Ie
No. 79. Zn terdag 30 Sept. '33. 56e Jrg.
TWEEDE BLAD.
Wat is een tentoonstelling?
Een tentoonstelling is een feest,
waarbij men herdenkt liet zooveel
jarig bestaan eener vereeniging, of
bij gelegenheid van een zooveel
jarig voorzitterschap, of weet ik wat
nog al meer en daarbij wordt dan
feitelijk een tentoonstelling georgani
seerd en die bestaat dan ja natuur
lijk in het bijeen brengen van het
mooiste bijv. honden, katten, pluim
vee, runderen en zoo bij een land
en tuinbouwtentoonstelling in het
bijeen brengen van de mooiste
producten; daarbij wordt gezorgd
voor schitterende concerten en alles
meer wat een tentoonstelling aan
lokkelijk kan maken om maar
zooveel mogelijk menschen bij elkaar
te krijgen, waarbij alle mogelijke
fabrikanten staan, die willen expo-
seeren om te verkoopen, artikelen
die zij kwijt willen of ze nu passen
in het boerenbedrijf of niet.
Kennis wordt aangeknoopt, hier
mee en daarmee, men gevoelt zich
eens uit, het moet feest zijn.
Is dat een tentoonstelling?
Al wie een dergelijk begrip heeft
van een tentoonstelling, tenminste
wat betreft eene land- en tuinbouw
tentoonstelling, doet verstandig zijn
ideën bij elkaar te grabbelen en ze
hier of daar in een donkeren hoek
op te bergen, zoodanig dat zij nooit
meer het licht zien.
Tentoonstellingen van land- en
tuinbouw, waarbij men een ver
zameling houdt van de grootst
mogelijke knollen, bieten en weet
ik wat nog al meer, die hebben wij
op den dag van heden niet meer
noodig. Neen, nu heeft iedere boer
voortaan zooveel kennis en be
kwaamheid dat hij uil zich zelf wel
weet dat het gemakkelijk genoeg is
om enkele groote vruchten bij elkaar
te zoeken om er mede te pronken.
Maar zult gij zeggen wat verlangt
gij*dan van een tentoonstelling.
Wat ik van een tentoonstelling;
verlang zult gij zien te Drunen op
Zaterdag, Zondag en Maandag.
Zaterdagmiddag om 4 uur heeft
de opening plaats en wanneer gij
dan daar komt zult gij er zien, uw
eigen organisatiebestuurders, vele
geestelijkeen wereldlijke autoriteiten,
die belang stellen in het werken dei-
boeren velen zullen er zijn bij de
opening der tentoonstelling met alle
mogelijke titels of rang.
Is dit dan zoo'n gewichtige ge
beurtenis
Ja zeker dit is de eerste tentoon
stelling van de jonge boeren die in
het gebied van den kring 's Bosch
van den N.C.B. wordt gehouden,
georganiseerd door den geheelen
kring, maar niet om te feesten, maar
om te laten zien wat zij kunnen.
Zij zijn er voor gezet, die jonge
mannen, de heste uit de besten om
het werk er voor te doen en zulks
met eere voor zoover wij de voor
bereidingen hebben kunnen volgen.
De opening zal niet geschieden
door hooggeplaatste autoriteiten, zij
zal niet ingeleid worden door per
sonen die hun sporen reeds ver
diend hebben.
Neen, de jongens die dit zullen
doen, komen van den kouden grond
en zullen hun zelfontwikkeling
daar doen spreken.
Die heldere koppen onzer jongeren
ze worden er aan gewaagd, die
mannen, de kerels onzer toekomst,
ze zullen leeren optreden, 1111 met
hun jeugdig vuur om er later hun
ondervinding aan te combineeren
en om dan voorstanders onzer
organisatie en onzer boeien te zijn;
zoo worden zij gevormd, de eene
om naar buiten op te treden, de
andere om het werk te doen,
daarbij een massa algemeene kennis
verzamelende.
Die naar buiten optreden zult gij
hooren, die het werk doen, hun
werk zult gij kunnen beoordeelen
bij bet bestudeeren der tentoon
stelling, eene tentoonstelling, die bij
de mooie producten, die zij zal
laten zien, daarbij aan zal toonen
op welke manier die producten
gekweekt zijn, onder welke om
standigheden en met welke ziekten
zij te kampen hadden en hoe deze
zijn bestreden.
Met geheel zal voor iemand, die
werkelijk zijn nut van deze ten
toonstelling wil hebben en trekken
alles geven wat hij verlangt, de
Zonder schriftelijke toestemming is eeni ge overname uit deze rubriek verbod n,
JOKE EN HAAR
VRIENDINNETJE.
