Het Bata-systeem.
Wij lezen in „De Schoon":
Tweeërlei oordeel.
Van één die de toepassing er van
in vogelvlucht zag en van één die
er onder geleden heeft.
Naar aanleiding van het verslag van een
bezoek aan de Bata Schoenfabrieken in Zl.u
door een viertal arbeidersafgevaardigüen,
van de hand van den heer Roeslennerg,
Voorzitter van den Bond van Werknemers
in het schoen- en lederbedrijf, in De Volks
krant van 14 November 1.1., moet mij het
een en ander van het hart. Vooral waar ik
nog kort geleden in „De Schoen" de kras
gestelde waarschuwing tegen Bata en zijn
vestiging te Best van den heer Van der Stad
uit Koog a.d. Zaan gelezen had, kwam weer
duidelijk in mijn herinnering al.es wat ik
reeds over het Bata-systeem gelezen en ge
boord had. Daarom las ik met stijgende
verontwaardiging die overging ln teleur
stelling de verheerlijking van een stelsel,
dat Zlin tot een arbeiderspnradijs gemaakt
heelt, en nu in Best een hemel op aarde zal
brengen. Nu niet in Het Volk van de hand
van den lieer Mathijsen, maar nu van den
heer Roestenberg in De Volkskrant. Ik kan
niet nalaten dit artikel in zijn geheel te la
ten afdrukken, evenals een brief, die dezer
dagen door den heer van der Stad als ant
woord verzonden wérd aan een der talrijke
vragers om inlichtingen omtrent Bata en
2ijn systeem. Vooraf moet ik nog even zeg
gen, dat het mij tot op heden nog niet dui
delijk is kunnen worden, waarom de heer
Mathijsen voor Bata in ons land zoo'n ge
weldige reclame heeft willen maken. Het
kan mij maar niet tot klaarheid worden,
hoe iemand, die maar oppervlakkig bekend
is met de schoen- en lederfabricatie, na een
vluchtig bezoek van slechts enkele dagen
aan die uitgebreide fabrieken, een zoo ver
heerlijkend over Bata en een zoo vernede
rend oordeel over onze vaderlandsche indu
strie in ellenlange artikelen, in een door zoo
vele arbeiders gelezen blad heeft kunnen
schrijven. Zelfs al was hij volkomen be
voegd tot oordeelen geweest en al had hij
naar waarheid in werkwijze Bata superieur
moeten noemen, dan nog zou een zoo groote
reclame voor het stelsel in zijn geheel mis
plaatst zijn geweest. Veel erger wordt het
echter voor mij als een Roestenberg, die
wel verstand van schoenen- en lederfabri-
cage heeft en die wel de mooi uitziende
rommel van kwaliteit^scboenen kan onder
scheiden, na oppervlakk:ge waarneming
van wat hem in enkele uren van een mach
tig grootbedrijf wordt getoond een jaar
zeifs is nog te kort om volkomen inzicht te
krijgen zoo verheerlijkend durft schrij
ven. Al'een het leven en werken tusschen
en met de daar werkende arbeiders, bij wien
het Zigeunerbloed een mentaliteit verwekt
waar wii Hollanders niets, maar ook niets
van begriipen, omdat wij bet bestaan er van
ons niet kunnen rea'iseeren, zou ons eenigs-
zins op de hoogte kunnen brengen van den
geest, die deze menschen bezielt ten op
zichte van het Bata-svsteem en hun werk-
geefst°r. Het is immers ten eenenmal? on
mogelijk, om afgaande op een rondgang
door alle fabriekslokalen een oordeel te
hebben ovr hpt al of niet voortreffelijke
van het GEHEELE Bata-systeem.
Niet alleen dus een zekere verbeterde
werkwijze in de een of andere afdeeling,
maar van het alles omvattende stelsel, dat
zich tot nog toe niet anders heeft laten
kennen, zoowel in het land van herkomst,
als in alle andere landen van Centraal
Europa als verderfelijk voor de schoenindu
strie en schocnhandel in het algemeen en
voor de vrijheid van den arbeider in het
bijzonder.
