rnrrnrri
.08 Echo m\ hei Zuiden"
H£T blad voor Waalwijk
en de Langstraat.
No. 56. Zaterdag 8 Juli '33. 56e Jrg.
TWEEDE BLAD.
INGEZONDEN STUKKEN.
(Builen verantwoordelijkheid der Red.).
Aan de Redactie van
„De Echo van het Zuiden",
te
Waalwijk.
Geachte Redactie,
Met stijgende verbazing las ik Uw
Weekpraatje in Uw blad van 1 Juli
j.l. Dit artikeltje zou men wel ver
wachten in een lijfblad van een socia
listisch of semitisch blad, maar geens
zins in een blad, dat tracht neutraal
te zijn.
Uw schrijver, die de geestelijke at
mosfeer kent, welke op het oogenblik
in Duitschland hangt", is zelf de laat
ste drie maanden niet in Duitschland
geweest. Vast niet!
Dat een overtuigd socialist zijn „va-
cantie" niet over de Oostgrens gaat
doorbrengen, behoeft geen nadere op-
heldering, evenmin zal een Israëliet
er iets voor voelen een Rheinreis te
gaan maken
Dat men als buitenlander de laatste
3 maanden veel en veel rustiger in
Duitschland kan reizen, is een feit,
dat ik eiken dag constateer.
Dat iedere buitenlander dezelfde
gastvrijheid geniet, die wij, Hollan
ders, onzen vreemdelingen eveneens
aanbieden, kan U ieder Hollander ver
zekeren, die de „beruchte" Oostgrens
passeert.
Ik wensch niet op politiek terrein
met den schrijver te gaan redetwisten.
Ik verlang alleen van hem één enkel
bewijs, dat:
„een Hollander moet gaan mee
geven, moet gaan huichelen, of
„zich moet vernederen tot het
„stellen van daden, etc."
Ik bereis geregeld geheel Duitsch
land en kan slechts verklaren, dat de
atmosfeer nog nooit zoo rustig is ge
weest, als de laatste 3 maanden. Wel
zijn mij in de jaren 1929, 1930 en '31
de kogels om de ooren gevlogen, en
kon men nergens een stad bezoeken
of de politiewagens raasden door de
straten, waren er steeds opstootjes in
de volkswijken.
Ik wil graag den geachten schrijver
in de gelegenneid stellen, mij 8 of 14
dagen in mijn auto te vergezellen door
Rheinland, Ruhrgebied, Westfalen,
etc., en speciaal de destijds communis
tische stad Solingen bezoeken. Hij zal
dan volop gelegenheid hebben met de
inwoners van dit eldorado, hetzij met
arbeiders, middenstanders of groot-
industrieelen van gedachten te wisse
len. Endan zal U iedereen zeggen,
dat zij NU tenminste weten, waar ze
aan toe zijn. Of zegt het U niets, dat
speciaal in het schoenenvak de fabrie
ken volop werk hebben, verschillende
mij bekende fabrieken hun personeel
verdubbeld hebben, dat Pirmasens op
het moment uitverkocht is en volop
werkt, niettegenstaande de komkom
mertijd evengoed in Duitschland in de
zomermaanden valt, als in Waalwijk.
Het feit alleen, dat IEMAND in
Duitschland den moed heeft gehad, 't
communisme den kop in te drukken,
moet den redacteuren van weldenken
de bladen, zooals de „Echo" toch
steeds geweest is, reeds meer dan vol
doende zijn, niet „mir nichts, dir
nichts" alles maar over te nemen, wat
MEN zegt.
Ht is noodzakelijk, dat wij Hollan
ders, eerst ons eigen mooi land leeren
kennen en dat het vacantiegeld in
eigen land blijft. Maar het gaat toch
te ver, wanneer men zonder kennis
van zaken en zonder eenigen grond
den lezers afraadt een bepaald land
te bezoeken.
