DE ECHO lid 1? ZDIDEN
oner Men en renen.
fTT®ï
Man en vrouw zijn één
SPAART KOSTEN
EN MOEITE
Ons Weekpraatie.
No. 42. Zaterdag 20 Mei '33. 56e Jrg.
TWEEDE BLAD.
We hebben er in deze zelfde rubriek
al eens op gewezen, hoe de werkloo-
zen soms worden getergd. We deden
dat, laten we het maar precies zeggen,
zooals het is, op aandringen van een
kennis uit Amsterdam. Maanden en
maanden liep die al werkloos rond en
hij zag maar geen kans, niettegen
staande behoorlijke capaciteiten en
uitstekende karaktereigenschappen, om
ergens aan den gang te komen. Hij
was ook .op de lijst" geplaatst ge
worden voor een gemeentebetrekking.
Op die lijst prijkte zijn naam ook al
weer maanden en maanden, totdat hij
eindelijk van de lijst werd afgevoerd,
omdat hij intusschen den leeftijd had
overschreden, welke voor benoeming
in een gemeentebetrekking was ge
steld.
Die man, en met hem duizend an
dere werkzoekenden met behoorlijke
capaciteiten, voelde zich getergd door
de omstandigheid, dat in Amsterdam
honderden echtparen in gemeentedienst
zijn, dus een dubbel inkomen genieten,
terwijl zooveel andere menschen, die
voor het werk geschikt zijn. om weik-
loozensteun kunnen loopen 1 We heb
ben de feiten, welke ons genoemd
werden, onderzocht en waar bevonden.
Tot in de bureaux van Maatschappe-
lijken steun toe, zitten menschen, wier
echtelijke wederhelft ook in gemeente
dienst is.
We hebben tegen dergelijke feiten,
die op vele overheidsbureaux te con-
stateeren vallen, geprotesteerd en ze
ais ergerlijk gekwalificeerd.
Thans heeft ook „De Avondpost"
over de zaak geschreven en de be
doelde verhoudingen een schandaal
genoemd. Het blad gaf voorbeelden.
üe pas benoemde gemeente-secre
taris van Amsterdam, die als zoodanig
een salaris ontvangt van meer dan
f 10.000, was ook vóór zijn benoeming
al vele jaren in gemeentedienst. En....
zijn echtgenoote ookl Deze laatste is
refendaris, chef van de afdeeling volks,
huisvesting en geniet een inkomen van
f6000 De ambtelijke mevrouw van
Lier heeft als onmlddeiiijken chef:
haar eigen man.
Van de 423 gehuwde Amsterdamsche
onderwijzeressen zijn er 162 getrouwd
met mannen, die in gemeentedienst
zijn. Ook bulten het onderwijs zijn er
nog 33 gevallen bekend, waar beide
echtgenooten in betrekking zijn bij de
gemeente Amsterdam.
Volgens „De Avondpost" moeten
ook aan de Rijksdepartementen in Den
Haag soortgelijke toestanden bestaan.
We achten deze zaak zóó bedenkelijk,
dat ze op corruptie gelijkt. Opzettelijke
corruptie nemen we natuurlijk niet aan,
maar verhoudingen, als welke we
schetsten, moeten uit een onbewusten
corrupten geest van handgeplak ont-
sproten zijn.
We kunnen het ons begrljpon, hoe
werkloozen, die allicht zoo'n geval in
eigen omgeving kennen, zich getergd
voelen.
Het is verkeerd om op een schoonen
bezem te wachten, alvorens te beginnen
met het opruimen van dergelijke onwel,
voegelijke zaken.
Regen, regen spat
Mijn bitterkers goed nat
Wees daar vooral niet karig,
Maar 't fatale van 't geval is, dat,
wanneer dergelijke wensch in ver
vulling gaat, in de omgeving van het
bitterkers bedje en vaak ver daar
buiten evenmin karigheid wordt be
tracht.
Deden in voorgaande jaren de ijs-
heiligen hun naam eer aan. door op
dagen, dat iedereen meent recht te
hebben op, zij 't dan geen zomersch
dan toch fatsoenlijk weer de mensch*
heid te tracteeren op 'n stevige dosis
guurheid, in de afgeloopen week
hebben ze gemeend het bij zoo'n
beetje niet te moeten laten, maar de
schotels voor de variatie eens op te
dtenen met overvloedige saus.
