Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
GEMEENTERAAD WAAI*
Salarissen Ambt. Burgerlijken Stand.
Gemeente-Teekenschool.
NUMMER 80.
WOENSDAG 4 OCTOBER 1933.
56e JAABGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN
Telefoon No. 38.
Telegr.-adresECHO.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
DERDE BLAD.
De raad dezer gemeente kwam
gisteravond ten gemeentehuize in
openbare vergadering bijeen onder
voorzitterschap van burgemeester
Moonen.
Secretaris dhr. J. Thijssen l.s.
Afwezig de heeren Nuijten, Klijberg
en Spijkermanbeide Iaatsten met
kennisgeving.
De notulen worden onveranderd
vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Van Ged. Staten
1. Koninklijk goedgekeurde ver
ordening op de heffing van
straatbelasting, vastgesteld bij
raadsbesluit van 26 Mei 1933.
2. Goedgekeurde bouwverorde
ning, vastgesteld bij raadsbe
sluit van 4 Aug. 1933.
3. Ontvangstbericht van het toe
gezonden afschrift der veror
dening tot aanvulling der alge
meenepolitieverordening, vast
gesteld bij raadsbesluit van 25
Aug. 1933.
4. Goedgekeurd raadsbesluit van
4 Aug. 1933 tot verkoop van
een strook grond aan de
Julianastraat aan K. A. de Mol.
5. Alsvoor van 25 Aug. 1933 tot
verkoop van bouwterrein aan
de Baardwijksche Straat aan
A. C. Vermeer.
Worden voor kennisgeving aan
genomen.
Salaris Ambtenaren Burg. Stand.
6. Verzoek mededeeling gevoelen
omtrent ontwerp-besluit tot
aanvulling der bestaande rege
ling van de bezoldiging dei-
ambtenaren van den Burg.
Stand.
b. Van de afdeeling Noordbrabant
van den Nederl. Bond van
Gemeenteambtenaren en van de
Algem. R.K. Ambtenarenvereen.
Uiteenzetting standpunt ten op
zichtevan de door de Ged. Staten
van Noordbrabant voorgenomen
wijziging van de regeling dei-
bezoldiging van ambtenaren van
den Burg. Stand.
De Voorzitter licht nog enkele
motieven die beide vei eenigingen
tegen de vermindering aanvoeren
toe. Men wijst o.m. op de groote
verantwoordelijkheid die aan de
functie van ambtenaar v. d. Burg.
Stand is verbonden, op het teit dat
de salarissen der hoogere gemeente
ambtenaren in Noordbrabant toch
al veel geringer zijn dan in Holland,
op het feit dat de mogelijkheid be
staat dat de functionaris zijn huidige
betrekking misschien juist aanvaard
heeft om het feit dat er deze functie
aan verbonden was.
De Voorzitter merkt op dat B. en
W. het met Ged. Staten eens zijn
dat korting op salarissen bij cumu
latie van betrekkingen billijk is te
achten. In deze gemeente is dit be
ginsel dan ook toegepast bij de
vroegere combinatie van hoofdamb
tenaar en ontvanger en bij de huidige
van chef-boekhouder en ontvanger.
B en W. vinden een gepaste kor
ting dan ook billijk, doch zij vragen
zich af of een radicale korting, zoo
als Ged. Staten voorstellen, wel te
verdedigen is.
Spr. vestigt er de aandacht op dat
onder het oog moet worden gezien
de toestand waarin bepaalde perso
nen kunnen komen te verkeeren.
Als voorbeeld neemt spr. den gem.-
secretaris, die tevens hoofd-amble-
naar van den burg. stand is. Wordt
deze verlaging toegepast dan krijgt
men de situatie dat de heer van
Mierlo in zijn oude functie van
hoofdambtenaar—ontvanger f 191.75
meer verdiende dan hij nu in zijn
meer verantwoordelijke positie zou
hebben.
Dit vinden B. en W. niet billijk
en daarom stellen zij voor aan Ged.
Staten mede te deelen, dat de raad
een billiike korting gewenscht vindt,
doch dat hij Ged. Staten in over.
weging geeft overgangsbepalingen vast
te stellen voor die functionarissen,
die daardoor onbillijk zouden worden
behandeld.
De heer van Haren vindt in het
geval dat zich hier voordoet een
onbillijkheid. Bij de benoeming van
den heer van Mierlo tot secretaris is
wel degelijk overwogen, dat hij tevens
ambtenaar van den Burgerl. Stand
zou zijn.