Hoe een man als Roestenberg, die ik zeer
goed ken, met wien ik tal van vergaderin
gen en ernstige conferenties heb medege
maakt en die ik om zijn klaar en helder in
zicht in verschillende zaken en om zijn
rechtvaardigheidszin heb leeren hoogach
ten, zulk een oppervlakkig verslag kon
schrijven (waarvan de gevolgen voor een
voudige arbeiders niet te overzien zijn) over
een zaak die hij in de allereerste plaats
schuwen moest als de pest, omdat zij het
eenige weermiddel: „de organisatie", aan
haar arbeiders verbiedt, is mij een onop
losbaar raadsel. U't dien hoofde alleen
reeds moesten èn 'n Mathijsen èn een Roes
tenberg het ver beneden zich achten de par
tij van het groot kapitaal, in zijn afzichte-
lijksten vorm, ten koste van de vrijheid der
arbeiders te kiezen.
Ik laat de verdere beoordeeling van het
artikel, dat ik onverkort laat volgen, omdat
ik niet beschuldigd wensch te worden van
uit verband citeeren, geheel aan den lezer
over. Ieder verstandig mensch voelt de on
waarschijnlijkheid van die voorstelling van
zaken. Alleen veroorloof ik mij de vrijheid
enkele enormiteiten, als: het rijk worden
der leerlingen, (op 21-jarigen leeftijd 20.000
kronen in enkele jaren boven kost, inwo
ning en kleeding en wat het leven verder
kost) de gelegenheid tot het opklimmen tot
mede-directeur, enz., enz. Daarna laat ik
den brief van den heer Van der Stad vol
gen, die wel heel schril een tegenhanger
biedt. Van der Stad heeft geen pleizierreisje
naar Zlin gemaakt, hij is als leerling naar
Zlin gekomen, kans op 20.000 kronen spaar
geld is hem niet geboden, wel is hij tijdens
zijn werken voor Bata zijn eigen spaarpot
van 1500.kwijt geraakt. Directeur is
hij niet geworden, wel filiaalchef in Eind
hoven en in Den Helder. En van dien lij
densweg, want een lijdensweg is hij gegaan,
vertelt hij ter waarschuwing.
Wanneer de lezer, na kennisneming van
het tweeëerlei oordeel, de vraag in zich
voelt reizen: Is het mogelijk dat Bata in
Best zijn systeem zou kunnen doorvoeren,
onze wetten laten die slavernij in modernen
vorm toch niet toe?, dan moet ik tot mijn
spijt het antwoord schuldig blijven.
Wel weet ik, dat zoolang het mogelijk is,
dat mannen als Roestenberg schrijven zoo
als hij deed er slachtoffers zullen zijn. Wij
leven in een tijd waarin velen, gedwongen
door de droevige tijdsomstandigheden, wa
gen, wat zij in normalen tijd zeker niet zou
den doen.
Schrijft Roestenberg over Zlin en de fa
bricatie en v. d. Stad meer over het verkoop
systeem, v. d. Waal uit Hilversum verscha t
een schitterende bijdrage over het systeem
dat Bata ln zijn reparatiebedrijf toepast, in
De Schoen van verleden week, dat ik ook
hartelijk in de belangstelling aanbeveel.
W. DONKER Pzn.
Rotterdam, 25 Nov. 1933.
Verslag van ons bezoek aan Bata's
schoenfabrieken.
Gevestigd te Zlin in Tsjecho-SlouHikije.
Zooals de belangstellende lezers zich nog
kunnen herinneren, hebben wij indertijd de
komst van Bata in ons land en wel in de
provincie Noord-Brabant, gemeente Best,
meegedeeld.
Naar aanleiding van die mededeeling
doch meer speciaal in een deel van de „vak
pers" en van zekere zijde langs den weg,
uitgeput om de komst van dezen industrieel
tegen te gaan niet alleen, doch de wijze
waarop men dat deed, was in meer dan een
opzicht (op zijn zachtst uitgedrukt) ver be
neden de maal van behoorlijk.
Immers, zoo betoogde men en meerma
len:
dat het product van Bata's artikelen in
ferieur was;
dat Bata de boel verpest;
dat, wat Bata maakt van leer, niemand
wil;
dat de loonen laag en de arbeidsduur
lang was;
dat de arbeiders in een als het ware on
dragelijk tempo moeten werken en in plaats
van loon in geld .slechts levensmiddelen
bons ontvingen om hun inkoopen te doen
in het warenhuis van Bata;
dat zij tegen hooge huren in minder goede
woningen woonden;
dat zijn komst relatief de verhouding
tusschen vraag en aanbod hier in ons land
voor de arbeiders slechter zal maken;
dat de Brabantsche arbeiders nog wcJ
een ander deuntje zullen fluiten, als zij
maar eens onder Bata' zullen moeten wer
ken
dat Bata bij voorkeur zijn arbeiders ui'
andere bedrijven haalt, om die dan op te
leiden voor zijn bedrijf;
dat men moest begrijpen, wat die tactiek
van Bata beteekent voor onze vaklieden in
de schoen- en lederindustrie;
dat de komst van Bata een onedele con
currentie is en het binnen voeren van het
Trojaansche paard, door de arbeiders zelf
geschied, althans zoo betoogde men verder,
als men nog wat voelt voor het uniforme
standaardloon;
dat Bata het met ongeschoold personeel
af kan;
dat door Bata de looiers, en vooral de ge
zellen. getroffen worden, met al de ellende
van dien, voor gemeenten en volk.