Daarom ben Ik 't geheel eens met
zekeren rijmelaar, die voorstelde om
bij de veelbesproken komende kalen,
derhervorming de ijs-heiligen een
plaatsje te bezorgen in de maand
December, waar ze zich dan allicht
ook beter op hun plaats zullen voelen.
Maar met dat ai zitten we er toch
maar mee 1
De nooit.volprezen Meimaand is als
voorbestemd tot het maken van tochten
en uitstapjes. Zoo wordt dan ook
als bekend mag worden verondersteld
door de cursisten voor de Lichame-
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verbod n.
WAAROM DE ZWARTE SLAKKEN
GEEN HUIS KREGEN.
Eens kwamen de oudsten der slak
ken bij den koning van het dierenrijk
en zeiden: „Machtige Koning, gij weel
dat wij, slakken, ons slechts langzaam
kunnen voortbewegen. En zoodoende
gebeurt het, dat, als wij een heel eind
van ons buis verwijderd zijn, wij niet
welen, waar wij slapen moeten. Alle
slakken vragen U om hulp en raad.
Goed, zei daarop de machtige
koning. Ik zal jullie helpen.
Na eenigen tijd riep hij weer een
paar afgezanten van de slakken bij
zich en deelde hun mede, dat hij er in
geslaagd was, heel lichte huisjes te
laten vervaardigen, die de slakken ge
makkelijk op hun rug konden dragen.
Den eerstvolgenden vollemaans«
nacht moesten alle slakken zich verza
melen. De koning zelf zou tegenwoor
dig zijn bij de uitdeeling, om te zien
of alles naar bevrediging afliep.
Zooals jullie weten, zijn er witte en
zwarte slakken. Dat was toen ook al
zoo, meer dan duizenden jaren gele
den, toen dit verhaal gebeurde.
De zwarte slakken nu waren ontzet
tend trotsch, omdat ze zoo mooi
glansden. Ze dachten, dat ze daarom
veel voornamer waren, dan hun witte
soortgenooten. Toen het nu volle-maan
was, gingen zij veel later op weg, om
niet de witte slakken te hoeven ont
moeten. En toen ze eindelijk op de
weide aankwamen waar de huizen-uil-
deeling zou plaats hebben, was deze
net beëindigd en zij kregen niets meer.
Ze gingen meteen naar den koning om
zich te beklagen. Maar daar kwamen
ze bij den rechte.
Waarom komen jullie dan ook
nu pas?, bulderde hij.
Wij komen van zoo ver, klaag
den de zwarte slakken.
üjke Opvoeding in onze gemeente,
uit hoofde van 't onderwijsplan, telken
jare in die maand een wandeltocht
ondernomen. Gewoonlijk is een bezoek
aan Roestelberg, of beter gezegd de
hei, als aangewezen voor deze jongens,
omdat ze daar zich naar hartelust
kunnen uitleven. Moge een reisje naar
een stad met veel bezienswaardig-
heden of natuurschoon veel attractie
hebben voor hen, die den kinderschoen
ontwassen zijn, voor de schoolgaande
jeugd is de goedkoope excursie in
Gods vrije naiuur een onvolprezen
genot.
Vanaf den eersten zonnigen dag,
dien het voorjaar ons schenkt, wordt
er reeds gezeurd: „Wanneer gaan we
naar den Roestelberg
Dan, eindelijk zijn de dagen genoeg
gelengd en wordt dag en uur van het
uitstapje vastgesteld. Wat kruipen de
dagen, die hen nog scheiden van den
tocht toch traag voorbij 1 Of zegt het
niets, als den leider op straat wordt
toegeroepen: „Nog maar twee dagen
meer, meneer!"
Zoo werd dan j.l. Zaterdag 13 Mei
het uitstapje naar den Roestelberg met
als rustpunt „Berg en Dal" door de
cursisten ingezet. Als tijd van vertrek
gold half drie. Maar het zwerk was
asebgrauw en er viel een drenserig
regentje. Doch toen tien minuten later
zich 'n lichte scheuriug vertoonde in
't vale gordijn, dat al zoovele dagen
't zonnekaros aan ons oog onttrok,
besloot de leider toch maar tot op
stellen van den slecht opgekomen
stoet. Ter oorzake van het harknekkig
druppelen, moest „met stille trom"
worden afgemarcheerd.
