mm
ri
KANTONGERECHT
No. 65. Zaterdag 12 Aug. '33. 56e Jrg.
Verslag van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken te
Waalwijk over het jaar 1932.
(Vervolg.)
Lederhandel.
De toestand in den lederhandel
in het afgeloopen jaar was in zijn
geheel een verslechtering van dien
der twee daaraan voorafgaande jaren.
De depressie, die van einde '28 begin
'2lJ dateert, heeft zich in '32 geleidelijk
aan haar ongunstigen invloed nog
sterker doen gevoelen. De contin-
genteeringsmaatregelen, die per 1
Jan. 1932 in het leven werden ge
roepen, hebben naarmate 1932 vor
derde hun gunstigen invloed echter
op de schoenindustrie wel doen ge
voelen, vooral, toen in de laatste
maanden van het jaar 1932 deze
contingenteeringsmaatregelen met
meer nauwgezetheid werden uitge
voerd dan in het eerste halfjaar.
Indien stipt aan de invoerquota
wordt vastgehouden, zal de conlin-
genteering voor 1933 een belangrijk
deel bijdragen voor het behoud van
onze Nederlandsche schoenindustrie
en daarmede van den lederhandel.
De onregelmatige werkgelegenheid
in de schoenindustrie en het weinig
vertrouwen in de huidenmarkt ver
oorzaakte nog verdere inzinkingen
van alle ledersoorten, zoowel over-
leder als zoolleder. Ongeveer midden
1932 werden groote partijen over-
leder van binnen- en buitenlandsch
fabrikaat, hoofdzakelijk boxcalf
zwart en gekleurd, hier op de markt
gebracht tegen slaughter-prijzen.
Ofschoon men daarna even een ver
hooging van de leerprijzen kon con-
stateeren, bleek ca. twee maanden
na de hiervoor bedoelde groote op
ruimingen, dat het aantrekken der
prijzen slechts van lijdelijken aard
was en weer spoedig was het ver
trouwen uit de markt.
In Rundbox en Javabox werden
in het afgeloopen jaar minder zaken
gedaan dan in 1929 en 1930, zulks
tengevolge van het feit, dat het prijs
verschil tusschen Boxcalf en Rund
en Javabox zeer klein bleef en vele
fabrieken derhalve aan Boxcalf de
voorkeur gaven.
Een zeer groot artikel was in 1932
vooral het artikel chroomgeitenleder,
zwartook in de bruine kleuren
en in eenige fantasiekleuren wer
den flinke zaken gedaan.
Wat de prijzen in het algemeen
betreft, deze waren slechter dan in
1931 en menig groot verlies moest
daarom worden geboekt bij het af-
stooten van groote voorraden.
De zaken in voeringleder doen
evenmin gunstig op 1932 terugzien.
De prijzen brokkelden nog verder
al dan in 1931. Hoofdzakelijk werd
naturel verwerkt, ofschoon ook
eenige kleuren een beperkten afzet
vonden.
Looistoffen.
De zaken in looistoffen, vooral in
Q uebrachohout-extract en in kastanje-
extract, waren van behoorlijken om
vang. De looiextractfabrieken zoowel
als de looierijen hebben echter te
kampen gehad met »short time»
werk, waardoor het totaalverbruik
van looistoffen over het afgeloopen
jaar zich in een dalende richiing
bewoog.
De prijzen van Quebracho-extract
waren buitengewoon slecht endaal-
den in het midden van 1932 tot
ongeveer 1U pd. st. per ton cif Euro-
peesche haven, zulks in weerwil van
het feit, dat het pond sterling in dien
tijd op basis van een koers van meer
dun 33 pCt. beneden goudbasis werd
verhandeld. De prijzen, die dus de
iabrikanten van vaste Quebracho-
extract uiteindelijk toucheerden, wa
ren belachelijk laag te noemen en
zijn ver beneden de productiekosten.
Voor koud oplosbare Quebracho-
extract werd het gebruikelijke surplus
van 1 pd. st. genoteerd. Er werden
vooral ook in de tweede helft van
1932 groote zaken gedaan, omdat
men vrij algemeen den indruk had,
dat de meeste looistoffen beslist ver
der niet van beteekenis zouden kun
nen dalen.
De prijzen van kastanjehout-extract
hebben in den loop van 1932 eenige
verlaging ondergaan, welke verlaging
echter niet van groote beteekenis is.
