No. 91. Zaterdag 11 Nov. 1933. 56e Jrg.
TWEEDE BLAD.
ONS WEEKPRAATJE.
De advocatuur kan wel eens een
lucratief bedrijf worden. Het mes
snijdt er altijd van twee kanten. Als
we een schilder ons huis toonen en
we vragen hein: wat dénk je er van?
dan antwoordt hij natuirrlijkdat
moet noodig eens een verfje hebben.
Gaan we met een paar schoenen naar
den lapper om diens advies in te win
nen. dan zal die brave man ons van
zelfsprekend aanraden om niet te
wachten tol de zolen dóór zijn. alvo
rens ze in de reparatie te geven. In al
zulke gevallen krijgen wc dan tenslot
te de rekening van het verven of het
verzolen te voldoen, 'maar we zouden
vragen, of de lui niet goed meer bij
d'r verstand waren, als ze ons ook nog
het gegeven advies in rekening gingen
brengen. Van een advocaat dulden we
dat.
Particulieren pronken niet graag
met hun rekeningen van den advocaat,
maar in de dossiers van overheids
diensten kunnen zelfs geen nota's voor
verleenden rechtskundigen bijstand
worden vermoffeld. Zoo werd dezer
dagen iets publiek van hetgeen de Am
sterdam sche stadsadvocaat aan de be
lastingbetalende burgerij kostte. In het
afdeelingsverslag van de gemeentebe-
grooting was gevraagd geworden, of
de rekening van den stadsadvocaat
over 1930 inderdaad 50.000.had
bedragen.
Neen, hebben B. en W. geantwoord,
zóó erg was het in het geheel niet. De
stadsadvocaat krijgt 8000,jaar
lijks voor een adviezenabonnement.
Dus voor zijn raadgevingen, ongeacht
het tal. En van die 8000,st;ort de
advocaat vrijwillig 10 in de gemeen
tekas terug. Een nobele geste tegen
over de andere geschaarden langs de
gemeenteruif, die gedwongen op een
verminderd rantsoen kwamen te staan.
Wanneer het betaalde advies des stads
advocaten luidt, dat de gemeente goed
zou doen met zich in rechten te ver
weren, dan volgtj natuurlijk een proce
dure en voor zoo'n procedure moet de
stadsadvocaat extra worden gehono
reerd. Niet omwille van dat laatste,
doch uit een zuiver gevoelen voor
recht, gebeurt het nog al eens, dat een
proces wordt aangeraden. De bij-reke
ning van den stadsadvocaat beliep over
1930 deswege 19.938,waaronder
echter bijna 3000 gld. aan voorschot
ten rum derden zijn begrepen. Onder
de voornoemde bedragen zijn dan nog
niet berekend de kosten van onteige
ningsprocedures. Die beliepen voor
hetzelfde jaar55,040,doch
deze halve ton was alweer geen zui
vere winst, want de voorschotten be
liepen in dit geval bijna 30 mille, zoo
dat er maar 25 mille voor den stads
advocaat overbleven. We hebben alles
nog eens nagerekend en kwamen tot de
conclusie, dat de Amsterdamsche stads
advocaat, na aftrek van alle voor
schotten aan derden, als belooning
voor zijn bemoeiingen ten behoeve van
de gemeente geen 50 mille overhield,
doch „schoon" 49.409.
In dót cijfer verklaren B. en W. on
mogelijk aanleiding te kunnen vinden
om in de bestaande overeenkomst met
den stadsadvocaat eenige wijziging te
brengen. Ze wijzen er bovendien op,
dat die advocaat toch ook zijn rechts
geleerde medewerkers op zijn bureau
moet betalen en dat hij nog andere
bureaukosten heeftMen zou daar
tegenover kunnen stellen, dat die stads
advocaat toch ook nog andere cliën
ten dan de gemeente heeft, maar dat
zou net zijn, of we zijn rekening zou
den willen bevitten.
Voor geen geld van de wereld zou
den we het baantje minder lucratief
willen zien, want dan zou het eenige
antwoord vervallen, dat in deze dagen
nog te geven is op de vraag: Wat moet
miin zoon woTden? Stadsadvocaat!