Hoezeer had men zich misrekend 1
De scheuring in 't wolkgevaarte bleek
veroorzaakt door een onweersbul, die
zich van de massa had losgewerkt en
die met groote koelbloedig - pardon,
koelwaterigheid het marcheerende
groepje begon te begieten.
In de Crispijnstraat, die mede in
het plan van den tocht lag, doorweekte
een zwiepende vlaag het dappere
clubje tot op den draad En nergens
bood zich een gelegenheid tot schuiten.
Aan 't eind der St. Antonlusstraat
vluchtten allen den stal in van land»
bouwer De Haan. Het onverstoorbaar
goed humeur van den troep had er
geenszins onder geleden.
Als de trom buiten niet kon geroerd
worden, dan moest de tamboer hier
z'n kunstvaardigheid maar eens aan
den dag leggen. Aan de uitnoodiging
hiertoe werd gretig voldaan, zoodal
ook de enkele kalveren, die hulsarrest
hadden, zich konden verlustigen aan
't bassend brommen van 't trillend
gespannen vel, welks grondstof ge
leverd was door een ontijdig overleden
soortgenoot.
Gelukkig hield de stortbui na een
tiental minuten op en ging over in
een fijnen stofregen. Langer wachten
hoefde nu niet en wilde men ook
niet. In verspreide opstelling groepten
de cursisten bijeen. De oudsten zetten
er een geweldig tempo in, terwijl dc
leider met de kleuters achterop kwam.
Zonder incidenten werd de uit
spanning van den heer P. v. Eeuwijk
bereikt. Toen de laatsten der ver
strooide kudde aankwamen, zaten de
haraloopers al achter de limonade
hun meegenomen proviand te ver
orberen. Zoodra ze hiermee klaar
waren, klommen ze den dulnkam
over, want er moest in een laagte
daarachter vreeselijk gevoetbald wor
den. Dat het nog niet geheel droog
was, raakte hun kouwe kleeren niet
Droog I dat is goed veor de U S A. 1
Och neen, die hadden er ook al lang
hun bekomst van.
Het kleine grut mocht niet mee
doen. Natuurlijk nietDie hadden
immers geen .sjoege" van 'n corner
en een off side bal. „En revanche"
hadden ze lak aan die „groote apen"
en achter de snoeptent speelden ze 'n
knus „huis- of tuinvoetbal".
Nadat de bui eindelijk geheel had
opgehouden werd „verzamelen' ge
blazen voor een wandeling over de
groote, stille heide, hm 1 waar het
verboden is zich buiten de wegen te
begeven 1 Dat aan dit verbod niet
streng de hand is gehouden, wordi
in alle oprechtheid en schaamte ter
loops medegedeeld.
Zin voor natuurschoon is bij de
jeugd beslist aanwezig. Het uit zich
in elkaar met uitgerukt mos te be
strooien, met afgevallen takken te
bedreigen of na te zitten, aan druipende
j boompjes te schudden, waardoor ze
1 met meer succes dan onze vriend
Veraart regen weten te verwekken,
alsmede door hulpverleening om den
argeioozen kameraad in gat of kuil te
doen tuimelen. Ook bemerken ze wel
eens 'n „aorigen" boom en weten
beter dan ieder ander 't verschil tus-
schen 'n ekster- en 'n eekhoornnest.
Onder de wandeling werd door
opgeven van raadsels voor de noodige
afleiding gezorgd, in 't opgeven en
oplossen van raadsels is 't ais in ons
gewone leven gladjanussen en stumpers
treft men er onder.
Daar de lucht bUef dreigen, was
't raadzaam de lengte der wandeling
te bekorten. Toch had ze nog ruim
anderhalf uur in beslag genomen.
Teruggekeerd aan de pleisterplaats,
waar nog even gerust werd. trof ons
't heugelijk bericht, dat de thuisclub
(de oudste cursisten) met 6—4 ge-
wonnen had van de zich toevallig
daar bevindende jongens uit de St.
Antonlusstraat (de bezoekers).
Alvorens den terugtocht te aan
vaarden, hadden we den kalkoen
in hun loi over „Zij "-crème. Zij is inderdaad
even onmisbaar voor de verzorging van huid
en teint der vrouw, als voor den man die op
pijnloos, spiegelglad en onberispelijk scheren
gesteld is. In prijzen van 20—75 cent.
