Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON Logische leiolilrikliig. ^MïiZonnebrand Win kei nieuws. Mol Voor. Er zijn slechts Twee mogelijkheden: Gaat MOL bllfft goedkooper. NUMMER 44. ZATERDAG 27 MEI 1933. 6te JAARGANG Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco p. post door 't gebeele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adresECHO, Prfjs der Advertentiën 20 cent p^r regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrfjdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. EEN DAAD? Ter oplossing van het Werkloosheidsvraagstuk. Het werkloosheidsvraagstuk biedt velerlei aspecten en als we aan een „oplossing* gaan denken, dan komt het er op aan, hoe men de zaak be ziet. Men kan de huidige werkloosheid beschouwen uitsluitend als „crisis verschijnsel" en derhalve een oplossing pogen te forceeren door zooveel moge lijk het herstel van het „normale" economische leven te bevorderen. Er zijn echter ook menschen die beweren, dat hetgeen we „normaal* noemen, nimmer zal weerkeeren omdat de ont wikkeling der techniek en andere oorzaken de medewerking van steeds minder levende werkkrachten in het productieproces zullen vereischen. Het is moeilijk om te bepalen wie het werkloosheidsprobleem op de meest juiste wijze beziet. Onze groote economen en financiers hebben geen van allen de huidige crisis voorzien en voorspeld. Eerst toen de maat schappelijke ontwrichting er was, heb ben zij ons haarfijn uitgelegd hoe deze noodzakelijkerwijze geboren is moeten worden, maar zelfs in de aanwijzing dier oorzaken ioopen hun meeningen nog ver uiteen. Wie deze geweldige crisis niet hebben kunnen voorspellen, behoeven ons thans niet wijs te maken dat ze gauw gedaan zal wezen of nimmer gedaan zal raken of wel door een nieuwe maatschappelijke en econo mische wereldorde zal worden opge volgd. Theoretlseeren over de crisis kan Of U koopt bij MOL, Of U koopt elders. OC Maar zeker Is *9QE dat zij die bij MOL koopen het voord eel igst handelen, Bij MOL gaan wij koopen Dat zij de leus Voor wie slechts nadenkt Bestaat er geen keus. derne vakorganisaties waren goed— gekeurd. Natuurlijk zijn aan zulke regeling bezwaren verbondener worden im mers „slachtoffers" gemaakt. Het zijn jonge meisjes en vrouwen, die eerst werkloos worden gemaakt om de jouge mannen aan den arbeid ie kunnen zetten. Inderdaad. Werkende jonge meisjes en dito vrouwen bewerken meestal verhooging van een gezins inkomen. terwijl jonge mannen aange wezen zijn om een gezinsinkomen te verwerven en op overheidshulp zijn aangewezen, als ze door deheerschende werkloosheid daarin niet slagen. De economische ontwrichting van het maatschappelijk leven heeft ver moedelijk een heel samenstel van oor zaken. Een daarvan is ongetwijfeld ook het lelt, dat in en na den oorlog honderdduizenden vrouwen zich een plaats hebben veroverd in fabriek, van „De Echo van het Zuiden". heel interessant en misschien ook wel nuttig wezen, voor een oogenblikkelijke verbetering van den toestand hebben we er niets aan. Van meer direct belang is het om de bestaande werk loosheid als een noodzakelijk kwaad te aanvaarden en dan na te gaan hoe de lasten van deze bezoeking het minst moeillik te dragen worden gemaakt voor individu en maatschappij, in be doeld opzicht heeft de directie der Kwatta—fabrieken dezer dagen een voorbeeld gesteld. Tegenover alle ge- theoriseer over de crisis heeft ze een daad gesteld, een daad, welke mis schien zegenrijke gevolgen kan hebben. De directie der Kwatta-fabrieken heeft aan een aantal vrouwelijke werk krachten In haar onderneming ontslag gegeven en in de opengekomen plaatsen jonge mannelijke werkkrachten aan gesteld, op arbeidsvoorwaarden, welke mede door de confessloneele en mo- Uit het Engelsch vau Joseph Hocking (Nadruk verboden). 