Aangezien de prijzen van Quebracno-
extract veel lager zijn dan die van
kastanje-extract, is het verbruik van
Quebracho-extract toegenomen ten
nadeele van liet verbruik van
kastanje-extract. Waar echter de
zaken in kastanje-extract nog steeds
op baisseclausule konden worden
afgesloten, dekten de looierijen zich
voor veel maanden vooruit, zooals
ze dit in de laatste jaren pleegden
te doen.
Riet-, biezen- en hoepelhandel.
Er is in het algemeen veel riet
gesneden, doch vele eigenaren heb
ben het riet op struik laten staan,
daar de kosten van het snijden en
schoonmaken bij verkoop nog niet
werden goedgemaakt. Bedroeg in
1931 de prijs f25 per 1ÜÜ bossen,
franco geleverd, in 1932 daalde hij
tot f 14 h f 15. Deze resultaten zijn
allerbedroevendst te noemen deze
voorheen in het westelijk deel der
Kamer zoo bloeiende cultuur kan
als verloren worden beschouwd, daar
de draagkracht van de ondernemers
zoozeer is verzwakt, dat, mocht er
eens een opleving plaats vinden, hun
de macht zal ontbreken om de zaken
weder op gang te brengen. Te hopen
is, dat de aangekondigde regeerings-
steun spoedig eenige verlichting in
deze zoo beklagenswaardige cultuur
zal brengen.
In 1932 zijn weer minder biezen
dan in 1931 gedroogd. De prijzen
bleven laag, zoodat de uitkomsten
voor de ondernemers bedroevenc
waren. Van de jaren 1930, 1931 en
1932 zijn nog groote voorraden in
de schuren aanwezig; zij wachten
op koopers. De prijs van eerste
kwaliteit beliep tot f 15 per voer van
62 bossen.
De hoepelindustrie is in 1932, ver
geleken met 1931, nog met 15 pCt.
afgenomen. Deze cultuur wordt nog
uitgeoefend door kleine bazen, die
met gezins- en familieleden werken
tegen een loon, dat nog minder is
dan den gemeentelijken steun. En
zelfs bij deze minimale loontjes
leverde het bedrijf voor de patroons
alleen verlies op. De prijzen varieer
den van f4.50 tol f7.50 per 40 bos
sen hoepels.
De prijzen van rijsthout, welke in
1931 nog f4 tot f5.50 bedroegen,
daalden in 1932 tot f2.75 f2.25
per 100 bossen.
Middenstandsbedrijver.
De bakkers hielden in 't algemeen
hun omzet op peil. Hier en daar
konden echter de prijzen wegens
onderlinge concurrentie niet gehand
haafd worden. Van werkloozen en
steuntrekkenden volgde niet altijc
betaling van het geleverde.
In het café- en restaurantbedrijf
wordt over het algemeen geklaagd.
De gevolgen der malaise doen zich
hier sterk voelen. Vele ondernemers
zitten dan ook voor zware zorgen.
Galanteriewinkels en winkels in
huishoudelijke artikelen ondervinden
groote nadeelen van de tijdsomstan
digheden. De verkoop bepaalt zich
in hoofdzaak tot het goedkoopere
genre.
Het aantal groen'en- en fruithande
laren neemt nog geregeld toe, zoodat
van een bevredigende omzet moeilijk
sprake kan zijn. Wegens de goed-
koope prijzen van het artikel is de
winst over het algemeen ook gering
In het kruideniersbedrijf wordt,
behoudens enkele uitzonderingen
(filiaalhouders), sterk geklaagd over
achteruitgang in omzet, terwijl de
winstmarge in het algemeen zeer
laag is. Ook de grossiers constatee
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verbod n.
Gullivers nieuwe nvonturen
ouder de reuzen.
Ik heb U vroeger al verteld, hoe
ik, na aan de dwergen ontsnapt te
zijn, in het Tand der Reuzen kwam
en door Glumdaclitch de dochter
van mijn eersten meester, aan het
hof van den koning van Brobding-
nag werd gebracht. Luistert nu dan
naar eenige nieuwe avonturen, die
ik daar beleefde vergeet daarbij
echter niet, dat de menschen in dat
land in doorsnee de grootte van een
kerktoren hebben, en dat alle andere
afmetingen naar verhouding zijn. Ik
zou tn Brobdingnag zeer gelukkig
geleefd hebben, als mijn nietigheid
niet oorzaak geweest was van meer
dere belachelijke en verdrietelijke
voorvallen. Een paar van die voor
vallen zal ik hier verhalen.