Bovendien is het reizen in Duitsch
land zeer goedkoop, afgezien nog van
het feit, dat men als Hollander nog
van de goedkoope Registermarken
kan profiteeren, waardoor men in de
gelegenheid is voor nog geen 0.50 de>
marken te koopen. erf dan heeft
men vast geen zure vacantie en geen
blauwe builen of striemen.... mits
men zich niet in zoodanige gelegen
heden ophoudt, waar men óók in Hol
land dergelijke „reissouvenirs" kan
meekrijgen. Onder „gunstige" om
standigheden loopt men zelfs in Waal
wijk een blauw oog op!
Ik kan niet beoordeelen uit welken
hoek de wind waait, maar wil als Ka
tholiek een kleine bemerking maken
ten opzichte van het anti-semitisme,
wat ik ten sterkste afkeur.
Is het niet eigenaardig, dat men in
geen enkel Joodsch blad in Holland
een woord leest over de Katholieken
vervolging in Rusland, Mexico en
Spanje en dat om een paar honderd
Joden, wien in 't ongunstigste geval,
het leven wat moeilijker wordt ge
maft, daarvoor heel de wereld op
stelten wordt gezet, 't Was toch even
eens een feit, dat alle Communistische
leiders in Duitschland Joden waren.
En wat waren de leiders der S.P.D. in
Duitschland? En wat zijn de hoofd
figuren van de Sovjetrepubliek? En in
Holland? Zijn daar de leiders dei-
Communisten en S.D.A.P. ook niet
voor een groot gedeelte van den stam
Mozes?
Wij zullen hel hierbij laten. Ik kan
den lezers van de Echo met een gerust
hart een vacantiereis door Duitsch»
land aanraden, wanneer ze toch van
plan zijn naar het buitenland te gaan{
Met hartelijken dank voor de ver
leende plaatsruimte en met belangstel
ling het aanbod aan Uw redacteur
tegemoet ziende.
Hoogachtend,
H. C. P.
Naschrift van onzen medewerker.
De verbazing, waarmee de geachte in
zender kennis nam van ons „Weekpraat
je" kan niet grooter zijn geweest, dan
onze ontstelling over zijn gemis aan psy
chologisch inzicht. Zeker, we geven toe,
dat iemand met een geestesgesteldheid
als de zijne, zich in het nieuwe Duitsch
land heel prettig moet gevoelen. „Een
paar honderd Joden" zegt hij lees:
400.000 wordt het leven wat moeilijker
gemaakt (en dat keurt hij gelukkig dan
nog eventjes af), maar: Hitier heeft ein
delijk het socialisme en communisme
neergeslagen en daarom „Heil Hitier!"
Nogmaals, met zoo'n geestesgesteldheid
behept, moet men in Duitschland een
dorado vinden.
Dan neemt men het op den koop, dat
de Katholieke politieke en sociale orga
nisaties uit elkaar worden geslagen, dat
jeugdige katholieke congressisten wor
den mishandeld, dat hun de insignes en
zelfs de kleercn van het lijf worden ge
rukt, dat nazi-benden een kardinaal der
Roomsche Kerk het opdragen van het
H. Misoffer beletten, door bezetting van
het gebouw, waar de godsdienstoefening
zou plaats hebben. Dan legt men zich er
bij neer, dat tal van Katholieke priesters
worden gevangen gezet, omdat ze de ka
tholieke organisaties hebben geleid naar
de voorschriften der kerkelijke overheid.
„Een paar honderd Joden" hebben het
wat moeilijk. D.w.z. ment trapt ze uit hun
betrekkingen of voert, na een openlijke,
een stille boycot tegen hun zaken. Als
die zaken achteruit gaan en personeel
moet worden ontslagen, dan worden die
Joden om dat laatste „gestraft". En als
elke bestaansmogelijkheid ze eindelijk
ontnomen is, dan weigert men ze een
pas om elders te trachten in hun onder
houd te voorzien.
Zijn zulke dingen goed te praten met
te beweren, dat de Joden niet protestee
ren tegen kerkvervolgingen in Rusland,
Spanje en Mexico? Is zóó onze leer van
zelfverloochenende christelijke naasten
liefde?