Tenzijdie mannen met hun be
zems nog eens het gemeentebureau van
Amsterdam zouden binnenrukken óf
een tijdige zelfreiniging ondernomen
zou worden om die nieuw-modische
zwabberaars buiten de deur te kun
nen houden.
Duidelijker dan ooit tevoren heeft
op Zondag j.l. een tragisch ongeluk
op een on bewaakten overweg de
verschillende moeilijkheden bloot
gelegd, welke verbonden zijn aan de
oplossing van het overwegen-
vraagstuk.
De gebeurtenis, op welke we
doelen, speelden zich af als volgt.
Op Zondagmorgen hing een zware
mist over de velden het uitzicht
was slecht. Een Gooitax^ een van
die kleine wagentjes, welke het
goedkoop snelvervoei voor reizigers
ondernemen, moest een overweg
bij Amersfoort passeeren. Uit voor
zichtigheid stopt de chauffeur en
een der inzittenden gaat den spoor
weg verkennen. Hij ziet een trein
aankomen en laat dien passeeren.
Dan wenkt hij den chauffeur, die
zijn wagen weer in gang zet. Juist
echter, als deze op de rails komt,
wordt de wagen gegrepen door een
trein, die van een andere zijde dan
die van daareven uit den mist op
doemt. Honderd en vijftig meter
ver wordt het lichte vehikel mee
gesleurd, dan eindelijk komt de
trein tot stilstand. De man, die de
lijn vooraf verkend had, staat thans
bij het stoffelijk overschot van zijn
twee kleine meisjes en bij zijn zwaar
verwonde vrouw, die in hopeloozen
toestand naar een ziekenhuis moet
worden vervoerden later sterft. Ook
de chauffeur, een jongeman, is dood.
Bezien we deze droeve zaak nu
eerst eens van den kant der spoor-
wegbelangen.
De Spoorwegen leveren in de
laatste jaren enorme verliezen op
en dat op zich maakt het reeds
duidelijk, dat een bewaking van
alle overwegen onmogelijk kan
worden gefinancierd. Geld, daarvoor
besteed, zou bovendien een absoluut
improductieve uitgave zijn, omdat
er volstrekt geen baten tegenover
kunnen worden gesteld.
Het toenemende snelverkeer over
de wegen heeft de oplossing van
het bewakingsvraagstuk diingender
gemaakt, maar we bezien de
zaak nog steeds van het standpunt
der spoorwegen te wier behoeve
vooral zouden dure bewakingsmaat
regelen moeten worden getroffen
Zooder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verbod n.
HET FABELACHTIGE Wat later zag ik aan den rand
PERSONEEL VAN BARON van den weg iemand languit liggen,
MUNCHHAUSEN. alsof hij sliep; het bleek echter,dat
hij met het oor tegen den grond in
gespannen luisterde. »Wat hoor je
daar?» vroeg ik. »Ik luister uit ver
veling naar het groeien van het gras.»
»Dan treed je onmiddellijk in mijn
dienst; wie weet wat je dan nog
kunt hooren
Niet ver van daar stond op een
heuvel een jager, het geweer in aan
leg, dat in de blauwe lucht schoot.
»Goede jacht, meneer», riep ik hem
toe, »maar waarop schiet U eigen
lijk
»Och, ik probeer mijn nieuwe
geweer. Daar ginds op den toren
van de kerk te Straatsburg zat een
spreeuw, en dien heb ik er zoojuist
afgeschoten.» Voor wie mijn harts
tocht voor de jacht kent, zal het niet
vreemd zijn, dat ik dezen voortref-
felijken schutter in mijn dienst nam.