12. Ze stonden in de hall en Peters be gon zijn hart te luchten. u hebt er geen idee van hoe opgewonden en van streek ik ben. Ik had het u al eerder moeten zeggen, meneer: ze zijn al vier uur hier. Wie is hier? Uw oom. Oom Arthur? Ja en uw neef en de advocaat. De advocaat? Wat voor advo caat? Komt u even mee in de eetzaal, meneer, daar kunnen we beter pralen. Ze zijn op het oogenblik in de biblio theek. Maar wat doen ze daar in vredes naam? Ik weet het niet, meneer Bob; niemand van ons weet het, maar je hoort zoo van alles en nog wat en ik zou zeggen dat het er op leek dat er wat waar moet zijn van die geruchten. Maar uw terugkomst verandert na tuurlijk alles. Ik wilde maar, dat u vooruit bericht had, dat u kwam. Over wat voor geruchten heb je het eigenlijk, Peters? Eerlijk gezegd, meneer, ze vertel den dat u dood was. Wie vertelde dat? Uw oom. Hij zei dat het langer dan een jaar geleden was dat uw va der het laatst van u gehoord had en en enfin, maandenlang ge draagt hij zich al of hij hier de baas is. De jonge meneer Arthur comman deert ons allemaal, alsof och, u kent zijn manier van optreden, meneer Bob. En Mevrouw Dixon is opgezegd, omdat Nu, waarom Peters?, moedigde Endellion aan, toen de oude man den zin niet afmaakte. Er is geen sprake van dat hij met Miss Miriam Donnithorne gaat trou wen. Maar als dat werkelijk zoo is, heeft hij immers toch ook geen huis houdster noodig. En mevrouw Dixon is hier ruim 20 jaar geweest. Endellion's brein werkte snel. Hij kende weliswaar mevrouw Dixon niet, maar Peters opmerkingen hadden hem voldoende wegwijs gemaakt. Dus mijn oom is hier in huis met Arthur en een advocaat? Ja en meneer Binns, de rentmees ter is er ook bij. Als ik goed begrepen heb, moest meneer Binns komen om zijn heele boekhouding aan uw oom te laten zien. Maar oom Arthur was toch niet j de advocaat van mijn vader?, bracht i Endellion in het midden. Dat heeft de uitvoering van uw ooms plannen ook vertraagd. Mr. Dol- getli heeft er zich met hand en tand tegen verzet. En is meneer Dolgeth nu binnen? Ja, meneer Bob. Endellion's oogen begonnen te schit teren; de situatie werd bepaald inte ressant. Hij koesterde een intuïtieven afkeer tegen Robert Dulverton's oom en hoe eerder de beslissende slag ge leverd werd, hoe liever het hem was. Peters, zei hij na een korte pauze, laat mij in de bibliotheek alsof ik een vreemde was. Peters begreep het oogenblikkelijk bovendien niet zooveel levensbehoeften (gezinsonderhoud) meer kennen. Kee- ren .normale" maatschappelijke ver- houdingen inderdaad terug, dan zouden ook de wachtgelders weer geleidelijk in het productieproces kunnen worden opgenomen. Met belangstelling zal zeker dit nieuwe pogen worden afgewacht magazijn,werkplaats, kantoor of anders zins, waar vroeger uitsluitend manne- lijk personeel werd aangesteld. Ook dat heeft tot ontwrichting in de maat schappelijke verhoudingen geleid. We zullen hier den terugweg moeten be treden, al zullen de consequenties niet tot in het absurde mogen worden getrokken. o°k de directie der Kwatta- fabrieken heeft het vrouwelijk perso neel gehandhaafd voor werkzaamheden welke om haar aard meer speciaal voor meisjes en vrouwen geschik zijn, b.v. in de wikkel afdeelingen De directeur der Kwatta - fabrieken, heeft nog een andere gedachte op geworpen om de lasten der werkloos heid practischer te verdeelen. Vele tienduizenden jonge mannen loopen werkloos rond en moeten door steun maatregelen worden onderhouden, terwijl ook aan kindertoeslagen dan nog millioenen per jaar heengaan. Door samenwerking tusschen werkge vers, werknemers en overheid, moest steun, maar dan in den vorm van wachtgeld, slechts gegeven worden aan personen boven 55 jaar. Dat zou practisch beteekenen, dat alle jonge mannen en huisvaders weer aanloonen- den arbeid kwamen, terwijl wachtgeld zou worden uitgekeerd aan degenen, die ouder zijn dan 55 jaar, dus op rust het meeste recht hebben en Doos 30 en 60ct. en er kwam een glans van voldoening in zijn oude oogen. Meneer Robert is teruggekomen, kondigde hij op effen, officieelen hut- lertoon aan, toen hij even later de deur van het vertrek opende, waar <le vier heercn bijeenzaten. HOOFDSTUK VIII. Het eerste treffen. Ralph Endellion had zich de moei lijkheid van zijn taak vooruit ten volle gerealiseerd. Hij wist dat hij om een enorme inzet speelde en dat een ver keerde manoeuvre het kunstige bouw sel van zijn plannen als een kaarten huis ineen zou doen vallen. Hij moest dus voorzichtig te werk gaan, maar tegelijk eischte de zaak stoutmoedig doortasten. Onnoodige risico's moest liij angstvallig vermijden, maar als ze noodzakelijk waren, moest hij ze, in vol vertrouwen op zijn goed gesternte en schranderheid zonder aarzelen aan vaarden. Er was iets dramatisch in zijn bin nenkomen in de bibliotheek. Aan de tafel midden in de kamer, zaten vier heeren. Het kostte hem weinig moeite advocaat Dulverton en diens zoon te herkennen hij ontdekte den familie trek terstond den rentmeester evenmin de stapel kantoorboeken en papieren voor hem, lieten