Nogmaals: wie gevoelen heeft voor
recht en vrijheid, die kan op het oogen
blik niet ademen in de geestelijk verdor
ven sfeer, welke in Duitschland hangt,
zelfs niet met het gemak van goed
koope marken, welke door roof op onzen
handel beschikbaar konden komenl
In een massale protestvergadering van
Hccrlen's Katholieken op Zondagmiddag
j.l. constateerde Mgr. Dr. Poels van het
tegenwoordige Duitsche regiem:
„Gleichschaltung" wordt geëischt,
„niet alleen voor openbare staats-in-
„stellingcn, maar zelfs voor 's men-
„schen innerlijke zieleleven, dat
„zich uit in wat men zijn „wereld-
„beschouwing" noemt". (Verslag
Msb.).
En wat betreft de groote verdienste
van Hitler, naar inzender dat voorstelt,
van onderdrukking van socialisme en
communisme, erkende Mgr. Dr. Poels op
dezelfde bijeenkomst:
„Socialisme en communisme dien-
„den eerder en krachtiger te zijn be
streden. De valsche vrijheidstheo-
„riën van het liberalisme hebben
„zulks, helaas, belet.
„Dit alles neem' .niet weg, dat we
„hier openlijk onze verontwaardi
ging meenen te moeten uitspreken
„over hel gruwelijke onrecht, dat
„dezen menschen wordt aangedaan;
„temeer, waar we bedenken, dat er
„ook onder hen metterdaad edele
„karakters zijn, die naar hun eerlijke
„overtuiging voor gruwelijk misken-
„de menschenrechten streden.
„We herhalen hier ook tegenover
„hen, dat stelen stelen is en stelen
„blijft.
„We veroordeelen hier openlijk en
„luide elke daad, waardoor recht-
Op sombere dagen zag men van den
ouden muur, die langs den weg liep,
niets anders dan de spleten, de leeiyke
steenen en de vieze grijze kleur, die
regen en wind hem gegeven hadden
maar zoodra de zonnestralen hem be
schenen, zoodra ze hem overgoten met
purper en goud, ve.gat men zijn lee-
lijkheid. Dan zag men de kleine vogels,
die er nestelden en die er het hoogste
lied uittjllpien.
Op zoo'n stralenden middag liep
Marianne eren telkens bleef ze staan
om naar de kleine witte bloemetjes te
kijken, die tusschen de verweerde
steenen uitkwamen.
Plotseling stootte ze met haar voet
tegen iets aantoen ze zich bukte om
te kijken wat het was, zag ze dat het
een schoolschrift was. Marianne raapte
het op en zag dat er naam en adres
In stonden.
„Tineke Speelman. Landweg 16",
stond er met duidelijke letters.
.Hé. wat toevallig. Landweg, dat is
deze weg. En nummer 16 zie ik juist
aan het eind van den muur staan. Ik
zal dat schrift maar terug gaan bren
gen aan degene aan wie het hoort."
Zt liep naar het einde van den muur,
Zonder schriftelijke toestemming Is eenige overname uit deze rubriek verboden
DE OUDE MUUR. waar ze het nummer had zien staan,
opende toen een lage deur en stond
op een donkere binnenplaats. Eerst
dacht ze, dat er een mist voor haar
oogen was gekomen, ze kon niets
zien, maar langzamerhand wendde ze
aan de schemering, die er heerschte,
en kon ze de verschillende dingen
onderscheiden, Ze stak de binnen
plaats over, en voor het raam van een
klein huisje zag ze een bleek gezichtje
dat nieuwsgierig naar haar keek.
.Tineke bpeeiman, woont die hier
„Dat ben lk Wacht, ik zal open
doen."
Marianne volgde het meisje door
een lange gang en kwam toen in een
ruime kamer, bescheiden gemeubeld
maar met groote zorg onderhouden
„lk heb au op den weg gevonden
Dat hoort van jou, is het niet
„Mijn geschiedentsschrlft.. 1 Oh, wat
fijn, dat Je het terugbrengt. Anders had
ik een ander moeten koopen en,.."