Zoo kwamen wij eindelijk langs 1
den Libanon. Bij een groot bosch
van ceders stond een sterke, stoere
kerel, die aan een net trok, dat over
het geheele woud lag. »\Vat doe je
Toen ik te Stamboel vertoefde,
droeg de Sultan mij op, eenige zeer
belangrijke zaken te Cairo te be
hartigen, zoodat ik op een *zekeren
dag met groote praal en een talrijk
gevolg over land naar Egypte ver
trok. Nauwelijks was ik eenige
mijlen van Konstantinopel verwij
derd, toen ik een klein mager man
netje met groote snelheid zagvoort-
loopen, hoewel hij aan ieder been
een looden gewicht van zoowat vijftig
pond droeg. Verwonderd over dat
schouwspel riep ik hem aan en
vroeg: »Waar loop je zoo snel heen
vriend? En waarom sleep je die
gewichten voort? »Ik ben», luidde
het antwoord, «sedert een half uur
uit Damascus vertrokken en moet
naar Konstantinopel. De gewichten
heb ik aan mijn voelen gedaan, om
mijn snelheid wat te verminderen,
daar ik anders veel te vroeg aan
kom.» Die kerel beviel mij best en
ik nam hem in mijn dienst.
Ten behoeve van degenen, die
vrachtauto's exploiteeren en den
spoorwegen het goederenvervoer
ontnemen, ten behoeve voorts van
de concessionarissen van autobus
verbindingen, die van jaar tot jaar
en van maand tot maand de cijfers
van het spoorweg-passagiersvervoer
doen dalen. En ten behoeve ook
van de lieden, die met hun kleine,
goedkoope taxi's den spoorw» gen
een doodende concurrentie aandoen.
Moeten de Spoorwegen worden ge
dwongen tot het nemen van peper
dure maatregelen ter verhooging
van de veiligheid dergenen, die den
ondergang der spoorwegen misschien
nog eens zullen bewerken en nu
reeds derzelver noodlijdendheid
hebben veroorzaakt
Van de zijde der spoorwegdirectie
wordt als regel ook de meening
verkondigd, dat de meeste onge-,
lukken op onbewaakte overwegen
aan eigen onvoorzichtigheid zijn te
wijten, omdat het uitzicht bijna
overal goed is te nemen. In het
onderhavige geval echter wordt juist
aangetoond, dat die argumentatie
maar zeer betrekkelijk is. We zijn
met het constateeren daarvan ge
komen tot een belichting van het
overwegen-vraagstuk uit 't gezichts
punt van het algemeen belang.
Er kunnen zich omstandigheden
voordoen, als diepe duisternis, maar
vooral een verraderlijke mist, waar
door het passeeren van een onbe-
waakten overweg altijd gevaarlijk
zal blijven. Bij 't droevig gebeuren
van Zondag j.l. waren alle juiste
voorzorgsmaatregelen getroffen. Een
der passagiers was vooraf uitgestapt,
had een trein laten passeeren en
eerst daarna de aanwijzing voor
doorrijden gegeven. En toch ge
beurde het vreeselijke. Het is te
begrijpen, dat de bedoelde passagier,
het gedender van den juist gepas-
seerden trein nog vernemende, den
trein uit de tegengestelde richting
niet heeft hooren aankomen. En de
mist heeft hem belet om dien trein
te zien aankomen. Hoe nu ook de
economische verhoudingen mogen
zijn tusschen het spoorwegverkeer
of het motorverkeer op den weg,
het publiek heeft er recht op, dat
alle redelijke maatregelen vóórhaar
veiligheid worden getroffen. En de
Spoorwegen kunnen er terecht be
zwaar tegen maken, dat zij alleen
lijdende partij zal worden.
Is er dan geen oplossing moge
lijk?
Elke week vallen er dooden op
de onbewaakte overwegen en toch
zijn er 3U0.0UÜ m?nnen in ons land,
die niets te doen hebben en die o
zoo blij zouden zijn, wanneer ze
met de bewaking van overwegen
zouden worden belast. Het rijk of
de gemeenten, zij moeten die ïnen-
schen nu van week tot week geld
voor onderhoud uilkeeren, zonder
dat daar eenige prestatie tegenover
staat. De millioenen, welke daarmee
gehioeid zijn, kunnen met recht
improductief besteed geheeten wor
den. Wat zou er tegen zijn in te
brengen, wanneer de staat nu eens
voor een aantal jaren de spoor
wegen ten behoeve der bewaking
van alle overwegen subsidieerde
met een bedrag, gelijk aan den nu
benoodigden steun voor dan te werk
daar toch, waarde vriend?» Ik heb
hout noodig en heb mijn bijl thuis
laten liggen. Nu help ik mij zoo
goed mogelijk.» En tegelijkertijd
trok hij met één ruk het geheele
bosch omver.
