Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON
Een Mtrlijh Stlijkeou
MÏM&
Gemeenteraad.
ff
NUMMER 72.
WOENSDAG 6 SEPTEMBER 1933.
56e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN
Telefoon No. 38.
Telegr.-adres: ECHO,
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.60.
B|j contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
DE TAAK DER V.V.V.
De Vereeniging tot Bevordering
van het Vreemdelingen-Verkeer te
Bergen op Zoom herdenkt haar
25-jarig bestaan.
Mr. Drs. P. A. F. Blom, burge
meester van Bergen op Zoom, leverde
een bijdrage in het feestnummer der
©Avondster» en zegt daarin o.m.
Van de V.V.V. kan dit getuigd
worden zij kan een verlengstuk zijn
van wat een goed bestuurde, zich
zelf respecteerende en vooruitstre
vende stad voortaan moetzorg
dragen, dat zij, hetzij als tijdelijke,
hetzij als blijvende, permanente gast
vrouw goed functioneert, dat de
goede faam alom gaat, dat 't binnen
de gemeente goed is te zijn en te i
blijven.
Als gevolg van het tegendeel van I
enghartigheid, moet de V.V.V. de
groote lijnen uitstippelen met steeds
als ondergrondhoe kunnen wij de
stad een goeden naam bezorgen, hoe
kunnen wij de gemeente als woon-
gemeente naar voren schuiven. Daar
toe behoort zij in het geheel niet te
schromen om het gemeentebestuur
ook ongevraagd van voorlichting te
dienen.
Zij zal voortdurend haar voel
horens naar alle kanten hebben uit
te steken om bijtijds te kunnen
onderkennen, wat mogelijkerwijze
in aantocht is, wat straks voor de
stad van groot belang kan blijken
te zijn, te onderkennen, 't doorzien
van begunstigende omstandigheden,
maar ook van constellaties die straks
nadeelig zouden blijken te zijn.
Daarom is haar taak zoo aan
trekkelijk, omdat zonder dat men
behoeft te spreken van een zelf
standige machtsfeer binnen de ge
meente, haar optreden zich aansluit
aan wat een goed stadsbestuur oir-
baar zou achten ter behartiging van
de het bestuur toevertrouwde be
langen.
Zij zal zelf naar voren dienen te
brengen, wat naar haar oordeel door
het gemeentebestuur achterwege is
geblevenzij moet zelfs lastig zijn,
zij moet met vertoogen komen als
een zaak, haar gunstig en van groot
gewicht voor de stad lijkt, niet naar
behooren gediend wordt, zooals van
de betrokken instantie zou mogen
worden verwacht. Zoo zie ik mij de
taak der V.V.V.
EETHEN C. A.
De opheffing der school
le Heesbeen.
De raad der gemeente Eethen c.a.
vergaderde Vrijdagmorgen ten raad-
huize te Genderen, onder voorzitter
schap van burgemeester Brune.
Aanwezig alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden aangehouden.
Aan de orde
Ingekomen stukken.
Van Ged. Staten mededeeling dat
de regeling omtrent de gemeente
veldwachters geen bepaling mag be
vatten omtrent het in werking treden
dezer verordening.
Deze wijziging wordt aangebracht.
Van Ged. Staten schrijven betref
fende salaris-verlaging van ambte
naren van den Burgerlijke Stand
die tegelijk burgemeester, secretaris
of ontvanger zijn.
Op voorstel van B. en W. wordt
besloten aan Ged. Staten instemming
met dit voorstel te betuigen.
Van Ged. Staten is nog een schrij
ven ontvangen inzake de opheffing
der school te Heesbeen.
Daar de school slechts 18 leerlin
gen telt, die naar Heusden kunnen
worden overgebracht en de ophef
fing in het geldelijk belang der ge
meente en van het rijk noodzakelijk
is, hebben Ged. Staten besloten dat
een regeling wordt vastgesteld tus-
schen Heusden en Eethen inzake
toelating van leerlingen op de school
te Heusden. Tevens bevelen Ged.
Staten de school te Heesbeen met
ingang van 1 Mei 1934 op te heffen.
B. en W. stellen voor het stuk
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Donker vraagt of het niet
wenschelijk is bij de Kroon tegen
het besluit van Ged. Staten in be
roep te gaan.
De Voorzitter wil dit liever aan
van „De Echo van het Zuiden".
Uit het Engelsch van
Joseph Hocking
(Nadruk verboden).
Voor een half uur, zoowat, meneer.
U weet zeker ook niet waar hij is heen
gegaan of wanneer we hem kunnen te
rug verwachten. Neemt u me niet kwa
lijk dat ik zoo vrijpostig ben dat te vra
gen, meneer maar hij zag er zoo
eigenaardig uit, gisteravond.