Toen ze haar bezoekstertje nieuws
gierig zag kijken naar de drie bedden
die op een rjj langs de muur stonden
begon Tineke te lachen.
„Dit is de meisjesslaapkamer. Hier
slaap lk met mijn zusjes. Hiernaast is
de kamer van de jongens. We maken
soms 's avonds ontzettend kabaal. Maar
matige vrijheid met voeten wordt
„getreden.
„We vragen recht voor ieder men-
„schenkind; ook voor de Joden".
Misschien is Mgr. Poels in de laatste 3
maanden óók niet in Duitschland ge
weest, maar er zijn nu eenmaal men
schen, die uit vaststaande feiten met hun
klomp voor zoover voorradig een
geest kunnen aanvoelen, waaruit die fei
ten ontsproten, en er zijn helaas óók lie
den, die zulken geest dagelijks moeten
ademen, zonder dat ze merken, dat die
verdorven is. Ze hebben meer oog voor
materieelc uiterlijkheden: goedkoope
marken, werkende fabrieken en een neer
geslagen, dus „rustig" arbeidersvolk.
Wat die werkende fabrieken betreft;
elke groote omwenteling wekt bij de
massa een psychose van vertrouwen, dat
het nu eindelijk beter kan worden. Als
de bezinning weerkeert, zullen de fabrie
ken weer leegloopen.
De crisis kan in Duitschland zoo min
bezworen worden als in Nederland, of
in Waalwijk. De crisis heeft heel de we
reld beslopen; ze zal ook een internatio
nale oplossing behoeven.
Wij mogen den geachten inzender
voorts b.v. verwijzen naar de „Maandag
morgen" van 3 dezer. Hij leze daar maar
eens de artikelen „De Duitsche roofrid
ders herleven"; „Schaehts tweede plun
dertocht bij de spaarders", waarbij Ne
derland voor ongeveer 2 milliard gulden
betrokken is of 250 gulden voor iederen
Nederlander van zuigeling tot grijsaard!
en voorts het artikel „Waar gaat Duitsch
land heen!"
Wij willen hem dit nummer desge-
wenschl gaarne toezenden!
Mijnheer de Redacteur,
Niet zonder eenige verwondering las
ik de circulaire van de vereeniging
„Trouw aan Oranje", afgedrukt in Uw
blad van 1.1. Woensdag. Dit geschrift
wekt immers den indruk alsof de
feestviering op Koninginnedag zoo
wordt opgezet, dat alleen de kinderen
van ouders, die een bijdrage kunnen
geven, daarin betrokken worden. Een
en ander zal natuurlijk wel bedoeld
zijn als pressiemiddel tegen ouders die
liever hun centen binnen houden, doch
dat neemt niet weg, dat daarmede
m.i. een weg betreden wordt, die niet
met den geest van het feest in overeen
stemming te brengen is. Moeten de
kinderen wier ouders de bijdrage on
mogelijk kunnen missen, maar zonder
meer van de algemeene feestvreugde
verstoken blijven? Dit kan toch moei
lijk de bedoeling van het comité zijn
Wie van de heeren comité-leden zal
kunnen uitmaken of iemand onwillig
of onmachtig is om te betalen? Maar
buitendien: ligt het wel op den weg
van een Oranje-comité een splitsin
onder de jeugd te brengen, en de deel
name aan een dergelijk feest van gel
delijke voorwaarden afhankelijk te
stellen? Ik meen van niet; de deelname
moet zoo spontaan mogelijk zijn en
geen kind moet, om redenen welke het
niet beseft, verhinderd worden mee
te doen aan de algemeene hulde aan
het Landshoofd.
Met dank voor de plaatsing.
A bonné.
Hulp in nood.
Heden was ik getuige van een onge
val van 2 kinderen, welke reden van
uil de Julianastraat naar het Station;
op den hoek van de Juliunasraat viel
het rijwiel plotseling en het kleinste
zoontje van Kleingeld viel er onder.
Het werd direct opgenomen door den
heer G. D., die door omstandigheden
niet in staat was verder te helpen.