Het spreekt vanzelf, dat ik zoo
iemand niet liet loopen.
Plotseling stak er een geweldige
storm op, die mij met al mijn paar
den, wagens en mijn geheele gevolg
haast ondersteboven gooide. Ik was
werkelijk bang, dat ik in de lucht
getrokken zou worden. Links van
den weg stonden zeven windmolens
op een rij, wier wieken in razende
vaart ronddraaiden. Wat verderop
stond een man, die zijn rechter-
neusgat met zijn vinger dichthield.
Zoodra hij onzen noodtoestand op
merkte, draaide hij zich half om en
nam beleefd zijn hoed af. Op het
zelfde oogenblik ging de storm lig
gen en de zeven windmolens draai
den niet langer. In hooge mate
verwonderd vroeg ik hem, wat dit
alles beteekende. »Neemt U mij niet
kwalijk, Excellentie», sprak hij, »ik
maak slechts wat wind voor mijn
meester den molenaar, en om de
zeven molens niet omver te blazen,
moest ik wel het eene neusgat dicht
houden.» Dien man kan ik ge
bruiken, dacht ik, en ik nam hem
in mijn dienst.
Mijn onderhandelingen in Cairo
verliepen gunstig en ik keerde over
zee naar Stamboel terug. De sultan
was opgetogen over mijn arbeid en
vroeg mij iederen dag ten eten. Eens
gaf hij mij na den maaltijd een
wenk, hem in een geheim kabinet
te volgen. Uit een kastje haalde hij
een flesch voor den dag en zeide
»Munchhausen, proef dit eens en
beken, dat je nooit heerlijker wijn
hebt gedronken.» Ik nam een slok
en antwoordde: »De wijn is goed,
Hoogheid, maar ik moet eerlijk zeg-
te stellen arbeiders?
Daarmee zou de zaak nog duur
worden voor de spoorwegen, maar
het zou niet meer dan billijk
wezen, wanneer ten behoeve van de
nieuwe bcwakingskosten ook een
heffing werd gelegd op het snelver
keer langs de wegen. Wie bij dat
verkeer zijn geinteresseerd, hebben
bij bewaking van alle spoorweg
overwegen gróote persoonlijke be
langen.
BINNENLAND.
tabaksvergunningen
Verhooging tot f50.— 1
Dezer dagen verscheen in enkele
groote dagbladen een bericht als zou
de mogelijkheid bestaan, dat per 1
Januari a.s. de prijs van de tabaks
vergunningen verhoogd wordt van
f5.tot f50.
Wij vatten dit bericht echter niet
als serieus op, al achten wij een
kleine verhooging niet geheel uit
gesloten.
Na gedaan onderzoek is ons
gebleken dat in de aankondiging
van het wetsontwerp tot banderolle-
verhooging, het punt betreffende
de verhooging van den prijs der
tabaksvergunningen, in het geheel
niet door den Minister werd aan
geroerd.
Alleen heeft de Minister daarbij
medegedeeld, dat de commissie van
deskundigen voor den tabaksaccijns
zijn aandacht gevestigd had op een
tweetal punten, t.w. de bescherming
van den banderolleprijs en de moge
lijkheid eener beperking van de
afgifte van bedrijfsvergunningen tot
hen die blijkens de inrichting van
hun verkoopsgelegenheid als winke
liers moeten worden aangemerkt.
Omtrent deze beide punten zegt de
Minister, dat hij zich nog wilde
beraden.
Sindsdien is door het verbond van
de groote sigarenfabrikanten een
verzoekschrift ingediend om de
banderolle op sigaren niet te ver-
hoogen.