Neen, ik weet niets, maar ik twijfel
er niet aan of hij zal wel weer komen op
dagen, antwoordde de landheer. Maar
hij had niet veel geloof in zijn eigen
woorden.
Ik hoop het van harte, meneer.
Hij is een goede meester voor je ge
weest, hé?
Een goede meester, meneer! Het
heele personeel en alle pachters dragen
hem letterlijk op de handen. We hebben
in den zevenden hemel geleefd op het
landgoed sinds zijn terugkomst. Maar
maar ik kan het gevoel niet van me af
zetten, dat hij gisteravond het een en an
der in den zin had.
Toen Mr. Donnithorne op de Hall te
rugkwam, wachtte Miriam hem op met
een gespannen, haast hongerige blik in
de oogen. Ze zei niets, maar haar vader
zag direct dat ze brandde van verlangen
om het resultaat van zijn tocht te hooren.
Hij is weg, deelde hij kort mede.
Weg! Weten de bedienden ervan?
Zij weten niets anders dan dat hij
er niet is; dat wil zeggen, zij weten dat
zijn bed niet beslapen en dat hijzelf ner
gens te vinden is.
Anders niets?
Zij weten ook, dat hij een brief voor
Dulverton heeft achtergelaten.
Wat? Voor Arthur?
Neen. Voor zijn vader.
Miriam gaf niet direct antwoord.
Ik wist dat hij het doen zou, ver
klaarde ze toen op rustigen toon.
Dus je denkt, dat hij werkelijk voor
goed is weggegaan?
Ik ben er zeker van. Hij zei dat hij
alles wat in zijn vermogen was zou doen
zijn fout te herstellen.
Hij was niet slecht, mompelde de
jonker.
Neen vader, hij was niet slecht.
Maar jij, Miriam, hoe moet het nu
verder met jou?
Ik weet het niet, vader. Ik wilde
o, ik wilde maar dat ik wist waar hij
was heengegaan. 'Ik ik zal hem
nooit weerzien, nooit nooit. Hij lijdt
meer dan ik; hij heeft niet alleen zijn
eigen verdriet te dragen, maar hij tobt
ook nog over mij en hij heeft alles
prijsgegeven, alles.
Maar die jongeman heeft jou groot
onrecht gedaan; hij heeft je bedrogen
hij heeft trouwens iedereen bedrogen.
Maar hij draagt er nu de straf voor.
Weer was er een zwijgen; nu lan
ger dan zooeven.
Kijk eens, Miriam, zei de jonker ten
slotte ernstig, we doen het beste met de
zaak stil te zwijgen. Behalve aan Borlase
hebben we aan niemand van de verlo
ving verteld, nietwaar, omdat jij het het
beste vond Arthur's gevoelens een beetje
te ontzien. Borlase heeft beloofd er niet
over te spreken tot wij hem toestemming
zouden geven, zoodat ik maar zeggen
wil
Ik begrijp ,u vader. We behoeven
niemand iets te vertellen.
Twee uur later arriveerde advocaat
Dulverton in hevige opwinding op de
Hall.
Donnithorne, riep hij onmiddellijk
bij zijn binnenkomen, kun je me die ge
schiedenis uitleggen?
Wat voor geschiedenis?
Heeft hij je niets verteld? Weet je
nergens van?
Wat is er in 's hemelsnaam aan de
hand, Dulverton?, vroeg de jonker met
goed-geveinsde verbazing. Waarom windt
je je zoo op? En hoe kan ik iets uitleg
gen als ik niet weet waarover het gaat?
Maar heeft hij je niets verteld?
de belanghebbenden overlaten. Spr.
vreest dat er toch geen kans meer
is dat de school behouden blijft,
temeer daar de minister zelf de op
heffing der school aan de orde heeft
gesteld. Spr. heeft een inwoner van
Heesbeen gezegd dat hij de pogingen
der inwoners niet zal tegenwerken,
doch dat hij er geen heil van wacht.
Spr. zou bovendien niet weten op
welke gronden de raad beroep zou
moeten aanteekenen.
Weth. v. d. Schans wil als be
zwaar aanvoeren dat de afstand naar
Heusden te ver is.
De Voorzitter zegt dat dit geen
nut zal hebben, de afstand is nog
geen 5 K.M. en de minister heeft
pas voorgesteld den afstand, waarvoor
vergoeding kan worden gegeven, te
vergrooten tot K.M.
De heer Donken zou het uiterste
willen betrachten om de school te
behouden, daar de raad zich eenmaal
voor behoud heeft uitgesproken. Spr.
moet toegeven dat hij er weinig
hoop op heeft dat de school blijft
beslaan.