Ondanks dat, zoo redeneerde men, zijn Ge
deputeerde Staten van onze provincie en 't
gemeentebestuur met den Raad van Best
toch nog zoo stout geweest, dat laatstge
noemde den onvruchtbaren grond aan Baln
verkocht en eerstgenoemde dezen koop zon
der meer goedkeurde.
Op bovenstaande wijze ging het tegen
Bata en ons; Bata, omdat hij in Best zou
komen, en tegen ons, omdat wij dat hadden
meegedeeld, tevens er bij gezegd, hoe men
aan den kant der arbeiders over die komst
dacht.
Zooals bekend is, zijn wij daarop niet in
gegaan en wel om twee redenen.
Ten eerste om de ongepaste manier,
waarop men den aanval deed; op de twee
de plaats, daar het onze gewoonte niet is
om in dusdanige aangelegenheden zoo m°ar
zonder meer te polemiseeren, zeker niet
over zaken, die men niet van nabij kent.
Wel besloot men in de eerstvolgende
hoofdbestuursvergadering naar een en an
der persoonlijk een onderzoek in te stellen;
alzoo naar Tsjecho-Slowakije te gaan, om
in de plaats Zlin naast een bespreking met
de directie, tevens ook de bedrijven en den
toestand vooral voor de arbeiders bij Bata
op te nemen, ten einde aan de hand der
feiten op de hoogte te komen.
In gezelschap van een hoofdbestuurder
van den Christelijken Nederl. Fabrieks- en
Transportarbeidersbond, met nog een 2-tal
Belgen, leden van het Hoofdbestuur van
den Belgischen Lederbewerkersbond, en
twee van het hoofdbestuur van den Neder).
R.K. Fabrieksarbeidersbond kwamen wij
na een lange reis te Zlin aan.
Wat onze oogen zagen, was inderdaad in
drukwekkend.
Het stadje telt 13000 inwoners en is om
geven door een keten van bergen.
Bij den eersten aanblik dwingt de groot-
sclie omvang en het aantal van het gebou-
j wencomplex van Bata's fabrieken groot
respect af; niet in het minst voor den zeld
zaam grooten ondernemingsgeest der fami
lie Bata.
52 Verschillende gebouwen van redelijk
groot formaat treft men er aan.
Beneden aan den bergrand een groot com
plex moderne arbeiderswoningen van be
hoorlijke hoogte en omvang, met ieder voor
zich een afzonderlijk tuintje, waarin de
liefhebbers in het voorjaar en de zomer
maanden, na verrichte dagtaak, gelegen
heid hebben, zich aangenaam en nuttig be
zig te houden, mede tot voldoening van an
deren.
De woningen zijn voor 90 pCt. ééngezins
woningen, met afzonderlijk gescheiden erf
en tuin. Slechts in enkele gevallen op het
groote aantal, ziet men de z.g. dubbele huur
woningen voor twee gezinnen.
In tegenstelling met andere landen en
plaatsen, is hier van een aaneengesloten
blok, ook wel kazernebouw genaamd, geen
sprake.
Het complex (waaronder een kleiner aan
tal ambtenaarswoningen) bedraagt pl.m.
3000.
De woningen zijn van verschillende ty
pen tegen prijzen van 350.met 5 ka
mers, van ƒ210.met drie kamers, van
175.met 2 kamers, van 105.met 1
kamer en keuken voor gezinnen van klei
nen omvang. In de woningen treft men te
vens een badkamer aan.