Zoo? Maar ik weet wel beter,
brulde de koning, terwijl hij snoof van
woede. Jullie vonden jezelf te voor
naam om tegelijk met de witte slak
ken te komen. Maar dit is nu een goe
de straf. Nu krijgen jullie geen huis
meer; nu moet je maar in de open
lucht overnachten. En ook jullie kin
deren zullen nooit een huis krijgen.
Beschaamd kropen de zwarte slak
ken weg en werkelijk, ze hebben ook
nooit een huis gekregen. Ze moeten al
tijd, ook bij onweer, storm en regen,
onder den blooten hemel slapen.
Dat is een goede straf voor hun
trots.
EDUARD W.
Ach, nee, hij heeft al genoeg
boeken.
Dan een voethal.
Nee, die heeft hij ook al.
Maar wat dan?, dacht ons Karel-
tje wanhopig.
Weet je wat, zei Vader. Stuur
hem een karper. Daar houdt hij zoo
veel van.
De kinderen lachten.
Vader maakt een grapje. Die kar
per gaal toch dood onderweg.
Maar vader bleef ernstig.
Ik zal er wel voor zorgen, dat hij
niet dood gaat en Henk houdt zooveel
van karper. Dat is leuk als hij dan 'n
versche van huis gestuurd krijgt.
Karei vond het goed en zoo werd 'n
groote karper gekocht.
Toen nam Vader een kist, die hij
met sneeuw vulde. (Het was n.l. win
ter). In den bek van den karper deed
hij een stukje brood, dat in brande
wijn gedoopt was en toen werd de kar
per in de sneeuw begraven.
De kist werd dicht getimmerd en
verstuurd. Vol ongeduld wachtten de
kinderen nu op den brief van Henk,
waarin hij zou schrijven, dat de visch
goed aangekomen was.
Den volgenden dag was de brief er
al.
Henk schreef over de groote verras
sing die de karper voor hem geweest
was. In het begin had hij gedacht, dat
het een grapje was, sneeuw te sturen;
want die lag in de stad ook, al was ze
dan niet zoo schoon. Maar toen hij er
in gegraven had, had hij den karper
gevonden. Hij had heerlijk gesmaakt
en ze werden allemaal hartelijk be
dankt.
herhaaldelijk en nadrukkelijk aan het
verstand gebracht, dat hij niet kon
pronken en de pauw w 1, welke be-
leedtging voor hem aanleiding was
hevig te kleuren en z'n veeren op te
zetten.
Nu was 't liedje uitgezongen. Met
een groet aan den heer Van Eeuwijk
namen we afscheid. Stevig werd door
gestapt tot den Kloosterweg, waar de
stoet in orde werd opgesteld. Alleen
moest wat lang gewacht worden op
enkele achterblQvers, die zeker maar
niet genoeg konden krijgen van de
versleringen, welke in 't Hoekske
waren aangebracht ter oorzake der
gouden bruiloft, welke aldaar werd
gevierd zooveel mast en drie vlaggen).
Onder lustig rommelen en roffelen
der trom werd met haastigen stap
huiswaarts gekeerd en omstreeks acht
uur was het turnlokaal bereikt, waar
de stoet werd ontbonden, waarna de
deelnemers zich naar hunne respec
tieve woningen spoedden.
't is wel jammer, dat het grillige
weer spelbreker was, zoodat pl.m,
40 pCt. niet mee durfde of niet mocht.
Het wordt stilaan overlevering, dat
bij 't uittrekken der cursisten L. Opv.
het weer zich van minder gunstige
zijde doet kennen.
en laat ons uwe advertenties
plaatsen in andere bladen.
U behoeft niets te doen dan
ze ons even op te geven. Wij
doen de rest en het kost U
geen cent meer.
Waalwijksche Stoomdrukkerij
Antoon Tielen.
HET VERJAARSGESCHENK.
Karei had een broer in een andere
stad, van wien hij erg veel hield. Nu
zou zijn broer gauw jarig zijn, en Ka-
rel was aan het bedenken wat hij hem
sturen zou.
Stuur hem een boek, zei Clara,
zijn zusje.
DE GESCHIEDENIS VAN
DUIMELOT.
Er waren eens een man en een
vrouw, die geen kinderen hadden.
Ik zou toch zoo graag een kindje
willen hebben, zuchtte de vrouw.
Zoo'n klein kindje, niet grooter dan
mijn duim, dan was ik al tevreden.
