseerd leder, zijn
Doornijk en omgeving zoolleder komt
uit Malmedy en Siavelothet industrieel
Ieder wordt in hoofdzaak uit Soignfes
betrokken, terwijl Verviers de aange
wezen plaats is voor leder voor riemen.
Marokijnleder komt meer speciaal uit
Brussel en Saventhem en het z g
bovenleder uit Siventhem, St. Amands
bij Puers. Zulte, Ternath, Aalst, Wiltz
enz.
De lederfabricage dankt het grootste
deel van haar bloei aan een zeer uit*
gebreide schoennijverheid in het land
zelf. Deze bestaat hier al sedert eeuwen
zoo kent men teksten die er op wijzen,
dat reeds in de middeleeuwen het
leder en de schoenen uit deze streken
een goede faam genoten.
Gelijk alle andere nijverheden, Is
ook de schoenindustrie met den moder
nen voorui'gang meegegaan in de
groote fabrieken van Brussel en om
geving wordt thans bijna uitsluitend
mechanisch gewerkt; In de Vlaanders
wordt nog veel met de hand gewerkt
en er zijn heel wat personen die,
Oude adelbrieven.
voor wat soliditeit en fijne afwerking
betreft, het handwerk van lseghem,
Sotteghem en andere plaatsen uit de
Vlaanders, boven het fabriekswerk van
Brussel verkiezen Op kleinere schaal
wordt ook nog mechimsch gewerkt
te Verviers, Leuven, Blnche, Dender-
monde, Wesmes, Engis, Hornu. Fe
rneries PS ueges. In kleine Vlaamsche
steden en dorpen wordt eveneens nog
veel handwerk gemaakt. Te Lier en
te Popheringhe bewaart men nog de
reglementen van schoenmakersgilden,
die daar eeuwen geleden hebben be
staan Ook in het land v n Herve
hebben de schoenmakers oude adel
brieven. Volgens een Oostenrijksch
document van 1764, waren daar in
dien tijd niet minder dan 42 meester-
schoenmakers officieel in de gtlde-
boeken ingeschreven. Reeds in de Xllle
eeuw bestonden te Binche belangrijke
leerlooierijenin het museum van
Clu y worden schoenen bewaard, die
honderden jaren geleden te Binche
werden gemaakt en die op een hoogen
graad van perfectie wijzen.
De Kempische stad Herenthals heeft
zich meer speciaal op de fabricage
van damesschoenen toegelegdAalst
vervaardigt vooral pantcff.-is, samen
met Halle, terwijl Leuven en Thuin
zich op de zware arbeidersschoenen
concentreeren.
De groote mechanische fabrieken
laten voor wat haar out llage betreft,
niets te wenschen over ten opzichte
van de groote buitenlandsche fabrieken.
De export.
De exportmarkten van Belgische
schoenen bevinden zich vooral in
Engeland, Duitschland, Frankrijk en
zijn koloniën, Nederland, Luxemburg
en Belgisch—Congo.
De concurrentie >usschen de handen
arbeid en de mechanische fabricage,
komt vooral tot uiting in de dure en
fijne schoenen.
De groote fabrieken, een veertigtal,
uit de Borinage, uit Brussel en de
Vlaanders hebben op het oogenblik
plm. 3000 arbeiders aan het werk
voor een mechanische productie van
3 millioen paar schoenen, op een
totaal—productie van 30 millioen paar
schoenen per jaar, waarvan ongeveer
30 pet. wo.dt geëxporteerd.
Hier is dus een chronische over
productie, die vooral tot uiting komt
als de buitenlandsche markten minder
afnemen, wat in de laatste crisisjaren
haast ononderbroken het geval is
Sommige fabrieken werken thans maar
op 30 k 40 pet. meer van haar gewone
capaciteit.
De val van het pond en de
Bata-concurrentie.
De ctiën èle kocht maar voor 30 k
50 pet. van de vroegere hoeveelheden.
De loonen werden, in drie étappes
met 7.14 pet. verminderd. De val van
het pond en de Bata-concurrentie
hebben de crisis hier nog aanmerkelijk
in de hand gewerkt en waren het
vooral de kleine ondernemingen, die
gein ff ;n werden.