De Voorzitter vraagt zich af welk
motief zou moeten wedden aange
wend om den minister van zijn
voornemen af te brengen.
De heer G. v. d. Beek merkt op
dat de minister het voorstel niet
gedaan zou hebben als de afstand
naar Heusden verder dan 0 K.M.
was.
De Voorzitter zegt dat de minister
ook b zal zeggen als hij a gezegd
heeft.
De heer Donken. Dan moet de
raad ook b zeggen nadat hij in de
vorige vergadering a gezegd heeft.
De Voorzitter durft de redactie
van het eventueele beroepsschrift
niet op zich nemen. Daarbij komen
nog de kosten en moeiten die er aan
verbonden zijn.
Wie? Wat? Je spreekt in raadselen,
man!
Wel Bob! Je moet toch begrijpen
wat ik bedoel. Heb je hem gisteren niet
gezien?
Neen, ik heb den avond bij Borlase
doorgebracht. Hij is wel hier geweest,
maar zooals ik gehoord heb, is hij vroeg
weggegaan. Wat is er met hem?
Hij heeft de plaat gepoetst. Dat moet
je immers weten! Peters zei, dat je op
Dulverton geweest bent.
Zeker, ik wilde Bob spreken, maar
Peters zei, dat hij niet wist waar hij
was. Ik begreep dat hij een ochtendrit
was gaan maken of iets van dien aard en
toen ben ik weer naar huis teruggegaan.
Wat is er eigenlijk?
De jonker schaamde zich inwendig
voor de leugens waarop hij zijn bezoeker
onthaalde.
Wat er is? Ik vertel je toch dat de
kerel er vandoor is. Dit heeft hij voor
mij achtergelaten. Lees maar eens.
Maar Dulverton, riep Mr. Donni
thorne, toen hij klaar was met lezen, dat
is dat is verschrikkelijk
Hij bleef nog steeds in zijn rol.
Daar zit een of andere duivelsche
truc, achter, verklaarde de advocaat ve
nijnig. Je weet dat ik van het begin af
aan niet in hem geloofd heb en Arthur
evenmin. Ik had voortdurend het gevoel
dat hij iets trachtte te verbergen. Hoor
wat ik je zeg, Donnithorne, hij is er van-
door gegaan omdat hij bang was. De po
litie zit hem op de hielen of iets derge
lijks. Daarbij, wat heeft die brief te be-
teekenen?
Ik kan het je niet zeggen van al
les en nog wat zou ik denken.
De jonker hield zich in de ruimte met
zijn antwoord.
Dus je we^f niets?
Ik zeg je toch dat ik hem gisteren
niet gesproken heb en hij heeft daarvoor
ook nooit of nimmer iets losgelaten
hierover.
Geloof je werkelijk dat hij niet van
plan is terug te komen.
Aan dien brief te oordeelen, zou je
dat tenminste niet zeggen.
Dan is voor mij het oogenblik ge
komen om mij in het bezit van het land
goed te stellen.
Er kwam een gretige schittering in de
oogen van advocaat Dulverton. Mr. Don
nithorne, die Endellion's brief nog steeds
in de hand hield, verdiepte zich op
nieuw in het epistel, alsof de inhoud hem
nog niet geheel duidelijk was. Het was
vaag, de schrijver gaf zich niet bloot en
met uitzondering van de laatste woorden
maakte het schrijven zelfs geen toespe
ling op de waarheid.
Ja, dat ligt voor de hand, beant
woordde de jonker Dulverton's laatste
opmerking op vagen toon.
Ik moet er met Arthur over spre
ken, hernam de advocaat, zijn hoofd is
helderder dan het mijne, hij ziet scher
per en en.ja, ik ben nog steeds niet
overtuigd dat het geen truc is.
Mr. Donnithorne zweeg, maar er was
een eigenaardige glinstering in zijn
oogen.
Zoo zou Arthur ten slotte toch nog
de eigenaar van het landgoed worden,
vervolgde Dulverton na een pauze. Als
als hoor eens, Donnithorne, Arthur
heeft me verteld dat hij met Miriam ge
sproken heeft en
Houd daar alsjeblieft over op, ver
zocht de jonker vrij scherp, dat is wel
het laatste waar mijn hoofd op het
oogenblik naar staat. Ik mocht Bob bui
tengewoon graag en de tijding heeft me
een verschrikkelijken schok gegeven. Als
hij mijn eigen zoon was geweest, zou ik
niet meer van hem gehouden kunnen
hebben, dus je begrijpt wat je nieuws
voor mij beteekent. Ik ben er heelemaal
overstuur van
Tot Mr. Donnithorne's onuitsprekelijke
opluchting, vertrok advocaat Dulverton
spoedig daarop.