Niet lang daarna wordt de vrouw
op een ochtend wakker en wie be
schrijft haar vreugde, toen zij een
kindje vond. Het was zoo groot als
haar duim en ze besloten het Duime
lot te noemen.
Toen Duimelot wat grooter was,
kwamen er eens twee landloopers, die
Duimelot van zijn ouders wilden af-
koopen.
Neen, zei de vader. Dat gaat niet;
dat is mijn eenig kind.
Laat mij toch gaan, vader, fluis
terde Duimelot. Ik kom heusch wel
goed terecht. Zoo ging Duimelot met
de landloopers mee.
Hij zocht een plaatsje op den hoed
van één van hen. Al spoedig bleek, dat
zij niets goeds in den zin hadden.
Ik weet iets beters voor jullie,
zei Duimelot. Bij den predikant ligt
goud en zilver hij hoopen. Ik zal naar
binnen klimmen en het jullie geven.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Nauwelijks
was Duimelot binnen of hij begon te
roepen uit alle macht: Wat willen jul
lie hebben? Hel goud, het zilver, of
allebei?
Door het geschreeuw werd de meid
wakker; de landloopers schrokken en
gingen er zoo vlug mogelijk vandoor.
Duimelot had zijn doel bereikt; te
vreden legde hij zich in het hooi te
slapen.
Den volgenden ochtend echter kwam
de meid en omdat zij niet wist, dat
Duimelot in het hooi lag te slapen,
gaf zij het aan de koe om op te eten.
Toen Duimelot wakker werd, zat
hij in een koeienmaag.
Gelukkig werd de koe gauw ge
slacht en de maag werd op den mest-
hoop gegooid.
Juist wilde Ifcuimelot zich bevrijden
toen er een wolf kwam aanloopen, die,
begeerig als hij was, de maag opat.
Nu zat Duimelot weer gevangen.
Treurig dacht hij bij zichzelf, dat hij
wel nooit meer uit die maag te voor
schijn zou komen. Met zijn kleine vuis
ten begon hij tegen de wanden van de
wolvenmaag te trommelen.
Hé, stilte daarbinnen, gromde de
wolf.
Toen bedacht Duimelot een mooi
plannetje.
Luister eens, riep hij. Ik weet
waar je spek en ham en jonge, mal-
sche kippetjes kunt krijgen. Je hoeft
alleen maar door den schoorsteen te
klimmen.
En hij wees hem het huis van zijn
ouders aan. De wolf deed wat hem
gezegd was. Toen hij zooveel gegeten
had, dat hij niet meer door den schoor
steen terug kon, begon Duimelot uit
alle macht zijn vader te roepen.
Hier ben ik, Vader; in den buik
van den wolf, die in den schoorsteen
zit.
Toen nam de vader een groote bijl;
sloeg den wolf dood en bevrijdde zijn
kind.
DE GEHEIMZINNIGE SCHAT.
ÉSSj
Op een stuk land, dat aan alle kan
ten door een 4 Meter breede gracht om
geven is, ligt een geheimzinnige schat
begraven. Twee jongens hebben er
van gehoord en besluiten den schat
op te gaan graven.
Bij de gracht gekomen, zien ze, dat
er geen brug is. De gracht wemelt van
krokodillen, zoodat ze er niet over
kunnen zwemmen. En om er over te
springen, daar was de gracht te breed
voor, want ze hebben bovendien geen
zin, als ze mis springen, terecht te ko
men bij de hongerige dieren.
Eindelijk na lang zoeken vinden ze
in den omtrek twee balken van 3.80
M., te kort dus om over de gracht te
leggen.
Ja, wat nu te doen?
Dan krijgt één van de jongens een
goeden inval.
Enze komen over het water.
Wat was dat voor een goeden inval?
Oplossing komt volgende week.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Waarom komt een kat altijd op haar
pooten terechtt
Waarom komt een kat altijd op haar
pootjes terecht? Waarom eigenlijk?
Het is ongewoon, want gooi eens een
olifant uit een wolkenkrabber.... ik
zou niet weten, hoe hij terecht kwam.
Het is zelfs zoo ongewoon, dat het feit
spreekwoordelijk geworden is: „Nu ja,
jij komt toch altijd op je pootjes te
recht.
Maar wat de kat betreft, zij is in het
bezit van een kostbaar orgaan, dat bij
andere dieren gedeeltelijk ontwikkeld