Onderstaande tabellen resumeeren
invoer en uitvoer van schoenen ge
durende de laatste vijf jaar;
IN- EN UITVOER VAN SCHOENEN.
(Hoeveelheden in tonnen berekend.)
schoenen in
schoenen weefsel, vilt
-eg*
Zoader schriftelijke toestemming is eeni ge overname uit deze rubriek verboden.
WINTERMISÈRE.
INVOER
in leder
of rubber
totaal
1927
136
193
329
1928
166
272
438
1929
193
495
688
1930
257
675
932
1931
301
720
1021
UITVOER.
1927
799
964
1763
1928
868
2054
2922
1929
983
3293
4276
1930
511
3136
3647
1931
441
1602
2046
Mijnheer de Winter is gekomen,
En hij brengt cadeautjes mee 1
11s en sneeuw zijn niet de eenige
Zooals je denkt misschien, o nee.
Alles heeft z'n voor en tegen,
Alles heeft z'n schaduwkant.
Zoo is 't ook nu koning winter
Is gekomen in ons land.
Roode neuzen, blauwe ooren,
Winterhanden, jeuk voor tien,
Dikke opgezette teenen,
En, 'n dosis griep misschien.
Is 'n allerdaagsch verschijnsel
In deez' kouden wintertijd.
En er is geen enkel middel
Dat je gauw er van bevrijdt.
Praat men wel van dropjes eten,
PJlen slikken, tien per uur.
Maar 'tis alles groote gekheid,
Als je griep hebt, ben je zuur.
0)k ondanks de warme kleeding,
Speelt de winter toch de baas.
Hij kan overal doorhenen,
Niets voor hem bestand helaas!
Hoor Mamaatje maar eens klagen,
En papaatje gaat te keer.
Al de kind'ren loopen schreiend
„O, wat doen m'n teenen zeer!"
t Maar één heeft hierbij toch z'n voordeel
Die is met zulk een weer zeer blij
Want ieder uur 'n vuile zakdoek,
Is zeer goed voor de wasscherij.
GERBERT WEEHOF.
EEN EIGENWIJS VOGELTJE.
„Die musschen, vrouwtje? Och, hoe
vaak
Heb je al niet ondervonden,
Hoe slecht ze zijn. Zij hebben ons
Geplaagd steeds, waar ze konden.
Ik heb hen straks zien zitten al
Op gindsche hooge daken
Zij zijn alleen gekomen, om
Met ons zich te vermaken.
Ze hebben samen grooten schik
En pret om ons verdriet.
Ons helpen in den grooten nood,
Dat doen zij zeker niet."
De musschentroep kwam naderbij
En hipte heen en weer.
Toen zette een der mannetjes
Zich op de klepkooi neer.
„Wel kijk", riep hij, „dat 'sjuffrouw
Vink,
Als ik me niet vergis.
'k Begrijp niet goed, waarom zij daar
Zoo opgesloten is.
(Waarde in duizenden francs berekend.)
schoenen in
schoenen weefsel, vilt
in leder of rubber totaal
17.186 9.745 26.931
22.628 14.003 36.631
26.670 26.392 53.062
30.070 33.356 69.426
35.964 25.874 61.838
93.345
126.908
151.902
77.032
62.438
27.843
54.220
69.948
72.513
34.887
121.188
181.128
221.850
194.545
97.325
Men ziet hieruit, dat over 1930 en
931 de export aanmerkelijk is achteruit
gegaan, terwijl de invoer belangrijk is
toegenomen. Volgens de oificleuse
cijfers over 1932, zou deze tendenz
over dat jaar nog nadeellger gewor
den zijn.
Het terugloopen van den export
wordt in de eerste plaats toegeschre
ven aan protectionistische maatregelen
door de afnemende landen getroffen,
terwijl anderzijds België nog geen
hooge rechten op schoenen heft, waar
door de import natuurlijk op groote
schaal in de hand wordt gewerkt. Zoo
heeft men uitgemaakt, dat Duitschland
65 101 paar schoenen naaf Belg'ë
exporteerde en zelf maar 707 paa
Belgische schoenen imoorieerde
Tsj cho Slowakije zond 196.378 paa»
doch importeerde niet één paar Bel.
gische schoenen Engeland, de beste
klant, die over het eerste halfjaar van
1931 nog 102.369 paar Belgische
schoenen koch', had er over dezelfde
periode in 1932 maar 24 604 paar
meer noodig.