Glumdaclitch droeg mij vaak in de
kleine doos, die mij tot woning
strekte, naar den tuin, waar zij mij
dan in de hand nam of mij op den
grond zette, zoodat ik kon gaan
wandelen. Op een zekeren dag
volgde de hofdwerg, die altijd nog
een paar maal zoo groot was als ik,
ons in den tuin. Mijn «kleine» ver
zorgster had mij op den grond neer
gezet en ik ontmoette hem naast
een dwerg-appelboom. Toen kon ik
mijn spotlust niet meer bedwingen
en maakte een toespeling op de ge
lijkenis tusschen hem en den boom.
Onmiddellijk nam de boosaardige
schelm wraak door, juist toen ik
onder de bladeren liep, den boom
zóó te schudden, dat een dozijn
appels elk zoo groot als een vat,
naar heneden vielen. Ik bukte mij
haastig, maar een appel trof mij op
den rug en wierp mij tegen den
grond. Ik bezeerde mij echter niet
en op mijn verzoek vergaf men den
dwerg zijn boosaardige streek.
Op een andere keer liet Glum
daclitch mij op een grasperk achter,
terwijl zij met haar gouvernante op
eenigen afstand ging wandelen. In-
tusschen kwam er een hagelbui op
zetten, zóó geweldig, dat ik tegen
den grond geslagen werd. De hagel
korrels vielen als ijzeren kogels op
mij. Gelukkig kon ik op handen en
voeten naar een plant kruipen, onder
welker breede bladen beschutting
vond. Ik was echter over het ge-
heele lichaam met groote builen
bedekt, zoodat ik tien dagen niet
kon uitgaan. Dat zal u niet ver
wonderen als U hoort, dat een hagel
korrel in Brobdingnag tien maal zoo
groot is als een Europeesche.
In dienzelfden tuin heb ik trou
wens zeer veel beleefd. Een reiger,
die in de lucht zweefde, schoot eens
op mij neer en als ik niet vastbe
sloten mijn degen had getrokken en
mij verdekt had opgesteld onder een
latwerk, dan zou hij mij zeker in
zijn klauwen weggevoerd hebben.
Een anderen keer klom ik boven op
een molshoop en zakte toen tot aan
den hals in het gat, waaruit het dier
was tevoorschijn gekomen. Eens
ook brak ik mijn rechterbeen, door
dat ik struikelde over een slakken
huis, terwijl ik alleen aan het wan
delen was.
De koningin van Brobdingnag,
die gewoon was te luisteren naar de
verhalen over mijn zeereizen en die
iedere gelegenheid aangreep om mij
op te vroolijken, vroeg mij eens, of
ik met zeil of roeiriemen kon om
gaan, en ol die lichaamsbeweging
niet bevorderlijk zou zijn voor mijn
gezondheid. Ik antwoordde haar,
dat ik met dat werk vertrouwd was,
want hoewel ik eigenlijk het beroep
van scheepsdokter uitoefende, had
ik zeer vaak in geval van nood als
een gewoon matroos moeten werken.
Ik kon echter niet begrijpen, hoe ik
dat in Brobdingnag zou moeten
klaarspelen, want het kleinste bootje
is daar zoo groot als een Euro-
peesch oorlogsschip eerste klasse.
En bovendien zou ik met een bootje
zooals ik er een noodig had, on
mogelijk op de Brobdingnagsche
rivieren kunnen varen. Hare Majes
teit wist echter raad als ik het plan
voor een boot wilde maken, zou
haar eigen schrijnwerker het vaar
tuig vervaardigen en ik zou ook een
prachtig zeilterrein krijgen.
De schrijnwerker was een handig
vakman en maakte in den tijd van
elf dagen .een keurige boot met
zeilen en takelage. Toen het werk
voltooid was, was de koningin zoo
verrukt, dat ze de boot opnam en
er mee naar den koning liep, die
het vaartuig bij wijze van proef
tocht in een met water gevulden
gootsteen liet zetten* terwijl ik erin
zat. Maar ik kon daar mijn roei
riemen niet gebruiken, doordat er
te weinig water stond. De koningin
had echtef een ander plan ontwor
pen. Zij liet door denzelfden schrijn-
ren sterken achteruitgang. De rijden
de winkels drukken den omzet der
winkeliers zeer.