Als aequivalent gaf dit verbond
verschillende middelen aan, waartoe
o.m. ook behoorde de verhooging
der bedrijfsvergunning met f20.—,
een lucifersbelasting, etc.
Wij vermoeden dat dit de oor
sprong van bovengenoemd gerucht
in de dagbladen is geweest.
Zooals men thans echter zal
inzien is dit uitsluitend, een van de
gróote sigarenfabrikanten, geopperd
denkbeeld en gaat als zoodanig niet
van den Minister uit.
Zooals hierboven gezegd, achten
wij het niet geheel uitgesloten dat
de Minister tenslotte tot een kleine
verhooging zou overgaan. Dat hij
echter ineens een sprong zou maken
tot f50.— daarmede speciaal op
het platteland voor een groot
aantal winkeliers het bestaan nog
aanzienlijk zou verzwaren (en tege
lijk misschien de verkoopsgelegen
heden buiten de groote steden veel
te schaarsch maken) achten wij,
zachts genomen, zeer twijfelachtig.
Al kan men tenslotte in deze
tijden nooit iets met 100 pCt. zeker
heid zeggen, geloo^en wij, dat wij
de winkeliers en speciaal die op
het platteland op dit punt zonder
eenig bezwaar gerust kunnen stellen.
Met het bovenstaande hopen wij
gen dat ik bij Keizer Karei den
Zesden beteren heb gedronken.»
On mogelijk.»
«Hoogheid, als gij het toestaat
verschaf ik U binnen een uur den
fijnsten wijn uit het Keizerlijk paleis
te Weenen. Kom ik mijn belofte
niet na dan moogt ge mij het hoofd
laten afslaan.»
»Aangenomen», sprak zijn Hoog
heid, »en lukt het je, dan mag je
uit mijn schatkamer zooveel nemen,
als de sterkste man daaruit kan
wegslepen.»
Onmiddellijk schreef ik een briefje
aan Keizerin Maria Theresia en gaf
dat mee aan mijn hardlooper, die
zijn gewichten afdeed en naar Wee
nen vertrok.
Een kwartiertje ging voorbij, een
half uur, drie kwartier, geen hard
looper liet zich zien. Ik begon het
benauwd te krijgen. Toen ik nog
vijf minuten had, zond ik mijn
luisteraar en mijn schutter op onder
zoek uit. De man met het scherpe
gehoor legde liet oor op den grond
en deelde mij tot mijn ontzetting
mee, dat de hardlooper ergens lag
te snurken. Nauwelijks had mijn
schutter dit gehoord, of hij klom óp
het dak, rekte den hals en riep uit
»Goede hemelDaar ligt de kerel
onder eik bij Belgrado te slapen
Terwijl hij zoo sprak, legde hij zijn
geweer aan en schoot de lading in
den boom. Een hagel van eikels
kwam naar beneden en wekte den
hardlooper, die nog sneller dan ge
woonlijk zijn weg vervolgde. Een
halve minuut voor den vastgestel-
den tijd kwam hij de beloofde flesch
den Sultan aanb eden. Deze dronk
met welbehagen. »Miinchhausen»,
sprak hij, »je hebt gewonnen».
Ik verzuimde niet mijn belooning
te halen, maar ontbood mijn ster
ken dienaar, die alles uit den Sul-
tans schatkamer wegsleepte. Ik ijlde
tot verduidelijking van de zaak en
geruststelling van de winkeliers te
hebben bijgedragen.
W ij kunnen de winkeliers de
verzekering geven dat wij voor hun
belangen blijven waken, hetgeen
mede ook zeer zeker in ons belang
zal zijn.
N.V. vjh M. Ravens waag Zonen
Tabaks- en Sigarenfabriek
Gorinchem.
Snelle motortreinen bij de Spoorwegen.
Naar wij vernemen hebben de
Spoorwegen 45 treinstellen, voor/ien
van Dieselmotoren, in bestelling
gegeven. Deze treinstellen beslaan
uit drie dicht aan elkaar gekoppelde
rijtuigen, die op vier asstellen rusten.