Ik ben een huichelaar eerste-klas,
het is eigenlijk een schande, peinsde de
jonker toen hij alleen was, mijn eenig
excuus is, dat ik het terwille van Mirry
doe! Wat Dulverton aangaat die weet
nog niet wat hij er van denken moet. Hij
houdt er het nog altijd voor dat Endel-
lion Bob is en datMaar de waar
heid zal gauw genoeg uitkomen. Och,
och, die arme Mirry.
De Advocaat reed zoo snel hij kon naar
het kantoor, waar hij zijn zoon vond.
Schei eens uit met werken, riep hij
hem toe, zoodra hij binnenkwam. Ik heb
je iets heel gewichtigs te vertellen.
De heer Donken stelt voor in be
roep te gaan, welk voorstel gesteund
wordt door den heer Vos.
De heer G. v. d. Beek wil niet in
beroep gaan op grond van bezuini
gingsmaatregelen, dus niet omdat er
toch geen kans van slagen is. Spr.
zegt dat de raad geroepen is aan
deze bezuiniging mede te werken.
Weth. v. d. Schans is het niet met
deze woorden eens daar er nog
hoogere belangen zijn dan de gel
delijke.
De heer G. v. d. Beek gelooft niet
dat de moreele belangen van het
kind grooter zijn dan de geldelijke
belangen.
Het voorstel Donken wordt aan
genomen met 5—2 stemmen, tegen
G. v. d. Beek en E. v. d. Beek.
2. Voorloopige vaststelling ge
meenterekening 1932.
De heer Donken zegt dat de com
missie geen bezwaar heeft tegen
goedkeuring.
Daartoe wordt dan ook besloten.
3. Vaststelling Woningbouw-ver-
ordening.
De Voorzitter merkt op dat de
bedoeling is een uniforme verorde
ning te krijgen. De Gezondheids
commissie heeft er geen bezwaar
tegen gemaakt.
De heer Donken heeft geen ge
legenheid gehad om de verordening
door te zien.
De Voorzitter zegt dat men des
kundig moet zijn om de verordening
geheel te kunnen beoordeelen. Spr.
verzekert dat de nieuwe bepalingen
geen nieuwe moeilijkheden in den
weg leggen, en het bouwen eerder
vergemakkelijken.
De verordening wordt vastgesteld
conform het ontwerp.
De vergadering wordt daarna ge
sloten.
Wat is er voor bijzonders?, vroeg
Arthur.
Dit kwam vanochtend, toen je al
weg was, hernam dé advocaat, hem En
dellion's brief overreikend.
Arthur verslond de weinige regels let
terlijk, toen las hij den brief nog eens
langzaam over, alsof hij zich ieder woord
in het geheugen wilde prenten.
Bent u op Dulverton geweest?
Arthur was doodsbleek geworden;
zijn lippen trilden.
Ja: hij is weg. Zijn bed was niet be
slapen vannacht en er was nergens een
spoor van hem te bekennen. Donnithorne
weet ook nergens van.
Wat is jouw oordeel over de zaak?
Dat durf ik niet zoo maar lukraak
zeggen ik moet er eerst nog eens rus
tig over nadenken. Vertelt u me onder-
tusschen alles wat u weet, vader, alles,
wat Peters gezegd heeft vergeet u
alstublieft geen enkel detail
En de advocaat gaf een nauwkeurig re
laas, zoowel van zijn bezoek aan de Ma-
nor als van dat aan Donnithorne Hall,
terwijl Arthur, Endellion's hrief in de
hand geklemd, aan zijn lippen hing.
Ik had gelijk, riep hy, toen zijn va
der eindelijk zweeg.
Wat bedoel je?
Die vent was Bob heelemaal niet;
Bob is dood. Dat is de reden waarom
Mirry niets van hem moest hebben, on
danks al zijn gewiekstheid en zijn char-
meus-manieren. Hij heeft zijn rol overi
gens schitterend gespeeld, dat moet ik
zeggen, maar door het een of ander dat
we niet weten, heeft hy den schrik beet
heeft meegenomen?
gekregen en is met de Noorderzon ver
trokken. Weet u ook hoeveel geld hij
heeft meegenomen?
Neen, ik was zoo overweldigd door
het nieuws, dat ik vergeten heb dat te
onderzoeken.
Arthur sloot zijn schrijfbureau.
We moeten er direct heen, klonk
het met grimmige beslistheid.
Ik zal Dolgeth en Binns opbellen,
dat ze zorgen er ook te zijn.
Dat is heel verstandig gezien, Ar
thur; ik ben het volkomen met je eens.
Maar ben je zeker, dat hy geen nieuwen
streek in zijn schild voert?
Wordt vervolgd.
De Echo va
Waalvyksthe en Lnngstraatsehe Courant*
het Zuiden,
■mrnm
40.