Van de andere zijde vindt spreker
het een ongewenschte toestand, dat
bijbaantjes moeten worden gegeven
om de ambtenaren aan een voldoende
salaris te helpen. Spr. voelt er daarom
wel voor een korting toe te passen
voor nieuw aan te 'stellen functiona
rissen. Spr. vraagt of deze salarissen
van hoogerhand geregeld worden.
De Voorzitter zegt dat het salaris
door Ged. Staten is vastgesteld. Slechts
de benoeming der ambtenaren ge-
schiedt door den raad. Spr. wijst er
op dat de raad indertijd aan den
secretaris twee extra periodieke ver-
hoogingen van zijn salaris heeft toe
gekend om te bewerken dat hij, wat
zijn salaris betreft, door zijn promotie
niet zou achteruit gaan. Daarom zou
spr. het onbillijk vinden als thans
een dergelijke verlaging werd door
gevoerd.
De heeren v. Haren en Roxs vragen
welk salaris de Ambt. v. d. Burg. Stand
genieten.
De Voorzitter antwoordt dat de hoofd
ambtenaar thans f750,— geniet, het
aanvangssalaris was f700.— en de
gewone ambtenaren f 90
De heer Roxs maakt de opmerking
dat de salarissen in andere plaatsen
hooger zijn.
De Voorzitter zegt dat het salaris
afhankelijk is van de grootte der ge
meente.
De heer Spapens vindt de vergoeding
van f 70.— voor deze functie zeer hoog
en het lijkt hem daarom dat er aanleiding
voor Ged Staten is om een dergelijke
rigoureuze verlaging toe te passen,
temeer waar het hier een belooning
geldt voor werkzaamheden, die onder
de gewone werkuren worden vervuld.
Wel vindt spreker dat een verlaging
met 50°/o ineens erg hoog is en daarom
wil hij Ged. Staten verzoeken de ver
laging te halveeren.
De Voorzitter wijst erop dat de
Secretaris straks ook weer zal deelen
in de algemeene salarisverlaging.
De heer Spapens vreest dat men
indertijd te roijaal is geweest met de
bezoldiging van de bijbaantjes, en
spr. ziet in deze plannen een poging
om dit te redresseeren voordat de
algemeene verlaging wordt door
gevoerd.
De Voorzitter blijft het billijk
vinden dat overgangsbepalingen
worden gemaakt voor ambtenaren
die in onbillijke positie zouden
komen te verkeeren.
D« heer v. d. Waerden herinnert
eraan dat hij reeds bij de begrooting
voor 1933 'betoogd heeft dat het
logisch zou zijn deze betrekking on
bezoldigd te maken, evenals dat ook
in groote gemeenten gebeurd is.
Spr.heeft toen doen uitkomen dat
de werkzaamheden in hoofdzaak
door de lagere ambtenaren worden
uitgevoerd. Het voorstel van Ged.
Staten is z. i. reeds een stap in de
goede richting en het verwondert
hem dan ook dat de Ver. van Ambte
naren cdaar tegen opkomt, temeer
daar in beide adressen geen steek
houdende argumenten worden naar
voren gebracht. Spr. had dan ook
ook gehoopt dat B. en NV. met het
voorstel van Ged. Staten zouden zijn
meegegaan.
In het adres wordt gesproken ovel
de zwaarte en de verantwoordelijk
heid van het ambt, maar van de
zwaarte gelooven de ambtenaren
zelfs niets en de verantwoordelijk
heid rust op de lagere ambtenaren
die het werk doen, maar niet de
bezoldiging genieten, zegt spr.
Zijn de salarissen der ambtenaren
te laag, dan wil spr. deze langs di-
recten weg verhoogd zien, maar niet
langs een omweg van bijbaantjes.
Spr. sluit zich gaarne aan bij het
voorstel van Ged. Staten. In een tijd
waarin moet worden bezuinigd op
uitgaven voor vitale belangen zoo
als subsidiën aan Wit-Gele en Groene
Kruis, vindt spr. het billijk dat Ged.
Staten een bezuiniging willen door
voeren die geenerlei algemeene be
langen schaadt.
De Voorzitter moet toegeven dat
in den gewonen gang van zaken de
lagere ambtenaren het gewone werk
doen dat aan de functie verbonden
is. Maar zoodra er moeilijkheden
voorkomen, wordt de hoofdambte
naar geraadpleegd en hij blijtt ver
antwoordelijk voor het werk van de
lagere ambtenaren. De bewering van
den heer v. d. Waerden, dat door
deze verlaging geen algemeene be
langen worden geschaad, kan spr.
nog niet onderschrijven.