De algemcene indruk is, dat de woningen
hoewel het veel nieuwbouw schijnt
in hun onderhoud regelmatig worden bijge
houden. Naast de fabrieksgebouwen voor
de productie van leder, schoeisel en aan
verwante artikelen, benevens tal van neven-
bedrijven, als textielfabriek, hout- en pa
pierfabriek, ijzergieterij, machinefabriek,
cartonnagefabriek, steenfabriek en meer
andere, waarbij omvangrijke gebouwen als
ziekenhuis, internaat, bioscoop en waren
huis, terwijl tusschen het geheele complex,
midden op een geëgaliseerde berghoogte 'n
grootsch en majestueus en practisch inge
richt hotel prijkt, met modern ingerichte za
len voor restaurant, concert en ontspan
ning, plus eenige honderden, volgens de
eischen des tijds ingerichte logeerkamers
met aparte telefoon, schrijftafel en badka
mer, ook ieder afzonderlijk.
Alles is grootsch en practisch ingericht.
Na een bezoek aan de fabrieken, gevolgd
door een bespreking met de directie, bleek
ons uit een en ander, dat met inbegrip der
nevenbedrijven, het personeel te Zlin 18009
personen omvatte.
35% hiervan ziin meisies. Gehuwde vrou
wen arbeid is op Bata's fabrieken verboden.
95% van de 18000 zijn katholiek.
De arbeidsduur is 9 uur per dag en de ar
beidsweek 45 uren.
De week bepaalt zich tot 5 werkdagen.
Zaterdags wordt niet gewerkt.
2100, respectievelijk 1400 meisies en 700
jongensleerlingen genieten bij Bata regel
matig opleiding in het voor hen geëigende
vak.
Deze leerPnsen, komend van heinde en
ver, zoowel uit Eurona ajs Az'ë, van 8 na'i-
onaliteiten, vinden hun tehuis in voor
noemd internaat.
Hun ople:ding is te vergelijken ?n de rich
ting van het vroegere systeem voor hand
werk, doch meer naar den nieuwen vorm en
maakwijze van het product.
Drie iaar leeren zii tegen een loon van
j gemiddeld gen'men 120, 150 en 200 kronen
per week (een kroon is 7 cent).
Voor 20 uren theoretisch onderricht be-
talen ze per leerling één kroon per uur.
Na drie jaren kunnen de leerlingen 10.000
kronen opgespaard hebben.
1 De beste onder hen hebben op 21-jarigen
leeftijd 20.000 kronen, de mindere 10.000.
MEN LEEFT OVERIGENS VRIJ EN
ALS GELIJK BERECHTIGD.
Iedere groep kiest een eigen leiding uit.
D*7 KNAPSTEN ZIJN IN DE GELEGEN
HEID ZICH OP TE WERKEN TOT MEDE
DIRECTEUR.
Het minimum-loon bedraagt 250 kronen,
als er niet, of onvoldoende, door welke om
standigheden ook, kan worden gewerkt.
Hierbij komt 30% z.g. bezettingswinst.
Alleen vaklieden deelen in de winst.
Algemeen is de loonvorm stuksloon,
waarmede de flinke, goede krachten in
staat zijn 480 kronen per week te halen.
De berekening wordt gecalculeerd per af
deeling, 50% der winst komt aan den ar
beider ten goede, de resteerende 50% aan
het bedrijf.
DE ARBEIDERS WORDEN DOOR HET
INGEHOUDEN LOON VAN 30% COMPAG
NON ZOOALS MEN DAT NOEMT
VAN HET BEDRIJF.
BATA WIL, DAT MEN SPAART, WIE
NIET SPAREN KAN. PAST NIET IN HET
SYSTEEM VAN BATA.
Ieder werkt daar voor zijn bedrijf, ieder
voe't zich medewerker.
De verhoudingen ziin beter dan in menig
ander soortgelijk bedrijf of industrie.
i Het productiesysteem.
Het systeem is, voor zoo ver mogelijk
denkbaar, zeer verdeeld doorgevoerd.
De enorme specialiseering der voorko
mende orders maakt dat beter mogelijk.
Ook de specialiseering der groote locali-
teiten werkzalen voor de onderdec-
len draagt hiertoe danig bij.
Ook de goede kwaliteit grondstof, welke
het MOGELIJK MAAKT, DAT BIJV. IN DE
BOVEN-AFDEELING SN1JDERIJ
ALLES EN UITSLUITEND MET DE
STANZMACHINES GESNEDEN WORDT.
En waar Bata naast de ijzergieterij er ook
een machinefabriek bij heelt, troffen wij
menig mechanisch werktuig als hulpmid
del aan, wat de verdeeling van den arbeid
als systeem mede in de hand werkt.
Inkoop van grondstoffen en
andere fournituren.
Elke fabriek van Bata verkoopt hare
producten aan de hoofdfabriek, waar alles
wordt samengesteld voor den geheelen
schoen.