Het merk mBelgam.
Bij de regeering zal thans aange
drongen worden op meer bescherming
voor de producten der nationale in
dustrie en ligt het verder in de be
doeling, een collectief merk „Belga"
te verspreiden, om In het buitenland
met meer „cachet" voor den dag te
kunnen komen.
BUITENLAND.
De Duitsche Rijksdag weer ontbonden.
Rijkspresident von Hindenburg heeft,
nadat rijkskanselier Hitier en vice-
rijkskanselier von Papen hem Woens
dagvoormiddag rapport hadden uit
gebracht omtrent de onderhandelingen
met het Centrum, de volgende op lieden
gedateerde verordening uitgevaardigd:
„In verband met het feit, dat het niet
mogelijk is gebleken, een tol arbeiden
in staat zijnde meerderheid te vormen,
ontbind ik op grond van art. 25" der
ijksgrondwet den Rijksdag, opdat het
Duitsche volk door de verkiezing van
een niéuwen Rijksdag zijn standpunt
al kunnen bepalen ten opzichte van
de nieuw gevormde regeering der na-
tioale concentratie".
Door een eveneens op heden geda
teerde verordening van den rijkspre
sident is als datum voor de nieuwe ver
kiezingen de 5de Maart a.s. vastgesteld.
In de hedenavond gehouden zitting
•an 't kabinet heeft rijkskanselier Hit-
Ier een proclamatie aan het Duitsche
olk voorgelezen, welke door alle
rijksministers werd goedgekeurd.
Hieruit volgen een paar passages:
Twee vierjaars-plannen.
„De nationale regeering zal liet
groote doel der reorganisatie van ons
,'olk verwezenlijken met behulp van
twee groote vierjaarsplannen: Redding
van den Duitschen hoer voor het be
houd van de voedselvoorziening en
zoodoende van de levensvatbaarheid
an het volk; redding van den Duit
schen arbeider, door een geweldigen
en breed opgezetten aanval op de werk
loosheid.
„In veertien jaar hebben de Novem-
berpartijen den Duitschen boerenstand
geruineerd. In veertien jaar hebben zij
een leger van milliocnen werkloozen
geschapen. De nationale regeering zal
met ijzeren vastberadenheid en taaie
volharding hel volgende plan len uit
voer brengen:
„Binnen vier jaar moet de Duitsche
boer aan den ondergang onttrokken
zijn. Binnen vier jaar moet de werk
loosheid definitief overwonnen zijn.
Parallel daarmede ontstaan de voor
waarden voor het tot bloei komen van
de overige takken van het economische
leven. Met deze gigantische taak der
saneering van ons economisch leven
zal de nationale regeering de taak ver
binden eetier saneering van het rijk,
de landen en de gemeenten in admi
nistratief en belastingtechnisch op
zicht. Eerst daarmede zal het denk
beeld der federatieve instandhouding
van het rijk een volbloedige, levende
werkelijkheid worden. Tot de grond
slagen van dit program behoort het
denkbeeld van den arbeidsdienstplicht
en de kolonisatiepolitiek.
„De zorg voor het dagelijksch brood
zal echter gepaard gaan met de zorg
voor de vervulling der sociale plichten
bij ziekte en ouderdom. In de zuinig
heid bij het bestuur, de bevordering
van den arbeid, de instandhouding van
onze boeren en het ten nutte maken
van het particulier initiatief is de beste
waarborg gelegen voor het vermijden
van elk experiment, dat onze valuta
in gevaar zou kunnen brengen."
Zooeven vloog zij vrij nog rond
En gisteren moet je weten
Toen hebben we in de gindsche straat
Met haar nog zitten eten
„Ja, ja," riep toen een andere musch
Toen is haar man gekomen.
Die sprak toen over ons en heeft
Haar daadlijk meegenomen.