hierom trent weinig twijfel. De vierde kon dus niemand anders zijn dan de advocaat van den overleden landheer. Peters, viel advocaat Dulverton, die den man blijkbaar niet goed ver staan had, op prikkelenden toon uit, ik dacht dat ik je had gezegd, dat we onder geen voorwaarde gestoord moch ten worden. Meneer Robert is teruggeko men, meneer, herhaalde de oude man en er trilde nu iets van onmiskenba- ren triumf in zijn stem. Wat Verbazing, ontsteltenis, afschuw klonken in dat eene woord. Endellion weifelde geen onderdeel van een seconde. Hij stapte rtaar de tafel, tot vlak bij den stoel van Ar thur Dulverton. Hoe is het ermee, Oom Arthur? vroeg hij, den advocaat de hand toe stekend. Maar de ander nam die hand niet aan. Hij staarde naar den jongeman# alsof schrik en verrassing hem had den doen verstijven. Hij was een kor te, dikke man en zijn gansche uiter lijk was van iemand, die het voor den wind gegaan was. Zijn dikge- plant, borstelig haar was oorspron kelijk gitzwart geweest, nu was het doorsprenkeld met grijs. Een paar doordringende, staalgrijze oogen glin sterden onder ruige wenkbrauwen in het gladgeschoren gezicht. U had niet verwacht mij terug te zien, hé? sprak Endellion met luchtige, vroolijke gemakkelijkheid. Ik hoorde een uur geleden in Pelhe- rick dat ik dood was en toen Henry Bray mij in de gaten kreeg, was hij overtuigd met een geestverschijning te doen te hebben, Maar ik ben toch heusch geen geest I Arthur Dulverton volhardde in 'n haast-krampachtig zwijgen. Eveneens een uur geleden, had hij met nadruk verklaard, dat er geen twijfel meer was aan het overlijden van zijn neef en had hij, als wettig erfgenaam, in zage van alle bescheiden, die betrek king hadden op het beheer van het landgoed, geëischt. Daarbij kwam, dat het vrijwel ondenkbaar scheen, dat deze gebronsde athleet, ondanks de onloochenbare gelijkenis, werke lijk Robert Dulverton was. Het stond BUITENLAND. De toestand In Oostenrijk De Oostenrijksche regeering stelt de grondwetsrechtbank, het hoogste administratieve rechtscollege, dat had moeten beslissen over de rechtmatig heid van verschillende noodverorde ningen, buiten werking. De Oostenrijksche minister Rintelen is afgetreden om zich geheel aan het gouverneurschap van Stiermarken te kunnen wijden Arrachart omgekomen Arrachart, de bekende Fransche vlieger, is bij een vliegongeluk in de buurt van Etampes om het leven ge- komen. De wapenstilstand in het Oosten. Het ichQnt dat de Japanners zeer drastische voorwaarden hebben gesteld ten aanzien van den wapenstilstand. De vernedering voor China, Indien het dezen wapenstilstand blijvend aanvaardt, is volkomen. De japansche voorwaarden zQn de volgende immers vast, dat deze een vageboil» denleven had geleid en zijn lichaam geruiiieerd had door allerlei uitspat tingen. Nog geen twee jaar geleden had hij iemand gesproken die uit Australië was teruggekeerd en die hem had verteld dat hij zijn neef in de rimboe had ontmoet, niet veel meer dan een wrak, een uitgeputte, miserabele zwakkeling, die niet lang meer' te leven had. Dat was dan ook de reden, waarom de advocaat, toen maand na maand verstreek en er niets van den jongen Dulverton werd vernomen, steeds vaster over tuigd raakte, dat zijn neef ergens in een ver land in een eenzaam graf rustte en besloot er bezit van te ne men. Hij had een zwak vóór Dulver ton Manor, zijn ouderlijk huis, en verlangde vurig er eigenaar van te worden; niet zoozeer voor zichzelf, als wel terwille van Arthur. Maan denlang had hij zich al blij gemaakt met de gedachte aan zijn zoon als landjonker, Arthur junior was geen drankzuchtige, onstuimige^ deugniet, zooals Robert; integendeel hij was 'n model-jongeman, in elk opzicht de tegenstelling van zijn losbandigen neef. Hoe was het dan mogelijk, peinsde de advocaat, dat deze rijzige, sterk- gebouwde, zongebruinde man daar voor hem, zijn neef Robert Dulverton kon zijn? Er was geen spoor of zweem van zwakte of ziek-zijn aan dit pezige lichaam, niets dat de ge dachte kon wekken van uitspatting, drankzucht of zelfs maar van een minder geregeld leven. Hij moest zelfs, zij het met tegenzin, erkennen, dat zijn zoon nietig leek naast den jongeman, die zich als de weergekeer de erfgenaam aandiende. En toch en toch wat kon dit alles in vre desnaam beleekenen? Wordt vervolgd. Waalwjjfestlie en Laugsiraatsehe Courant*

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1933 | | pagina 1