Het aantal werklokalen, waarin aan den
schoen gewerkt wordt, bedraagt 120.
De stand der productie.
Van 1894—1933 te Zlin.
Deze ontwikkelde zich als volgt:
In paren per dag:
1894 50 paren.
1900 300 paren.
1910 3000 paren.
1915 5000 paren.
1920 4500 paren.
1921 5500 paren.
1922 7000 paren.
1923 8000 paren.
1924 14000 paren.
1925 25000 paren.
1926 35000 paren.
1927 55000 paren.
1928 75000 paren.
1929 85000 paren.
1930 100000 paren.
1931 130000 paren.
1933 180000 paren.
Deze productie van het oogmblik wil men
opvoeren tot een nog hooger plan.
Het tempo waaronder gewerkt
moet worden.
ER WORDT FLINK EN VOORAL RE
GELMATIG GEWERKT, OP ZICH HEELE-
MAAL VOOR NIEMAND EEN BEZWAAR.
HET TEMPO ONDER BANDGELEIDE,
MOGE VOORAL VOOR EEN ONINGEWIJ
DE, SPANNEND AANDOEN, MAAR DOOR
INGEWIJDEN IN RET PRODUCTIEPRO
CES MOET WORDEN ERKEND, DAT
HET TEMPO ZEKER NIET SNELLER IS
DAN ELDERS IN DE SCHOENINDU
STRIE.
Integendeel, tal van gunstige omstandig
heden als gevolg van de groote hoeveelheid
productie per dag, den grooten en steeds
regel matigen aanvoer der onderdeden, de
groote ruimte der werklokalen maken het
voor de werklieden in zijn geheel genomen
meer gemakkelijk dan in de meer kleinere
schoenfabrieken bij gemis aan genoemde
gunstige omstandigheden.
Immers, niets werkt vermoeiender voor
den werkman dan te werken in een bedrijf,
waar men de nieuwe werkmethoden en
loonsystemen toepast, ofschoon „aanvoer"
•en inrichting onvolledig of gebrekkig zijn,
althans niet in overeenstemming met de
voorwaarden, waarin die nieuwere metho
den en loonnomien passen.
Het hoofddoel van de komst
naar Best.
Sprekende over de komst naar Nederland
stelde men onzerzijds de vraag aan de di
rectie naar de doorslaggevende bewe:grede-
nen van de vestiging eener schoen .'abrlek
door Bata te Best. Hierop zèi de directie,
dat de voornaamste reden was, dat vanuit
Nederland de export van schoenen naar
Indië aanmerkelijk goedkooper was dan
vanuit Tsjecho-Slowakije.
Op onze vraag, of de bedoeling voorzat
een groot bedrijf te vestigen, antwoordde
de directie ontkennend.
De bedoeling was, zoo zei men, de Hol-
landsche schoenindustrie allerminst te ver
everen, daar de bedoeling was, den omvang
van het personeel voorloopig te bepalen op
pl.m. 400 personen en men hiertoe slechts
langzamerhand zou komen.
OP ONZE VRAAG OF HET PERSO
NEEL GEORGANISEERD WAS, WERD
ONTKENNEND GEANTWOORD, MET DE
TOEVOEGING, DAT DE ARBEIDERS
PERSOONLIJK FINANCIEEL GEÏNTE
RESSEERD WAREN BIJ HET BEDRIJF,
wat bewezen wordt door het feit, dat aan
aandeelen voor de arbeiders reeds belegd
was 135 millioen kronen, tegen den koers
van 7 cent is 9.450.000, zeggen negen mil
lioen vier honderd vijftig duizend gulden.
OP DIT BELEGDE KAPITAAL WORDT
10% RENTE BETAALD, AFGESCHEIDEN
VAN HET ONDERNEMERSRISICO.
Een en ander, zoo zei de directie, komt
de verstandhouding tusschen directie en
personeel ten goede.
Dat werkt preventief, en Bata is, aldus
de directie (die ons met groot enthousiasme
dit systeem toelichtte) de wereld 25 jaar
vooruit. De overleden heer Th. Bata, die
verongelukte op een dienstreis, zei steeds:
„Mijn werk kan niet ondergaan, wel de ge
bouwen, enz., maar mijn systeem zal blij
ven".
De Rapporteur:
C. ROESTENBERG.
Voorzitter van de Groep Lederbe
werkers van den Nederlandschen
R.K. Fabrieksarbeidersbond.
Wordt vervolgd.