Gijsje gaat naar de markt om haar
groenten te verkoopen. Zoo hoog is
haar karretje opgestapeld met bloem
kool, spinazie, worteltjes en andere
dingen, dat men Gijsje haast niet
meer zien kan.
»Kom, Grauw, loop eens een
beetje vluggerroept het meisje
tegen den ezel, die voor de kar ge
spannen is. »Als we te laat op de
markt komen, verkoopen we niets
meer.»
Gewillig trekt de ezel hardermaar
daarna vervalt hij weer in zijn oude
sukkeldrafje. Grauwtje wordt oud
al heel wat jaren brengt hij Gijsje
naar de markt en voor haar zat de
oude vrouw Boele altijd op de kar.
Maar vrouw Boele werd te oud om
drie keer per week naar de stad te
gaan. Toen had Gijsje het in haar
plaats gedaan. Gijsje is haar klein
kind toen ze als wees achter bleef
is ze bij Grootmoeder gekomen, die
haar verder opvoedde.
Het is Gijsje nu, die al het werk
doet; want Grootmoeder kan niet
meer en ze doet het met plezier.
Gijsje heeft een vriendinnetje; dat
is Joke die op het groote landgoed
woont, waarvan Grootmoeders huisje
hoort. Joke is eenig kind en daar
haar ouders heel rijk zijn wordt ze
natuurlijk door Vader en Moeder
om het hardst verwend. Maar Joke
is een lief meisje en ze voelt zich
heelemaal niet te trotsch om met
Gijsje te babbelen of met haar te
spelen. Dit laatste gebeurt bijna
nooit, want daar geeft Gijsje geen
tijd voor. Er is zooveel te doen in
het kleine huisje, de moestuin moet
verzorgd worden, de kippen moeten
gevoerd worden en de ezel. Het
huis moet altijd keurig zijn en dan
moet Gijsje nog driemaal in de week
naar de stad, om groenten en fruit
te verkoopen.
Maar de beide meisjes zien ellcaar
iederen dag, tenminste 's zomers
want als Gijsje naar de stad gaat
's morgens kan ze er zeker van zijn
Joke tegen te komen, die uit rijden
gaat met haar ponny—wagentje.
Als de beide voertuigjes elkaai
ontmoeten, roept Joke vroolijk
»Dag GijsjeGoede zaken van
daag
»Dank U wel jongejuffrouw. Veel
pleziergroet Gijsje vroolijk terug
Ze wuiven nog eens tegen elkaar
en dan gaan ze door. Ook nu.
Vlak bij de stad ontmoeten de
beide karretjes elkaar. Een vroolijk
heen en weer roepen en dan spoort
Joke haar ponny tot een draf aan
en wil vroeg thuis zijn en Gijsje
slaat den weg naar de markt in.
»Het is een llink meisje, die kleine
Gijsje,» zegt Joke plotseling tegen de
oude Dina, die haar verzorgd heeft
vanaf haar geboorte en die ook nu
het meisje overal heen vergezelt.
»Als vrouw Boele haar toch niet
had, zou er niemand zijn die voor
haar zorgde....»
De oude Dina zegt nietsliefkoo-
zend glijdt haar blik over Joke's
figuurtje, die, onbewust, hiervan, al
haar aandacht aan de ponny wijdt.
wetenschap niet alleen op papier,
de uitkomst van de rekensom erbij.
En dat alles verwekt door de
jonge boeren en geordend door den
ijverigen secretaris Ad. van Bok-
ïoven uit Herpt met zijn hulp C.
3 rok uit Drunen.
Deze feiten alleen al zullen reeds
voldoende zijn om de menschen,
boeren, burgers en buitenlui aan te
sporen de tentoonstelling te be
zoeken.
De Zondag is uitsluitend tentoon
stellingsdag, terwijl de Maandag de
dag zal zijn der jonge boeren. Ervan
overtuigd zijnde dat het stoffelijke
niet alleen voldoende is, zullen zij
dien dag beginnen met een H. Mis
opgedragen in de parochiekerk van
Klshout door den bondsadviseur
kapelaan Wouters uit Berlicum,
waarna zij met muziek op zullen
trekken naar het tentoonstellings
terrein, alwaar om 11 uur een
grootsche bijeenkomst zal zijn met
als sprekers de WelEdelgestr. Heer
Mr. van Haastert uit den Haag en
Prof. Heezemans van het groot
Seminarie te Haaren; deze zullen
de geestelijke opwekkingen mede
geven.