Mijn persoon nam het kind, dat on
der het bloed zat, over en liep er mee
den daartegenover gevestigden dro
gistenwinkel binnen.
Doch tot mijn groote verwondering
moest deze verbandmiddelenverkoo-
per weten: le. van wie het kind was
en ten 2e. wie ik was, met de mede-
deeling, dat hij niet hielp of voren
staande moest hij eerst weten, waar
om ik met het bijna bewustelooze kind
den verbandwinkel moest verlaten,
waarop ik, naar ik meen, door de
Wed. W. menschlievend werd binnen
geroepen, waar wij te zamen het kind
hebben gezuiverd van het bloed, enz.,
en waarna ik het kind heb thuisge
bracht, waar het weer zijn bewustzijn
verloor.
Ik hoop hel beste met het kind en
spreek tevens de hoop uit, dat in
Waalwijk, wanneer er een ongeluk ge
beurt, er geen menschen gevonden
zullen worden, die zoo'n stumpert
de deur wijzen.
Ingezonden door
WILLEM VAN HELDEN,
Engstr. 81, Heusden.
ais vader verschijnt, is het meteen stil."
Marianne knikte.
„Jullie slaapkamer is heel leuk.
Bloemen, aardige platen. Keurig 1 Maai
wat jammer, dat de zon hier niet
schijnt. Het is zoo somber, en om te
werken kun je niets zien."
Tineke zuchtte:
•En voor de gezondheid is het ook
niet al te best. lk ben de oudste en
nogal gezond, maar als je de bleekt
snuitjes van mijn zusjes ziet. En hei
komt allemaal door dien naren ouden
muur, die berooft ons van alle licht
en zon."
„Kan hij niet afgebrsken worden
.Hij hoort niet van ons. Moeder
heeft het al wel tien keer aan den
eigenaar gevraagd. Maer hij antwoordt
altijd dat hy oud is, en dat hij geen
drukte meer wil maken. Na zijn dood
kunnen zyn kinderen er mee doen,
wat zQ willen, maar zoolang hy leeft,
blijft de muur bestaan."
„Wat een gek Idee I Wis is die nare
eigenaar
„Mynheer Witte."
„Wat zeg je? Mynheer Wittel?"
B|a. Ken je hem misschien?"
.Een beetje. Dat wil zeggen."
Om haar plotseling verwarring te
verbergen, keek Marianne op haar
polshorloge.
.Nu ben ik al een kwartier hier. Ik
moet noodlg weg. Dag, Tineke, ik kom
je nog eens opzoeken."
„Nogmaals bedankt voor het
schrift."
Opgewonden kwam Marianne thuis
„Mama. mag ik even naar groot
vader gaan?"
.Zeker."
Eenige minuten later was ze by haar
grootvader.
„Dag grootvader. Hier ben ik I"
.Dat is een verrassing. Ik verveelde
me net. Maar, het schynt me dat je
vroeger bent dan gewooniyk."
„Ik wilde U graag even spreken."
De oude heer dreigde ondeugend
met zijn vinger.
.Bedoel je niet, dat je me wat te
vragen hebt?"
Waalwijk, Woensdag 5 Juli.
Naastenliefde.
Woensdagmiddag omstreeks 5 uur
was ik ooggetuige van een klein on
gelukje op den hoek van de Juliana
straat en de Stationsstraat. Het betrof
hier een klein jongetje, dat door een
of andere onschuldige omstandigheid
van een rijwiel op den rand van het
trottoir gevallen was. Een voorbijgaan
de vreemdeling pakt het kind dat he
vig bloede en bewusteloos was op, en
ging een zaak binnen, die in dit geval
een goede dienst had kunnen bewijzen
met een beetje water voor het veron
gelukte kind. Genoemde man kwam
echter terug met het kind op de armen
echter zonder resultaat; hij kon niet
geholpen worden omdat "men de her
komst van kind en medelievend
mensch niet wist.