In den middelsten wagen zijn de
motoren aangebracht. Binnenkort zal
met deze treinen proefgereden wor
den en men verwacht, dat dit nieuwe
materieel een gemiddelde snelheid
van ca. 110 K.M. per uur zal bereiken.
Zooals men weet ligt het in de
bedoeling de treinen in Mei a.s. tegaan
gebruiken op de lijn Amsterdam
Utrecht. Men overweegt of dit mate
rieel ook op het traject Botterdam
Utrecht in gebruik zal worden ge
nomen.
De opheffing van rechtbanken en
kantongerechten.
In het voorloopig verslag der
Eerste Kamer over de wetsontwerpen
houdende nieuwe vaststelling van het
rechtsgebied en de zetels der recht
banken en kantongerechten, wordt
voldoening erover uitgesproken, dat
de regeering aan de bezwaren tegen
het vorig wetsontwerp grootendeels
is tegemoets gekomen.
Sommige leden achten het getal
van 39 kantongerechten, dat wordt
opgeheven, te groot. Verscheidene
kantons zullen te groot worden voor
een behoorlijke rechtsbedeeling. In
het bijzonder werd hier genoemd
het kanton 's Hertogenbosch.
De begrooting van Sociale Zaken.
In het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de begrooting
voor 1934 van het departement van
Sociale Zaken wordt aangedrongen
op het nemen van alle doeltreffende
en uitvoerbare maatregelen die tot
vermindering der werkloosheid kun
nen leiden.
Men drong algemeen aan op een
nauwkeurige uiteenzetting van de
plannen der Regeering, in zake den
bouw van woningen tegen verlaagde
kosten en om geleidelijke huurver-
laging mogelijk te maken. Vrijwel
algemeen was men van oordeel, dat
h uurverlaging van bestaande en
bouw van goedkoope nieuwearbeids-
woningen noodzakelijk en urgent is.
Middenstandsactie legen warenhuizen.
Uitgaande van de Bossche Midden
standers heeft het Genootschap
Nederlandsch—Berlijnsch Midden-
standsverweer in Casino te 's Bosch
een groote pi otestvergadering belegd,
ten doel hebbend den middenstand
in het geweer te roepen tegen de
warenhuisbedrijven.
De vergadering was zeer druk
bezocht.
Inleiders waren de heeren Alph.
Donders, oud-lid van den gemeente
raad van Tilburg en W. Sassen,
wethouder van Geertruidenberg.
rechtstreeks met mijn buit naar de
haven, scheepte mij in, in het grootste
vrachtschip en ging zonder dralen
onder zeil met mijn personeel, om
mijn schatten in veiligheid te bren
gen.
Wat ik gevreesd had, gebeurde.
De Sultan had bericht gekregen dat
zijn geheele schatkamer uitgeplun
derd was. Zijn geheele vloot had hij
ons achterna gezonden. Reeds zag
ik de trotsche schepen met volie
zeilen naderen en voelde ik mijn
hoofd weer wankelen op mijn schou
ders. Maar mijn windmaker kwam
en zeide tot mij»Excellentie, wees
niet bezorgd.»
Hij ging op het achterdek staan,
zóó dat zijn eene neusgat naar de
Turksche vloot gericht was en het
andere naar onze eigen zeilen en
blies zoo heftig, dat de schepen van
den sultan deerlijk gehavend tot in
de haven van Stamboel werden te
ruggedreven, terwijl mijn schip in
eenige uren in Italië aankwam, waar
mij jammer genoeg mijn schatten
door de struikroovers werden ont
roofd. OOM KEES.
1
Oplossingen.
B
ora
klus
Brussel
wasem
les
1
2. Prullemand
prul, man, dal, mal, Paul, Paula,
rem.
3. Arend, Valk, Uil, Raaf.
4. Sint Nicolaas.
Raadsel.
Mijn geheel:
12345641 is een bekend
persoon uit de Fransche geschiedenis.
5 6 12 meisjesnaam
3 4 4 5 einde der aardas
3 2 1 keukengereedschap.