Maar er zal nog meer zijn.
Ook de boerinnenbonden uit den
kring zullen laten zien wat zij
kunnen en in deze omgeving een
stoot geven, die hen zal doen na
volgenin deze streek zijn er nog
vele noodig.
Zij zullen aantoonen dat een boer
niet meer een wezen is, dat zoo
maar hier of daar gehuisvest is,
neen zij zullen u laten zien, de
boerinnen, hoe zij het de boeren
aangenaam kunnen maken, wanneer
zij na hunne zware dagtaak huis
waarts keeren.
Zij zullen u laten zien, dat wan
neer men de boeren bij elkaar
brengt zooals ze juist geschetst zijn
en de boerinnen zooals zij het daar
laten zien, dat het niet meer »eenen
boer« is, maar dat hij een boer is,
uit wiens geheele levensopvatting en
het in practijk brengen van die
levensopvatting, het geboden is
rekening te houden met den boer,
daarin zal de boerin van vandaag
zijne hulpe zijn.
Nog vele andere wetenschappelijke
zaken zullen er vertoond worden,
maar laat dit u voorloopig vol
doende zijn om eens een kijkje te
gaan nemen in Drunen tegenover
het station op Zaterdag, Zondag en
Maandag. Het entree is laag gesteld
op 35 ets. En wat gij misschien zelf
niet begrijpt, aldaar zullen er tegen- hebben gebracht ten bate van den ge-
woordig zijn, die u desverlangd de j wonen dienst dezer begrooting. Het
noodige uitleg en toelichting zullen voordeelig saldo van 1932, dat ten bate
geven. van deze begrooting is gebracht, is on-
Zoo vatten de jonge boeren van geveer 2200,hooger dan dat van
vandaag hun werk op, steunt hen 1931, dat ten voordeele komt van de
daarom door deze tentoonstelling
te bezoeken.
Daarom allen op
naar
Drunen
v. H.
B. en W. schrijven bij de aanbieding
der begrooting voor 1934 aan den
raad
Wij hebben de eer U bierbij aan te
bieden de ontwerp-begrooting voor 1934
met Memorie van Toelichting.
Het ontwerp sluit, voor wat den ge
wonen dienst betreft, in ontvangst en
uitgaaf met 650.577,12 tegen
636.689,46 voor 1933. Het eindcijfer
dezer begrooting overtreft dat van de
oorspronkelijke begrooting voor 1933
dus met een bedrag van 13887,66. Uit
dit feit mag echter niet de conclusie
worden getrokken, dat er onvoldoende
is bezuinigd. Evenals bet vorig jaar
hebben, wij ook voor 1934, waar zulks
mogelijk was, bezuinigingen toege
past. Zoo hebben wij alle subsidies
weer uitgetrokken tot de bedragen,
waartoe zij bet vorig jaar zijn verlaagd,
terwijl wij verder gemeend hebben ons
ook dit jaar te moeten onthouden van
voorstellen om nieuwe subsidiën te
verleenen.
Dat desondanks bet eindcijfer hoo
ger is wordt in hoofdzaak verklaard
door de volgende oorzaken:
Rente en aflossing vragen
meer, ongeveer 900.
Openbare Werken (onder-
boud straten, pleinen en
reiniging), ongeveer 4600.
Ondersteuning aan belioef-
tigen en werkloozen en
verdere werkloozenzorg 8500.
begrooting voor 1933;
2e. bij de raming van het subsidie
van bet Rijk in de kosten van de steun
regeling voor de werkloozen gerekend
hebben op een subsidiepercentage van
45.
Bij de primitieve begrooting voor
1933 was slechts rekening gehouden
met het minimum-Rijkssubsidie te de
zer zake van 25 Daar na de vast
stelling van de begrooting voor 1933
bekend werd dat het subsidie voor
1931 en 1932 voor deze gemeente was
vastgesteld op 45 werd bij gelegen
heid van de classificatie der gemeente
voor de G. F. B. en het bepalen van het
aantal te heffen opcenten op dié belas
ting in de Maart-vergadering van 1933,
de begrooting Voor 1933 op dit punt
gewijzigd en uitgegaan van de veron
derstelling, dat de gemeente ook voo'r
1933 in de kosten der steunregeling
een Rijksbijdrage zal ontvangen van
45 Zooals reeds opgemerkt, is ook
bij deze begrooting met dit subsidie
percentage rekening gehouden. De
oorspronkelijke begrooting voor 1933
bevatte een post voor onvoorziene uit
gaven van 20.180.36. Bij de wijziging
dier begrooting in gemelde Maart-ver
gadering, waarbij de gemeente voor de
heffing van de G. F. B. werd ingedeeld
in, de 2e klasse, in plaats van in de 3e
klasse, waarvan bij de samenstelling
dier begrooting was uitgegaan en ver
der het aantal op die belasting te hef
fen opcenten van 80 werd terugge
bracht op 65, werd die post verlaagd
tot 13.389.96.