In dezen tegenwoordigen toestand,
dat de menschen elkander moeten hel
pen, vraagt ieder Jezer zich zeker af-
is dat naastenliefde?
Bij voorbaat dank ik de Red. voor
een plaatsje in zijn blad.
Een toeschouwer uit 's-Bosch.
„Oh, grootvader, wat bent U toet-
knap. Men kan ook niets voor U
verbergen."
.Maar ik ken mijn kleine Marianne.
Wat moet het zyn Een pop... een
fiets... een sieraad?"
.Het lijkt er niet op, grootpal"
.Werkelijk niet? Wat dan? Een
reis., een logeerpartijtje aan zee?"
„Nee, grooipa. U is toch niet zoo
knap, dat het raden kunt. Opa, kost
het heel veel, als men iets door werk
lieden laat doen
.Wat is dat nu? Moet je grootvader
soms een rekening van den loodgieter
of van den behanger betalen Ik moei
werkeiyk zeggen, dat lk er nlels van
begrijp I"
.Kost het veel als men een muur
laat albreken
.Een muur afbreken Wat bezielt je
„ja, grootpa, een muur. U zouat er
Uw Marianne een heel groot plelziei
mee doen, als U dien leeiyken muur
op den Landweg liet omhalen."
En zonder zich te laten afschrikken
door de diepe rimpels op het voor
hoofd van haar grootvader vertelde ze
hem van haar kennismaking met de
bewoners van het huis op den Land
weg. Zij vertelde, hoe zij beroofd waren
van licnt en zon en warmte. Zij werd
welsprekend.
„En lieve Opa", eindigde ze. „U
hebt natuuriyk altijd gedacht, dat hei
een gril was van de bewoners. Zij
hebben het misschien niet goed ge
zegd. Maar nu zult U het toch wel
doen, hé? Na my, hebt U gezegd
Maar dat was niet mooi van U. lk
hoop, dat U honderd wordt, en dan
zouden myn vrienden van den Land
weg zoo lang zonder zon moeten zyn.
Zeg, dat U werklieden stuurt... vlug...
morgen
„Morgen al Men kan wel merken,
dat we in de eeuw der snelheid leven."
Maar Mynheer Witte stuurde eenige
dagen later werklieden en de muur
werd omvergehaald. Een laag ijzeren
hek kwam er voor in de plaats, om
de binnenplaats af te sluiten.
Men kan zich Indenken, dat Ma,
rianne nieuwsgierig was. Tineke ont
ving haar in de slaapkamer der meisjes-
een kamer, die heeiemaal veranderd
was door de heeriyue zon, die naar
oinnen scheen, die speelde op de
koperen stangen van de bedden en op
de blonde kopjes van Rietje en Btppe,
de kleine zusjes van Tineke.
„Oh, Marianne, wat heeriyk. Onze
eigenaar is plotseling van idee ver
anderd en heeft den muur om laten
halen, hy zei, dat een kleine lee het
heeft gevraagd voor ons. ik zou haar
wel willen kennen, om haar te be
danken."
„Als ze een fee is, weet ze wel, hoe
dankbaar jullie zyn", antwoordde
Marianne.
„Oeniet maar van de heeriyke zon."
Maar haar Qrootvader bedankte
Marianne heel, heel herieiyk voor zyn
goedheid. En dat had hy dan ook wel
verdiend.
D1NA VAN Z.
Oplossingen.
1
n immer.
2.
Wat ontbreekt er?
Het schildery hangt slechts aaneen
draad. 2. De lichtbaan op het water
loopt steeds van de lichtbron naar den
toeschouwer. Hier echier gaat ze van
de boot uit. 3. De pan op het fornuis
heeft het handvat aan den verkeerden
kant. 4. Het handvat van den oven
bevindt zich steeds tegenover de
scharnieren. 5 De gasslang onibreekt
aan 't fornuis. 6. Ook de vierde poot,
rechts achier. 7. De linkerhand van
het jongetje heeft vier vingers. 8. De
linker mouw is van andere stof.
Raadsels
1
x medeklinker
.x muzieknoot
,.x dwaas
x bloem