Weth. Eibers legt den nadruk op
het bijzondere geval, waar men in
deze gemeente voor staat. De heer
v. Mierlo heeft indertijd naar de
functie van secretaris gesolliciteerd,
daar de bezoldiging van Ambtenaar
van den Burgerlijken Stand daarbij
inbegrepen was. Hij heeft zijn functie
geambieerd, omdat hij er geen gel
delijke schade bij zou hebben. Daar
om vindt spr. dat de raad er thans
niet aan mag meewerken om het
salaris naar beneden te brengen.
De heer Pullens is het eens met den
heer Spapens. Daar Ged. Staten ingrij
pende maatregelen willen nemen,
vreest spr. dat zij niet zullen ingaan
op liet advies dat B. en W. voorstellen
Ie geven. Spr. gelooft dat Ged. Staten
daarvoor nooit te vinden zouden zijn,
daar zij hun voorstel wel na rijp be
raad zullen gedaan hebben. Spr. vindt
de prestaties die van den functionaris
worden verlangd niet zoo hoog. Spr.
is voor verlaging van het salaris, al
vindt hij de vermindering die Ged. Sta
ten voorstellen wel wat hoog.
De Voorzitter zet nog eens uiteen,
welke motieven bij B. en NV. voorzit-
ten. 1
De heeren v. Haren en Pullens ver
klaren dat zij met het voorstel van B.
en NV. kunnen accoord gaan.
l De heer v. d. Waerden gaat in op
het betoog van Weth. Eibers. De wet
houder zegt dat de secretaris zijn
nieuwe functie heeft aangenomen, om
dat hij er zeker van was dat hij er de
700.voor de nevenfunctie bij zou
i krijgen. Dit kan volgens spr. echter
geen motief zijn, want nadat de secre
taris door den raad gekozen is, moest
nog de benoeming ivan den/ ambtenaar
van den B. S. volgen. De stemming
was willekeurig, zoodat de heer van
Mierlo niet zeker van zijn benoeming
was. Het argument dat de secretaris
in salaris beneden zijn vroeger peil
zou komen, voelt spr. niet zoo sterk
aan. Immers was de belooning voor
het ontvangerschap veel te hoog in
verhouding tot de belangrijkheid van
dit ambt. Daarom is deze betrekking
ook met een andere samengebracht,
om zoodoende bet salaris te drukken
door voo'r de belangrijkste functie veel
minder salaris te geven. Spr. kan niet
inzien waarom de raad zich niet zou
kunnen vereenigen met het voorstel
van Ged. Staten.
Een andere kwestie is voor spr. of
liet billijk is te overwegen eenige ge-
leidelijkheid te betrachten. Spr. veron
derstelt dat Ged. Staten met dit plan
gekomen zijn, daar het pijnlijk is dat
zij aan allerlei vitale belangen moeten
tornen.
Men kan de kwestie ook uit ander
oogpunt bekijken: de bezoldiging is
altijd te hoog geweest en tenslotte
moest er een eind aan komen. Daarom
vindt spr. die verlaging voor den be
trokken persoon niet onbillijk, hij
moet integendeel blij zijn dat hij de
extra-belooning tot nog toe gehad heeft.
Spr. zou het liefst Ged. Staten een
ander voorstel voorleggen, waarin een
meer geleidelijke overgang werd be
werkt.
Weth. Eibers merkt op dat de func
ties van secretaris en ambtenaar v. (1.
B. S. steeds vereenigd zijn geweest, zoo
dat de secretaris vast op zijn benoeming
tot ambtenaar heeft kunnen rekenen.
De Voorzitter voegt daar nog aan
toe dat B. 'en NV. wel zooveel gezag bij
den raad hebben dat zij wisten dat deze
op hun aanbeveling zou ingaan. Dat de
functie van ontvanger in belangrijkheid
is verminderd zijn Ged. Staten blijk
baar niet met den heer v. d. Waerden
eens, want voor enkele jaren hebben
zij de ontvanger-salarissen nog ver
hoogd.
Spr. acht het gewenscht Ged. Staten
geen definitief voorstel voor te leggen,
doch de regeling aan hen over te la
ten en slechts te adviseeren.
Het voorstel v. d. Waerden, om met
het voorstel van Ged. Staten accoord
te gaan, wordt niet gesteund.