'k Weet niet precies, wat hij haar zei
Maar dat heb ik verstaan
Dat zoo 'n voorname vink als zij
Niet met ons om mag gaan."
(Wordt vervolgd).
CESARS OPDRACHT.
Wat U bijna volbrachtwat U
bijna gelukte, dat is waardeloos.
Om Uw werk steeds geheel te vol
tooien, om Uw energie zoo voor-
deelig mogelijk te kunnen be
nutten, moet U altijd „fit" zijn.
U bereikt dil door het geregeld
gebruik van King-pepermunt.
En ten slotte:
„Vastberaden en trouw aan onzen
eed zullen wij, gezien het feit, dat de
Rijksdag niet bij machte was, dil werk
te steunen, het Duitsche volk zelf uit
spraak laten doen over de taak, welke
wij vertegenwoordigen. De rijkspresi-
dent, generaal-veldmaarschalk von
Hindenburg, heeft een beroep op ons
gedaan, met hel bevel, door onze eens
gezindheid bet Duitsche volk weer ar
beid. brood en binnenlandsche vrede
te verschaffen. Wij doen daarom thans
een beroep op hel Duitsche volk, deze
daacj van verzoening zelf le bezegelen.
„De regeering der nationale ophef
fing wil arbeiden, en zij zal arbeiden.
Zij heeft niet veertien jaren lang het
Duitsche volk le gronde gericht; zij
wil het integendeel weer omhoog bren
gen. Zij is vastbesloten, in vier jaar
tijds de schuld van veertien jaar weer
goed te maken.
„Zij kan het werk van het herstel
echter niet onderwerpen aan de goed-
euring dergenen die schuld dragen aan
de catastrophe. De partijen van het
Marxisme en haar medeloopers hebben
veertien jaar lang tijd gehad, te bewij
zen wat zij kunnen. Het resultaat is een
puinhoop.
„Welnu, Duitsch volk, geef ons vier
jaar tijd en oordeel dan over ons!
„Gehoorzamend aan bet bevel van
den generaal-veldmaarschalk willen
wij beginnen. Moge de Almachtige God
onzen arbeid in Zijn genade nemen,
onzen wil rechtschapen doen zijn, ons
inzicht zegenen en ons gelukkig ma
ken met het vertrouwen van ons volk.
„Want wij willen niet strijden voor
ons, maar voor Duitschland!"
Hit Ier neemt maatregelen tegen de
Communisten.
Een der eerste maatregelen die Hit-
Ier heeft genomen is een krachtdadig
optreden legen de Communisten.
De politie heeft het Karl Liebknecht-
(Vervolg.)
"Neen!" antwoordde hij kortaf en
stond meteen op. Max was in eenoogen
blik op de korte beenen en toen stapten
zij naast elkaar naar 't stadje terug.
Die twee daar naast elkaar maakten
een koddige vertooning. Eé.i stap van
Longinus was gelijk aan drie van
Max, daarom hield de Lange zQn pas
In en leek nu sprekend op een ooievaar.
Max trippelde ernaast als een dikke
mops. De Lange was heel goedig en
hield altijd rekening mei de verhou
ding, waarin zijn ledematen stonden
tot die van zijn vriend.
Nu was hij echter een beelje geër-
gerd over die ontijdige herinnering aan
Cicero. Max zou er voor boeten.
Langzamerhand maakte hij zijn pas
sen steeds langer, totdat zQn metgezel
als een stoommachine naast hem Hep
te blazen en te puffm. „Longinus,
Lange, hè, Ik kan niet meerl"
Van zijn honderd zeven en tachtig
centimeter hoogte draaide de Lange
zijn hoofd om en keek minachtend
neer op den puffenden vrientf. „Dreu
mes l" was al wat hij zei.
Max hoorde dat nu eigenlijk niet
grapg. HQ was er gevoelig voor, wan
neer men spotte met zijn lichaams
bouw. Gewoonlijk liet hij daar niets
van blijken, maar maakte er een grap
mee. Zoo ook nu weer.