De post voor onvoorziene uitgaven,
op deze begrooting uitgetrokken, be
loopt 17890.52 of nagenoeg 3 dei-
totale uitgaven. Deze post is dus rond
4500.hooger uitgetrokken dan op
de begrooting voor 1933, nadat op die
begrooting de belastingen waren terug
gebracht tot de bedragen waarbij bij
de samenstelling van de begrooting
voor 1934 is rekening gehouden.
Wij hebben gemeend dezen post niet
lager te moeten uittrekken, omdat,
toen wij met de samenstelling dezer
begrooting bezig waren, In de pers
een bericht verscheen omtrent het
Totaal 14000.—
Niettegenstaande deze verhooging
van uitgaven zijn wij er in geslaagd
deze begrooting zonder belastingver-
hooging en, evenals het vorig jaar, ook
zonder tariefsverhooging voor de be
drijven, sluitend te maken.
Wij hebben dit resultaat alleen kun- I voornemen der Regeering tot het in-
i nen bereiken doordat wij o.a. Ie. in I fpenen van 'n wetsontwerp strekkende
I afwijking van de in de laatste jaren Qm egn geleidelijken overgang te be-
gevolgde methode, evenals het vorig I werkstelligen van de uitkeeringen,
jaar, ook thans weer het geheele voor- I,elke aan de gemeenten in de loo-
deelige saldo van den vorigen dienst pen(le 5-jarige periode toekomen, naar
»Dat zijn nu meisjes van denzelfden
leeftijd», denkt Dina, »maar wat een
verschil van leven. De eene moet
hard werken en de andere wordt
omringd met alle mogelijke zorgen.
En beiden zijn ze lief en goed....«
Een paar dagen gebeurt het, dat
noch op den heenweg, noch op den
terugweg Joke Gijsje is tegengekomen.
Vlak bij de oprijlaan van het
landgoed echter ziet ze plotseling
het karretje in de verte. Maar wat
gaat het langzaam.
»Dat is toch niet het karretje,
Dina», zegt Joke ongerust. »Maar
waar is Grauwtje?» Dina tuurt en
tuurtmaar ook zij kan Grauw niet
ontdekken.
»Het karretje gaat vanzelf» ver
klaart ze dan.
Joke heeft stilgehouden en nieuws
gierig wacht ze tot het naderbij ge
komen is. Haar geduld wordt niet
op een al te zware proef gesteld
langzamerhand wordt de kar grooler
en eindelijk ziet Joke, dat het kar
retje door Gijsje getrokken wordt.
»Wat is dat nu vraagt ze ver
baasd. »Waar is Grauwtje? Is hij
soms plotseling koppig geworden
»0 nee, jongejuffrouw. Grauwtje
was altijd de gewilligheid zelve.
Maar hij is dood. Gisteravond deed
hij al zoo vreemd, toen ik hem zijn
voer bracht. Hij likte mijn hand en
keek mij zoo treurig aan. Nu begrijp
ik waarom. Hij voelde het.... En
vanochtend lag hij in den stal koud
en stijf.»
Groote tranen staan in Gijsjes
blauwe oogen. Zij veegt ze met haar
hand weg.
»Ik zal niet langer blijven staan,
jongejuffrouw. Want ik ben toch al
laat.»
»Maar je zult toch wel een anderen
ezel koopen. Jij kunt die kar toch
niet altijd trekken Dat is veel te
zwaar voor je zegt Joke verschrikt.
Het kleine boerinnetje glimlacht
droevig.
»Ik zal er wel aan moeten wennen.
De verkoop van onze groenten is net
genoeg om van te leven. En nu
Grootmoeder ziek is geweest heeft
ze zooveel dure geneesmiddelen
noodig. Dan blijft er geen geld meer
over om een anderen ezel te koopen.
Maar ik ben sterker dan U denkt.
En als ik er eenmaal aan gewend
ben, zal het best gaan. Dag jonge
juffrouw. Veel plezier.»
En met een ruk wordt het karretje
in beweging gezet.
De volgende dagen ontmoet Joke
telkens het groentekarretje door
Gijsje getrokken. Verbeeldt ze het
zich? Het schijnt haar, aat Gijsje
magerder is geworden, dat haar
wangen ingevallen zijn en dat er
donkere kringen onder haar oogen
gekomen zijn.