In de manufacturenbranche is het
niet beter gesteld. Last wordt ook
ondervonden van privé personen uit
den beteren stand, die aan particu
lieren verkoopen. Voorts doet de
bekende trek naar de steden aan de
plattelandszaken veel afbreuk.
Molenaars ei graanhandelaren
hadden vrij algemeen een vermin
derden omzet, vooral door den
slechten gang van zaken in den
land- en tuinbouw en in de vee
teelt. Als gevolg van den zeer be
lemmerden uitvoer van eieren daalde
b.v. de omzet in kippenvoer aan
merkelijk. Door de verminderde
koopkracht der boeren gingen de
betalingen niet zelden zeer langzaam.
De omzetten voor de bakkerij bleven
op peil.
De sigarenwinkeliers klagen over
minderen omzet, vooral in de betere
soorten. Algemeen wordt nadee
ondervonden van de winkelsluitings
wet.
De slagers klagen over mindere
verdiensten en moeilijke betaling.
De scheepswerven- en reparatie
bedrijven vertoonen niet de minste
opleving, terwijl debetrokkenschip
pers in het algemeen moeilijk o
soms niet aan hunne verplichtingen
kunnen voldoen. Slechts enkele
reparatiebedrijven op het gebied van
scheepsmotoren kunnen zich hand
haven.
7 unmerlieden,schilders, aannemers
enz. hebben, behoudens enkele gun
stige uilzonderingen, weinig werk,
vooral door het uitblijven in ver
schillende gemeenten van nieuw
bouw. Door felle concurrentie wor
den loonen en aannemingssommen
sterk gedrukt.
Aannemers van grondwerken be
klagen zich tegen inmenging op hun
terrein van de Heidemaatschappij,
terwijl de handeldrijvende midden
stand een gevaar ziet in uitbreiding
van coöperaties.
Hieronder volgen nog verslagen
van enkele plaatselijke Middenstands
vereenigingen
De R.K. Middenstandsvereeniging
»De Hanze» te Dongen deelt mede,
dat de toestand der winkelbedrijven
door de groote werkloosheid, den
lagen loonstandaard en de mindere
koopkracht van den boerenstanc
over het algemeen slecht is. Ook de
trek naar de warenhuizen in de
grootere plaatsen, welke nog steeds
aanhoudt, blijft een nadeeligen druk
op de winkelzaken uitoefenen.
In de bouwvakken heerschte vol
doende bedrijvigheiddoor vele en
werker een houten bak maken van
driehonderd voet lang, vijftig voet
breed en een-en-tachtig voet diep.
De naden waren zorgvuldig met pek
bestreken, om lekken te voorkomen,
en de bak werd neergezet in een der
kamers van het paleis. Er zat een
kraan aan, waardoor men het water
kon laten wegloopen, als het vui
geworden was. Twee dienaren
konden dan den bak in een paar
minuten weer vullen.
Op dit water pleegde ik nu te
varen voor mijn eigen genoegen en
voor dat van de koningin en haar
hofdames. Soms heesch ik de zeilen
en dan had ik maar te sturen, ter
wijl de dames met haar waaiers
wind, ja ook wel eens hefligen
storm maakten. Wanneer zij ver
moeid waren, bliezen eenige diena
ressen in mijn zeil, terwijl ik door
overal heen te sturen, mijn behen
djgheid toonde. Als de tocht afge
oopen was, droeg Glumdachtich
steeds mijn boot naar haar kamer,
waar ze hem, om te drogen, aan
een spijker ophing.
Ook bij dat zeilen beleefde ik
anders genoeg avonturen. Eens was
een der bedienden, die den bak met
risch water moest vullen, zoo zorge-
oos, een grooten kikvorsch uit den
emmer in den bak te laten glijden.
3e kikker bleef verborgen, tot ik in
mijn boot gezet was. Nauwelijks
echter zat ik daarin, of hij klom op
den rand en bracht het vaartuig
daardoor zoo erg op één zijde, dat
ik met mijn geheele gewicht op de
andere zijde moest gaan hangen om
niet om te slaan. Door £ijn grooten
kop leek de kikker het afschuwe
lijkste dier, dat ik ooit gezien heb.
Toch verzocht ik Glumdaclitkh, mij
niet te helpenik wilde dat zaakje
zelf opknappen. Ik sloeg hem met
mijn riem op den kop, maar hij
verweerde zich en viel mij aan.