„Spreek geen kwaad van het kleine
Wat zegt Cicero? De oorsprong van
alle dingen is klein! 'k Had het eigen
lijk voor jou niet behoeven te vertalen,
jij weet raad met 't Latijn. Adieu,
Longinus
Met deze afscheidspljl verdween de
kleine in de deur van vaders huis,
dat ze juist bereikt hadden. Daardooi
was het niet uit te maken, of de Lange
zijn arm uitstrekte om zijn vriend de
nand te drukken, dan of hij andere
bedoeling had.
Thuis pakte Longinus Romanorum
zijn romeinsche schatten uit en nam
zuchtend zijn Cicero ter hand. En
daar stond ook de plaats, die de kleine
daar straks had aangehaald. Ja, hoor,
de oorsprong van alle dingen w&*
klein 1 Klein waren de paar ongelukkige
foutjes, die hij naar zQn meening in de
vertaling kon gemaakt hebben klein,
erbarmelijk onbeteekenend, niet de
moeite waard, Maar groot zou vaders
toorn zijn en groot de schrobbeering
als mijnheer Alten zich weer eens over
die kleinigheden beklaagde. Niet naar
verhouding, overweldigend, onnatuur
lijk groot. Ja, ja, Cicero had gelijk:
De oorsprong van alle dingen is klein.
Den volgenden morgen hadden de
klassegenooten van Longinus heel wat
te verhandelen. Max Müller was ge
durig het middelpunt van de druk
pratende groep. Er werd gelachen en
ln de handen gewreven. Er kwam pas
een eind aan de drukte, toen Longinus
Romanorum tamelijk laat en tamelijk
overhaast kwam aanloopen. Men leek
de bespreking tot een bevredigend
einde te hebben gebracht, want met
vroolQk lachende gezichten gingen ze
uiteen.
Max Müller stapte naar zijn vriend
toe. „Hè, Longinus, wat is er?"
„Och, een stukje van de vertaling
is me niet duidelijk dat wil zeggen
Daar kwam mijnheer Alten en 't nood
lot nam zijn loop. Alles wat dien
morgen vertaald en behandeld moest
worden, bleek Longinus niet helder te
zijn, hij was weer heel ongelukkig.
Maar ook aan dit kwade uur kwam
een einde. De pauze kwam.
Longinus was bedrukt en verslagen.
Men moest hem wat opbeuren, een
genoegen doen. In den grond hielden
ze allemaal toch veel van den goedlgen
knaap. „Zeg, Longinus, hoe zou je het
vinden, als we den volgenden Zaterdag
eens met je mee gingen naar het
kasteel? De dreumes heeft er ons zoo
veel van verteld, we zijn er bepaald
benieuwd naar. Vind je het goed?"
Met ingehouden adem wachtten de
omstanders het antwoord. Longinus
dacht een oogenblik na. Eigenlijk be
greep hij de zaak niet recht Hij had
niet graag toeschouwers bij zijn» na
sporingen en opgravingen. Hij hield
den roem liefst voor z'ch alleen en
was bang voor spot. Onzeker keek hQ
om zich heen. Nieuwsgierige, vragende,
lachende, gemaakt ernstige gezichten
keken hem aan.
Hij kon moeilijk weigeren. En toch
streelde het den Lange ook, dat nu
eindelijk de vrienden belang gingen
stellen in zijn we'k.
„Zooals jelui wilt" zei hij daarom
een beetje aarzelend, maar toch heel
hoffelijk.
Het was Donderdag. Men sprak af
Zaterdagmiddag om twee uur bij de
poort samen te komen. Er was heel
wat te werken om te maken dat men
den geheelen Zaterdagmiddag vrijaf
kon nemen. De Lange werkte als een
paard. Hij had geen oogenblik rust en
kon er niet aan denken, eens uit te
gaan.
Wordt vervolgd.
Oplossingen van de vorige week.
1. Wie luistert aan den wand,
Hoort vaak zijn eigen schand.
2. Daan, gaan, haan, Jaan, laan,
maan, waan.
3. DOORNROOSJE
Ontevreden
Overschie
Roerdomp
Naarden
Raalte
Ommen
Oost
Sta
TWEEDE BLAD.
INVOER
1927
1928
1929
1930
1931
UITVOER.
1927
1928
1929
1930
1931