Het voorstel van B. en NV. wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
c. Van de afd. 's-Hertogenbosch
en omstreken van den Ned. Bond van
Koffiehuis-, Restauranthouders en
Slijters. Verzoek vermindering van de
Pers. Belasting voor de Koffiehuis- en
Restaurantbedrijven.
Wordt voor kennisgeving aangeno
men, daar deze kwestie reeds in de
vorige vergadering is behandeld.
d. Van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financieele Adviezen
der Vereeniging van Ned. Gemeenten,
's-Hage. Procesverbaal van kasopne-
mng bij den Ontvanger, gehouden 4
Sept. 1933.
NVordt voor kennisgeving aangeno
men.
gens financieele moeilijkheden zijn
schuur tot woning wil verbouwen om
dan zijn eigen woonhuis te verhuren.
Het bezwaar is echter dat de schuur
niet aan den openbaren weg is gele
gen en dus volgens de Bouwverorde
ning niet als woning mag worden ge
bruikt.
De heer v. d. Geld vraagt of het plan
voor de te maken woning aan de
eischen voldoet.
De Voorzitter veronderstelt dat dit
het geval is.
De heer v. d. Geld acht het ge
wenscht in dit bijzondere geval den
betrokkene ook bijzonder te behande
len. De man ziet het aankomen, dat
hij na korten tijd zijn hypotheek niet
meer zal kunnen betalen en zijn be
drijf zal moeten prijsgeven. Het is een
uiting van de tijdsomstandigheden
dat de man zoo moet handelen en
daarom wil spreker in deze kwestie
niet al te formalistisch zijn. Daarbij
komt dat de schuur toch altijd nog
uitzicht heeft op den openbaren weg.
Spr. geeft <len Raad in ernstige over
weging hier geen beslissing te nemen
die den man naar den kelder zou hel
pen.
De Voorzitter merkt nog op, dat
onder de nieuwe bouwverordening, die
1 October in werking treedt, liet ma
ken van uitzonderingen absoluut on
mogelijk zal zijn.
Slechts de twee dagen dat de oude
verordening nog geldt kan men dus
gebruiken om toestemming te geven.
De heer v. d. Geld zou die gelegen
heid dan maar niet voorbij laten gaan.
De heer v. Haren merkt op, dat de
nieuwe bouwverordening zegt, dat alle
gebouwen aan den openbaren weg
moeten liggen, uitgezonderd boerenbe
drijven.
De Voorzitter zegt, dat voor boerde
rijen geen verharde weg noodig is,
echter wel een landweg. Spr. moet
toegeven, dat de verordening op dit
punt niet duidelijk de bedoeling weer
geeft.
De heer Pullens voelt voor hetgeen
de heer v. d. Geld gezegd heeft. NVaar
het een bijzonder geval betreft, is spr.
van meening, dat hier een uitzonde
ring moet worden gemaakt.
De Voorzitter merkt op dat het,
wanneer de nieuwe verordening geldt,
niet zal zijn toegestaan in bijzondere
omstandigheden af te wijken van de
bepalingen,
j De heer Spapens legt er den nadruk
op dat de te maken woning zelf aan
de bouwverordening voldoet.
De Voorzitter zegt, dat daarop ge-
let zal worden.
1 NVeth. Smolders wil, nu hij het ge
voelen van den Raad kent, in dit bij
zondere geval een uitzondering maken
en het verzoek inwilligen.
NVeth. Eibers legt eenzelfde verkla
ring af.
Zonder stemming wordt aan adres
sant de gevraagde vergunning ver
leend.
Weigering Bouwvergunning.
e. Van P. van den Broek alhier.
Betreffende weigering eener bouwver
gunning.
De Voorzitter zegt, dat v. d. B. we-
2. Voorstel tot vaststelling van ge
wijzigde verordeningen ingevolge ar
tikel 9, eerste en derde lid der NVin-
kelsluitingswet.
NVordt goedgekeurd.
Tcekenschool.
3. Voorstel tot verlenging van de
tijdelijke aanstelling van den leeraar
aan de Teckenschool L. M. C. van
Mulkens.
De Voorzitter acht het gewenscht
nog slechts een beginselbesluit te ne
men. Het program is n.l. nog niet ge
heel vastgesteld en als niet het ver-
eischte aantal leerlingen wordt inge
schreven, mag de leeraar niet meer
worden aangesteld. Spr. stelt daarom
voor den heer Mulkens opnieuw voor
een jaar te benoemen, mits het ver-
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksche en Langstraatsche Courant,