»Arme Gijsje. Dat is veel te zwaar
werk voor jou,» mompelt Joke.
«Bovendien is het onrechtvaardig.
Ik heb niets te doen en ik bezit een
ponny met een rijtuigje, terwijl zij
nog niet eens een ezel heeft om haar
brood te verdienen. Misschien kan
ik haar helpen. Als vader het goed
vindt, geef ik haar mijn ponny.»
Als ze het thuis zegt glimlacht
vader
»Dat zou je ponny niet kunnen
doen, Daar is hij niet aan gewend.
Bovendien is een paard in den kost
heel wat duurder dan een ezel. Nee
kind, dat plan gaat niet op.»
Maar zoo gauw is Joke niet over
tuigd
«Pappie, mijn spaarpot is heele
maal vol. Als we die eens leegmaken
en voor dat geld een ezel kochten
Dan zegt moeder:
»En dat gouden colliertje dan, dat
je zoo graag wilde hebben bij je
nieuwe jurk, om op Mimi's achttien-
den verjaardag te dragen
Moeder praat zoo, omdat ze zich
wil overtuigen, dat het geen plotse
linge bevlieging van haar dochtertje
is, waar ze laler spijt van heeft.
Joke zwijgt eenige oogenblikken.
Dat gouden colliertje zou ze dol
graag willen hebben. Maar daarnaast
ziet ze in haar verbeelding het bleeke
gezichtje van Gijsje, die met haar
smalle schoudertjes de zware kar
moet trekken en haar besluit is ge
nomen.
Mam ma, dan draag ik maar geen
colliertje. Ik zou er geen plezier van
hebben, als ik iederen ochtend Gijsje
zag trekken.»
De spaarpot wordt geledigd. Er
I zitten een paar gouden tientjes in,
bankbiljetten, enz. Zeker genoeg om
een ezel te koopen.
I «Morgen is er juist veemarkt»,
zegt vader. »Ik ga met je mee om
een mooie gewillige ezel te koopen.»
1 Joke kan dien nacht van blijd
schap haast niet slapen en den vol-
|genden morgen is zij het eerste op.
Op de markt is hun keus gauw
gemaakteen lief bruin beestje met
trouwe zachte oogen.
»Net een chocolade kleur», zegt
Joke opgetogen. »We zullen hem
»Choco» noemen. Wat zal Gijsje blij
zijn.»
Gijsje zit met haar koopwaar aan
het andere eind van de markt; zij
heeft niets gezien.
»Oh Pappa, zullen we hem in den
stal zetten. Dan is het een echte
verrassing.»
Vader vindt het goed.
De oude vrouw Boele gelooft haar
oogen niet als zij den landgoedbe-
zitter met zijn dochter en een ezeltje
aan ziet komen.
Zij huilt van blijdschap en ze staat
er volstrekt op, dat Joke de mooisle
appelen uit den moestuin meeneemt.
En ze belooft, dat ze Gijsje zelf den
ezel zal laten ontdekken.
Als het meisje van de markt
thuiskomt is ze heel erg moe. Maar ze
probeert te glimlachen om Groot
moeder niet ongerust te maken.
»Ivom, zet gauw het karretje in
den stal en kom dan eten.»
De andere keeren is het Groot
moeder altijd, die dit doet, want ze
weet wel, dat Gijsje niet meer kan.
Het meisje duwt de deur van den
stal open. Een vroolijk »I—a» be
groet haar.
«Grootmoeder, Grootmoeder»,
roept het meisje verschrikt. »Waar
hebt U dezen ezel vandaan gehaald?»
Grootmoeder glimlacht
»Dat is Grauwtje, alleen heet hij
nu »Choco».
Alsof hij het gehoord had, keerde
de ezel zijn kop om en wreef zijn
neus langs Gijsjes schouder. Het
meisje sloeg haar armen om hem
heen en zei»We zullen veel van
elkaar houden, hè Choco
Den volgenden dag, voor zij naar
de markt gaat, rijdt ze naar het
landgoed, om Joke te bedanken.
»Oh jongejuffrouw, hoe kan ik L
genoeg bedanken», stottert ze ver-
ward.
»Maar ik ben er zeker van, dat U
zich nu iets ontzegd heeft voor mij.»
Joke lacht gelukkig. »IIoe kom je
er bij, Gijsje. Ik geef het je heel,
heel graag.»
Als Gijsje weg is, kijkt Joke haar
vanuit haar raam lang na. Haast