Tenslotte dwong ik het monster
echter de boot te verlaten daarbij
sloeg mijn boot nog haast om door
de geweldige beweging, die de
sprong van den kikker in het water
veroorzaakte.
Op een andere keer, toen een page
i
scherpe concurrentie werden de fi-
nantieele resultaten echter oneunstic
beïnvloed.
De slagers- en bakkersbedrijven
leverden nog een behoorlijk be
staan op.
De R.K. Middenstandsbond te
Geerlruidenberg rapporteert, dat de
toestand in 1932 in het algemeen
verslechterd is. De handeldrijvende
middenstand en voo.al de mid-
uenklas daarin maakt een zwaren
tijd door en kan zich slechts met
de grootste moeite handhaven. Het
niet aanwezig zijn van bescheiden
bedrijfskapitaal speelt daarbij vooral
een rol. Door afschrijving op voor
raden wegens prijsdaling is niet zel
den een groot gedeelte van het be
drijfskapitaal verloren gegaan. Leve
ranciers worden van dezen toestand
vaak de dupe, zoodat herhaaldelijk
uitstel van betaling moet verleend
worden of op minder aangename
wijze verschuldigde bedragen moeten
worden geïnd.
De scheepswerven geven in die
gemeente een deprimeerenden indruk
en het vooruitzicht in dit bedrijf
blijft donker.
De klompenhandel wordt geweldig
beconcurreerd door België. In het
algemeen zijn de Belgische prijzen
25 cent per paar lager.
De drukkerijen konden hun be
drijf vrijwel op peil houden.
Molenaars en graanhandelaren
klagen over concurrentie van de
Coöp. Handelsvereeniging van den
N .C. B.
De klachten over den 'trek naar
groole plaatsen voor inkoopen blij
ven aanhouden.
Over het algemeen valt een groo
tere activiteit van den middenstand
te bespeuren, waaraan de ongunstige
bedrijlstoestand wel niet vreemd zal
zijn. Het houden van winkelweken,
doorgaans met succes, neemt toe.
(Wordt vervolgd)
WAALWIJK.
Donderdag 10 Augustus 1933.
W. J. M. S., bakker te Raamsdonksveer
had met zijn auto te Sprang-Capelle veld
wachter J. van der Linden zoodanig te
gen de vlakte gereden, dat deze een
zware hersenschudding en een beenbreuk
bekwam.
Het was, wat men noemt een lastig ge
val en het duurde dan ook een heele lijd
voor dat verdachte was schuldig ver
klaard. Hij staat in het geheel niet als 'n
onvoorzichtig automobilist bekend, en
ook deze aanrijding was geen gevolg van
verregaande roekeloosheid.
De zaak zat zoo in elkaar: veldwachter
v. d. L. had een auto doen stoppen daar
deze slechts één licht had. Toen dit de
fect hersteld was, liet hy den wagen
weer vertrekken en deed hij zelf een stap
terug op den rijweg. Van de andere zijde
mijn boot in den bak gezet had,
wilde de gouvernante van Glum-.
daclitch mij uit vriendelijkheid
het vaartuig zetten. Ik gieed haar
echter door de vingers en zou onge
twijfeld van een hoogte van veertig
voet op den grond gevallen en ver
pletterd zijn, als ik niet was blijven
hangen aan een speld, die de dame
in haar blouse had. Zoo bleef ik
tusschen hemel en aarde zweven tot
Glumdaclitch mij redde uit mijn
benarde positie.
EDUARD W.
Oplossingen.
Wie helpt?
Als de cirkel doorgetrokken wordt,
zal hij door punt 1 gaan.
Raadsels.
1
x medeklinker
x lidwoord
x hoofddeksel
x modderspat
x slee
xxxxxx badplaats in N.-Holland
Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde
woord te staan.
2
Verborgen boomnamen
a. De nieuwe onderwijzer was een
vriendelijk man.
b. De speelplaats was omgeven
door een hoogen muur.
c. De school stond midden in het
dorp.
d. «Als Pa regelrecht naar huis
comt, kan hij binnen tien minuten
lier zijn 1»
e. «Anne, ik wil naar huis», zeurde
iet kleine jongetje tegen zijn zusje.
3
Mijn geheel
1 23456272869 leer je
op school.
7 2 8 naald boom
7 2 2 8 bewoner van Denemarken
7 6 3 4 5 tafel
5 2 2 3 4 5 schor
8 6 9 holte' in een wand
7 2 2 1 wordt brood van gemaakt.
TWEEDE BLAD.